pot©: MAKERIJ KMAAR. te Alkmaar, OSSBIE Ükmaar, TWEEDE BLAD. Gemengd Nieuws. WITTE. Zaterdag 28 Augustus 1909. .ine Schoenen. &KKBN. ie Ster", tros," iet, noniak, en. igaren. kmaar 8.09. KALENDER voor de dagen der week. lkmaar mgestraat. Zee, G. FOOR. VAN BENTHEM- Lüte. E GROOT. WINK. ONS BLAD. 3ENWEBK. ATIE. Billijke prijzen. mwAxr. IET- adres )EN HELDER naar tot DEN HELDER, te Alkmaar vertrekt stations. f 4-75- 4-50. am 425. 3 75- 200. postwissel toegezonden rmees'ers te Alkmaar 56. al 5c 'BNINCi. 1904. sito's, NIJN, Dijk, Alkmaar LAYER, Easeier. Ktute». j 29 Aug. Zondag. Onthoofding van den H. Joannes den Dooper. Feest van het H. Hart van Maria. EvangelieDe tien melaat- schen. Lucas XVn1119. 30 Maandag. HH, Engelbewaarders. 31 Dinsdag. H. Raymundus, Belijder. 1 Sept Woensdag. H Werenfridns, Belijder. 2 Donderdag. H. Stephanus, Belijder. 3 Vrijdag. H. Simeon Stylites. 4 Zaterdag. H. Rosa van Viterbo, Maagd 29 AUGUSTUS. Dertiende Zondag na Pinksteren. Vijfde Zondag der Maand. Les uit den tweeden brief van den H. apostel Paulus aan de Galaten III, 16-22. Broeders! De beloften zijn toegezegd ge worden aan Abraham en zijnen Nakomeling, j Niet zegt de H. Schrift, en aan uwe na- j komelingen, als sprak zij van velen;maar als van éénen: en an uwen Nakomeling; en deze is Christus. Dit nu zeg ik: het door God bekrachtigd Verbond wordt door de wet, die vierhonderd en dertig jaren later gegeven werd, niet krachteloos ge maakt, zoodat de belofte te niet gedaan zou worden. Immers, zoo de erfenis uit de wet is, is zij niet meer uit de belofte; en toch heeft God ze aan Abraham door de belofte geschonken. Waartoe is dan de wet? Om wille der overtredingen js zij gege ven, t otdat de Nakomeling, aan wien Hij de belofte gedaan had, komen zou; en zij werd verordend door engelen in de hand eens middelaars. De middelaar nu is niet van éénen; God echter is één. Is de wet dan in strijd met Gods belofte? Dat zij verre! Want indien er eene wet gegeven ware, die in staat was levend te maken, dan zou de gerechtigheid waarlijk uit de wet zijn. Maar de Schrift heeft alles onder de zonde besloten, opdat aan hen diege- looven de belofte zou gegeven worden uit het geloof in jezus Christus. Evangelie volgens den H. Lucas; XVII, 11-19. Te dien tijde, toen Jesus naar Jeruzalem trok, ging Hij 'door het midden van Samaria en Galilea. En als Hij een zeker vlek bin nenging, kwamen Hem tien mekatsche man nen te gemoet, die van verre bleven staan en hunne stem verhieven, zeggende: Jesus, Meester! ontferm U onzer! Toen Hij hen nu zag, zeide Hij: gaat vertoont u aan de priesters! En het geschiedde dat zij, ter wijl zij gingen, gereinigd werden. Een nu van hen keerde, zoodra hij zag dat hij ge reinigd was, terug, God verheerlijkend met luide stem; en dankzeggend viel hij voor Jesus' voeten op zijn aangezicht neder; en deze was een Samaritaan. Jesus nu ant woordde en zeidezijn er niet tien gereinigd geworden? en waar zijn ide negen anderen? Er is niemand gevonden, die terugkeerde en eer gaf aan God, behalve deze vreem deling. En tot hem sprak Hij: sta op, ga! want uw geloof heeft u toehouden. 3$ NAAR JEAN RAMEAU. Toen (hjet dien dag mooi weer was had Mérotte haar groote reis ondernomen; en de „groote reis" van Mérotte bestond in liet afleggen van !de «dertig of veertig meters, die haar stoel in de keuken scheiden van de bank in den tuin. Zij was zoo oud, die Mérotte!Hoe veel jaren dan wel? Dat wist zij niet; zij was nooit 'heel sterk in het rekenen ge weest. Maar er moesten er al heel wat over haar rug zijn heengegaan dat zij nu zoo krom liep, en ook over haar hoofd, dat zij nu bijna niets meer onthouden kon Want zij wist niet heel veel meer: zij wist nauwelijks meer, dat zij Mérotte 'heette en dat zij kinderen had, en klein-kinderen, en; achter-klein-kinderen. En dan die namen! die ihad zij nooit kunnen onthouden. Maar zij wist toch, dat zij nog een dochter had, 'cht bij haar; dat was Catherine; en een zoon te ParijsPierre, dien men 'den „groo- meester" noemde. »En Mérotte, hoe maakt het de groote meesterHebt ge ook tijding van dengroo- en meester?" vroegen haar de „mijnhee- re« van het land. En de oude boerinne antwoordde dan: lene bedoelt ge? Zeker hebben we, tij- mg van hemDank je wel, Ik weet we wat hij te Parijs doet, de jongen, maar ,'J om' a'e' dikwijls naar zijn oude moeder Z|en, neen dat doet hij niet!" ,n tierwijl zij dat zeide schudde zij het oud! hn°if 'nCt droevig gebaar, dat on e zictl bij elke hartklopping wortel<lpTr beWo°g als eei groote ont- elke r, °°m' die been en weer schudt bij - daardoor een- droom 'a" dag in de zon za( te u s een wilgestronk, die nog eenig teeken geeft van te willen uitbotten, be merkte zij over de tuinheg de pet van den brievenbesteller. „Kijk is u het Mérotte? Hoe gaat het? ik heb juist een brief voor u, uit Parijs, ik geloof van Pierre..." „Van Pierre"... Geef hem hier! Wil je even aan Catherine vragen, dat ze hem komt voorlezen?" Vroeger had Mérotte zelfs heel goed kun nen lezen. Met haar prentjes in het kerk boek had ze mijnheer pastoor bijna geheel in, de Mis kunnen volgen. Maar met de brieven van Pierre was dat iets anders. Zij had wel vijf minuten noodig om een regel te ontcijferen. En nu konden haar oogen niets anders meer zien dan alleen de halen der letters. Catherine kwam spoedig, veegde haar han den aan haar boezelaar af om den brief van haar broeder te openen en las vervol gens op luiden toon „Dierbare Moeder, „Een revue van Parijs heeft mij om uw portret gevraagd om het af te drukken in een extra-nummer, de portretten van „moe ders van groote meesters". En daar ik geen goed portret van u heb, heb ik aan een fo tograaf van Dax gevraagd met zijn toestel u te gaan bezoeken. Laat u hem zijn gang maar gaan dierbare moeder, opdat men zien kan welk een aardige moeder ik heb. Zeg aan Catherine, dat zij u den gebloemden doek moet omhangen, zooals vroeger, en dat zij u het gouden kruisje moet omdoen, dat ik u met nieuwjaar gezonden heb. Wees hartelijk omhelsd van uw PIERRE. Ik zal u het portret zenden zoodra het in de revue staat". De oude Mérotte was geheel verbluft. Haar portret? Maar waarvoor? Om haar te bespotten? Zij zoo oud, zoo gerimpeld en met haar kteurlooze haar? Altijd had Mérotte op het land gewoond en Mérotte was niet heel wijs; zij had wel eens gehoord, dat men een „portret trok" van sommige vrouwen, maar dat deed men als men jong was en mooi, en als men trouwen ging.... Zou Pierre haar dan weer willen laten trouwen?... Och, de jon gen had zijn hoofd verloren.... Zou het dan wezen zooals hij zei, om te Parijs haar „beeld" te laten zien? Maar Mérotte had nooit anders dan heiligen beelden gezien, zij kon zich niet voorstellen, dat er andere konden bestaan. En wij moeten eerlijk zeggen, dat Cathe rine ook niet wist wat men daar in Parijs nu eigenlijk wilde. Wat moest men nu doen met een „beeld" van een vrouw van ne gentig jaar! Maar Pierre had het gezegd en dus moest het gebeuren ook. Toen den volgenden morgen de fotograaf van Dax gekomen was, hing Catherine haar moeder den ouden gebloemden doek. om, en legde zij het nieuwe kruisje om haar hals en na vervolgens eenige snuif-korrel- tjes, welke uit moeders neus op de grijze kin-haartjes waren gevallen, te hebben weg geveegd, plaatste zij Mérotte in den rieten leuningstoel en zeide: „Nu stil zitten, moeder. Uw hoofd niet bewegen en ook niet zuur kijken. Maar waarom huilt u nou? 'Men za|l u'iimmers geen kwaad doen! Wat wist zij er van; de moeder van den grooten meester? Dat instrument met dat ronde oog, dat men op haar richtte.- Neen, zij kon er niets aan doen, dat zij nu weenen moest. Zooveel; te erger voor Pierre Maar eenige weken later hoorde Mérotte haar dochter met groot geraas binnenkomen. Catherine was heel ontsteld; in haar hand hield zij een plaat en op_ die plaat stond Mérotte. En daaronder las men: „De moe der van den beeldhouwer Pierre Tauzia, van de academie voor schoone kunsten." Mérotte nain de plaat in haar bevende handen en een kinderlijk rood kleurde haar gerimpelde wangen. Was het mogelijk! Had men een .prent van haar gemaakt! Men had te Parijs een beeld van haar gemaakt als van een heilige. Neen! neen! dat verdiende zij niet; zij had zoo dikwijls kwaad gedaan De vorige dag nogWat zou de Groote Rechter er wel van zeggen? Hij wist heel goed wat Mérotte op 'haar geweten had. En als Hij haar dan over eenige dagen zou oproepen? Hij zou zonder twijfel tot haar zeggen: „Hoe Mérotte? Wat meent ge wel, Mérot te! Gij hebt op warde voor een heilige willen doorgaan? Wat een onbeschaamd heid! Ga weg van mij, ongelukkige! Gij zult nooit een voet zetten in mijn paradijs." Al deze gedachten kwelden de moeder van Pierre Tauzia vreeselijk. Zij rekende zoo vast op haar plaats in het paradijs. Zij zag er zich zelve in een geheel nieuwen rieten leuningstoel, met een 'kussen van blauw flu weel, zooals zij vroeger eens gezien had bij een groote dame i n Üe stad, waar fcij eenden- pastei moest brengen. En verward en ongerust voelde Mérotte haar hart heviger en benauwder kloppen in haar borst en voelde zij haar hoofd he viger neerknikken op haar magere schou ders, alsof de ontwortelde hoorn nu wer kelijk vallen zous i En met een heesche stem zeide Mérotte: „Mijnheer pastoorPierre.... Ga hen ha lenCatherine Hevig ontsteld telegrafeerde Catherine ter stond aan haar broeder en liet spoedig mijn heer pastoor roepen. Een uur later kwam de pastoor. Toen zij hem bemerkte glimlachte Mérotte met haar tandenloozen mond, en heel haar ziel, wel ke gereed was te vertrekken weerspiegelde op haar gerimpeld gelaat. Zij verlangde terstond te biechten om haar geweten te zuiveren. En wie weet, misschien werd zij dan wel de groote eer waardig, welke men haar bewezen had. Maar hoe droevig tochHoe Mérotte ook dacht en peinsde, zij kon zich niet meer, neen, zij kon zich geen enkele van hare laatste zonden meer herinneren, welke zij nog niet gebiecht hadWat voor kwaad had zij den vorigen dag toch ook weer ge daanZij wist er niets meer van en zij herinnerde zich geen enkele omstandig heidDe vorige zonden die zou zij zon dert wijfel nog wel kunnen zeggen, maar die nieuweneen! Haar geest was ge heel verstompt; de zonden lieten zich niet meer achterhalen! En hoe kwam zij dan aan die eeuwige verdoemenis „Ach, mijnheer pastoor!".... nu wist zij het, en verheugd sloeg zij de oogen op.. „Men heeft mij voor een heilige laten door gaan; te Parijs heeft men mij op een plaat gezetDat is toch slecht niet waar? Daar mee kan de Goede God niet tevreden zijn.... Wil u voor mij bidden... Maar God weet toch ook wel, dat het niet mijn schuld is. Pierre is de schuld van alles...." En toen de pastoor haar niet goed be greep gaf Mérotte aan haar dochter een wenk, dat zij de plaat zou halen. De pa stoor kon een kleinen, heel kleinen glimlach niet onderdrukken. „Wees gerust, Mérotte. Dat is geen heilig schennis; ge zijt daardoor nog geen heilige... De eeuw is vooruitgegaan; men zet tegen woordig een ieder op een portret. Ik zal je eens de almanak laten zien. Daar staat ook een portret in; maar dat is er niet een van een heilige, maar van een pilien- fabrikant.... Ja, Mérotte, het is waar Troost je dus. Ik zal het eens aan den „grooten meester" vertellen als hij hier komt. Doe hem mijne groeten, hoor! Goe den idag, en hou maar goeden moed! Den volgenden morgen kwam de „groote meester"hij vond zijn moeder nog in leven maar zeer zwak, zoo zwak, dat zij haar lippen nauwelijks kon bewegen om hem een welkomstkus te geven. Pierre Tauzia, de gevierde beeldhouwer, voelde een rilling door zijn leden gaan.... Arme moeder! Zoo' ging zij dan heen als allen, en zonder Jat haar zoon haar, ondanks zijn 'beroemdheid, zijn talent en zijn wanhoop ook maar een minuut langer bij zich kon houden, waar de „Eene" Allerhoogste het teeken gegeven had Op fluisterenden toon vertelde Catherine hem de geschiedenis van „het portret." En toen bestelde Pierre, hevig bewogen, terstond een mooie vergulde lijst van wel tien centimeters breed; daarin bevestigde; hij het portret van zijn moeder en plaatste het bij haar bed, tusschen het geschilderde wijwaterbakje en het beeld van den heili gen Laurens, den patroon van de parochie, opdat de moederlijke oogen zien zouden de heilige Mérotte in een gouden lijst en zelfs de heilige Laurens had niet zoo eene, maar slechts een zwarte met kleine vergulde randjes.... „Gij zijt het moeder!" fluisterde hij den volgenden avond aan het oor van zijn moe der, toen hij meende,' dat het laatste oogen- blik gekomen was. „Gij zij werkelijk een heilige En zij glimlachte nog even.... Zij had het nu begrepen. En Pierre Tauzia sloot haar de oogen godvruchtigdie goede oogen van de boerin, waarin zooveel teederheid was, zoo veel geloof en ieenvoud; zeldzame en hemel- sche eigenschappen, welke wellicht in de ziel van den zoon een genie waren ge worden. Om een paar oliebollen. Een kermia tonder oliekoeken la geen kermia. Op een kermis moet je de oliereuk reeds van verre in den neus dringen en moet je troepjea met oliekoeken ontmoeten, waar je ook gaat. Heeaache kermia ia ook zoo'n echte olie koekenkennis lange den weg tiet men jon- gena en meiajea, moeders en kinderen vaak met den gr ij ten oliekoekentoet in de hand. Zondagavond gaf dit aanleiding tot een koddige icène op den Heetschen weg. Dravend, vlug beende een tnaak met een toet vol oliekoeken over den donkeren weg. De koeken waren voor moeder I Rite I daar vliegt hem een kleinere col lega voorbfj. Hier d'er mee I pakt hem de etoet uit de banden en ejouwt uit alle macht voort. De beetolen oliekoeken jongen hem ach terna, laid echreeuwend Houdt den dief Hondt hem 1 De wandelaars komen in vlugger bewe ging, kijken en oogen vragend rond. Daar loopt de dief, hondt hem I Een wedloop ontetaat, de oliekoekendief loopt in den klem. Politie verschijnt. Wat gebenrt 1 Ja, baas, hij hèt mien oliekoeken ge gapt. Politie en publiek schoten onwillekeurig In deD lach, sQ dachten met een grooten gelddief te doen te hebben. Geef hem de oliebollen voor zijn moeder terng, beval een der Hermandad!- anen. De eene oliekoek kwam by den anderen oliekoek en de menigte oliekoeken weer de kermis op. Moeder kreeg 'a avonds oliekoeken, die een deel der kermie in rep en roer ge bracht hadden. Geld Hondentrouw. Dezer dagen werd te Gendringen een man begraven. Na de begra- fenia zag men steeds in de bunrt van het kerkhof zijn hondje en een paar dagen later vond men het dier gestorven op het graf van zijn baas. Tegen de koningin. De socialistische meerderheid van den gemeenteraad van Vicenia (Italië) heeft by monde van den heer Faccio de volgende interpellatie aan den burgemeester dier etad gericht>Door welke motieven heeft bet dageiykscbe bestuur der gemeente, zich laten leiden, toen het de echtgenoote van bet hoofd van den staat gehuldigd heeft by gelegenheid van een in den kerkeiyken kalender der katholieke gods dienst voorkomenden feestdag Een demonstratie tegen de koningin dus I Talenkennis. Een lezer van de >N. Gron. Ct.< schryft het volgende ale afgeluisterd Plaats hoek Vischmarkt—Guldenstraat, eergisteren, Duitsche badgasten in haast tot •dienstdoend* politieagent«Sagen Sie, Herr Scbfttzmann, bitte die enelsten Weg lüm Eisenbahn Politie bukt zich voorover, met de band voor "t oor De vraag wordt herhaald tüm Eisenbahn •OU bedoelt de IJsbaan recht de Vischmarkt af, de brng over, dan links...* Eenig armgezwaai maakte alles duideiyk. •Non vero, ma ben trovato 1* zou de Italiaan zeggen. >Niet waar, maar toch aardig gevonden I* De vreeselljke handel, die menschen tot koopwaar maakt en dezen naar lichaam en ziel ten verderve voert, gaat nog steeds voort haar doodeiyke strikken te spannen. Vit Ozernowitz werdt gemeld De politie heeft eene internationale bende van zes personen gearresteerd, die zich op uitgebreide schaal bezig hield met den handel in blanke slavinnen. Aan het hoofd dezer bende, die vertak kingen heeft over geheel Europa, staat een zekere Abraham Schatira te Salonika. In den loop van het jaar heeft deze bende verscheidene honderden jonge meisjes nit Roemenie, Hongarye en Galicie naar Indie, China en Brazilië gezonden, waar zy tegen zéér hooge prijzen werden verkocht. Een aanzieniyk transport etond in een groot hotel te Ozernowitz gereed, toen de politie de bende arresteerde. Ook te Weenen ie een handelaarster aan gehouden, een Jodin, op het oogenblik, dat zij twee meisjes van 17 jaar wegbrengen wilde. De gevluchte makelaar. By het onder zoek ie reede gebleken, dat het tekort in kas by den gevlochten en gcfailleerden ma keiaar Piet te Haarlem, minstens f60.000 beiraagt. Verwacht wordt, dat dit bedrag aanmerkeiyk zal stijgen. Vliegen. Faulhen heeft te Reime 56 kilo meters in een stnk gevlogen in één uur en 10 minuten. De Amerikaan Cnrtiee vloog 10 kilometers in 8 min. 35 sec. Later vloog Paulhen 132 kilometer in 2 nar en by 3 min. De Jezuiten pater Alcande te Valladolid heeft een vliegtoestel gemaakt, dat zoo goed voldoet, dat hij binnenkort proeven in bet openbaar gaat nemen. Het toestel draagt den naam «Condor*. Latham heeft het wereldrecord. Hy vloog eergisteren 1541/} kilometer in 2 uur en 18 minuten. Scheepsramp. Omtrent de ontzettende scheepsramp, die in de haven van Monte video (Uruguay) plaats bad, vernemen wij nog het volgende De «Colombia* had 105 passagiers en 48 manschappen aan boord. De botsing gebeurde 's morgens om 6 uur onder een hevigen orkaan. Het Amerikaan- •che schip voer de haven in terwyi de Duitsche stoomboot «Bchleslen* deze uit- stoomde. De «Columbia* werd midden door gevaren. Het voorste gedeelte zonk dadeiyk, en de achterste bleef nog eenigen tyd drij vende. De meeste passagiers werden in hun slaap verrast, zoodat een geweldige paniek ontstond. Verschillende schepen stoomden dadeiyk ter hulp, maar het verechrikkeiyk noodweer werkte de redding tegen. Binnen vyf minuten was de. boot gezonken. Van de vrouwen, die als waanzinnig wa ren, werden slechts drie gered. De Engelsche kruiser «Amethyste* heeft met veel moeite en met veel moed ver schillende personen gered. De laatste telegrammen melden dat het getal slachtoffers op 30 geschat wordt. De meeste zijn vrouwen en kinderen. Een pessimist. In de Nykerksche Courant ontlaadt zich een dichter, die blykbanr geen voorstander is van lange afstand wedetryden, aldus Wat trappen die mannen I Met voeten [van lood 1 De wangen vaalbleek de oogen bloedrood. Zy waren bek-af. Maar het loon ia ook groot Een gouden medaille I Hen hartkwaal 11 [De dood Hl E«n merkwaardige ontdekking is ge daan naby Pesjawar in Britsch-Indië. Gevon den is een Boedhiatische «stoepa* een bronzen doos, waarin weer een doos van kristal, welke drie verkoolde menscheiyke beenderen bevat. Men gelooft, dat hierin gezien moet worden een deel van de asch van Gautama Boedha. Zooals de Chineesche pelgrim He Sen Sang (Hiuen Tsiang) gemeld heeft, ia de asch van Boeddha door koning Khoniska in het begin van de christelijke jaartelling jniet op die plaats gedeponeerd. Er bestaat weinig twyfel aan de echtheid van de ontdekking. Kazerne In de lucht gesprongen Het «Berliner Tageblatt* verneemt uit Konstan- tinopel, dat te Sabia in Yemen de chef van de Arabische losse troepen, Mehmed, de ka zerne van de vaste Turksche troepen aldaar in de lucht heeft doen springen. Daarbij wer den 237 soldaten gedood of gewond. TVee kanonnen werden vernield. Middenstandstentoonstelllng. In de tuin- zaal van het «Paleis voor Volksvlijt* voerde Woensdagavond in een drukbezochte byeen- komst Dr. J. Nouwens het woord over de bevordering van het kleinbedryf in Oosten- rijk-Hongarye. De heer J. S Meuwsen ver toonde daarna een aantal lichtbeelden, op dit onderwerp betrekking hebbende. Alvorens tot zy'n onderwerp over te gaan, wees Dr. Nouwens op de noodzakeiykheid voor den Middenstander om zyn zelfstandig heid te bewaren. En Dr. Nouwens en de beer Meuwsen spraken de hoop uit, dat bet voorbeeld van Oostenryk hier navolging mocht vinden. West-Frlescho Waterleiding. Over tuigd van het groote hygiënische belang, dat gelegen is in de beschikbaarheid van goed drinkwater in het algemeen, en in het bijzonder in een streek, waar telken jare opnieuw de typhus in vrij ernstige mate heerscht, kwam het den gezondheidscommis sies, gezeteld te Hoorn, Enkhuizen en Scha- gen noodig voor, te onderzoeken, of een centrale watervoorziening van West Friesland mogeiyk zon zyn. zy wendden zich daartoe tot den heer J. van Hasselt, oud-directeur van de water leiding en oud directeur van Publieke Wer ken te Amsterdam, en het adviesbureau van de Sociaal Technische Yereeniging van De- mokratische Ingenieurs en Architecten te 's Gravenhage. De door deze deskundigen uitgebrachte adviezen zyn toegezonden aan Ged. Staten en aan dea Commissaris der Koninging in Noord-Holland. Wantoestanden op een rijkswerk te Callantsoog. Het Haagsche correspondent burean meldt Naar uit goede vernomen wordt, is op last der regeering een onderzoek ingesteld naar beweerde wantoestanden op een rijks werk te Callantsoog, waarover eenigen tyd geleden in de verschillende bladen een inge zonden stuk van J. de Boer aldaar ver scheen. Dat onderzoek is afgeloopen en heeft aan het licht gebracht, dat do tegen den aannemer ingebrachte beschuldigingen, zoowel omtrent de behandeling der arbei ders, als omtrent bij de uitvoering der wer ken gepleegde onregelmatigheden, volkomen ongegrond zijn. Dit wordt mededeeld in verband met onlangs verschenen berichten over deze zaak, waarin de aanvallen op den aannemer en de ryksambtenaren werden herhaall. De kerkroof in Frankrijk Mgr. Bou quet, bisschop van Chartes, deelt in een her- deriyk schrijven van protest tegen den roof der kerkgoederen mede, dat zyn diocees niet minder dan 900 stichtingen verliest en 10.000 frcs. fundaties voor jaariyksche H. Missen, waardoor alleen in genoemd diocees aan de de Kerk een kapitaal wordt ontroofd van ongeveer drie millioen francs. Kwartjesvinders. Op het strand te Zand- voort poogden 4 kwartjesvinders hnn slag te slaan. De politie met hun aanwezigheid aldaar bekend, hield ben in het oog en en toen zy een Duitscher hadden aange sproken die reeds met hen in de richting der duinen ging, werd die in kennis ge steld met de bedoeling der heeren, waarop hy zeer dankbaar voor de waarschuwing alleen zyn weg vervolgdeen de heeren, na nog eenigen tyd rondgeloopen te hebben het raadzaam oordeelden maar weer met de tram naar elders te vertrekken. >Hbld.' Opgravingen In Noord-Brabant. Men meldt nit Eindhoven aan het Sbl. In het naburige Steensel worden sinds eenige dagen, onder leiding van een des kundige nit Leiden, opgravingen naar oud heden gedaan. Reeds zijn een aantal zeer gave nrnen voor den dag gebracht, terwijl ook een hut van plaggen opgetrokken, werd blootgelegd. Een en ander moet vóór of uit het Ro- meinsche tijdperk dagteekenen. De opgravingen worden voortgezet. Middenstandsvlag. De firma Alphonse Tbeissing te Amsterdam heeft aan de Mid denstandsbond geschonken een sydeD stan daard, in de klenren wit en oranje, geheel geiyk aan de vlaggen die op de Tentoon stelling aan weerszyden der monumentale decoratie hangen. Deze standaard zal voortaan op de alge- meene vergaderingen en congressen van den Middenstandsbond op het podium worden geplaatst. De klompenmakerskwestie te Best. Be treffende het conflict in de klompenmakers industrie te Best, vernemen wy, dat het Dio cesaan Klompenmakerspatroonsgilde a.s. Vry- dag een vergadering zal houden tot het be noemen eener Commissie teneinde te trachten met de commissie van den Bond van R. K. Werkliedenverenigingen, het conflict tot een goed einde te brengen. Overigens vernemen wy dat de toestand tot heden onveranderd is. De knechts houden sich in alles zeer kalm en de geest onder hen biytt zeer goed. De steun van buiten,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1909 | | pagina 5