E. Eatk Nieuws- en Advertentieblad
¥oer Moerd-IXolland.
No. 86.
Woensdaar 27 October 1909.
FEUILLETON.
3'"' Jaargang
Verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Zoekt, en gij zult «inden.
Aandeelhouders-vergadering
Eindelijk er in gevlogen-
ONS
BLAD
ABONNEMENTSPRIJS
50 oenta per drie maanden franco aan buis. Te betalen in
het begin ran ieder kwartaal.
Afzonderlijke nummer»3 oent.
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad".
EU3EAUBreedstraat 45, tegenover de B. E. Eerk, te Alkmaar.
Telefoon No. 433.
ADVERTENTIËN
Van 15 regels80 oent.
Elke regel meer6
Reclames per regel15 s
Kleine advertenties van 130 woorden, bij vooruitbet. 25
der N. V. „Ons Blad". R. K. Nieuws-
en advertentieblad voor Noord-Holland,
op DONDERDAG 28 OCTOBER 1909,
des avonds 8 uur, ten huize van den
heer PROOT.
Agenda
Benoeming van een redacteur en ad
ministrateur.
Bespreking abonnementsprijs.
Het Bestuur,
H. P. M. KRAAKMAN.
H. KENTER.
- J. F. QUAX.
N.B. Sollicitatiestukken liggen ter
inzage op het kantoor van den President,
den Heer Mr. H. P. M. KRAAKMAN,
op Maandag, Dinsdag, Woensdag en
Donderdag a.s. des nam. van 1 tot 4 uur.
In het ochtendblad van Woensdag 20
Oct. van „de Telegraaf" komt, naar aanlei
ding van jde zaak Ferrer, eene correspon
dentie voor uit Parijs met opschrift „de
Moraal van, eene Manifestatie".
Deze correspondentie eindigt met deze
woorden:
„Dom gespeeld de Spaanscheen
„andere Ultramontanen„Mais attendons
„la tin".
Ik zal niet uitweiden over de vraag of
deze Exclamatie wel erg passend is in een
courant Idie altijd groot gaat op hare stip
te neutraliteit; iniet zoozeer om hetgeen er
meer in die correspondentie voorkomt dat
aandacht trekt (hetgeen iets anders is als
aandacht verdienen) maar meer daarom laat
ik de bespreking over het minder passende
achterwege omdat de bedoeling van het
dom beleedigende dat er in die uitdrukking
zit, op ons katholieken, weinig vat meer
heeft. Duizend en duizend maal is aan de
katholieken het smaadwoord „Ultramontn -
nen" voor de voeten geworpen; Onze ach
terlijkheid is zoodanig verspreid en bekend
over kie wereld dat een dagblad-correspon
dent er niets in ziet en er niets in behoeft
te zien om al hetgeen, de katholieken doen
en hetgeen ze niet doen, eenvoudig als
„domheid" te stempelen. Dat weten wij nu
toch eenmaal wel. Maar de correspondent
zegt wel terecht. „Attendons la fin".
ja juist wij katholieken zullen het einde
afwachten; wij wensehen in de zaak Fer
rer ons oordeel op te schorten tot idat met
zekerheid vaststaat hetgeen maar niet waar
Ss in al de opgerakelde berichten der laatste
(Jagenberichten die, eenige dagen in Euro
pa' een stof hebben opgejaagd, zooals men
ma. tr zelden ziet en die thans weder bij
kans weggezonken zijn in de vergetelheid.
Maar wel jhebben die berichten en de de-
EV 'ANÖËLfSCHE VERHALEN.
12) Nsar 't Jfrensch.
Plotseling' schoot een straal binnen, het
Witte hoofd,, .het voorhoofd, de washanden
schitterend vt -rguldend. Het was de blijde
groet van de opkomende zon. Maar die
straal verlicht e niet alleen dit droeve
tafreel. Een Üj'ijna onmerkbare gedaante,
zoover was zij nog verwijderd, wandelde
w den gouden! straal. Zij kwam van den
heuvel en naderde meer en meer; thans
was zij op een (ge schreden afstands van
de nederige woming. 't Was geen visioen
't Was de werkelijkheid van bijna iederen
■hg in dat gezeg,end(e land van Galilea!
Jesus daalde van den berg, waar Hij zich
's avonds terugtrok' ooi te- bidden.
Joiadah richtte ziah op in den glans van
liet Jicht. Zijn bijna uitgedoofde blik richtte
met een uitdrukking van angst op Hem,
die maderde. En plotseling glimlachte hij
vot voldoening terwijl een huivering hem
door kie leden voer. En hij riep uit:
Het kind. Het kinld van den Tem
pel....
Suzat tna zeidiei zdchtkens
J 'ezus van Nazereth.
Jezus stond stil, rechtop, in de zuivere
sehoonhek van dien zomerochtendop
monstraties, idie er uitvoortgevloeid zijn, een
ongedacht spoor in het maatschappelijk le
ven nagelaten. En op dit van te voren nooit
vermoede gevolg kom ik straks terug.
Indien niet alle teekenen bedriegen zal
het weldra blijken dat de aanvallers op de
Spaansche regeering weinig grond bezaten.
En 'wat Idan? Daar zijn er die zich onherstel
baar gecompromitteerd hebben in de zaak
Ferrer maar het zijn niet de Jezuiëten, niet
de Katholieke kerk noch de katholieken maar
het is de vrijmetselarij over de geheele
wereld, idie zich in die zaak heeft gecom-
promiteerd en die zich in die aangelegen
heid op den voorgrond heeft gesteld op eene
wijze die haar de genegenheid van alle re
delijk denkende menschen moet doen ver
beuren, en die zich, ook zelfs bij Idiie men
schen die haar, zij het ook in een beschei
den mate ;nog verdedigden, thans in hare
werkelijke gedaante heeft doen kennen en
bij Ideze menschen de achting moet hebben
weggenomen voor een instituut, dat niet
beter wist te doen dan de hartstochten te
ontketenen van het grauw, dat in alle groote
steden, bij iedere zich voordoende gelegen
heid, samenspant tejgai eene geordende maat
schappij.
Aan U! correspondent de vraag of Gij
werkelijk gelooft dat de Ultramontranen in
die zaak werkelijk zoo dom zijn geweest.
Wanneer men (iemand voor de voeten
werpt, dat hij domheden begaat dan be-
teekent zulks dat hij iets gedaan heeft
wat verkeerd was of ook wel dat hij iets
heeft nagelaten te doen, wat goed zou zijn
geweest, indien hij het had uitgevoerd.
En welke domheden hebben de katholie
ken Idan toch wèl gedaan?
In positieven zin dom zijn We katholieken
zeker niet geweest want aangenomen dat
men te doen heeft met een beschuldiger, in
casu den correspondent, die niet direct op
stuift wanneer men hem eene vraag doet
dan zoti ik gaarne beantwoord zien deze
vraag: wat hebben de katholieken in die ar
restatie en terechtstelling-zaak van Ferrer
dan toch gedaan?
Het zal wel moeielijk zijn eenig redelijk
en gezond antwoord op deze vraag te geven.
Men kan wel groote en Wikke woorden
gebruiken in stede van een duidelijk beslis
send antwoord maar dat heeft voor men
schen, die nadenken zeker geen waarde.
Een krijgsraad, in een district, dat, onder
de krijgswetten stond ten gevolge van een
schandelijk oproer, heeft den man veroor
deeld en een ministerraad van een groot
land die, toch zeker de positie in hun eigen
land wel kennen en ook wel de gevolgen
voorzien zullen hebben heeft geweigerd ha
re medewerking te verkenen voor het aan
vragen van gratie van den veroordeelde.
Wat d;oen nu in waarheid de katholieken
tot idie zaken af of toe
Zijn voorhoofd rustte nog de majesteit
Van zijn lang smartelijk gebed. Hij sloeg
de oogen vol barmhartigheid neer: zijn
lippen openden zich medelijdend. En Hij
sprak met onbeschrijfelijke teederheid:
Hij die in Mij gelooft, zal leven al
zou hij gestorven zijn.
Joiadah, bijna bezwijmend van vreugde,
zonk terug in zijn kussens en als in een
lichten droom greep hij de hand van
Gamaliel.
Luisterhet kind van den Tempel
de onbekende gast van Simeon.... 't Is
de afgezant Gods.
En te midden van dit feest voor zijn
ziel stierf de groote denker.
Toen 's avonds, in lijnwaad gewikkeld
door hun vrome handen, Joiadah rustte
in het graf, dat hij zich zelf had uitge
houwen in de rots op 't eind van een
stille laan, besteedde Suzanna al haar
zorgen aan de oude Anna. Zij stond
er op, haar met zich te nemen, haar te
onttrekken aan dit treurige, verlaten ge
bouw. Anna weigerde zacht. Zij wilde
leven waar haar man geleefd had, sterven
waar hij gestorven was en zijn voetsporen
drukken tot aan 't einde van haar levens
wegDe eenvoudige vrouw had bij het
doodsbed gestaan, verloren in haar smart.
Zij had nauwelijks begrepen, wat rond haar
voorviel. Maar zij had gezien dat Joiadah
glimlachend was gestorven en zij vond, dat
God goed was door de zaken zoo goed-
Neen in positieven zin kon in en de schuld
der Katholieken niet bewijzen. En in negatie
ven zin hebben zij ook lal bitter weinig kun
nen aandragen. Immers de katholieken be
grepen dat men misschien met zachtheid
iets bij de katholieke Regeering en Vorst
had kunnen doen maar zij' zagen duidelijk
in dat geen regeering zich mocht laten in-
timideeren door de hoogst laakbare bedrei
gingen door vrijdenkers en anarchisten ge
uit. Een Regeering die voor die bedreigin
gen gezwicht zou zijn had zich ook gesteld
onder het
„Se soumettre ou se démettre".
En daarvoor, dit kon men weten, zou
eene energieke krachtige persoonlijkheid als
Minister Maura zich wei nooit laten vinden.
Door de kwaadaardige krenking van het
Spaansche gezag door internationale vrij
denkers, anarchisten en jodenpers was het
van zelf overbodig geworden om pogingen
aan te wenden om een gunstiger lot voor
Ferrer af te smeeken; allicht zouden de ka
tholieken het hebben gedaan omdat zij de
hoop alsdan mochten koesteren dat Fer
rer tot inkeer mocht komen 'en misschien
nog eenmaal zou gaan betreuren het feit,
dat hij het was die de voorheen zachtzinni
ge bevolking van Barcelona vervormd heeft
tot menschen die niets meer over hebben
van het edele en reine dat de menschen
verheft 'boven de andere schepselen zooals
bij (het oproer voldoende is gebleken.
Correspondent zeg het ons: waarom zijn
wij katholieken in de zaak Ferrer id'om ge
weest?
In die zelfde correspondentie schreef hij
ook nog
„Dat het pro- Ferrer protest hier als in
„Italië in België in Oostenrijk |en ongeveer
„over 1de geheele wereld een beslist anti-
„clericaal karakter draagt, is toe te sdirij-
„ven aan de houding der Ultramontaansche
„pers, die, van Ferrer's gevangenneming af
„tot (na zijn veroordeeh'ng, in de meest ca
tegorische termen heeft aangehitst tot zijn
„ter dood-brenging. In de Ferrer-zaakeven-
„als in de „affaire" heeft de kerk eene
„schitterende gelegenheid laten voorbijgaan
„zich, op zijn minst onzijdig te houden."
Maar deze beschouwing gaat zeker niet
op, want de katholieke pers heeft in alge-
meenen zin eene zeer pacifieke en volko
men logische houding aangenomen'. Zij' heeft
vrij wel unaniem gezegd: de terecht-stelling
lijkt ons te veel overhaast geschied; wij
hadden Ihet liever gezien dat deze terecht
stelling uitgesteld zou zijn geweest tot de
geheele maatschappij beter kon oordeelen
over Ide houding der Spaansche autoriteiten.
Met andere woorden men wilde, voor
de uitvoering van het vonnis, inzage gehad
hebben van alle documenten uit het ju-
stitieele dossier, om daaruit af te leiden de
draagkracht ivan de tegen Ferrer ingebrach
te beschuldigingen. Maar dat de katholieke
pers geweigerd heeft mede te doen in het,
gevonden te hebben. Haar droefheid was
er minder bitter om, haar hoop werd er
bijna door tot zekerheid'. En geheel op
gaande, gelijk eenvoudige zielen, in een
enkel denkbeeld, wilde zij blijven zitten bij
haar armen hjaard, tot het uur zou slaan,
waarop zij vereenigd zou wforden met haar
ouden levensgezel.
Gamaliel hoorde haar aan, bewonde
rend die redeneering der eenvoudigen. De
groote leeraar was ten prooi aan jeen buiten
gewone onrust. Tot de wet van gezag,
welke hij zich gevormd had om zich aan
allen twijfel te ontworstelen, kon hij heden
niet zijn toevlucht nemen, 't Wals niet de
onverdachte ontmoeting met Jezus, die
hem zoo onrustig maakte; dat kon toe
val geweest zijn. 't Was niet die vreem
de herinnering van Joiadah; dat kon een
koortsige droom geweest zijn. Maar in
zijn heldere uren en op het verheven
oogenblik van goddelijke klaarheid had
Joiadah hem deze verontrustende woor
den herhaald: „Die man is de gezondene
Gods." En als dat waarheid was? Als die
Galileeër op aarde rondging met e'en zen
ding des hemels? Als hij een profeet was?
Als Hij 't ware, die komen moet?Hij
herinnerde zich het woord van Nicode-
mus„Er is een gedachte bij mij opgekomen
waarvan ik nog huiver". Hij verwonderde
er zich over, dat hij zich zoo 'zwak gevoelde
dat hij was als degenen, die hij uit de
hoogte behandelde en die, als een leven
de werkelijkheid, den Messias inroepen....
zonder kennis van zaken, onbekookt be
schuldigen van grenslooze wreedheid van
de Spaansche Regeering Zie! dat pleit vóór
die pers. De katholieke pers wilde oor
deelen op deugdelijke gronden niet op het
geschreeuw dat het internationaal vrijden
kers en anarchistisch corps over de ge
heele wereld, als op een sein aanhief. En
die houding der katholieke pers was vol
komen logisch, of er hier of daar een blad
eene andere meening voorstond doet aan
het bovenstaande niet toe of af. In het alge
meen wilde de Katholieke pers slechts oor
deelen op deugdelijke gronden die alleen
het dossier kon opleveren. Dat de ka
tholieke pers dus aangehitst zou hebben tot
het <ler dooid brengen van Ferrer is eene on
gegronde beschuldiging even ongegrond als
hlet verwijt aan de katholieken van „dom
heid."
Dat ophitsen om iemand ter dood te
brengen, hetzij iemand in een moreel op
zicht te vernietigen, hetzij wel iemand li
chamelijk ter dood te brengen ligt al zeer
weinig in de Katholieke lijn: want men
moge de kathoüeklen haten zooveel men
wil, toegeven moet men dat in algemeenen
zin de Katholieken meestal veel te toege
vend zijn en zelfs tegenover menschen, waar
van men weet dat zij aan de kerk eene
onbeschrijvelijk nadeel hebben toegebracht,
steeds gereed staan om door tegemoetkom
ming, dezulken van Ide dwalingen huns weegs
terug te voeren.
De genoemde correspondent spreekt van
domheid maar hij ontdekt die idomheid niet
wanneer hij goed toeziet bij ide katholieken
maar hij kan ze ontdekken aan de zijde der
Loge die misschien, nooit van te voren
zich zoo zeer heeft blootgesteld als in de
zaak Ferrer. Het instituut dat zich in deze
zaak waarlijk gecomprommiteerd heeft is
de zetel der vrijdenkerij Üe loge.
Immers ieder heeft het gezien en kunnen
gadeslaan in Parijs, in Italië, in Amsterdam
bij de gebroken ruiten van „de Tijd" over
al is hetzelfde gebleken. Het sein dat de
Loge heeft gegeven heeft eene ongekende
uitwerking gehad.
Ieder heeft het kunnen waarnemen; de
internationale vrijdenkerij zich broederlijk ver
zoenend met de anarchisten, en nog verder
zelfs met het schuim der groote stedien.
Het doet er niets toe of de gang der be
weging aan de leiders der loge is ontko
men: door het oproer in Barcelona en door
de protest bewegingen ten gunste van Fer
rer is de innige verwantschap gebleken tus-
schen hen, dde de anarchie op het gebied
van het godsdienstig leven bevorderen, en
hen die de maatschappelijke orde willen
vernietigen onder het motief, „ni Dieu ni
maitre"
En het is de loge stellig ontkomen dat
de geheele wereld die nauwe verwantschap
heeft kunnen gadeslaan. Dit zoo duidelijk
aan de „profanen" te toonen, zal wel nooit
C—I—
Welk bewijs had hij, in den grond der
zaak? In de godvruchtige oprechtheid
zijner ziel had Joiadah zich kunnen ver
gissen. Hadden niet vele nobele zielen
zich vergist ten oprichte van Theodas?
Hoe hadden zij zich bedrogen in Judas
den Gauloniet. Er stonden ieder oogenblik
Messiassen op sinds de Romeinsohe over-
heersching. Zou hij nu ook die kans
loopen? In de verwarring zijner gedachten
deed zich slechts één redelijk punt aan
zijn geest voor: wachten. De toekomst
zou leeren, waar de waarheid was en waar
de dwaling. Als die man de afgezant was
van God, zou hij de partijen hereenigen,
het volk bevrijden; zou hij het merktee-
ken dragen der goddelijke zegening, dat
onfeilbaar teeken in de oogen van ieder
jood: het welslagen.
Maar in de schoone rechtschapenheid
van zijn ziel kende Gamaliel zich nu niet
meer h'et recht toe, de overtuiging van
Suzanna te ketenen, wijl immers de zijne
wankelde. Hij moest er haar over spreken.
Juist heen en weer loopend in d'e stille
lanen bemerkte hij' daar nabij het graf
van Joiadah. De joden geloofden dat ge
durende vele dagen de ziel van een doode
ronddwaalde rond zijn stoffelijk overschot
en 'dat de pelgrimstochten naar het graf
gedurende de eerste uren van het verschei
den dubbel gezegend waren. Gesteund
tegen Id'en steen die het graf sloot, teeken-
de de gedaante van het jonge meisje zich
als een lelie tegen den donkeren achter-
de bedoeling der Loge zijn geweest. Zoo
als het meer gaat zoo ook hier; de op
gewekte toeweging is plotseling uit de machts-
sreer der ontwerpers gekomen, en heeft hun
zelve overweldigd. Bedoeld zoowel niet blijft
het toch voor de buitenstanders eene dui
delijke aanwijzing die, nooit, nooit meer ver
bloemd kan worden.
En dat gevoelt dë Loge zelve ook zeer
goed. De stilte, die eensklaps is gevolgd op
een storm die overweldigend scheen, zou
geheel onverklaarbaar, uit een physiologiscli
oogpunt 'worden. Slechts een goed geor
ganiseerde corporatie die overal hare ver
takkingen heeft kan zulke snelle omzettin
gen jn He publieke opinie tot stand brengen.
Dat lis nu eene duidelijke manifestatie van
de kracht der „teekenplank".
Wat Wisten de menschen van Ferrer af,
Ja hier of daar had men iets gehoord van
de moderne school in Spanje door die mail
gesticht fen waar in hoofdzaak anarchistische
leerstellingen werden verkondigd. Maar die
geringe kennis kan de menschen toch niet
plotseling tot woede doen ontvlammen wan
neer er niet eene centrale macht achterstaat
dien de seinen geeft en dusdoende de ge
moederen opwindt. Hoe zou zonder zulk
eene organisatie het te begrijpen zijn, dat
plotseling over de geheele wereld eene be
weging uitbrak ter wille van een persoon, in
een Ivreemd land, die nog al het een en ander
op zijn kerfstok had, maar, waar van men
overigens tot opvoor korten tijd zoo onge
veer niets wist.
En 'thans ziet men plotseling Ide storm af
trekken. Eene wereld beweging onmiddelijk
gebroken. Floe kan dit? Het wordt echter
wel verklaarbaar wanneer men bedenkt dat
de Loge, inziende de gevaarlijke uitvoeringen
die zij klitmaal gemaakt heeft, en vreezende
zich nog meer te comprommiteren, zoodra
het Spaansche gezag haar goed recht zal
aangetoond hebben, direct de beweging, die
zij opgeroepen had in haar haat tegen de
katholieke kerk en de katholieken gesmoord
heeft.
Zoodra bleek het niet, door de corres-
pondentiën uit Spanje zelve, door bui-
tenlandsche correspondenten ingezonden aan
de groote Fransche Duitsche en Engelsche
bladen Idat de houding der Spaansche regee.
ring volkomen gebillijkt werd en het ver
wijt van onrechtvaardigheid van den krijgs
raad onbepaald werd afgewezen of onmid
delijk Üaalt stilte neer op 1de groote plaatsen
en in de anti-clericale pers.
Die frontverandering is teekenend, maar
daarmede kan men toch niet meer ongedaan
maken: hetgeen geschied is; het aantoonen
aan Ide geheele maatschappij van de innige
banden die de vrijdenkerij verbinden aan
die lagen der maatschappij die niets beoo
gen 'als Ide omverwerping der maatschappelij
ke orde. Niets kan meer ongedaan maken die
broederlijke rondedans van vrijdenkerij en
van de Apachen: zij gevoelden zich een
grond af. Gamaliel ziende naderen, begaf
zij zich tot hem, met vrouwelijke intuitie
radend welke de smart, welke de twijfel
was van den grooten meester.
Verwijt u zeiven niets, zeide zij hem
met fijn gevoelde kieschheid; ik oordeelde
te snel, ik wist niet hoe ernstig dat alles
was. Laten wij ons oordeel niet te haastig
uitspreken.
Laten wij wachten, zeide hij. Als hij
zich vergist, zal hij voorbijgaan en zijn
werk met hem; als hij de waarheid heeft....
Hij hield een oogenblik op en hernam met
kracht:
Als hij de waarheid heeft, wil ik
niet strijden tegen God zelf.
Suzanna stortte een innig gevoeld dank
gebed tot God, Zij gevoelde zich krachtig
van ziel, vast besloten het volle licht te ver
overen, al moest zij wachten, al moest zij
lijden.
Alles vereenvoudigde zich, alles hel
derde op. Zij stond tegenover de vrees
wekkende vraag: „Wie is Jezus van
Nazareth?" Maar zij vertrouwde haar ziel
aan God toe in een aanbidding vol liefde,
opdat Hij het licht zou doen schijnen in
haar duisternissen, evenals Hij eertijds
haar vaderen in de woestijn had voorge
licht met een wonderbare wolk. Zij wachtte
en zij bad.
(Woiüt vervolgd.).