Landbouw en Veeteelt.
VOOR DEN MIDDENSTAND.
ZOEKLICHT.
DITJES EN DATJES.
Brieven uit Amerika.
ESPERANTO.
KINDERRUBRIEK.
Oorsprong.
Velen meenen, dat het recht om, tienden
te heffen, zijn oorsprong vindt in den Staat.
Dit is evenwel (niet het geval.
De Tienden zijn oorspronke
1 ijk van de Kerk.
Wanneer in de achtste en negende eeuw
onzer jaartelling bij overlijden iemand een|
stuk land aan de kerk schonk, wierd dit
door haar aan een vrije, een hoorige of
zelfs aan een lijfeigene tegen de opbrengst
van tienden afgestaan. Deze opbrengst
diende om de geestelijkheid in haar on
derhoud te kunnen voorzien, en bestond
b.v. uit een tiende gedeelte van de op
brengst des bodems dus van elke 10
schooven ééne.
Later kwamen deze tienden voor een deel
aan de graven van Holland, voor een an
der groot deel tftan de thans nog be-
kende Abdij van Egmond.
Zoo legde graaf Floris V van Holland
toen hij den dood zijns vaders Willem II,
die bij Hoogwoud door de Friezen werd
verslagen, wreekte en toen in 1287 bij Oudorp
onderwierp aan de Friezen de verplichting na
op tienden op te brengen.
Intusschen 'kwamen steeds meerdere tien
den door erflating enz. aan de Abdij van
Egmond, daar de graven vaak, wanneer zij
in toet Noorden kwamen, in de abdij hun
nachtverblijf hielden.
Na de afzwering van koning Filips II
van Spanje omstreeks (het jaar 1600 kwamen
de tienden, die steeds in het bezit waren
geweest van de graven en van de kloos
ters (en kerken (dus de grafelijke en kerkelijke
tienden) aan de Staten van Holland. Deze
gaven ze bij Loting aan een van de Hol
landsche steden; 0'.a. Hoorn, Enkhuizen,
Edam, Purmerend, Alkmaar, Medemblik. Zoo
komt (r'et dan ook, dat tot heden toe, de
stad Medemblik tienden heft over lande
rijen in -en nabij Heilo.
Toen de polder Heer Hugowaard werd
drooggelegd is ook tegelijk met het in-
gebruiknemen van het land dadelijk de ver
plichting opgelegd tienden op te brengen.
iDe steden van Holland nu verkochten
later de tienden aan particulieren zoodat we
thans zien, dat vele famjlies wier namen
wij ook in de middeleeuwen ontmoeten, van
vader op kind in het bezit zijn van het
recht om tiend te heffen.
(De wet van 16 Juli 1907 tot afschaf
fing der tienden, ook wel tiendwet, genaamd,
maakt evenwel aan het tiendheffen een
einde.
De korte samenvatting dezer wet is: de
staat koopt de tienden van de tegenwoor
dige tiendheffers af en legt den tiendplidhl
tigen een soort belasting op n.l. tiendrente
gedurende 30 jaar achtereen.
■Dus na jarige betaling of na af
koop der tiendrente is dus de tiend die
op het perceel drukte geheel vervallen.
Zooals den lezers bekend zal zijn bestaan
er eigenlijk sedert 1 Jan. j.l., den dag],
waarop tie Tiendwet 1907 (Staatsblad ^n"
222) tn werking is getreden, hier te landei
geen tienden meer 'en moesten zij, die des
tijds tot tiendheffing gerechtigd waren, daar
van vóór 1 April j.l. aangifte doen, ten
einde aanspraak te kunnen maken op de
hun bij de wet verleende schadeloosstel
ling. Deze schadeloosstelling bedraagt voor
elk kadastraal perceel het twintigvoud van
de jaarlijksche zuivere tiendopbrengst in
geld, verhoogd met een interest, berekend
tegen 3,5 ten jhjpnderd 's jaars over den
tijd, die verloopt tusschen het in werking
treden der wet (en den dag, waarop de scha
deloosstelling opeischbaar wordt.
De opbrengst wordt met inachtneming
van enkele bijzondere bepalingen, verkre
gen door schatting der onzuivere tiendop
brengst, welke van het perceel, bij het
niet vervallen der tiendplichtigheid, gemid
deld jaarlijks ware te verwachten, en ver
mindering van dit bedrag met het deel'
ervan, dat de heffer, onder normale om
standigheden van tiendheffing, geacht kan
worden te moeten derven.
Ten einde de schatting te kunnen doen
geschieden, zal elk tienddistrict worden ver
deeld in schattingsdistricten en in elk dezer
eene schattingscommissie worden benoemd.
Door de invoering van de wetvanljuli
1909 (Staatsblad n°. 221) is de gelegenheid
geopend om de schatting met al hare ge
volgen te ontgaan, door aan de betrokken
personen toe te staan, onderling overeen
te 'komen omtrent het bedrag van de jaar
lijksche zuivere tiendopbrengst en daarvan,
opgave te doen. Daar hierdoor de kos
ten van de uitvoering der wet, die ten laste
van tien Staat Ikomen, belangrijk kunnen wor
Üen verminderd, zijn voor het doen vaA
Zoodanige opgave aan belanghebbenden bij.
zondere voordeelen toegekend.
In een volgend artikel hopen wij de tiend
wet iets meer van naderbij te beschouwen.
Rede van den heer Muller over
nitetalkunde.
(De heer Muller begint met te vertellen dat
reeds de oudste bewoners dezer lage lan1-
den, de Batavieren, op het gebied van uit
stallen naam hebben gemaakt. Met het aan
de deurzijde, hunner woningen, uithangen:
van het jadhtmateriaal, gaven zij te ken
nen, Waar de !heer des huizes zich bevond
en vooral, dat hun gastvrije woningen, bij
aanwezigheid van den meester, voor lede
ren vreemdeling openstond.
Sedert zijn de tijden veranderd en of
schoon de aloude hollandsche gastvrijheid
nog spreekwoordelijk is, hebben toch de
uitstallingen een ander karakter aangeno
men, dat wel' geen nadere toelichting noo-
dig heeft.
Wanneer spr. eene causerie wil hoduen
over uitstalkunde, kan hij dat niet doen op
gTond leener desbetreffende litteratuur, om
dat die niet bestaat en zal hij zidh moetert
bepalen tot persoonlijke meeningen, erva
ringen en opvattingen.
Bij gelegenheid van de uitstallingswed
strijd door de winkeliers van de Kalverstraat
en omgeving te Amsterdam gehouden, heb
ben velen het jammer gevonden dat er
op dit gebied geen litteraire bronnen aanwe
zig (waren. Spr. vindt dit zoo erg jammer
niet. Het beste is nog wat de winkeliers
zelf scheppen. Bij het raadplegen van bron
nen, komt men licht tot eenvormigheid, het
geen minder gewenscht moet worden ge
acht.
Er Wordt wel leens beweerd, dat men in
't buitenland', en dan wordt vooral Duitsch
land bedoeld^ meer smaak heeft dan hier.
Spr. onderschrijft dit niet De germanisee
ring ook op het gebied der uitstalkunde vindt
bij spr. ernstige bestrijding. Ook met het
oog op het hollandsche volkskarakter. Men
moet hier hollandsch blijven.
De theatrale pompeuzigheid, de bombast,
de grootdoenerij, de pavenuachtigheid, welke
in 't algemeen uit de Duitsche uitstallin
gen spreken, volge men hier toch niet na'.
Afgezien van de ongewenschte suggestie wel
ke op het publiek wordt uitgeoef end, lijkt
het veel op feen slungel, die uit zijn krach
ten is gegroeid'.
Een knakworstje wordt opgeblazen tot
een cervelaatworst. De smaak is hier geluk
kig een heel andere, dat bewijzen ons vele
aestetici.
Een goed winkelier zal niet al wat mooi
is, vooral niet het (mooiste van wat Wij!
heeft in den Showroom zetten. Wan
neer tie klant in den winkel binnentreedt
moet het hem daar niet tegenvallen. Hij
moet tiaar iets mooiers vindien nog dan
in tie uitstalling.
Spr. geeft eenige voorbeelden, waaruit
blijkt tot welken onzin men in Duitschland
inzake uitstallingen gekomen is. Het
publiek beschouwt dat daar met verwon
derlijken ernst. De hollandsche reiziger laat
Zich Idloor de opinie van dat publiek suggeree-
lien len roemt het bij zijn thuiskomst.
De onbeschaamdheden, welke men daar
dikwijls aantreft en waarvan eenige voor
beelden gegeven worden, vindt men hier
gelukkig niet. Laat men hier ook eenvou
diger blijven. Als het hier daghet, dan'
zij het niet uit het Oosten
Hoe moet hier dan uitgestald worden?
Vaste regelen kunnen natuurlijk niet ge
steld worden en zouden ook geen navol
ging vinden. Daarvoor heeft de bolland!-,
sche Winkelier te veel vrijheidszin. Slechts
in algemeen en zin kan de zaak worden be
sproken. De gewoonte bestaat bij velen om
alle ïneer- en minderwaardige soorten goe
deren 'bij eikaar te leggen. Dat kan wel,
maar dan ijjoet er voor gezorgd worden
dat het een, het andere aanvult en die goe
deren, waarop men de meeste aandacht wil
vestigen moeten de juiste plaats krijgen. De
harmonie van lijnen en kleuren moet hier
bij vooral in het oog wordien gehouden.
Eenvoud vooral moet worden betracht.
Men duwe de vitrines niet te vol. Dat
vermoeit het oog te veel.
De winkeliers in eetwaren stallen in 't
algemeen mooi uit hier te lande. Zij krij
gen nog eens eene were lidreputatie.
Met de symetrie zij men voorzichtig
Men Id'oet beter met het stellen der etalage
uit een ider hoeken dan uit het midden)
te beginnen. Nochtans ziet men bij kruide
niers soms mooie uitstallingen, die het
middenstuk aardig kunnen vormen.
Bloemen en andere hulpmiddelen mogen
niet te veel gebruikt word'en. Vooral mo
gen de hulpmiddelen de geexposeerde goe
deren niet in de schaduw stellen. Dit ge
beurt dikwijls, jnaar is verkeerd.
Een gekocht stuk mag, wanneer het thuis
gebracht wordt niet tegenvallen.
Ook brutaliteit dient vermeden evenals,
al 'te groote bescheidenheid.
Een uitstalling is als een schilderij. Er
behoort een lijst om, doch die omlijsting
moet bij het schilderij passen. En ten de
zen opzichte is het verdwijnen onzer oud-
hollandsche winkelpuien te bejammeren.
In !d'e hollandsche uitstallingen moeten'
de eigenschappen van de hollandsche natie
uitkomen. Die zitten zoo vast in het volks
karakter dat het tegenwoordige cosmopo-
Iitisme ze niet kan uitroeien.
Die (eigenschappen zijn: le kalmte. Wij
zijn 'afkeerig van overdrijving,
2. Een gedecideerd kleurenge-
voel. De zin voor fijne klcuren-harmonie
zit er hier bepaald in. 3e. Soberheid.
Geen overlading. 4e. Properheid. Deze
eigenschap wordt hier wel het minst uit het
oog verloren.
Maar tifese vier eigenschappen geven aan
een uitstalling een waarlijk hollandsch! ca
chet.
Dan beantwoordde spreker de vraag, wat
het 'beste middel zou zijn om op bet ge
bied' van uitstalkunde eenige vooruitgang
te brengen.
Een tijdschrift? Dit zou eene ongewensch
te uniformiteit in het leven kunnen roepen.
Een school? Voor eenige jaren is te
Dordrecht een opgericht. Zoo'n directeur
moet te veel weten. Hier bleek (dan ook, dat
de directeur uitsluitend 'les gaf in 't étaleemt
van manifacturen en modeartikelen.
Het beste middel 'ziet spreker in het hou
den van wedstrijden,
Niet voortdurend en ook niet om fraaie
prijzen, doch 'b.v. een week in het jaar. Fees
telijkheden mogen er aan verbonden wor
den en men zou goed doen vereen igin-
gen voor vreemdelingenverkeer de leiding
te geven.
Men ga dun tevens onze musea bezoeken
en bestudeere het schoonheidsgevoel on
zer meesters en kunstenaars.
Goed verzorgde uitstallingen hebben een
opjvoedende kracht en zijn een aanwinst voor
het schoonheidsgevoel bij het volk.
Ten slotte wijst de heer Muller op den;
misstand, dat velen hun inkoopen doen in
het buitenland. Het verbeteren van de uit
stallingen zal ook zeker hierin verandering
kunnen brengen. Vooral wanneer de win
keiiers Sn het reisseizoen goed voor den
dag komen met hollandsche producten, die
waarlijk voor de buitenlandsche niet behoe
ven onder te doen.
Goeden morgen I
Lezers, doet U ook aan politiek Onder
ons gezegd en niet gezwegen het is
er mee als met de liefde, 't ie een »raar
ding<. Dat ziet gU ook weer aan mij, die
zonder eenigen overgang van de boomen in
de politiek verzeild raakt.
Doch geen gevolg zonder oorzaak en als
U een zielkundige verklaring wilt hebben
och, die is nog al eenvoudig want toen
ik dezer dagen voor myn lessenaar zat en
te bijten op mijn penhouder die het toch
ook niet helpen kon, niet omdat ik honger
had, maar Btof zocht voor een opstel en dan
die gewoonte heb, n.l bijten op dien pen
houder, waait mij uit mijn paperassen een
courantenbericht toe en valt m(jn starend
oog figuurlijk natuurlijk op de woorden
>de Engelscbe suffragettes» en toen bedacht
ik dat politieke dames toch eigenlijk uit den
booze zijn. U heeft toch allemaal geleien
van die woeste dames, die, omdat ze geen
kiesrecht hebben, tot allerlei baldadigheden
overslaan en zich amuseeren (vreemdsoortig
amusement) met het inwerpen van ruiten,
het inBlaan van ministers hooge hoeden en
vooral I... veel lawaai schoppen en toen...
ja toen had ik stof in overvloed I (Tusschen
haakjes ik hoop niet, dat door dit opstel
veel stof onder de lezeressen zal opvliegen
Lezeres vooral, ik hoop niet dat U mij
zult aanzien voor een cynisch hater van het
zwakke geslacht of tot dat soort van obscu-
ranten, die alle sociale actie voor onze dames
uit den booze achten en haar geheel en al
van het openbare terrein willen verwijderd
houden, Stel TT geruet, noch het een, noch
het ander, ik behoor tot hen die den dichter
gaarne nazingen
Ehret die Frauen, sie flechten und weben
Bimmlische Rosen dnrch 's Irdischen Leben.
(Eere den vrouwen, zij vlechten en weven
Hemelsche rozen door t aardsche leven).
Maar... en dan komt een lange mear, ik
heb hier op het oog dat soort geëmanci
peerde wezens met etaande boord en korte
rokken, wier eenigst en vurigst verlangen is
op de snelst mogelijke wijze dus thans
per vliegmachine te ijlen naar het be
loofde land, n 1. de algeheele emancipatie en
voor wie het jammer is, dat haar een flinke
baard ontzegd Is.
Dan bedoel ik dat soort van wezens, die
ultra moderne damestypen, die zich bij uitstek
kleeden op wansmakelijke wijze en die met
zware stappen de straatBteenen rameien, dat
soort vrouwen, die men aantreft daar, waar
men vroeger slechts mannen ontmoette, op
onze groote handelskantoren en magazijnen,
in telefoon bureaux en apotheken, zelfs als
Doctoressen in de rechtsgeleerdheid», plei
teDde voor de balie (in de rechtszaal natuurlijk
en niet bij een of andere brug), maar vooral...
op politieke vergaderingen met debat en bij
voorkeur oreerend over de onderdrukking der
vrouw: verlevendiging van het bewustzijn»
en eischend »de volkomen politieke gelijk
stelling met den man». Dat soort jonge
in eenigermate ruime beteekeris genomen
dames kunt ge dan, als gij U na het mid
dernachtelijk uur haastig huiswaarts begeeft,
vinden op den hoek eener straat in de
nabijheid van het vergadergebouw en zij
duwt TT een biljet in de hand met schreeu
werige titels, zooiets als een kermisreclame
k la Barnum, en daarop kunt ge lezen van
de onderdrukking der vrouw'zedelijke
minderwaardigheid», «krenking van het rechts
gevoel» en nog méér mooie dingen, terwijl
bet slot luidtEischt Kiesrecht voor de
vrouw 111 Dan bedoel ik ook dat type van
geëmancipeerde dames, dat ge als toeristen
gedurende uw zomervacantie kunt aantreffen
en dat als een muggenzwerm van hare aan
wezigheid kennis geeft door aanhoudend
geg ns en dat TJ meer ontmoet dan U in
den regel lief is, dat ge steeds erkent aan
haar kenmerkend door een lange magere
gestalte en door hare knokerigheid U her
innerend san een kapstok, terwijl het haar
van onbeschrijfelijke kleur, ongeveer het
midden houdt tusschen verslagen kaneel en
overjarige baste-deuiker. Zij spreekt by voor
keur met een grof en rauw geluid, zwaait
de armen als molenwieken en stapt als een
soldaat op marsch Voeg daarby een breed
voorhoofd, uitstekende wangbeenderen en
een breeden mond die voortdurend in actie
is en ge hebt het beeld volkomen.
Een volgenden keer werpt het zoeklicht
zyn stralen over andere typen van geëman
cipeerde dames.
Goeden avond I
VERITAS.
Een der vele tiifinities eens redacteurs is
deze: Een «(edacteur is een soort speur
hond, die altijd zijn reukorgaan in den winti
heeft voor nieuws, altijd: meer nieuws. Al
lerlei (nieuws is welkom, maar vooral, wan
neer [het komt 5n tien vorm eener adverten
tie.
Hoe moaielij'k het is de prikkeling; zijner
fijngevoelige organen te vermijden, heb ook
ik ondervonden.
Diaar zit ik hier reeds voor eenige jaren
in een der uithoeken: der aarde, in Wet
willdje Wyoming, weinig vermoedend, dat
ook ik als 'een der slachtoffers van Wet
koortsig-plannend brein van Alkmaar's nieu
wen Redacteur zou vallen.
Diepe waters scheiden ons, schreef hij,
maar toch feoo lees ik tusschen de regels
ka|n ik er in den geest doorwaden om
je te pakken te krijgen. Wat een wonderlijk
ding ons-geestvermogen is! Zeeën en lan
den scheiden ons, maar in den geest leeft
gij met mij len ik met u, zoo dikwijls wij
dat verkiezen. Ook mijn geest begint thans
te dwalen, zonder gevaar zich te verlie-,
zen, want hij betreedt het welbekende pad
van oude-jeugd-toerinneringen.
'Daar Staat ook de redacteur voor mij.
De afstand tusschen Wem en mij belet hem
zich (aan de slippen mijner jas vast te klam
pen om mij het wiegloopen te verhinderen.
Maar toch zie' ik Wem tiaar staan als een
strenge rechter zijn vraag stellend': Is er
nieuws (in het (verre land van Wyoming?
Ja, somtijds tenminste.... maar zal' het
uw lezers interesseeren? Probeer het! Een
mensch Weet nimmer, hoe sterk hij is, tot
dat hij zijn tegenstander met bebloeden kop
ziet afdiruipem Alkmaarders hebben belang
in hunne stadgenooten en hunne weder
waardigheden in de verre gewesten. Dat
alleen echter zou mij niet tot schrijven be
wegen.
Ik zoek niet 'mijn eigen ik: maar de ge
dachte, dat ik misschien een klein, heef
klein steentje zou 'kunnen bijdragen tot de
bevordering eener Katholieke krant, spoort
mij laan den lezers van „Ons Blad" van
tijd tot tijd eenige Amerikaansche gerech
ten lop te Idisschen. Mogen ze de Hollandsche
magen niet van streek brengen.
Dat is de 'ware reden en dan"kon ik
een redacteur weigeren met wien ik ben
opgegroeid van kind! tot man.
Te zamen dreven wij het A.B.C. in ons
kinderlijk brein bij de goede zusters op
de Oude Oracht. Hij gevoelde zich' trotsch,
in zulk een gemoedstemming verkeerde ook
ik, toen wij onze intrede deden in Alk
maar's katholieke jongens-school. Menig
plekje in Alkmaar zag ons te zamen in
jeugdige onverzorgdheid tot het verdriet van
sommige onzer oudere mede-burgers. Toen
scheidden zich onze wegen. Ik dacht mij
vergeten en verloren hij hem en ziedaar zijn
fijne redacteur-organen hebben mij uit ge
vonden. Veel geluk er mee, mijnheer de re
dacteur, in uw nieuwe werkkring, en gij
lezers tot een volgenden keer.
H. SCHELLINOER, Pr.
Daar de voorbereidende werkiaamheden
aan ome grootsche plannen met deie rubriek
veel tyd in beslag nemen, kannen we de
nieuwsgierigheid onser lezers nog niet be
vredigen.
In het volgende Zaterdagnummer hopen
wy onze plannen te kunnen mededeelen. Bed
Lieve kinderen I
Wat heb ik het druk gehad deze week!
Niet miuder dan goede oplossingen kwa
men in. En eene collectie briefjes, neen,
maar, leuke ook, hoor I En op rym zelfs
ook. Hoor maar
Mynheer de Redacteur,
Voor 't eerst klop ik aan uw deur.
Ik las zoo in Ons Blad
Met vreugde van alles wat.
Wat myn vreugde niet verminderde
Was de rubriek voor kinderen.
Ik dacht dat zal ik eens probeeren,
Daaruit valt voor mij te leeren.
En waarlyk met kloek besluit
Kwam spoedig ook het raadsel uit.
Dit is tbaos voor de eerste maal,
Doch 'k sta voor oplossings zoo vast als
een paal.
Als U genoeg hebt te raden,
Zend ik de oplossings gebakken en
gebraden.
De winteravonden zyn lang
En 'k ben voor 'n weinig moeite niet bang.
Nn raak ik met rymen op een eed,
Als ik du maar onder de goede oplossers
word erkend,
Dan zeg ik Vivat 1 vivatvivat I
Lang leve ONS BLAD.
En 'k zal dan ook niet vreezen
Dat nog duizenden menschen ONS BLAD
zullen lezen.
Een inzender schryft dit by de oplossing
•N.N. te N.N., vrygezel, in de hoop dat ik
•dit raadeel goed gezocht heb, verblyf ik
•uw toegenegen vriend I»
Ja, beste jongen, het doet my genoegen,
dat je nog vrygezel bent. Gebruik dat woord
echter niet te dikwyls Ik zag eens een jongen,
die voor den onderwyzer op het bord schreef:
•Ik ben een vrygezel, ik biyt een vrijgezel
en ik zal altyd een vrygezel biyven.»
De onderwyzer «ei toen»Piet, wat heb
•je er nu opgeschreven? Haal telkens de
•letters vrijg door. Wat staat er dan
Of one Pietje er tusschen zat!
Ja, wat een oplossingen heb ik ontvangen 1
De bus was niet leeg te houden 1 Nn heb
ik echter een verzoek, bel niet, maar doe de
oplossingen in de bus zonder meer. Die goeie
mynheer Baart heeft voortdurend naar de
deur moeten loopen.
Ja en nu iets, waar ge allen naar verlangt,
nl. naar ds prijzen.
Verder mogen jelui uitkiezen nit de vol
gende verzameling2 mooie leesboeken,
2 keurige kerkboekje* in stevigen band,
met verschillende gebeden ter eere van
O. L. V. ter Nood, 1 rozenkrans nlt
zuiver nikkel vervaardigd, een dam en
een ganzespel met stukken, een prach
tige collectie kleurplaten, en bovendien
als premie nog 10 mooie platen om in
eene lijst te zetten, alzoo niet minder
dan achttien prijzen. Wie dus den 2en prys
wint, heeft de eerste keuze ('t is nog al glad,
dat wie den eersten wint, het beeld zal
kiezen), wie den 3en wint, de tweede enz. enz.
De pryzen zyn van heden af ter bezichtiging
gesteld voor het raam van ons Bureau aan
de BreedBtraat. Dus allen een kykje genomen 1
En nu de oplossing zelve. Het geheel is
Eert vader en moeder, opdat gy lang moogt
leven op aarde. Verder:
Rome is de hoofdstad van Italië. Adam
en Eva leefden in het paradijs In Januari
lengen de dagen. Roep vaak den naam van
de H. Maagd Maria aan. A is een aapje,
dat speelt met zyn poot. Eere wien eere
toekomt, De aarde is rond Amsterdam ligt
aan* het IJ Twee SacramentenHet Doopsel
en de Biecht heeten Sacramenten der dooden.
De vyf anderebet Vormsel, het H. Sacra
ment des Altaars, het H. Oliesel, het Pries
terschap en het Huweiyk heeten Sacramenten
der levenden. Een neus noemt men ook wel
gog. Agaat is een meisjesnaam. De redactie
van >Ons Blad» verwacht dat n allen by
het opzenden van dit raadsel uw naam voluit
daaronder plaatst.
Hieronder hebben wy een nienw prijs
raadsel geplaatst, dus het tweede. Dit bestaat
uit 3 gedeelten
Degenen, die het eerste niet hebben op
gelost, mogen gerust meedoen. Zy kunnen
de schade nog best inhalen, wanneer zy
maar telkens een mooi briefje inleveren,
zonder taalfouten en netjes geschrevcD, want
daar mankeert nog wel wat aan.
Dus volgehouden tot zcb keer toe, den
moed niet verloren I Het spreekwoord zegt
immersMoed verloren, al verloren.
Wie weet wat er nog meer komt?
In plaats van een verhaaltje plaatsten wy
een mooi Kerstliedje. Ge hebt nu door de
Zondagen veel tyd om goed na te denken
over bet 2e prijsraadsel en ook om eens
extra naar de kerk te gaan, vooral de Alk.
maarsche lezers en lezeressen den geheelen
dag is gedurende de beide Kerstdagen de
kerk aan de Laat open ter Aanbidding, dan
kunt ge meteen even by ons Bureau aan
loopen om een kykje te nemen.
De jongens krygen dezen keer iets nieuws,
n.l. een kunstje. Belofte maakt schuld, niet
waar
Het is eenvoudig, maar moet sekunr ge
daan worden, anders mislukt het.
KUNSTJE.
Een cent door het hout heen laten vallen.
Neem eene fiesch en vul die half vol met
water. (De flescb moet eenen niet te nauwen
hals hebben) Neem nu een lucifer en bnig
dien zoodanig door, dat ze niet geheei door
gebroken is. Leg die zoo op den bals van
de fiesch en daarboven eenen cent. Neem
nu aan uwen vinger een droppel water en
laat dien vallen op de plaatB, waar de lucifer
gebogen (half gebroken) is Ge zult zien, dat
de cent nu in de fiesch valt, als ge even
wacht.
Dus, jongens, goed doen en laat je niet
ontmoedigen gaat het den eersten keer niet,
dan den tweeden keer zeker wel.
Een meisje schrijft my »U schryft dat
•de jongens kunstjes krygen, wat krygen da
•meisjes van U
Zeker, ook de meisjes krygen wat, maar
stil, ik mag niet uit de school klappen.
Nu, lieve kinderen, zalig Kerstfeest I Dag I
KERSTLIED.
Juich, mijn ziel, wil vroolijk zingen.
Hij, die U verlossen zal,
Die omvat dë hemelkringen,
Is geboren in 'een stal.
Wil Jiier den Messias loven,
Val in ootmoed voor Hem neer;
Tot ons heil komt Hij van boven,
Hij is onze God en Heer.
Wil met wedermin Hem danken,
Die hier zoekt teen zielen oogst,
Zing, mijn ziel! met blijde klanken:
Lof 'zij God in 't allerhoogst.
Laat uw lofzang zich vereenen,
Met tifen zang der Hemelschaar
Doch 'wili ook uw schuld be ween en,
Die Hem leidt haar 't Slachtaltaar.
'k Bid, o Godmensch! wil ontvangen
Van mijn ziel, die Gij zoo mint,
Hare tranen, haar verlangen,
NaaT U, o zachtmoedig Kind!
Ach, mijn Heiland'! wil bestieren
't Hart, dat U is toebereid;
Wil het met Uw Godsmin sieren,
Die ter eeuw'gte vreugd geleidt.