Landbouw en Veeteelt. VOOR DEN MIDDENSTAND. ZOEKLICHT. DITJES EN DATJES. Brieven uit Amerika. ESPERANTO. KINDERRUBRIEK. Oorsprong. Velen meenen, dat het recht om, tienden te heffen, zijn oorsprong vindt in den Staat. Dit is evenwel (niet het geval. De Tienden zijn oorspronke 1 ijk van de Kerk. Wanneer in de achtste en negende eeuw onzer jaartelling bij overlijden iemand een| stuk land aan de kerk schonk, wierd dit door haar aan een vrije, een hoorige of zelfs aan een lijfeigene tegen de opbrengst van tienden afgestaan. Deze opbrengst diende om de geestelijkheid in haar on derhoud te kunnen voorzien, en bestond b.v. uit een tiende gedeelte van de op brengst des bodems dus van elke 10 schooven ééne. Later kwamen deze tienden voor een deel aan de graven van Holland, voor een an der groot deel tftan de thans nog be- kende Abdij van Egmond. Zoo legde graaf Floris V van Holland toen hij den dood zijns vaders Willem II, die bij Hoogwoud door de Friezen werd verslagen, wreekte en toen in 1287 bij Oudorp onderwierp aan de Friezen de verplichting na op tienden op te brengen. Intusschen 'kwamen steeds meerdere tien den door erflating enz. aan de Abdij van Egmond, daar de graven vaak, wanneer zij in toet Noorden kwamen, in de abdij hun nachtverblijf hielden. Na de afzwering van koning Filips II van Spanje omstreeks (het jaar 1600 kwamen de tienden, die steeds in het bezit waren geweest van de graven en van de kloos ters (en kerken (dus de grafelijke en kerkelijke tienden) aan de Staten van Holland. Deze gaven ze bij Loting aan een van de Hol landsche steden; 0'.a. Hoorn, Enkhuizen, Edam, Purmerend, Alkmaar, Medemblik. Zoo komt (r'et dan ook, dat tot heden toe, de stad Medemblik tienden heft over lande rijen in -en nabij Heilo. Toen de polder Heer Hugowaard werd drooggelegd is ook tegelijk met het in- gebruiknemen van het land dadelijk de ver plichting opgelegd tienden op te brengen. iDe steden van Holland nu verkochten later de tienden aan particulieren zoodat we thans zien, dat vele famjlies wier namen wij ook in de middeleeuwen ontmoeten, van vader op kind in het bezit zijn van het recht om tiend te heffen. (De wet van 16 Juli 1907 tot afschaf fing der tienden, ook wel tiendwet, genaamd, maakt evenwel aan het tiendheffen een einde. De korte samenvatting dezer wet is: de staat koopt de tienden van de tegenwoor dige tiendheffers af en legt den tiendplidhl tigen een soort belasting op n.l. tiendrente gedurende 30 jaar achtereen. ■Dus na jarige betaling of na af koop der tiendrente is dus de tiend die op het perceel drukte geheel vervallen. Zooals den lezers bekend zal zijn bestaan er eigenlijk sedert 1 Jan. j.l., den dag], waarop tie Tiendwet 1907 (Staatsblad ^n" 222) tn werking is getreden, hier te landei geen tienden meer 'en moesten zij, die des tijds tot tiendheffing gerechtigd waren, daar van vóór 1 April j.l. aangifte doen, ten einde aanspraak te kunnen maken op de hun bij de wet verleende schadeloosstel ling. Deze schadeloosstelling bedraagt voor elk kadastraal perceel het twintigvoud van de jaarlijksche zuivere tiendopbrengst in geld, verhoogd met een interest, berekend tegen 3,5 ten jhjpnderd 's jaars over den tijd, die verloopt tusschen het in werking treden der wet (en den dag, waarop de scha deloosstelling opeischbaar wordt. De opbrengst wordt met inachtneming van enkele bijzondere bepalingen, verkre gen door schatting der onzuivere tiendop brengst, welke van het perceel, bij het niet vervallen der tiendplichtigheid, gemid deld jaarlijks ware te verwachten, en ver mindering van dit bedrag met het deel' ervan, dat de heffer, onder normale om standigheden van tiendheffing, geacht kan worden te moeten derven. Ten einde de schatting te kunnen doen geschieden, zal elk tienddistrict worden ver deeld in schattingsdistricten en in elk dezer eene schattingscommissie worden benoemd. Door de invoering van de wetvanljuli 1909 (Staatsblad n°. 221) is de gelegenheid geopend om de schatting met al hare ge volgen te ontgaan, door aan de betrokken personen toe te staan, onderling overeen te 'komen omtrent het bedrag van de jaar lijksche zuivere tiendopbrengst en daarvan, opgave te doen. Daar hierdoor de kos ten van de uitvoering der wet, die ten laste van tien Staat Ikomen, belangrijk kunnen wor Üen verminderd, zijn voor het doen vaA Zoodanige opgave aan belanghebbenden bij. zondere voordeelen toegekend. In een volgend artikel hopen wij de tiend wet iets meer van naderbij te beschouwen. Rede van den heer Muller over nitetalkunde. (De heer Muller begint met te vertellen dat reeds de oudste bewoners dezer lage lan1- den, de Batavieren, op het gebied van uit stallen naam hebben gemaakt. Met het aan de deurzijde, hunner woningen, uithangen: van het jadhtmateriaal, gaven zij te ken nen, Waar de !heer des huizes zich bevond en vooral, dat hun gastvrije woningen, bij aanwezigheid van den meester, voor lede ren vreemdeling openstond. Sedert zijn de tijden veranderd en of schoon de aloude hollandsche gastvrijheid nog spreekwoordelijk is, hebben toch de uitstallingen een ander karakter aangeno men, dat wel' geen nadere toelichting noo- dig heeft. Wanneer spr. eene causerie wil hoduen over uitstalkunde, kan hij dat niet doen op gTond leener desbetreffende litteratuur, om dat die niet bestaat en zal hij zidh moetert bepalen tot persoonlijke meeningen, erva ringen en opvattingen. Bij gelegenheid van de uitstallingswed strijd door de winkeliers van de Kalverstraat en omgeving te Amsterdam gehouden, heb ben velen het jammer gevonden dat er op dit gebied geen litteraire bronnen aanwe zig (waren. Spr. vindt dit zoo erg jammer niet. Het beste is nog wat de winkeliers zelf scheppen. Bij het raadplegen van bron nen, komt men licht tot eenvormigheid, het geen minder gewenscht moet worden ge acht. Er Wordt wel leens beweerd, dat men in 't buitenland', en dan wordt vooral Duitsch land bedoeld^ meer smaak heeft dan hier. Spr. onderschrijft dit niet De germanisee ring ook op het gebied der uitstalkunde vindt bij spr. ernstige bestrijding. Ook met het oog op het hollandsche volkskarakter. Men moet hier hollandsch blijven. De theatrale pompeuzigheid, de bombast, de grootdoenerij, de pavenuachtigheid, welke in 't algemeen uit de Duitsche uitstallin gen spreken, volge men hier toch niet na'. Afgezien van de ongewenschte suggestie wel ke op het publiek wordt uitgeoef end, lijkt het veel op feen slungel, die uit zijn krach ten is gegroeid'. Een knakworstje wordt opgeblazen tot een cervelaatworst. De smaak is hier geluk kig een heel andere, dat bewijzen ons vele aestetici. Een goed winkelier zal niet al wat mooi is, vooral niet het (mooiste van wat Wij! heeft in den Showroom zetten. Wan neer tie klant in den winkel binnentreedt moet het hem daar niet tegenvallen. Hij moet tiaar iets mooiers vindien nog dan in tie uitstalling. Spr. geeft eenige voorbeelden, waaruit blijkt tot welken onzin men in Duitschland inzake uitstallingen gekomen is. Het publiek beschouwt dat daar met verwon derlijken ernst. De hollandsche reiziger laat Zich Idloor de opinie van dat publiek suggeree- lien len roemt het bij zijn thuiskomst. De onbeschaamdheden, welke men daar dikwijls aantreft en waarvan eenige voor beelden gegeven worden, vindt men hier gelukkig niet. Laat men hier ook eenvou diger blijven. Als het hier daghet, dan' zij het niet uit het Oosten Hoe moet hier dan uitgestald worden? Vaste regelen kunnen natuurlijk niet ge steld worden en zouden ook geen navol ging vinden. Daarvoor heeft de bolland!-, sche Winkelier te veel vrijheidszin. Slechts in algemeen en zin kan de zaak worden be sproken. De gewoonte bestaat bij velen om alle ïneer- en minderwaardige soorten goe deren 'bij eikaar te leggen. Dat kan wel, maar dan ijjoet er voor gezorgd worden dat het een, het andere aanvult en die goe deren, waarop men de meeste aandacht wil vestigen moeten de juiste plaats krijgen. De harmonie van lijnen en kleuren moet hier bij vooral in het oog wordien gehouden. Eenvoud vooral moet worden betracht. Men duwe de vitrines niet te vol. Dat vermoeit het oog te veel. De winkeliers in eetwaren stallen in 't algemeen mooi uit hier te lande. Zij krij gen nog eens eene were lidreputatie. Met de symetrie zij men voorzichtig Men Id'oet beter met het stellen der etalage uit een ider hoeken dan uit het midden) te beginnen. Nochtans ziet men bij kruide niers soms mooie uitstallingen, die het middenstuk aardig kunnen vormen. Bloemen en andere hulpmiddelen mogen niet te veel gebruikt word'en. Vooral mo gen de hulpmiddelen de geexposeerde goe deren niet in de schaduw stellen. Dit ge beurt dikwijls, jnaar is verkeerd. Een gekocht stuk mag, wanneer het thuis gebracht wordt niet tegenvallen. Ook brutaliteit dient vermeden evenals, al 'te groote bescheidenheid. Een uitstalling is als een schilderij. Er behoort een lijst om, doch die omlijsting moet bij het schilderij passen. En ten de zen opzichte is het verdwijnen onzer oud- hollandsche winkelpuien te bejammeren. In !d'e hollandsche uitstallingen moeten' de eigenschappen van de hollandsche natie uitkomen. Die zitten zoo vast in het volks karakter dat het tegenwoordige cosmopo- Iitisme ze niet kan uitroeien. Die (eigenschappen zijn: le kalmte. Wij zijn 'afkeerig van overdrijving, 2. Een gedecideerd kleurenge- voel. De zin voor fijne klcuren-harmonie zit er hier bepaald in. 3e. Soberheid. Geen overlading. 4e. Properheid. Deze eigenschap wordt hier wel het minst uit het oog verloren. Maar tifese vier eigenschappen geven aan een uitstalling een waarlijk hollandsch! ca chet. Dan beantwoordde spreker de vraag, wat het 'beste middel zou zijn om op bet ge bied' van uitstalkunde eenige vooruitgang te brengen. Een tijdschrift? Dit zou eene ongewensch te uniformiteit in het leven kunnen roepen. Een school? Voor eenige jaren is te Dordrecht een opgericht. Zoo'n directeur moet te veel weten. Hier bleek (dan ook, dat de directeur uitsluitend 'les gaf in 't étaleemt van manifacturen en modeartikelen. Het beste middel 'ziet spreker in het hou den van wedstrijden, Niet voortdurend en ook niet om fraaie prijzen, doch 'b.v. een week in het jaar. Fees telijkheden mogen er aan verbonden wor den en men zou goed doen vereen igin- gen voor vreemdelingenverkeer de leiding te geven. Men ga dun tevens onze musea bezoeken en bestudeere het schoonheidsgevoel on zer meesters en kunstenaars. Goed verzorgde uitstallingen hebben een opjvoedende kracht en zijn een aanwinst voor het schoonheidsgevoel bij het volk. Ten slotte wijst de heer Muller op den; misstand, dat velen hun inkoopen doen in het buitenland. Het verbeteren van de uit stallingen zal ook zeker hierin verandering kunnen brengen. Vooral wanneer de win keiiers Sn het reisseizoen goed voor den dag komen met hollandsche producten, die waarlijk voor de buitenlandsche niet behoe ven onder te doen. Goeden morgen I Lezers, doet U ook aan politiek Onder ons gezegd en niet gezwegen het is er mee als met de liefde, 't ie een »raar ding<. Dat ziet gU ook weer aan mij, die zonder eenigen overgang van de boomen in de politiek verzeild raakt. Doch geen gevolg zonder oorzaak en als U een zielkundige verklaring wilt hebben och, die is nog al eenvoudig want toen ik dezer dagen voor myn lessenaar zat en te bijten op mijn penhouder die het toch ook niet helpen kon, niet omdat ik honger had, maar Btof zocht voor een opstel en dan die gewoonte heb, n.l bijten op dien pen houder, waait mij uit mijn paperassen een courantenbericht toe en valt m(jn starend oog figuurlijk natuurlijk op de woorden >de Engelscbe suffragettes» en toen bedacht ik dat politieke dames toch eigenlijk uit den booze zijn. U heeft toch allemaal geleien van die woeste dames, die, omdat ze geen kiesrecht hebben, tot allerlei baldadigheden overslaan en zich amuseeren (vreemdsoortig amusement) met het inwerpen van ruiten, het inBlaan van ministers hooge hoeden en vooral I... veel lawaai schoppen en toen... ja toen had ik stof in overvloed I (Tusschen haakjes ik hoop niet, dat door dit opstel veel stof onder de lezeressen zal opvliegen Lezeres vooral, ik hoop niet dat U mij zult aanzien voor een cynisch hater van het zwakke geslacht of tot dat soort van obscu- ranten, die alle sociale actie voor onze dames uit den booze achten en haar geheel en al van het openbare terrein willen verwijderd houden, Stel TT geruet, noch het een, noch het ander, ik behoor tot hen die den dichter gaarne nazingen Ehret die Frauen, sie flechten und weben Bimmlische Rosen dnrch 's Irdischen Leben. (Eere den vrouwen, zij vlechten en weven Hemelsche rozen door t aardsche leven). Maar... en dan komt een lange mear, ik heb hier op het oog dat soort geëmanci peerde wezens met etaande boord en korte rokken, wier eenigst en vurigst verlangen is op de snelst mogelijke wijze dus thans per vliegmachine te ijlen naar het be loofde land, n 1. de algeheele emancipatie en voor wie het jammer is, dat haar een flinke baard ontzegd Is. Dan bedoel ik dat soort van wezens, die ultra moderne damestypen, die zich bij uitstek kleeden op wansmakelijke wijze en die met zware stappen de straatBteenen rameien, dat soort vrouwen, die men aantreft daar, waar men vroeger slechts mannen ontmoette, op onze groote handelskantoren en magazijnen, in telefoon bureaux en apotheken, zelfs als Doctoressen in de rechtsgeleerdheid», plei teDde voor de balie (in de rechtszaal natuurlijk en niet bij een of andere brug), maar vooral... op politieke vergaderingen met debat en bij voorkeur oreerend over de onderdrukking der vrouw: verlevendiging van het bewustzijn» en eischend »de volkomen politieke gelijk stelling met den man». Dat soort jonge in eenigermate ruime beteekeris genomen dames kunt ge dan, als gij U na het mid dernachtelijk uur haastig huiswaarts begeeft, vinden op den hoek eener straat in de nabijheid van het vergadergebouw en zij duwt TT een biljet in de hand met schreeu werige titels, zooiets als een kermisreclame k la Barnum, en daarop kunt ge lezen van de onderdrukking der vrouw'zedelijke minderwaardigheid», «krenking van het rechts gevoel» en nog méér mooie dingen, terwijl bet slot luidtEischt Kiesrecht voor de vrouw 111 Dan bedoel ik ook dat type van geëmancipeerde dames, dat ge als toeristen gedurende uw zomervacantie kunt aantreffen en dat als een muggenzwerm van hare aan wezigheid kennis geeft door aanhoudend geg ns en dat TJ meer ontmoet dan U in den regel lief is, dat ge steeds erkent aan haar kenmerkend door een lange magere gestalte en door hare knokerigheid U her innerend san een kapstok, terwijl het haar van onbeschrijfelijke kleur, ongeveer het midden houdt tusschen verslagen kaneel en overjarige baste-deuiker. Zij spreekt by voor keur met een grof en rauw geluid, zwaait de armen als molenwieken en stapt als een soldaat op marsch Voeg daarby een breed voorhoofd, uitstekende wangbeenderen en een breeden mond die voortdurend in actie is en ge hebt het beeld volkomen. Een volgenden keer werpt het zoeklicht zyn stralen over andere typen van geëman cipeerde dames. Goeden avond I VERITAS. Een der vele tiifinities eens redacteurs is deze: Een «(edacteur is een soort speur hond, die altijd zijn reukorgaan in den winti heeft voor nieuws, altijd: meer nieuws. Al lerlei (nieuws is welkom, maar vooral, wan neer [het komt 5n tien vorm eener adverten tie. Hoe moaielij'k het is de prikkeling; zijner fijngevoelige organen te vermijden, heb ook ik ondervonden. Diaar zit ik hier reeds voor eenige jaren in een der uithoeken: der aarde, in Wet willdje Wyoming, weinig vermoedend, dat ook ik als 'een der slachtoffers van Wet koortsig-plannend brein van Alkmaar's nieu wen Redacteur zou vallen. Diepe waters scheiden ons, schreef hij, maar toch feoo lees ik tusschen de regels ka|n ik er in den geest doorwaden om je te pakken te krijgen. Wat een wonderlijk ding ons-geestvermogen is! Zeeën en lan den scheiden ons, maar in den geest leeft gij met mij len ik met u, zoo dikwijls wij dat verkiezen. Ook mijn geest begint thans te dwalen, zonder gevaar zich te verlie-, zen, want hij betreedt het welbekende pad van oude-jeugd-toerinneringen. 'Daar Staat ook de redacteur voor mij. De afstand tusschen Wem en mij belet hem zich (aan de slippen mijner jas vast te klam pen om mij het wiegloopen te verhinderen. Maar toch zie' ik Wem tiaar staan als een strenge rechter zijn vraag stellend': Is er nieuws (in het (verre land van Wyoming? Ja, somtijds tenminste.... maar zal' het uw lezers interesseeren? Probeer het! Een mensch Weet nimmer, hoe sterk hij is, tot dat hij zijn tegenstander met bebloeden kop ziet afdiruipem Alkmaarders hebben belang in hunne stadgenooten en hunne weder waardigheden in de verre gewesten. Dat alleen echter zou mij niet tot schrijven be wegen. Ik zoek niet 'mijn eigen ik: maar de ge dachte, dat ik misschien een klein, heef klein steentje zou 'kunnen bijdragen tot de bevordering eener Katholieke krant, spoort mij laan den lezers van „Ons Blad" van tijd tot tijd eenige Amerikaansche gerech ten lop te Idisschen. Mogen ze de Hollandsche magen niet van streek brengen. Dat is de 'ware reden en dan"kon ik een redacteur weigeren met wien ik ben opgegroeid van kind! tot man. Te zamen dreven wij het A.B.C. in ons kinderlijk brein bij de goede zusters op de Oude Oracht. Hij gevoelde zich' trotsch, in zulk een gemoedstemming verkeerde ook ik, toen wij onze intrede deden in Alk maar's katholieke jongens-school. Menig plekje in Alkmaar zag ons te zamen in jeugdige onverzorgdheid tot het verdriet van sommige onzer oudere mede-burgers. Toen scheidden zich onze wegen. Ik dacht mij vergeten en verloren hij hem en ziedaar zijn fijne redacteur-organen hebben mij uit ge vonden. Veel geluk er mee, mijnheer de re dacteur, in uw nieuwe werkkring, en gij lezers tot een volgenden keer. H. SCHELLINOER, Pr. Daar de voorbereidende werkiaamheden aan ome grootsche plannen met deie rubriek veel tyd in beslag nemen, kannen we de nieuwsgierigheid onser lezers nog niet be vredigen. In het volgende Zaterdagnummer hopen wy onze plannen te kunnen mededeelen. Bed Lieve kinderen I Wat heb ik het druk gehad deze week! Niet miuder dan goede oplossingen kwa men in. En eene collectie briefjes, neen, maar, leuke ook, hoor I En op rym zelfs ook. Hoor maar Mynheer de Redacteur, Voor 't eerst klop ik aan uw deur. Ik las zoo in Ons Blad Met vreugde van alles wat. Wat myn vreugde niet verminderde Was de rubriek voor kinderen. Ik dacht dat zal ik eens probeeren, Daaruit valt voor mij te leeren. En waarlyk met kloek besluit Kwam spoedig ook het raadsel uit. Dit is tbaos voor de eerste maal, Doch 'k sta voor oplossings zoo vast als een paal. Als U genoeg hebt te raden, Zend ik de oplossings gebakken en gebraden. De winteravonden zyn lang En 'k ben voor 'n weinig moeite niet bang. Nn raak ik met rymen op een eed, Als ik du maar onder de goede oplossers word erkend, Dan zeg ik Vivat 1 vivatvivat I Lang leve ONS BLAD. En 'k zal dan ook niet vreezen Dat nog duizenden menschen ONS BLAD zullen lezen. Een inzender schryft dit by de oplossing •N.N. te N.N., vrygezel, in de hoop dat ik •dit raadeel goed gezocht heb, verblyf ik •uw toegenegen vriend I» Ja, beste jongen, het doet my genoegen, dat je nog vrygezel bent. Gebruik dat woord echter niet te dikwyls Ik zag eens een jongen, die voor den onderwyzer op het bord schreef: •Ik ben een vrygezel, ik biyt een vrijgezel en ik zal altyd een vrygezel biyven.» De onderwyzer «ei toen»Piet, wat heb •je er nu opgeschreven? Haal telkens de •letters vrijg door. Wat staat er dan Of one Pietje er tusschen zat! Ja, wat een oplossingen heb ik ontvangen 1 De bus was niet leeg te houden 1 Nn heb ik echter een verzoek, bel niet, maar doe de oplossingen in de bus zonder meer. Die goeie mynheer Baart heeft voortdurend naar de deur moeten loopen. Ja en nu iets, waar ge allen naar verlangt, nl. naar ds prijzen. Verder mogen jelui uitkiezen nit de vol gende verzameling2 mooie leesboeken, 2 keurige kerkboekje* in stevigen band, met verschillende gebeden ter eere van O. L. V. ter Nood, 1 rozenkrans nlt zuiver nikkel vervaardigd, een dam en een ganzespel met stukken, een prach tige collectie kleurplaten, en bovendien als premie nog 10 mooie platen om in eene lijst te zetten, alzoo niet minder dan achttien prijzen. Wie dus den 2en prys wint, heeft de eerste keuze ('t is nog al glad, dat wie den eersten wint, het beeld zal kiezen), wie den 3en wint, de tweede enz. enz. De pryzen zyn van heden af ter bezichtiging gesteld voor het raam van ons Bureau aan de BreedBtraat. Dus allen een kykje genomen 1 En nu de oplossing zelve. Het geheel is Eert vader en moeder, opdat gy lang moogt leven op aarde. Verder: Rome is de hoofdstad van Italië. Adam en Eva leefden in het paradijs In Januari lengen de dagen. Roep vaak den naam van de H. Maagd Maria aan. A is een aapje, dat speelt met zyn poot. Eere wien eere toekomt, De aarde is rond Amsterdam ligt aan* het IJ Twee SacramentenHet Doopsel en de Biecht heeten Sacramenten der dooden. De vyf anderebet Vormsel, het H. Sacra ment des Altaars, het H. Oliesel, het Pries terschap en het Huweiyk heeten Sacramenten der levenden. Een neus noemt men ook wel gog. Agaat is een meisjesnaam. De redactie van >Ons Blad» verwacht dat n allen by het opzenden van dit raadsel uw naam voluit daaronder plaatst. Hieronder hebben wy een nienw prijs raadsel geplaatst, dus het tweede. Dit bestaat uit 3 gedeelten Degenen, die het eerste niet hebben op gelost, mogen gerust meedoen. Zy kunnen de schade nog best inhalen, wanneer zy maar telkens een mooi briefje inleveren, zonder taalfouten en netjes geschrevcD, want daar mankeert nog wel wat aan. Dus volgehouden tot zcb keer toe, den moed niet verloren I Het spreekwoord zegt immersMoed verloren, al verloren. Wie weet wat er nog meer komt? In plaats van een verhaaltje plaatsten wy een mooi Kerstliedje. Ge hebt nu door de Zondagen veel tyd om goed na te denken over bet 2e prijsraadsel en ook om eens extra naar de kerk te gaan, vooral de Alk. maarsche lezers en lezeressen den geheelen dag is gedurende de beide Kerstdagen de kerk aan de Laat open ter Aanbidding, dan kunt ge meteen even by ons Bureau aan loopen om een kykje te nemen. De jongens krygen dezen keer iets nieuws, n.l. een kunstje. Belofte maakt schuld, niet waar Het is eenvoudig, maar moet sekunr ge daan worden, anders mislukt het. KUNSTJE. Een cent door het hout heen laten vallen. Neem eene fiesch en vul die half vol met water. (De flescb moet eenen niet te nauwen hals hebben) Neem nu een lucifer en bnig dien zoodanig door, dat ze niet geheei door gebroken is. Leg die zoo op den bals van de fiesch en daarboven eenen cent. Neem nu aan uwen vinger een droppel water en laat dien vallen op de plaatB, waar de lucifer gebogen (half gebroken) is Ge zult zien, dat de cent nu in de fiesch valt, als ge even wacht. Dus, jongens, goed doen en laat je niet ontmoedigen gaat het den eersten keer niet, dan den tweeden keer zeker wel. Een meisje schrijft my »U schryft dat •de jongens kunstjes krygen, wat krygen da •meisjes van U Zeker, ook de meisjes krygen wat, maar stil, ik mag niet uit de school klappen. Nu, lieve kinderen, zalig Kerstfeest I Dag I KERSTLIED. Juich, mijn ziel, wil vroolijk zingen. Hij, die U verlossen zal, Die omvat dë hemelkringen, Is geboren in 'een stal. Wil Jiier den Messias loven, Val in ootmoed voor Hem neer; Tot ons heil komt Hij van boven, Hij is onze God en Heer. Wil met wedermin Hem danken, Die hier zoekt teen zielen oogst, Zing, mijn ziel! met blijde klanken: Lof 'zij God in 't allerhoogst. Laat uw lofzang zich vereenen, Met tifen zang der Hemelschaar Doch 'wili ook uw schuld be ween en, Die Hem leidt haar 't Slachtaltaar. 'k Bid, o Godmensch! wil ontvangen Van mijn ziel, die Gij zoo mint, Hare tranen, haar verlangen, NaaT U, o zachtmoedig Kind! Ach, mijn Heiland'! wil bestieren 't Hart, dat U is toebereid; Wil het met Uw Godsmin sieren, Die ter eeuw'gte vreugd geleidt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1909 | | pagina 8