R. Ka.tli. Nieuws- en Advertentieblad
voos1 Koord-Holland.
No. 4
Zaterdag 15 Januari 1910.
FEUILLETON;
Be T ooveres van Astaroht
4"' Jaargang
Verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Dit nummer bestaat uit 8 bl&dz.
Kinderrubriek.
De cinematograaf.
ONS
BLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
60 ct. per 8 maanden franco huis90 ct. met Zondagsblad.
Te betalen ia het begin van ieder kwartaal.
Afzonderlijke nummers van de courant3 cent.
Van het Zondagsblad5 cent.
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad".
BUEEAUBreedstraat 46, tegenover de B. K, Kerk, te Alkmaar.
Telefoon No. 433.
ADVERTENTIËNt
Van 1—5 regelsi 80 ceit.
Elke regel meer6
Reclames per regeli 15
Kleine advertenties van 130 woorden, bij vooruitbet. 25
Van verschillende kleine lezers en
lezeressen, ontvingen wij de vraag, of
de döor hen zoo geliefde kinderrubriek,
nu er in het Zondagsblad ook eene
voorkomt, hare plaats in het tweede
blad pagina 4 zal behouden. Wij ant
woorden hierop, dat wij den redacteurs
pen hebben opgenomen voor alle lieve
kinderen van onze lezers, rijke zoowel
als arme. Nu zullenjer verscheidene
kinderen zijn, wier ouders zich .om
ünantiëele redenen niet op het Zondags
blad konden abonneeren; deze zouden,
wanneer wij onze rubriek lieten ver
vallen, hun aardigen arbeid in het op
lossen van raadsels enz. moeten eindigen
en dit wenschen wij niet. Ons hart klopt
even warm voor arme kinderen als voor
kinderen van meer gegoede ouders.
Voortaan zullen wij, zoo mogelijk
om de veertien dagen (in afwisseling
met de rubriek „Voor den Middenstand",
die eveneens elke 14 dagen zal gevuld
zijn) eene betreffende
JDranbbestry die» gr
inrichten op pagina 4 van het 2e blad.
W erketakin g1.
Doordat de motor van de drukkerij
zijne diensten aan de zetmachine en
snelpers weigerde, verscheen de courant
Woensdag 1.1. niet op tijd. Na eenige
onderhandeling met den monteur, bleek
hij na 1 uur staking weer genegen te
zijn het werk te verrichten. De uit
gever heeft zooveel mogelijk gezorgd,
dat eene herhaling van deze werksta
king niet meer voorkomt.
Over den verderfelijken invloed van
het hedendaagsche tooneel en de café's-
cbantant, die door vergoelijking, zoo
niet aanprijzing van ontucht, echtbreuk
en overspel, dag in dag uit een zedenleer
prediken tegenovergesteld aan die, welke
de Katholieke Kerk ons onderwijst,
willen wij na hetgeen wij in ons vorig
hoofdartikel meldden, niet schrijven.
Wij willen thans de aandacht onzer
lezers vragen voor een ander soort ver-
tooniDgen van den modernen tijd, waarop
helaas minder wordt gelet; maar om
het gevaar, dat daarin schuilt, kunnen
wjj niet nalaten dit onder de oogen
der lezers te brengen.
GESCHIEDKUNDIG VERHAAL UIT HET
MIDDEN DER DERDE EEUW
2) door E. S. VAN LUIK.
Dit zeggende nam hij een kostbaren ring
van zijn vinger en gaf dien aan den sluip
moordenaar,
„En nu," vervolgde Maximinus,
„vertel mij eens, wat er in de stad om
gaat; wat zegt men hier van den nieuwen
keizer?"
„Gij weet Heer, idat ik niet toegela
ten zal worden bij de edelen van Rome,
bijgevolg kan ik u van uit hunne paleizen
geene aanwijzing of inlichting geven. Maar
Felex is Op het spoor van alles, wat er
plaats heeft."
„Uw antwoord bevredigt mij niet; naar
ik meen, heb ik u iets bepaald gevraagd
en daarop verwacht ik antwoord."
„Machtige Keizer!" haastte zich Ti-
gris te antwoorden „ik had mij gemengd
onder een troep mannen van het lage, vojk,
die in de Sallustische tuinen' wandelen."
„En ft oen, heer, sprak men over
vreentdie zaken....
Maar wat zal ik zeggen.... Ik was maar
alleen, zij waren twee hondierd in genal."
„Wat zeiden zij? lafaard!"
Da -oojpa van Tigris schitterden.
We willen ditmaal lzelf niet als zede
meester optreden maar geven het woord
aan |de liberale pers, die anders graag
geneigd is, klachten en waarschuwingen
van onzen kant omtrent lectuur en
openbare vertooningen, te wijten aan
onze overdreven zwartzienerij, preutsch-
heid, enz
Niemand minder dan „de Nieuwe
Rotterdamsche Couranteen bekend
liberaal orgaan schreef in eene Belgische
correspondentie het volgende, dat wij
terwille van de volledigheid hieronder
laten volgen:
„De bladen'.staan wederom vol van
„een moord, een nieuwen, wreeden
„moord: een man die zijn vrouw wurgt
„in een aanval van woede, haar daarna
„onthooft, om haar in een kist te kun
nen stoppen. Een paar maanden later
„komt de misdaad aan 't licht
„Nog nooit heb ik u over zulk een
„naar onderwerp geschreven, en ook
„heden lokt het karweitje me geenszins
„aan. Maar iets heeft me getroffen in
„het geval van dien droeven, zacht
„moedigen steendrukker, die eensklaps
„een moordenaar is geworden, en die
„me deed denken aan een figuur uit
„een prachtig verhaal van Stijn Streu-
„Ws, Jantje Verdure; als deze
„bedreef ook hij op een noodlottig oogen-
„blik het onherstelbare dat hij zelf niet
„wou; als deze leefde hij voort, ver
„stompt als een stommerik onder den
„duisteren druk van het onafwendbare,
„wel wetend dat het ongeluk dag aan
„dag nader en nader over hem ging
„komen tot hij eindelijk uit de
„kwelling werd verlost door de arres
tatie en bekentenisWelk een
„diep diep rampzalig wezen is die mis-
„dadiger, en wat een deernis voelt men
„met het lot van dien ellendige!
„Maar ik zeideiets heeft me in deze
„bloedige zaak getroffen, en daar wou
„ik u even over schrijven. Mij trof dus,
„in het verhaal van den man, dat be-
„zoek aan den „cinema", den avond
„van de misdaad, en later nog eens
„Onmiddellijk toen ik die regelen las
„in het. dagblad, stond het mij klaar
„voor den geest. Ja, ook deze ongeluk
kige, als zoovele duizende mannen en
„vrouwen en kinderen in onze stad (en
„in welke groote stad niet?) liep dik-
„wijls te kijken naar die cinema theaters,
„die zoo stilaan geworden zijn een uit- j
„stalling van allerlei gemeenigheid en
„schandaal, een school voor moord en
„inbraak. Ik kan voorbij de schetterende
„reclamebiljetten, vol angstwekkende
„voorstellingen van allerlei moord en
„deugnieterij niet gaan, zonder een
„oogenblik bij me zelf te denken: hoe
„mag het er in de koppen der toe
schouwers van zulke dingen wel uit-
„Men zeide, en nog wel in goed La
tijn", (keizer Maximinus sprak en kende wei
nig latijn), antwoordde de sluipmoordenaar
„dat hij uw weldoener geweest was."
„Wie"
Alexander Severus.".
„En wat wisten zij nog meer te ver
tellen,?" 1
„Men zeide, dat hij vermoord in zijn
tent weid gevonden, en dat bij de moorde
naars van hooge gestalte was gezien."
Een hoonend gegrinnik was het loon van
den onstelden Tigris.
„En is dat nu alles, wat gij gehoord
hebt?" vroeg Ide barbaar.
Neen, heer, er zijn nog andere zaken,"
„En waarom wacht gij zoolang om
het mij te zeggen?"
„Het was in de nabijheid der openba
re badplaats; eene groote menigte Romei
nen van hét laagste soort deden de ludht
weergalmen van hun duizenden malen her
haald geroep: brood!.... brood!... brood!..
„Brood," riep de keizer, terwijl hij
schielijk opsprong, vragen zij brood?"
„Ha, bij Jupiter! en wat willen zij met
dat brood doen?"
Hunnen honger stillen, groote keizer,
hunne vrouwen en kinderen lijden honger
en gebrek."
„Is er dan geen gras meer op het
veld? Ik zal er orde op stellen... maar niet
zóó, Idat hup levensmiddelen gegeven zul
len worden, Trigris! ik zal integendeel de
belasting vermeerderen.... Die ondankbaren!
„zien? Wat moet daar uit worden?
„Gisteren nu las ik toevallig in een
„Brusselsch dagblad een goed gedacht
„stuk van een stadgenoot, die over den
„cinematograaf menige boeiende over-
weging neerschreef: die wondere uit
vinding, welke '-t verleden gaat dood
„maken voor de komende geslachten.
„Die prachtiger dokumenten aan^ouze
„naneven zal bezorgen, dan de historie
„van de oudheid er bezit aan schriften
„of puinen van antieke steden... maar
„ook, de cinematograaf, in de handen
„van gewetenloozen, een vreeselijk
„werktuig tot volksverstomping, een
„bevrediger van de laagste^nieuwsgie
righeid... Geen moord, of ze wordt
„daar, in de „cinema's" toch uitvoerig
„levendig, beeldelijk voorgesteld, het
„gemengde bericht in al zijn akeligheid
„wordt daar geïllustreerd, op een wijs,
„die u den heelen poespas op de tong
„doet proeven; wat daar aan rots en
„vunzigs, uit leven en samenleving te
„vergaderen is krijgt ge voor den neus,
„met de walgelijke getrouwheid van
„den volmaakten fotograaf, zonder een
„spoor van kieschheid of kunst: „la
„tranche de vie" in haar meest viezen
„vorm, het feuilleton van de vuigste
„soort. Een der merkwaardigste uit
vindingen van dezen tijd wordt aldus
„misbruikt om er munt uit te slaan
„met vuilnis. Het is eigenlijk een „ver
beterde" voortzetting van het werk
„der draken op onze schouwburgen.
„Het goede tooneel, het concert worden
„verlaten voor de „cinema". De ouders
„leiden daar hun kinderen naar toe.
„Hoorde ik niet onlangs een jongetje
„uit een treffelijke familie zeggen: „!t
„Was er schoon zulle: allemaal inbre
ken en vechten met messen Wel
„een aardige aanschouwelijke les, zou
k meenen.
„En dien October avond laatst, toen
„die zachtmoedige steendrukker zijn
„vrouw in een furie om't leven bracht,
„was hij er ook heengegaan, naar zoo'n
„theater Dat was zoo'n gewoonte van
„dien man! later wou hij er immers
„nog eens zijn kind naar toe leiden,
„als een versnapering
„Neen, ik beweer niet, dat er een
„noodwendig verband tusschen misdaad
„en cinema behoeft te bestaan. Maar,
„nu ik er even over denk, vraag ik
„me af, of eigenlijk een openbaar bestuur
„niet volkomen gerechtigd zou zijn. uit
„een juist besef van zijn plicht, en ter
„bescherming van de zielen van groote
„en kleine kinderen, een zeer ernstig
toezicht te gaan oefenen over den aard
nen het gehalte van wat in de cinema
theaters wordt vertoond?
„'t Kan geen openbaar bestuur on
„verschillig laten, dat daar avond aan
ik geef hun tooraeels pelen, en dat is hun
niet voldoende! Maar,.... ên zich plotseling
naai- Tigris koerende, zeide hij: „nu. heb
ik het middel gevonden, hen tevreden te
stellen, kunt gij het niet radlem?"
„Ach, heer, mijn verstand is klein:
en traag in zijne werking."
„Welnu, ziehier het middel, en ik re
ken op u, om mij bij het uitvoeren van
mijn plan te helpen. Ik zal het getal mon
den verminderen."
En ide groote keizer deed opnieuw een
spottend gegrijns hooren, waarna Trigis
het voorzichtig oordeelde even zijn mond
tot een glimlach te4 .openen, hetgeen zijne
twee rijen gele tanden liet zien, zeer geschikt
om (een beer op kte vlucht te jagen.
„Dezen avond koimt gij terug om mijne
bevelen te vernemen, en zeg aan Felex
dat hij dadelijk hier komt."
Tigris verwijderde zich eerbiedig, door
liep vijf of zes maal die ruime gangen van
het paleis en klopte eindelijk aan eene deur.
Niemand antwoordde. Iemand anders dan
de sluicmoordenaar, zou nu in de meening]
verkeerd hebben, dat de afwezige meester
op eene andere plaats moest gezocht wor
den, of zijne terugkomst moest worden af-
gejwacht; maar Tigris kende volkomen de
[wijze waarop iedere bewoner van het pa
leis moest behandeld worden. Hij naderde
het slot van de deur, miautwde .een paar
keeren gelijk een kat, waarop Felex haas-
stig kwam aanloopen «n Ide deur opende.
Ajax vraagt naar je," aai de bezoeker.
„avond een druk bijgewoonden cursus
„gegeven wordt in wansmaak, moord,
„inbraak, en wat gij nog meer van
„dien aard wenscht te noemen. Ofkan
„het wèl?"
Waarlijk eene eerlijke bekentenis,
niet ditmaal eens van onze zijde maar
van andere, ik mag wel zeggen „tegen
overgestelde" zijde.
Voorstellingen door den cinematograaf
of deftiger door den bioscoop op het
doek zijn soms naar de gewone opvat
ting volstrekt niet aanstootelijk. Het
aanschouwelijk maken van allerlei mis
drijven als: moord, inbraak, doodslag
enz. zijn te rangschikken onder onge
zonde vertooningen en mogen, gelijk
de Belgische correspondent der liberale
„N. Rott. Ct." schreef, gerust een maat
schappelijk gevaar genoemd worden.
En wat het ergste is, meestal kin
deren wonen deze voorstellingen bij,
kinderen die Christus zoozeer beminde
dat Hij zeide„Laat de kinderkous tot
Mij komen, want hunner behoort het
rijk der Hemelen Door dergelijke voor
stellingen wordt de reine jeugd reeds
vroeg bedorven, de jeugd, de toekomst,
Dr. Schaepman z.g. zeide„Geef mij
„de jeugd en ik geef u de toekomst."
Wij zeggen den doctor dit na en
vragen met den correspondent van een
„liberaal" orgaanIs het niet de plicht
der overheid ter bescherming van de
zielen van groote en kleine kinderen
een zeer ernstig toezicht te gaan oefenen
over den aard en het gehalte van wat
in de cinematheaters wordt vertoond'!
V ALWEEB EBIN GELOOPEN.
Een frappant staaltje, hoe onvoorzichtig
het U, zonder inlichtingen een dienst in een
onzer groote. steden en vooral in Den Haag
te aanvaarden, is ons weder ter oore ge
komen.
Een Limbnrgsch meisje bad op eene
advertentie, waarbij eene meid in een deftig
gezin tegen hoog loon gevraagd werd, ge
schreven, en was aangenomen. Nauwelijks
eenige uren in bnii, komt de keukenmeid,
al een bejaard menich, bij haar, en waar
■chuwt het argelooze meisje, dat zjj in een
huis is verzeild geraakt, waarin zij weldra
haar dengd zal verliezen. >Ocb, voor mi] is
het toch te laat zei de bejaarde meid
maar ik kan niet aanzien, dat gij nog zoo
jong en zoo braaf uw ongeluk inloopt*. En
by nadere inlichtingen bleek, dat het maar
al te waar was, wat de kenkenmeid had
verteld en waardoor het Limburgsche meisje
aan het grootste gevaar ontsnapt it.
All men weet, dat in Den Haag (adres
Mevr. Ooomans—Mitschki, Mariastraat 2a)
een bemiddelingsbureau bestaat, waar de
meisjes, hetzy als meid of als huishoudster
of kinderjuffrouw een plaats zoeken, alle
„Hebt gij hem giezien?"
„Ik kom juist van hem vandaan."
„Heeft hij u een anderen last gege
ven?"
„Van avond zal ik ze vernemen."
„Waarlijk, gij zijt onbetaalbaar ge-
/wonden. Nog zes maanden en gij zult door
hem senator worden benoemd, en morgen
reeds, als gij wilt, kunt gij als tribuun in
het leger wonden aangesteld."
„Jawel, ik geloof eerder, Felexdat
ik morgen zal gehangen worden.
„Wat een vreemde gedachten krijg je
nu; aan doodstraf denken wanneet de for
tuin u tegenlacht."
„Reeds drie maanden lang heb ik
hem dagelijks van twee zijner vijanden of
gewaande vrienden verlost. Wie weet of
mijn lot mij nog langer gunstig zal zijn.
Een dolkstoot, geeft men even gemakkelijk
als Idat men hem ontvangt:"
„Gij behoeft hen niet meer te vreezen,
die gij eenmaal vermoord hebt."
„Vermoord heb? antwoordde de
oude booswicht," zeg liever: geslachtofferd:
op Ihet altaar kies vaderlands. O, neenmijn
trouwe medehelper, ik vrees hen niet, diej
dood zijn, maar wel hunne erfgenamen, ik
wil zeggen, idie erfgenamen van hunnen haat
op Idézen stel ik weinig vertrouwen. En.
dan", zoo vervolgde Tigris, terwijl zijne
stem bijna onhoorbaar werd, „ons beider
meester in de schurkerij, de gekroonde
schelm, zal mij zonder twijfel Iden tijd niet
geven den dolk te trekken, want in één
inlichtingen gratis kunnen krjjgen, dan be-
grijpt men niet, hoe er ouders kunnen zyn,
die hnnne dochters zoo maar, zonder inlich
tingen, naar Den Haag durven laten ver
trekken. Gentr
Om de belangrijkheid hebben wij dit
staaltje eene plaats verleend op de
eerste pagina van ons blad.
Wij waarschuwen den ouders met
klem er voor, hunne kinderen zoo maar
in den vreemde te laten gaan, niet
wetende, waar en bij wie zij in be
trekking komen. De te Alkmaar ge
vestigde Afdeeling der R K. Vereeniging
„St. Martha" tot bescherming van
meisjes zal u gaarne de gewenschte
inlichtingen verstrekken. Het adres dier
vereeniging isMevr. D. A. M. Wanna
de Graaf, Ritsevoort, Alkmaar.
Esn liberals briefschrijver over
't Kerstfeest te Bome.
We hebben al herhaaldeiyk gelegenheid
gehad op te merken, dat als het katholieke
zaken, instellingen, gebruiken enz. betreft,
ook de grootste en deftigste liberale bladen,
die op alle punten het best ingelicht willen
zyn, pp de ongegeneerdste manier soms de
grofste domheden verkoopen.
We zagen er dezen keer weer een ver-
makeiyk staaltje van in den jongsten brief
uit Rome van den «gewonen briefschrijver*
van het «Handelsblad*.
Deze baalt daarin op van de «lang ver
vlogen dagen van de pauseiyke regeering*
en maakt zyn lezer* wy« dat er toen op de
Kerstdagen gevast moest wordeD, waarom
er dan ook tegen Kersttyd een groote aanvoer
was van viscb en in den nacht Van den
23sn op den 24en een groote vitchafslag
werd gebonden.
Men zal zeggeD, de man vergist zich met
de vigilie van Kerstmis, die inderdaad
vastendag is.
Maar neen, volgens hem was bet altyd
in de «lang vervlogen dagen van de pauseiyke
regeering* juist daags vóór Kerstmis géén
vastendag, en blijkbaar zelfs beden nog niet.
Hg schrijft toch
«Den vooravond van «Natale* wydt de
Romeinsche familie tronw aan een kapoen,
voorafgegaan door de van datzelfde dier af
komstige soep. Dit gebruik ie onveranderd
gebleven, omdat de maag hier nog steeds
zeer hoog staat aangeschreven*.
Alzoo kapoensoep, dus geen vastendag daags
vóór Kerstmis, maar op de Kerstdagen
vastendag
Doch er komt nog iets verrassendere
«Maar vroeger genoot men de kapoensoep
gratis. Toen n.l. waB het gebrnik, dat de Paus
zélf de avondmis bediende in Santa Maria
Maggiore en dat na afloop daarvan 'n soep
uitdeeling plaats had op kosten van den Staat*.
Een mis by avond, nog wel «bediend*
door den Faus I
oogenblik heeft hij mijn hoofd verbrijzeld
of mij doodgetrapt."
„Neen, neen, Idat zal niet gebeurenten
eerste, omdat die barbaar ons noodig heeft,
en ten tweede, omdat wij beiden slim ge-
noiejg zijn, hem niet driftig te maken era
eindelijk van op een afstand te blijven],
wanneer hij idle wenkbrauwen fronst. Maar
wacht even, ik üenk daar aan iets andere,
Hebt gij vandaag Caecata ook gezien
„Dezen morgen ben ik bij haar ge
weest om de punt van mijn dolk te dom
pelen in eenien drank, die door haar is
uitgevonden. Hel en duizel! die oude ver
staat haar werk."
„Heeft die Idolk u gediend voor Fla-
vius?"
,,Met de punt van dezen dolk heb
ik hem slechts even aangeraakt, en voor
ide Ideur yan zijn paleis viel hij levenloos
ter aarde."
„De plaats van Flavius, die nu open
staat, is voor een van ons beiden. Maar
ik vergeet, dat Maximinus mij wacht. Daar
om, wat zullen wij voor morgen besluiten?"
„Gij weet, dat de arm niet spreekt,
maar handelt; spreek dus, gij zijt de tong
en ide ziel van ons komplot."
„Welnu, ga Idan wederom naar Caecata,
maak uw stalen punt nat en ga uwe groe
ten bfengen aan iden senator Zeno."
„Waarom liever bij Zeno beginnen
vóór alle anderen?"
(Wordt vervolgd),