i I Zaterdag 29 Januari 1910. 1WKEDK HLkth Kometen. GEMENGD NIEUWS. ONS BLAD. KALENDER voor de dagen der week. 30 Jan. Zendag H Martiva, M»agd no Mi'telarea. EvangelieBet laad u het Woord Gods. Luca» VIII. 4 15 81 Maandag. H. Petrus Ni-ia-ca», Bel. 1 Feb. Dinsdag. Gedachten!» van het lijden de» Heeren. H. Ignatius, Martelaar. 2 Woensdag. Maria Lichtmis. Ver pl chting van Mite hooren. 3 Donderdag. H. Bias us, fiisichop en Martelaar. 4 Vrijdag. H. Andreas Ooreinu», Bi» schop en Belijder. 5 Zaterdag. H Agatha, Maagd. 30 JaNUASI Sexagesima. Vijfde Zondag der Maand. Les uit den tweeden brief van den H. apostel Paulus aan de KorinthlCrs; XI, 1»—XII, 9. Broeders! Gaarne verdraagt gij onwijzen, daar gij zelf wijs zijt! Immers verdraagt gij het, als iemand u in slavernij brengt, als iemand u verslindt, als iemand van u aanneemt, als iemand zicih tegen u verheft, als iemand u in het aangezicht slaat. Tot mijne oneer zeg ik het, als waren wij zwak geweest onder dit opzicht! Evenwel, durft iemand op iets roemen, (in onwijsheid spreek ik) ik diurf ook. Zij zijn Hebreen, ik ook, zij zijn Israëlieten, ik ook; zij zijn Abraham's geslacht, ik ook; zij zijn die naars van Christus, (als een onwijze spreek ik) ik meer! in veel meer arbeid, in gevan genissen overvloediger, in slagen boven ma te, in doodsgevaren menigmaal! Van de Jo den heb ik vijfmaal de veertig min één ontvangen. Driemaal ben ik met roeden; gegeeseld; eens ben ik gesteenigd; driemaal heb ik schipbreuk geleden; een nacht en etn dag heb ik in de diepte der zee door gebracht, op vele reizen, in gevaren van rivieren, gevaren van roovers, gevaren van mijn eigen volk, gevaren van de heidenen, gevaren in 'de stad, gevaren in de woestijn, gevaren op zee, gevaren onder valsche broe ders; in arbeid en kommer, in veel nacht waken, in honger en dorst, in menigvuldig vasten, in koude en naaktheid! Behalve dit, wat van buiten komt, de drang mijner da- delijksche bezigheden, de zorg voor alle) de gemeenten! Wie wordt geërgerd, zonder dat ik brand? Moet er geroemd worden, op mijne zwak j heden zal ik roemen. God en de Vader on- zes Heeren Jesus Christus, die gezegend is in eeuwigheid, weet dat ik niet lieg. Te Damaskus bewaakte de stadhouder van koning Aretas de stad der Damasceners om mij gevangen te nemen; en door een ven ster werd ik in eene mand over den muur nedergelaten en ontsnapte aldus uit zijne [handen. Moet er geroemd worden (het heeft wel geen nut) ik zal komen op gezichten en I openbaringen des Heeren. Ik ken een mensch in Christus, die, veertien jaar geleden, óf I in het lichaam, ik weet het niet; of buiten het I lichaam, ik weet het niet; God weet het'. 1 opgevoerd is geworden tot in den derden [hemel, en ik weet dat die mensch, óf in [het lichaam óf buiten het lichaam, ik weet niet; God weet het! opgevoerd is ge- Worden in het paradijs en gehoord heeft geheimvolle woorden, die het geen mensch geoorloofd is te spreken. Wegens den zoo- nige zal ik roemen; maar wegens mij :lven zal ik in het geheel niet roemen, ten- [zij op mijne zwakheden. Want ook indien [ik zou willen roemen, ik zou niet dwaas pijn: immers zou ik de waarheid zeggen; aar ik laat het, opdat men mij niet schatte ■oven Metgeen men in mij ziet of van mij hoort. En opdat de verhevenheid der open haringen mij niet trotsch make, is mij een prikkel mijns vleesches gegeven, een engel pes Satans, om mij in het gezicht te slaan. Weshalve ik den Heer driemaal heb ge- heden, dat die van mij wijken mocht; maar dij zeide mijmijne genade is u voldoende, ^ant de kracht wordt in zwakheid volko men. Qaarne 'dius zal ik op mijne zwak heden roemen, opdat de kracht van Chris- in mij wone. Evangelie volgens den H. Lucas VIII, 4-15. Te dien tijde, toen eene groote menigte am en kwam en uit de steden tot Jesus toe- Mde, sprak Hij in eene gelijkenis: een Jijcr ging uit om zijtn zaad te zaaien; en vijl hij zaaide, viel een gedeelte langs: weg en werd vertreden, en de vogels hemels jften het op. Een ander ge- rite viel op de rots, en opgeschoten zijnde; fwdorde het, omdat het geen vochtigheid Pad Een ander gedeelte viel tusschen de n, en de doornen, die tegelijk op ren, verstikten het. En een ander ge rite viel in de goede aarde en het schoot en bracht honderdvoudige vrucht voort, j® zeggendie, riep Hijdie ooren heeft om 1 hooren, dat hij hoorei Zijne leerlingen dB vroegen Hem, wat dit voor eene gelijkenis was. En Hij zei de hun: aan u is het gegeven het ge heim van het Rijk Gods te kennen, aan de overigen echter in gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien, en hoorende niet ver staan, Dit nu is Idle gelijkenis: het zaad is het woönds Gods. En die langs den weg: het zijn degenen, die slechts hoorendaarna komt de duivel en neemt het woord weg uit hun hart, opdat zij niet, geloovend, za lig worden. En die op de rots: het zijn degenen, die, na gehoord te hebben, het woord met vreugde aannemenmaar zij hebben geen wortels; zij gelooven vooreen tijd, sin ten tijde der beproeving vallen zij af. Èn wat tusschen de doornen viel: het zijn degenen, die het woord gehoord heb ben, maar door bekommeringen en rijk dom en vermaken des levens worden zij gaande weg verstikt, en brengen geen vrucht voort. En wat in de goade aarde viel; het zijn diegenen, die het woord in een goed en best hart bewaren en vrucht dragen in lijdzaamheid. APOLOGIE. Is het wonder te kennen m.a.w. kan men zekerheid krijgen, dat iets een wemder is? Wanneer iemand een kwade zaak voor staat is het heel goed te begrijpen, dat hij het niet spoedig opgeeft Wordt hem aan den eenen kant de pas afgesneden,, dan zoekt hij een anderen uitweg, want hij wil nu eenmaal tot zijn doel komen en komen zal hij er, wat het hem ook koste. Zoo gaat het nu ook met de vijanden van het Christendom. Gelukt hun de eer ste aanslag niet, dan wordt een tweede be proefd. Zij beginnen met de mogelijkheid van het wonder te ontkennen; en als men hen overtuigd heeft, dat zij hun stelling niet bewijzen kunnen dat wonderen dus wel mogelijk zijn, dan komen zij weer met iets anders aandragen en beweren: nu ja, ai is een wonder mógelijk, mén kan ©en won der niet kennen, men kan nooit met zekér heid zeggen, dat dit of dat een wonder is. Ook dit, geachte lezers, is een onware en valsche bewering. Om voldoende zekerheid te verkrijgen van 'een wonder, dienen 'er maar twee zaken te worden uitgemaakt, en wel: lo. dat het feit werkelijk hebbe plaats gehad; en 2o. dat het van womderdadigen aard is, m.a..w. de macht van al het geschapene te boven gaat. Wel willen wij toegeven, dat niet altijd niet in allle gevallen beide punten kunnen wanden uitgemaakt; dat wij dus niet bij alle wonderen voldoende of volkomen zeker heid kunnen krijgen; maar voegen er aan stonds aan toe, dat het in zekere gevali len niet alleen mogelijk, maar zelfs zeer gemakkelijk is de noodige zekerheid te ver krijgen. Onze tegenstanders beweren, men kan nooit een wonder kennenwij beweren men kan niet in alle, wel in zeer vele ge vallen het wonder constateeren. Welke gevallen blijven dus buiten bespre king? Die n.l., welke Idbor hun bovenzinnelijke natuur aan alle zinnelijke waarneming ont trokken zijn; zooals bijv. de verandering van het brood en den wijn, in het Lichaam en Bloed des Heeren; omdat ina de conse cratie alles juist schijnt gebleven te zijn ais vóór de consecratie, de gedaanten van brood en wijn zijn blijven bestaan. Ook blijven buiten bespreking, die feiten, die wel onder het bereik der zinnen val ten, maar waarbij het voor het gros der menschen en zelfs voor geleerden zeer moei lijk is zekerheid te verkrijgen dat het ge beurde een wemder is. 1 Nu het bewijs voor onze stelling: dat in zekere gevallen volkomen zekerheid te krij gen is, dat het gebeurde een wonder is, lo. Omdat het wonder een zinnelijk waar neembaar feit is, kan het evenals alle feiten, van die soort gekend worden óf wel voor het getuigenis der zinnen óf door het gewone menschelijke getuige- n i s. Om fer bijv. zekerheid van te verkrijgen, dat een mensch op het water der zee loopt, dat een melaatsche oogenblikkelijk gene zen is, 'dat een doode verrijst, is daartoe iets anders noodig, dan dat men goede nor male zintuigen heeft? Moesten zij Idie bij de opwekking van Lazarus tegenwoordig wa ren, en getuigden, dat hij reeds eénige da gen begraven was, dat zijn lichaam zich reeds in staat van ontbinding bevond, dat „hij reeds riekte" en die hem daarna levend en gezond voor zich zagen, andere en be tere zintuigen hebben, dan die noodig zijn om het leven en den dood van eenen ande ren mensch vast te stellen? Heeft dit feit de opwekking van Lazarus, dus plaats ge had? Ja, want het is te kennen door het ge tuigenis der zinnen en door het gewone men schelijke getuigenis. (Eerste punt wat be wogen moest worden). 2e. Er bestaan zekere gevallen, waarin men bij teenig nadenken zonneklaar bewijzen kan, dat een of ander werk alle natuur- IJJke krachten tg bovengaat. Dan behoeft man toch waarlijk geen geleerde te wezen om rnet alle recht te kunnen uitma ken, dat het feit van wonderdadigen aard en van goddelijken oorsprong is. Is iedereen er niet volkomen zeker van, dat een lijk, dat reeds begraven is, reeds be gint te ontbinden en riekt, niet langs na tuurlijken weg ten leven kan worden opge wekt? Of zou men een natuurkundige of schei kundige moeten wezen om zekerheid te heb ben,. idat het onmogelijk is, met vijf brooden en twee vissdien vijf duizend menschen te verzadigen en dat een ingekankerde wond niet verdwijnen kan op een bloot bevel. Als ik dus een doode, die al vier dagen begraven is, op het weord van een mensch die in naam van Ood spreekt, gezond en wel uit een graf zie opstaan, dan is dit feit onmogelijk toe te schrijven aan bekende of onbekende natuurkrachten, omdat het lijn recht in strijd is met volkomen zekere wet ten, die aan allen bekend zijn. Zoolang dus een geneesheer niet in staat enkel door een daad van zijn wil een doode op he wekken; zoolang zal ik zeker zijn van het wonderdadige karakter, dat de op wekking van Lazarus droeg en dragen zat ten allen tijd. i Te beweren, dat een wonder om ver trouwen te verdienen, zou moeten plaats hebben in een operatiezaal, onder de oogen van bekende geneesheeren, natuur- en schei kundigen, voor 'een commissie samengesteld uit vakmannen, Idie zelve het lijk, dat ten le ven móest worden pogewekt, zouden uit kiezen; kortom te beweren dat God, indien Hij wil, dat men in Hem gelooft, zich geheel tot 's menschen beschikking moet stellen en (de proef voor zijne óogen herhalen moet, dit te beweren is even goddeloos als onge rijmd. N. Behalve Zon en Maan zien we scwns aan den hemel nog sterren, die zich door een zachten glans onderscheiden en zich op on regelmatige wijze tusschen de andere bewe gen. Ze heeteh dwaalsterren of planeten. Dan zien we nog wel eens sterren, die het voorkomen hebben van een lichtenden nevel, zeer dikwijls voorzien van een in de lengte gerekten staart, waarom ze staart sterren of kometen heeten. Men onderscheidt gewoonlijk eene kern en eene nevelachtige massa (hoofid), die in een van de Zon afgekeerden staart ein digt. Kern en staart ontbreken soms. Ook zijn kometen met meer dan één staartver schenen. Daar deze lichamen slechts korten tijd zichtbaar zijn (als ze zich in de nabijheid van de Zon en de Aarde bevinden) en de om trek niet altijd scherp begrensd is, is het moeilijk uit de waarneming den vorm hun ner banen te bepalen; Toch is dit bijeen groot aantal kometen gelukt, en is de juist heid der berekening bij een 18-tal uit her haalde verschijning gebleken. De kometen bewegen zich lang ellipsen met groote excentriciteit (afwijking van het middelpunt) om de Zon. Zij schijnen door den invloed der planeten, vooral van Ju piter, leden van ons zonnestelsel te zijn geworden. Bij sommige is de excentrici teit zoo groot, dat men de lengte der groote as uit het deel der baan, dat waar genomen kon worden, niet heeft kunnen bepalen; bij nog andere neemt men als baan een parabool of hyperbool aan. Al is de baan eener komeet bekend, zoo blijft de voorspelling der wederverschijning een lastig werk, daar Ide kometen soms zoo dicht bij eene planeet komen, dat hare banen door de aantrekking dier planeet aan merkelijke wijzigingen ondergaan. Behalve door de groote excentriciteit on derscheiden de banen der kometen zich hier door van die der planeten, dat ze onder allerlei hoeken op de aardbaan hellen. Ook bewegen zij zich niet alle van 't westen: door 't zuiden, maar sommige in omgekeer de richting). De zwakste kometen doen zich voor als een zwak lichtgevend wolkje, dikwijls met eene ophooping van licht in 't midden, die men dan de kern der komeet noemt. Ook de groote kometen doen zich in den be ginne zoo voor, maar worden helderder naarmate zij dichter bij Ide Zon komen. Dan worden enkele zoo heider, dat zij met het bloote oog kunnen gezien worden. In de nabijheid der Zon ontwikkelt zich bij de meeste een staart, die uit de kern te voor schijn treedt. Het grootste aantal kometen is telesco- pisch, d.w.z. alleen door verrekijkers waar neembaar. De kometen zijn stoffelijke lichamen. Hare massa is echter zeer gering; door het ne- venomhulsel ziet men het licht der sterren onverzwakt; en dat ook de kern zeer ijl is, bewijst het onvermogen der kometen, om ook maar eeriige stoornis in den loop eener planeet te bewerken, hoewel ze die soms zeer nabij komen. Zoo is de komeet van 1770 in 1779 zoo dicht bij Jupiter gekomen dat haar omloops tijd, die op 5 jaar 7 maanden was be rekend, door den invloed dezer planeet veranderde in een van 174 jaar. Toch heeft de komeet zélve niet de minste stoornis gebracht nodh in den loop der planeet, noch in idien harer wachters. Diezelfde komeet is ook zeer dicht bij de Aarde geweest zon der den minsten invloed op den omloops tijd der Aarde gehad te hebben, en hieruit heeft men berekend, dat de stof dier ko meet ijler moet zijn dan de zooveel mo gelijk verdunde lucht onder de klok eener luchtpome. Hef aiïatal Kometen Is ongetwijfeld zeer groot. Meer dan 600 zijn gezien en vaa ongeveer de helft heeft men met meer of minder zekerheid de banen berekend. De meeste hebben een omloopstijd van 200, 300, 1000 en meer jaren. Slechts enkele periodieke kometen hebben een korten om loopstijd en zijn meer dan éénmaal gezien: 15 van 314 jaar en 3 van 70—80 jaar. De kometen hebben hun naam gekregen óf naar den ontdekker óf naar den bereke- naar der baan óf naar het jaar harer ver schijning. Van de periodieke kometen is die van Halley (omloopstijd 76,3 jaar) het eerst als zoodanig erkend (1682) en de eenige, dié met het bloote oog goed kan gezien wor den In 1759 en 1835 is zij op den juis ten tijd gezien. Zij is dichter dan Venus bij de Zon, Deze komeet is eene der duidelijkst voor het bloote oog zichtbare en zal te zien zijn in de eerste helft van de maand Mei. Die van Biela (1826, omloopstijd 6,6 jaar) vertoonde in 1845 de bijzonderheid, dat zij in twee deelen was verdeeld, die zich langzaam van elkaar verwijderden. In 1852 bedroeg die afstand ruim 2,5 millioen K.M. en na dien tijd is de komeet niet meer ge zien. Wel vertoonden zich in 1872 en 1885 prachtige sterrenregens op den tijd, dat zé weer moest gezien worden. Zij schijnt zich in een wolk van meteoren te hebben op gelost door den invloed van Jupiter. De zelfde planeet schijnt ook de splitsing der Brooksche komeet van 1889 op hare reke ning te hebben. De kern der komeet van 1882 II werd door den invloed der Zon in 5 deelen gesplitst. De komeet van Encke (1818, omloopstijd 3,3 jaar) komt in haar perihelium dichter dan Mercurius bij de Zon en is in haar ophelium op een afstand gelijk aan 4/5 van dien van Jupiter van de Zon verwijderd. Zij is vooral merkwaardig door de ver andering van haren omloopstijd. Deze wordt voortdurend kleiner (een paar uur). Over de oorzaak van dit verschijnsel zijn de ster renkundigen het niet eens. Enkele niet-periodieke kometen hebbende aandacht getrokken door hare grootte en helderheid. Die van 1843 had een staart van 60°, welks lengte bepaald is op an derhalf maal den straal der aardbaaii. Ze was zelfs overdag zichtbaar. Ook die van 1811 was bijzonder groot en 511 dagen, zichtbaar. Over de natuur der kometen valt wei- ngi met zekerheid te zeggen. Het spec trum van de kern is doorloopend, soms met flauwe Frauhofersche strepen, die op zonlicht wijzen, 'en steeds 3 heldere banden in het geel, groen en blauw. Deze banden hebben veel overeenkomst met idie van kool waterstoffen in Geisslersche buizen, door electrische ontladingen tot lichten gebracht. Zeer waarschijnlijk is het eigen licht der kometen dat van kool verb ind ingendoor electrische ontladingen opgewekt. Denstaart heeft men op te vatten als uiterst fijne deeltjes, Idie onder den invloed der Zon door de kern of het hoofd worden uitgestooten en zich in de ruimte verstrooien. Aardbeving in 'a-Hertogenbosch. Op goeden gtond ken de >'»H. Gt.» raededeelen, dat de buitengewoon hevige aardbeving die Zaterdag op verschillende observatoria werd waargenomen, ook daar ter stede is gevoeld. Door verschillende personen en ook door eerw. heeren geestelijken is onder de negen- unrsehe Mis het nur waarop ook de observatoria berichtten in de 8t. Jan de schok waargenomen, die aoo groot wae, dat de aware koperen lachtere, die in de kerk hangen, er door in bewegiog werden gebracht. Een werkman, die aich beneden in een ko lenhok bevond, heeft ook duidelijk onder- grondsch gerommel gehoord, 't Staat vast, dat een en ander niet ia veroorsaakt door eeniga d annig van buiten, doch dat mtn hier werkelijk met een aardbeving te doen had. Drooge beeldspraak. In een onser dag bladen vonden wj) beden een beschrijving van de overstrooming van Parijs, onder het opschrift: «Parij» ln sak en aachlc Veel heli en zegen. Een familie, wonen de aan de Bergstraat te Arnhem, wordt be gunstigd door een jongmensch, dat lederen dag trouw «Dn boterham komt balen. Nieuwjaarsdag. Er wordt gebeld, de dienst bode gaat naar voren en doet open. Op den stoep staat de geregelde afoemer van de gesmeerde boterhammen, die bet verbaasde dienstmeisje toevoegt: >Veel heil en segen in 't nieuwe jaar vau den jongen, die iederen dag s'n boterham haalt». Eén drieling met vorstelijke namen. In de Palmstraat te Amsterdam is Maandagnacht het zeer behoeftige hntsgesin Gondsmlt, wo nende perceel no. 8 één hoog, verbied met de geboorte van een gesonden drieling. De oudere hebben hnn kindertjee de namen Juliana, Wilhelmina en Hendrik gegeven. Dat deed de ateike drank. Te Zwolle ging op Nieuwjaarsdag een jongmensch van een en twintig jaar verleid door eenige vrien den(l) aich te buiten aan aterken drank. Thuia gekomen, viel hjj van de trap, tengevolge I waarvan hij sware inwendige kneuilngen beliep en den volgenden dag overleed. Een merkwaardige maatregel is door i het gemeentebestuur van Ayent, in het Zwitaersche kanton Wallis genomen. Het heeft alle cafés voor den tijd van vier maanden gesloten. De oogst is den vorigen hum mislukt, htwtchf tssI armoede en nu wordt deb inwoners da gelegenheid or tnomen, om nutteloos geld uit te geven. De 9e Volkstelling Bfl vlncMIr nas' van eenige kaarten der 9e Volkstelling 1 men enkele opmerkingen in aanmerking oi vermeld te worden. Nog altijd blijkt onderwijs zeer noodig en er zijn er, waar men gerust van kan zeggen „je leert 't nooit". Nu was o.a. de beroepsvraag, het is reeds meermalen in dagbladen enz. ver meld, ytoor minder ontwikkelden niét erg duidelijk gesteld, zoodat een vrouwtje, b. v. als beroep opgeeft; „moeder"; een jong mensch, waarschijnlijk iemand met veeTzelf kennis geeft op de vraag: Welk is rijn hoofdberoephet antwoord: „onbekwaam", daar vlak onder zet hij, „voor eigen reke ning". Een ander, die bepaald de lolligste thuis is, vermeldt als beroep Slaaper, hij leeft afgezonderd, heeft één kamer met op- schuifraam en antwoordt op de vraag of hij Nederlander is „Neen, Loosduiner". Een oude heer vult in „leeft voor zijn gezondheid", 'n gelukkig mensch die niets anders te doen heeft dam daarvoor te le ven. Verder is er een die zegt dat zij onge il uft als eentgenoote leeft, zij is geboren in Junli en haar man is loper en broodrak ker bij de lasche brood vabriek;, die lui zijn volgens opgave rooms KateLiek-Beekj Laan. Hier volgen de beroepen van een paar oudjes die de vraag, geloof ik, ook niet begrepen hebben: de man: „Geen beRoep ik ben Als 29 Jaa heb ik Mijn beren Ais kwijd dus ik kan niets verdeine bij de vrouw in Een Gezin. Neen". de vrouw: tuus werken en uit Gaan werke Eten-tebiijfen dam hier Nen dag dan daar zij doet dat voor het huisQezin om aan het Ne dag. Neen." Genoemde vrouw leeft als „EdigtGe- goot" en haar echtvriend vult op de vraag of hij gehuwd is enz. in „Ge Schijje niet." Op de vraag waar hij geboren is komt het woord: „Man En frouw En Drie Jongdens En twee van Mijn En Een KostGanger, dat er vijf te zamen Neej Alle boven de 20 jaar".— Een brievenbesteller vult in dat hij in dienst is van de Kom. poterijen en op straat; voorts wordt aangetroffen; een Lacomatufpoezer, een Schaffeur op autemebiel die zijn beroep uitoefend in de voorkamer dan een koezier van een vouraziehandiel geboren te Schertoogenbos zijn dogter Marieja vericht huis Zelijkediens Waarschijnlijk can te doen uitkomen, dat hij er prijs op stelt nederlander te zijn, heeft hij deze vraag ingevuld met JaaH Een handelaar vult voor zijn beroep in „groentenbrandstoffen", zou deze baas in gemaakte turf in blik verkoopen? Een huzaar die thuis bij zijn ouders met verlof is, vult op vraag 2, „Leeft hij af zonderlijk of in een gezinin„Leeft in een gezin bij de Huzaren." Een lichtmatroos aan boord van H. M. instructieschip van Galen, eveneens met ver lof, vult in, dat hij 3 kamers heeft en 4 ramen; ik ben te oud en zou misschien; afgekeurd worden voor aanleg voor zee ziekte anders nam ik direct dienst bij do Jantjes, die hebben 't blijkbaar zoo kwaad niet al klagen ze in Het Anker. Een echte Hagenaar vult in: 5 vertrek ken voor zijn en zijn gezin, terwijl een ander weer zegt op dezelfde vraag: „ach terkant uitgang op tuintje" deze vriend is ouw gerivermeend en zijn beroep is com- pion. Een die wel niet in de vermogen belas ting zal wonden aangeslagen, schrijft in deze vraag: Woont bij haar dochter in wegers zon dergeld. Bemoedigend voor de slachtoffers is het antwoord van een dame, die zegt; „blijkt eenige jaren als logée", (L. en V.) Goedkoop reizen 1 Men ken 't lemend niet kwalijk nemen, dat hij voor weinig geld -eens een uitstapje wil maken, maar de wijze, die zekere H. K. te Meppel daarvoor uitkoos, is wel wat bedenkelijk. Om eens een paar mooie streken te be zoeken, huurde hij bij een rijwielhandelaar een fiets en peddelde naar Leeuwarden, waar hij het rijwiel bij Oom Jan beleende, In Frieslands hoofdstad huurde hij een an der karretje en reed naar Snoek, waar de fiets eenzelfde lot onderging. Den volgen den dag ging de reis met een nieuw ge huurd rijwiel naar Veendam, waar de Bank van Leening een nieuwen klant kreeg. Een vierde rijwielhandelaar werd nu de dupe. De avonturier bezocht Groningen en As sen, beleende daar zijn rijwiel, huurde een ander om via Zwolle een tochtje te ma ken naar Gelderland. Hij bedacht zich ech ter en zocht het vijfde rijwiel te Assen ook aan den man te brengen, maar dat mislukte en nu rust onze reiziger achter slot en grendel van de vermoeienissen zij ner fietstochten uit! Uit de school. »De Ned.» verteld ale historisch" ln een der hoogste klassen van een on zer Christ, scholen is de onderwijzer be zig met 'een repetitie van de jaartallen der Vaderlandsche Geschiedenis. 1296, vraagt hij aan een jongen, Floris V door de edelen vermoord. Heel goed. Uit welk Huis was die graaf? Uit het Bourgondische, j Dat aceet ia saö bstsk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1910 | | pagina 1