E. Kath. Nieuwss- ei üclveirtei&tie'bla.d
v©or Moord-Holland.
No. 10
Zaterdag 5 Februari 1910.
4de Jaargang
FEUILLETON.
te Tooveres van Astaroht
DERRUBRIEK.
Verschijnt Woensdag en Zaterdag.
ertjes en lezeresje»,
dat ik jelui nienwagierlRheijl
bevredigen, want je begrijptj
it dmkte beb om allee na i
over 6 keer), ponten te gevet
i nog even gednld. Volgend
sullen we de namen van dij
eren mededeelen, doe nog ee
taart, die hier volgt, knnt
n en opplakken, er komen i
en dan... ja dan vertel
D.
ONS
BLAD.
b
11
12
13
14
15:;
B
27
28
29
30
31
2
43
44
45
46
47
3
59
60
61
62
63
4
75
76
77
78
79
0
91
92
93
94
95
ABONNEMENTSPRIJS
ot. per 3 maanden franco huis90 ot. met Zondageblad.
Te betalen in het begin van ieder kwartaal.
(Afzonderlijke nummers van de courant3 cent.
Tan het Zondageblad5 cent
Uitgave wan de Naami. Vennootschap „Ons Blad".
BÜSB&UBreedetraat 45, tegenover de E. E. Kerk, te Alkmaar.
Telefoon No. 433.
AD VERTENTIËN t
Tan 1—5 regels
Elke regel meer
Reclames per regel
Kleine advertenties ran 1
80 eest
15
30 woorden, bjj vooruitbet. 25
ge aardige briefje* OBtvaogeJ
m meisje*, «gelijke monni' at)
dn* ik deel 2 briefje* mj
ougen en één van een meiajj
Alkmaar, 24 Januari '10.
Beer Redacteur I
or de laatate maal ontving
al. O, wat klopte mijn haito
ton. Eerst moeat ik wel wij
ten alotte vond ik het.
ait n On* Blad an adverted
op antwoorden, ja, want
Blad geabonneerd, en andei
ïee knnnen doen aan het pr!
Eunstje, dat in de courant *Ui
eerat dacht ik bet onderil
kleiner, maar dat had ik m!i|
e stokje* van bet bovenate,
in atokje* van het ond rij
i aanactiijn, alsof de een laamj
inder. Ik heb het gauw ov
Maandag* mee naar «chatl
vroeg aan den j ongen, die mail
e de langete was. Bij het oil
ik antwoordde dat hjj 't fo«j
e bet maar niet gelooven, ma
leide ik: neem dao je lat
ir. Hij deed bet en kwam tJ
jat ik gelijk bad. Oh, oh, wij
en 1 Maar ik had vergeten dal
te vragen, daarom sal ik I
an. Mijnheer, wil u *00 gotj
i* een prijsraadsel en een kb
de courant te plaatsen?
ik tot Zaterdag in spanmij
u winnen aal. Het i* maar I
>1.
ANTOON A.
on, je kan aardig schrijve» i
o wee, ale je meester will
bool hebt uitgehaald, dan kol
Opgepast voor een vol
Redactie,
de Redacteur.
et laatste prijsraadsel, die R*
Mij..beer, ik dacht de laaU
wel eens op de proef stellal
woorden, dat wilde wei volg»
ld dat leien wij. Adverteer^
»Kaaü« voor weien, hoor, mu
ik mijn best gedaan, ik
ivraagd of bi] bet Zondagsblil
En ja, Mijnheer, klaar gekomij
i dat weet U wel. Dat dk
ben, dat knnt IJ wel denk^
1 ik mijn briefje maar slttiti
nbeer.
WILHELMINA BB,
J it geest.
ia, je bent een aardige p:orf
de courant, hoor, dank je wil
Redactie- f
kinderen moeten niet bo<
ik van ben geen briefje
geplaatst. Als ge een m°j
ene aardige anecdote is
een benrt en komt uw nat|
nrant.
ANECDOTES,
ougen,iel de meester, »lkl
voor iets groots bestemd be
mogelijk, meester,* antwoord
rling, «want meestal la er
njj bestemd.*
r* broek, die ik altijd mag i
len door Jannetje Stikvoori.)!
ssor is verdiept in berekening
schijnen van een komeet,
it de meid binnen en W
levrouw vraagt, wanneer ik 1
lienen
«Den 27 December 1915,
ir 3®/4 seconde precies.*
en door W. D., Oudkarspel.)
at een pot vol stroop voor 1
,nte, steek hier nw neus een* I
e ion je hartelijk danken, kinj
a je daar toch aan
>Wel, ma sei gisteren nog, 1
neus in steekt
igesonden door Antonia Sm-)
kinderen, de volgende week
hoorl Dag 1
Den 15en dezer maand zal het 12l/i
jaar geleden zijn, dat de WelEerw. heer
J. M. C. Nuijen, kapelaan der St Lau
ren tius-parsehie te Alkmaar, tot priester
werd gewijd. Op verlangen van den
hooggeachten Jubilaris zal dit feest
Zondag 6 Febr. worden gehouden, daar
de 15e in de Vasten valt.
Vele parochianen, vrienden en ken
nissen zullen dien dag het hart voelen
kloppen van feestvreugde en dankbaar
heid. Immers, zij allen vereeren hun
priester, zij allen hebben hem lief ge
kregen.
Moge het den Eerwaarden Jubilaris
dien dag niet ontbreken aan belang
stelling, maar mogen ook die vele
parochianen van St. Laurentius, die
vele vrienden en kennissen hem bij
zonder op den feestdag, dien Z.E. het
hooge voorrecht heeft te mogen vieren,
in hunne gebeden gedenken.
De WelEerw. heer Johannes Marie
Gornelis Nuijen werd den 29 September
1873 te 's Gravenhage geboren en
15 Augustus 1897 tot priester gewijd.
In September 1897 werd Z.E. tot ka
pelaan te Voorschoten benoemd, waar
hij tot December 1898 werkzaam was.
Vandaar werd hij verplaatst naar de
parochie van den H. Jozef te Bennebroek,
toen hjj in April 1901 werd benoemd
tot kapelaan in de hoofdstad aan de
parochiekerk van den H. Bonifacius
welke is gebouwd aan de Oosterpark
straat. Na een ongeveer 4 jarig verblijf
aldaar werd Z.Eerw. overgeplaatst naar
Voorburg, vanwaar hjj in December
19u8 werd benoemd tot kapelaan aan
de St. Laurentiuskerk te Alkmaar.
Korten tijd daarna werd Z.E. adviseur
van de afdeeling Alkmaar van den Ned.
R. K. Volksbond en later van de Ver-
eeniging voor R. K. spoor- en tramweg
personeel „St. Raphael".
Hoeveel moeite en opofferingen de
Jubilaris zich getroost heeft voor de
instandhouding en bloei dezer vereeni-
gingen, is allen leden wel bekend.
Wanneer Z.Eerw. in zijne werkkring
j ook maar even gelegenheid heeft, is hij
present en in het algemeen mag, ge
tuige zijne voortdurende belangstelling,
gezegd worden, dat hij met het open
baar Katholiek leven in Alkmaar mee
leeft. Dit was dan ook de aanleiding
tot het benoemen van den hooggeachten
Jubilaris als toegevoegd lid van het
Plaatselijk Comité der Katholieke So
ciale Actie.
Wat Z.E. deed voor de Katholieke
Pers De leden van den Volksbond, de
parochianen van Heerhugowaard kunnen
U het antwoord daarop mededeelen,
maar ook de Redactie van „Ons Blad'',
ook, wij willen heden den Jubilaris
eeren als een priester die zijn tijd kent
en een warm strijder is voor den bloei
ISCHIEDKUNDIG VERHAAL UIT HET
MIDDEN DER DERDE EEUW.
door E. 8. VAN LUIK.
- „Ik bevond mij bij den tribuun, toen
plcx hem dat bevel kwam brengen; onze
laten bevinden zich in de tuinen van
histius, ze zijn bezig met ten voor
de van den keizer en ten nadeele der
ristenen te werken. Vijf en twintig Chris
ien bevinden zich reeds in de Mamer-
ische gevangenis."
„God moge ons bijstaan!" riep Zeno,
wijl hij een oogslag wierp op zijn zoon
Untius, die pas zijn vijftiende jaar bereikt
Plotseling (dreunden harde slagen op de
latdeur, die het geheele huis doorgalm
en allen bevreesd maakten: zij spron-
verschrikt op.
Weest moedig, broeders!" sprak Z.
„Wij kunnen alles in Hem, die ons
sterkt; alle wapenen der wereld kunnen
haar van ons hofofd doen vallen, zon
de toelating van Hem, die ons be-
irt"
Nomina, die aan de beurt was van de
f11' te openen, stond met gevouwen han
den en kon of wilde geen voet verzet
ten. De senator begreep Wie vrees der
jonge dochter en wilde in hare plaats de
deur open maken, toen zijn zoon Quinti-
us hem tegenhield, zeggende:
„Neen, neen, vader! als er gevaar is
dan is uw zoon vooraan."
Doch, terwijl Quintius nog sprak, sprong
Venantius te voorschijn, beschaamd dat hij
zoo lang gewacht had en opende de deur
Lucilla (want zij was het) liep haastig naar
binnen, uitroepende
„Heer Zeno, heer Zeno, O mijn God!
red hem! red hem!" daarop viel zij bui
ten kennis op den grond,
Mijn God-1", riep Nemesius, "mijn
dochter sterft."
Na «enige minuten opende de jonge
dochter wederom de oogen en om zich
heen ziende, zag zij den senator glimlachend
aan,
„Ik dacht dat ik te laat zou gekomen
zijn," zeide zij, „Ik heb zoo Ihard geloopen,
dat ik geen adem meer kon halen."
„En waarom liept gij zoo hard, mijn
kind?" vroeg de senator.
„Om u te waarsdhuwen, dat Tigris
komen zal, om u te vermoorden," ant-
I woordde Lucilla..
In hare groote blauwe oogen schit-
I terden twee tranen, die getuigden van de
stemming haars harten,
De aanwezigen zagen elkander verschrikt
„Indien mijn bloed de vervolging kon
doen ophouden." antwoordde Zeno, „zou
ik zeer gaarne den moordenaar te gemoet
gaan; maar ongelukkig is het te voorzien,
dat mijn dood slechts de eerste schakel
zal zijn van moorderijen zonder tal, die na
mijnen dood zullen plaats grijpen, Vertel
ons eens, goede Lucilla, wat gij hebt ver
nomen".
„Gij weet, heer", antwoordde de jon
ge dochter, dat het op aanbeveling is van
Vitellus en de aanwijzing, die de Chrisi
ten slavan Secundina heeft gegeven, dat
het u gelukt is, mij in het keizerlijk pa
leis te idoen ontvangen. Eerst dacht ik,
dat jk daar voor de belangen der H.
Kerk tot niets nuttig zou kunnen zijn. Lae-
tita, de keizerin, is zeer gemeenzaam, en
openhartig, maar heeft volstrekt geen ken
nis van al wat in het keizerlijk paleis ge
beurt, De geheime zaken des keizers zijn
haar geheel onbekend. Maar zeer geluk
kig voor ons heeft de godvruchtige slavin
Secundina geheel en al het vertrouwen der
keizerin gewonnen, Zij is waakzamer, ijve
riger en slimmer dan ik, om de zaak der
Christenen te behartigen. Aangezien zij
niets te weten kan komen uit den mond,
harer meesteres, waagt die goede slavin
zich in ondernemingen, die haar leven in
gevaar brengen voor de belangen der H.
Kerk.
„Op het oogenblik, |dat gisteren de keizerin
haar gemaal verliet, om zich bij ons te
vervoegen, zorg Secundina een voorwendsel
om weg te komen, hetgeen haar
gelukte. Zij verschool zich tus-
schen de plooien van een®
draperie, die toegang geeft tot de zaal, waar
de Keizer gewoonlijk zijne geheime beve
len geeft aan Tigris en Felex. Welnu, dezen
namiddag, toen zij van hare schuilplaats
terug kwam, was zij geheel ontsteld en,
zoo bleek als die dood.
„Edele meesteres," zeide zij tot de
keizerin, „ik gevoel mij onwel: veroorloof
bid; ik u, aan Lucilla te zeggen, mij naar
■mijn kamertje te brengen,"
„Iedere andere slavin dan -Secundina
zou zeer zeker de deur uitgeworpen zijn,
maar de keizerin beminde haar: en wie
zou haar ook niet liefhebben? Zij is zoo
goed, zoo zacht, zoo geduldig en liefderijk,"
„Ga", zegde mij Laetitia, „geef haar
in handen van de andere slavinnen over,
en kom dan dadelijk terug",
—„Zoodra wij de kamer verlaten had
den, wierp zij zich schreiend in mijne ar
men Zachtjes zeide zij mij: In tien minuten
ben ik weer heel goed en denk wel een
middel te zullen vinden, dat wij een van
beiden dit moordhol kunnen verlaten, Maar
indien God het anders wil en ik te bed zou,
moeten blijven met eene zware koorts, ach
Lucilla, verlaat dan toch, wat er ook ge-
der Katholieke pers. Wij hopen, dat
het in Gods plannen ligt, de wenschen
van lang leven te vervullen, en wjj
willen gaarne onze dankbaarheid toonen,
door U als Priester te gedenken in het
H. Offer, dat U op uwen feestdag aan
den goeden God zult opdragen.
Wij eeren Z.Eerw. als Priester. Is
het nog noodig, dat wij onzen lezers
wijzen op de verheven waardigheid van
den priester? Tot hem heeft Christus
gezegd„Doet dit te Mijner gedachtenis!''
en „Wier zonden gij zult vergeven,
dien zijn zij vergeven!" De priester is
door Christus gemaakt als een andere
Christus om in Zijnen Naam het volk
te sturen en binnen te leiden in het
rijk der Hemelen De Kerk is als een
schip, waarvan de priesters de stuur
lieden zijn onder bevel van Petrus en
de Bisschoppen.
Zware plichten zijn den Priester op
gelegd en van groot gewicht is het
voor de Christenheid, dat hij ze ijverig
vervulle. Katholieken, kunt gij hier aan
denken, zonder U niet opgewekt te
gevoelen, om den Priester door uwe
gebeden te ondersteunen? Gelooft het,
hij moet zoo menige moeilijkheid over
winnen, zoo menigen hinderpaal uit den
weg ruimen; hij heeft zoo dikwjjla
bergen te slechten en afgronden te
dempenhij behoeft dus, om zijne tal
rijke en moeilijke plichten te volbrengen,
grootelijks de genade des Heeren en
die kent gij Katholieken en gij vooral,
parochianen van St. Laurentius, leden
van den Volksbond, enz verkrijgen
door een vurig gebed op den feestdag
van Zondag 6 Februari.
WjjxePiuscantate.
Mild liet ge Uw' Gaven spreiden
In 't Heiligdom van God,
Geloovigen te leiden
Ondanks veel baat en spot.
O menigeen, nn stralend
In 't heilig Englenkoor,
Hfj jubelt zegepralend;
Gij gingt me als leidsman voor.
Wie telt de schaar van mannen
In Alkmaar'* deel der stad,
Die godsdienst schier verbanden,
Geleid op 't goede pad.
ZQ danken bet den Friester,
Die, werkend dag en nacht.
De dwalenden al nader
Tot onsen Volksbond bracht.
Zoo klinkt dan, dierbre Friester,
Hier onse jnbeltoon,
Doch neen, ons lied stijgt verder
't Gaat opwaarts tot Gods troon.
Spaar, God, tot Uwe Glorie
Spaar Hem nog menig jaar.
Roep dan tot de eindvictorle
Den Priester Jnbiiaar.
beuren moge, dit paleis cm waarschuw den
senator Zeno, dat Tigris uitgezonden is om
hem te vermoorden."
„Voor alle lajntwoond drukte ik de hand
van Secundina en keerde terug naar de
keizerin. Laetitia, die bezig was aan haar
arm een ring van Maximinus vast te maken
zag niets van mijne verwarring,
„Gij zult mij van avond vergezellen;
waarheen dat weet ge wel", zegde zij.
„Dit bevel deed mijn hart van vreugde
kloppen, en zooidra ik kon, deed ik aan,
Secundina weten, dat ik u op tijd zou
waarschuwen. Laetitia is op het gewone uur
uitgegaan, en nu moet ik over anderhalf
uur bij haar terug zijn,"
„Waar ergens, mijn kind?" vroeg Ne
mesius.
„Vader", antwoordde Lucilla, „ik heb
haar beloofd er niets van te zeggen".
„En gij doet wel met uw gegeven,
woord te houden, Lucilla", zeide de dia
ken; daarop bracht hij zijne dochter aan
de voeten van den Paus, die haar zegende.
„Dat ide zegen van God den Vader,
den Zoon en |den H. Oeest op u nederdale,
mijne dochter, en Hij u de kracht gevq
het werk te volbrengen, dat gij zoo kloek
moedig begonnen hebt! Dat diezelfde zegen
nederdale op de godvruchtige Secundina,
de heldhaftige slavin, die in uwe zoo ge
vaarvolle werken deel neemt voor de ver»
volgde Kerk van J, C.
O&wdt y«rv.#|f4ji,