Zaterdag 12 Februari 1910. TWEEDE BLAD. Ons Geïllustreerd Zondagsblad KALENDER voor de dagen der week. 13 FSBEUaBI Vastenbrieven. DITJES EN DATJES. „Het papie-en gevaar", ONS BLAD. Inhoud. I PlatenDe over«troomI«?en in Frankrijk (tien platen); prof. dr. J. Th. Beyaenade Belirirche missie; 121/,-jarijr»» priesterfeestenZeerEerw. heeren H. A. Th van Dam, A. G. Rbee en J. van den Drie»; Gedenkraam in de 8t. L&urenokerk te Rot terdamvreeselQk spoorwegongeluk in Enge land; Rolsohaatsensport; pastoor Kortekaas t Dr. W. Ypma f. TekstPr"'feasor Beysens. Zijn Twaalf (door Mathilda) De overstroomingen. Zijn broeder. De staking (slot). Kinderrubriek en Schaakrubriek 13 Feb. Zondag. Invocabit. HH. Cyrillu» van Alexandria, Leeraar. EvangelieJexus wordt bekoord in de woestijn. Mattbeus IV: 1—11. 14 Maandag. De seven H.H. Stichters van de Orde der Serviten 15 Dinsdag. H.H. Faustinm en Jovita, Martelaren. 16 Woensdag. Quatertemper. H. Grego- riu« X, Pans. 17 Donderdag. H. Silvin», Bisschop en Bel. 18 Vrijdag. Qua'ertemper. Feest van de HH. Lans en Nagelen onses Heeren. H. Simeon, Bisschop en Martelaar. 19 Zaterdag. Quatertemper. H. Conradns, Belader. Eerste Zondag van de Vasten. Ticeede Zondag der Maand. Les uit den tweeden brief van den H. apostel Paulus aan de Korinthiërs; VI, 1-10. Broeders'. Wij vermanen u, dat gij de ge nade Gods niet te vergeefs ontvangt. lm mers zegt Hij: in den aangenamen tijd heb lk u verhoord en op den dag des heils heb |ik u geholpen. Ziet, nu is het Ide aangename tijd, ziet, nu is het de dag des heilsAan niemand geven wij eenigen aan stoot, ipjpdat onze bediening niet gelaakt worde; maar laten wij ons in alles gedra gen als dienaren Gods, iu veel geduld, in verdrukkingen, in nooden, in benauwdhe den, in slagen, in gevangenissen, in op roeren, in arbeid) in waken, in vasten, in zuiverheid, in kennis, in lankmoedigheid, in minzaamheid, in den Heiligen Geest, in ongeveinsde liefde, in het woord der waar heid, in de kracht Gods, door de wape nen der gerechtigheid ter regter- en ter linkerzijde, bij ieer en oneer, bij kwaden en bij goeden naam, als verleiders en nog- tans waarheid sprekend; als onbekend, en nogtans bekend, als stervend en ziet, wij leven! .alls gekastijd, en niet ter dood ge bracht; ais bedroefd, en toch altoos ver heugd; als arm, en toch velen rijk ma kend; als niets hebbend, en alles bezittend. Evangelie volgens den H. Mattheus IV, 1-11. Te dien tijde werd Jesus door dien Geest naar de woestijn geleid, om door den duivel bekoord te worden. Nadat Hij nu veertig dagen en veertig nachten had gevast, had Hij ten laatste hanger. En de bekoorder naderde en sprak tot Hetn; in dien Gij Gods Zoon zijt, zeg dan dat deze steenen brood worden! Hij antwoordde en zeide; er staat geschreven: de mensch leeft niet van brood alleen, maar van alle woord idat uit Gods mond voortkomt. Toen nam de duivel Hem op naar de heilige stad en plaatste Hem op de tinne des tempels en zeide tot Hemindien Gij Gods Zoon zijt werp U dan naar beneden! want er staat geschreven, dat Hij zijne engelen aangaande u bevolen heeft, en zij u op de handen zullen nemen, opdat gij uwen voet soms niet stooten zoudt tegen een en steen. Ie- sus zeide hem: ook staat er geschreven: gij zult den Heer uwen God niet op de proef stellen. Wederom nam de duivel Hem op naar een zeer hoogen berg en toon- ed Hem al de koninkrijken der wereld en hunne pracht, en zeide Hem: dit alles zal ik U geven, als Gij, neervallend, mij aan bidt. Toen sprak Jesus tot Hem: ga weg, Satan! want er staat geschreven: den heer uwen God zult gij aanbidden en Hem al leen dienen. Toen verbet de duivel Hem en zie, de engelen kwamen en diendien Hem APOLOGIE. De wonderen der Apostelen. In mijn vorig opstel heb ik uit de Won tieren, die Jezus van Nazareth werkte het bewijs geleverd voor de godheid van den Godsgezant, voor de waarheid Zijner woor den wanneer Hij zeide: dat Hij door den Va tier in deze wereld was gezondenvoor de goddelijkheid van Zijn werk, den christe lijken godsdienst. Ook de wonderen door de Apostelenen leerlingen van Jezus-Christus verricht leg gen daarvoor getuigenis ah Wat de Apostelen in opdracht hadden: „Gaat uit over de aarde en predikt het Evangelie aan alle schepselen", was een taak die zwaar drukte op de schouders der een voudige visschers van het Galileesche meer Wat zij predikten, de leer der waarheid m.a.w. de godsdienst van Jezus-Christus, zou onnoemlijke hinderpalen ontmoeten. En daarom was het toch wel noodig, dat de Voorzienigheid, aan hen, die met die taak be last waren, het hulpmiddel der wonderen verstrekte. Zij, jdie Apostelen, waren uit zich zeiven niets; zwakke werktuigen der genade; daarom zou in hun menschelijke zwakheid Üe goddelijke macht van den Stich ter der kerk blijken, en beloofde Hij hen die krachtige hulp reeds van te voren, toen Hij zeide: voorwaar, voorwaar, lk zeg u, hij, die in Mij gelooft, zal ook zelf de werken doen, die Ik doe, en hij zal er nog grootere doen, (Joannes XIV. 12, Mar cus XVI 17 en 18). Wat -de Meester hier zijn leerlingen be loofde is vervuld en wel meer dan letter lijk. Slaat die Evangeliën, de Handelingen der Apostelen open, doorloopt de geschie denis der Kerk en elke bladzijde geeft be wijzen in overvloed om u van de vervulling dier profetie te overtuigen. Dat de Apostelen, zoo dikwijls wonde ren werkten, kan geen verwondering wek ken. Want als het Jezus van Nazareth ge weest is, die de kerk heeft gesticht, het moest diezelfde Jezus van Nazareth wezen die Zijne stichting moest steunen en ster ken; Hij moest het zijn, die Zijn eenmaal begonnen werk moest voortzettenmoest steunen en voortzetten, door de wonderen, die «de Apostelen, in Zijn naam verrich ten.. Ja, het was noodzakelijk, dat zij, om door Jodenen en Heidenen te worden ge loofd wonderen deden. Daarom schreef de Apostel Paulus: „De ze teekenen waren voorb ehouden voor hen die nog niet geloofde in." En als Gregorius de Groote deze woor den voor zijn christenen verklaart zegt hij: „De ontkiemende boom van den Christelij ken gosdienst moest om op te schieten] en zich te ontwikkelen den Goddelijken dauw der genade ontvangen." Van die talrijke wonderen, welke in de Handelingen der Apostelen van den H. Pe trus worden verhaald, noemen wij slechts: de genezing van den kreupele (hoofdst. 3)van den lamme (hoofdst. 9)genezingen, welke door zijn schaduw alleen bewerkt werden (hoofdst. 15); de opwekking uit den dood van Tabithea (hoofdst. 9). Waartoe anders werden alle deze won deren op de voorbede der Apostelen door Gods almacht gewrocht? Waartoe anders dan om de zending der Apostelen, de voort zetting van het werk door Jezus-Christus begonnen, te bewijzen voor de tijdgenoo- ten 'en de later komende geslachten. Datzelfde: Kan gezegd worden, van de wonderen door een H. Paulus verricht. Het wonder van Paulus' bekeering kan op zich zelve reeds voldoende zijn, om de bekee ring te bewerken van hem, die de waar heid oprecht zoekt. Die bekeering zelve met de wonderen, die er op volgden mag als genoeg bekeerd beschouwd worden; zoodat er geen rede lijke twijfel kan gemaakt worden over de werkelijkheid dezer feiten, die uitvoe rig in de Handebngen der Apostelen en in Paulus' brief aan de Galaten vermeld worden. Menschen van het karakter van Paulus, die zulke omstandigheden verhalen, zijn niet de speelbal van een zinsbegooche ling. Neen, de wonderen bij Paulus' be keering zijn niet aan natuurlijke oorzaken toe te schrijven; en wie het beproeven wil gelijk Renan het beproefd heeft, zal een verklaring geven, waardoor hij zich bespot telijk maakt voor heel het nageslacht; zoo iemand alleen kan het bestaan te zeggen: dat Paulus na het onweder een zonnesteek kreeg en blind werd. Dwaze en onware bewe ringen, die zonder een enkel bewijs worden opgedischt. En dan durft zoo iemand nog te zeggen: „de gebeurtenissen der geschie denis worden bij de rationalisten altijd door haar eigenlijke oorzaken ver klaard...,. Ni Z. D. H. de Bisschop van Utrecht wijst in zijn vastenbrief op de veel vul dige en dagelijksche Communie. Uit dien brief halen wij het volgende aan: Vier jaar geleden heeft Z. H. de Paus voor goed gebroken met de overdreven eischen, die door sommigen werden gesteld voor het veelvuldig naderen tot de Tafel des Heeren. De veelvuldige en dagelijksche Commu nie zegt Z.H. als door Christus onzen Heer en !door de Katholieke Kerk vurig gewenscht zij aan alle geloovige Christenen van eiken stand ten rang vergund; zoodat niemand, die in staat van genade is en in vrome stemming tot de H. Tafel nadert, daarvan verwijderd mag gehouden worden. De goede stemming zoo verklaart de H. Vader verder, bestaat hierin, dat hij, die tot de H. Tafel nadert, zich hierbij niet door het gebruik, ijdelheid of andere menschelijke berekeningen laat leiden, maar idat hjj aan Oods behagen wil voldoen, nauwer met Hem in liefde wil vereenigd worden, en met dit goddelijk geneesmiddel te gemoet wil komen aan eigen zwakheden en fouten. De veelvuldige en ook de dagelijksche H. Communie moet dus niet een voorrecht zijn voor enkele uitverkoren zielen, maar voor alle vrome Christenen, die het ernstig rneenen met de zaligheid hunner zielen. Ook Z. D. H. 4e Bisschop van Roer mond wijst zijne geloovigen in het Bis dom op het hoogverheven Sacrament des Altaars bijzonder op het bijwonen van het H. Misoffer, het Lof enz. „Maar de H. Kerk" zoo schrijft de Bis schop, laat het niet bij die aansporing, zij maakt het allen ten plicht ten minste een maal in de week voor den Heiland te ver schijnen bij het opdragen van het H. Mis offer. Daarenboven noodigt zij hare kinde ren uit om Hem herhaaldelijk te komen aanbidden en verheerlijken en wel vooral op de dagen en in de nachten der gedu rige aanbidding, bij het 40-urengebed, des namiddags in het Lof en bij plechtige pro- cessiën met het H. Sacrament. En even verder zegt Z. D. H Immers evenals Jezus weleer gedurende zijn tijdelijk leven degenen, die met Hem verkeerden, onderwees en genas, troostte en aanmoedigde, zegende en heiligde, zoo zet Hij ook thans zijn werkdadig leven in Uet H. Sacrament, voort om allen, die tot Hem komen, in dezelfde gunsten te doen deelen. Bezoeken wij daarom dikwijls den Hei land in Zijn Tabernakel. Bidden, smeeken wij Hem, daar om licht en kracht, om troost en bemoediging, om vergiffenis van onze zonden en vooruitgang in de deugd, om toename in Zijne liefde en volharding in Zijnen dienst, om gestadigen bijstand voor ons zeiven en overvloedige genaden voor anderen. Maar bidden, vragen, smeeken wij Hem steeds om dat alles met nederigen eer bied met volle vertrouwen, met kinderlijken aandrang, met volhardende liefde- Z. D. H, den Bisschop van 's-H er togen b o s c h spoort zijn geloovigen aan een echt glodsdieinstig leven te leiden. Het godsdienstig leven, zoo zegt Mons., vindt zijn oorzaak in het geloof. Elke gods dienstigheid, die nieit steunt op het geloof is valsch en onstandvastig. Het wordt ons bij het H. Doopsel in gestort, het slaapt dan nog en moet wen den opgewekt en ontwikkeld door de ken nis van Ood ien de hemelsche dingen, door de kennis der waarheden van onzen heiligen' godsdienst. Dit is de plicht van de ouders. Dan volgt de leertijd van het kind. Wat de ouders zelf niet kennen, moeten zij trach ten te doen door anderen, vooral door Kerk en School. Na de leerjaren, die godsdienstig door gebracht, eene goede kracht geven voor de toekomst, opent zich voor de jeugd, meer bijzonder voor die, welke de wereld ingaat, een gevaarlijke en ernstige tijd door de ontwaking der hartstochten, door de verleiding, die de wereld aanbiedt door de keuze van een levensstaat. Uit den vastenbrief halen wij nu het volgende aan: Men moet vragen om licht, kracht en moed ter volharding op den goeden weg altijd en overal, maar bijzonder bij de keuze van levensstaat, waarvan zooveel af hang voor het behoud der ware godsdienstig beid. Wie denkt aan een huwelijk, hij wete, dat de voorbereiding hier grootendeels over zijn geluk beslist. Hij zorge dus vriend te blijven van God. Hij raadplege vooraf zijne ouders, zijn geestelijken leidsman en al wie hem bij deze zoo gewichtige aan gelegenheid van dienst kan zijn. Bovenal hou de hij in 't oog, dat de deugd moet staan op de eerste en tweede plaats en dat eerst dan kan gedacht worden aan lichamelijke schoonheid, gezondheid, goederen, enz. „Eene brave vrouw is een heerlijk lot", zegt de H. Schrift, „zij maakt de levensjaren van haren man dubbel". Zij is eene gaaf des hemels. Hetzelfde mag men zeg gen van de vrouw, die een goeden man treft.-Maar zij worden geschonken aan hen, die God vreezen, om hunne goede werken, om hun braaf leven en gebed. Dat vele huwelijken zoo Iv erkeerd uitvallen, vindt zijne oorzaak hierin, dat op deez dingen niet genoeg g elet is, maar te veel gehandeld naar de lusten van het zwakke hart. Braaf leven en veel bidden zijn de groote middelen) om hier goed te slagen en even zoo is het gesteld met de keuze van eiken anderen levensstaat. Wie aizoo op den duur godsdien stig willen leven, moeten zijn menschen van waakzaamheid en gebed. Z. D. H. de Bisschop van Breda spreekt in zijnen vastenbrief over d e slechte 1 e c t u u r< Hoogst ernstig klinkt het woord van den zielenherder, wanneer hij zegt: Vreest daarom de slechte lectuur, B. O.i Bedenkt het toch jvel: één slecht boek is in staat eene onschuldige ziel te beder ven en een geheel leven te verwoesten, Houdt u daarom in nederige volgzaamheid aan de vermaningen en voorschriften der Kerk, en laat daarbij niet na in twijfel en on zekerheid den raad en de voorlichting in te winnen uwer geestelijkheid. Zij zijn u door God als zielzorgers en geleiders op den weg der zaligheid gegeven; zij hebben ten plicht te weten en u te zeggen, wat voor uwe geestelijke belangen al dan niet dienstig is; maar aan u de plicht hen te volgen en u zeker niet in een zoo gewich tig punt aan Hunne leiding to onttrekken, Monseigneur waarschuwt achtereenvolgens voor: 1. zekere vlugschriften, brochuurtjes en losse blaadjes, die tegenwoordig zoo dik wijls in grooten getale worden verspreid en waarin, hetzij dwaling en ongeloof, het zij de verderfelijke leer van socialisme en anarchisme, hetzij de zedeloosheid met ha re schandige middelen en praktijken onder wezen en aangeprezen worden. 2. de romantische lectuur. Z. D. H. doelt daarbij niet enkel op bepaalde slechte ro mans, maar ook de nietswaardige verdicht seis en lichtzinnige liefdeshistories, zonder eenigen wetenschappelijken grond, zonder eenige nuttige strekking, die weieens on schuldige romans worden geheeten en die daarom danook zeker in zooveel huisgezin nen aangetroffen worden, veroordeelt Mon seigneur. 3. de krantenlectuur. a. de zoogeu. neutrale kranten. Wij citeeren: Weest eerstens geen lezers van zooge naamd neutrale kranten. Behalve toch dat neutrale krantenlectuur op den duur neu trale menschen kweekt, leveren die bladen nog, om allerlei correspondenties, beoordee- lingen, aanbevelingen, advertenties en feul letons, die er in worden aangetroffen, maar al te dikwijls een gevaar op; voor deugd en zedelijkheid. B. de socialistische bladen. C. nieuwsbladen, die als bepaald vijandig tegen de H. Kerk bekend staan, de couranten waarin datgene wat een kath. het dierbaarst en heiligst is, onophoudelijk door het slijk wordt gesleurd, en die voort durend spot en leugen en laster slingeren) naar de Kath. Kerk, hare leer, hare ini stellingen, hare gebruiken, hare bedienaren. Aan het einde zegt de Bisschop, En daarom, B. G., vermanen en bid den Wij u: steunt de katholieke, dat is, uwe eigen pers, en onthoudt iederen steun aan de niet-katholieke, met name aan de u vijandige pers. Regel, nog eens, moet het worden in katholieke handen in ka tholieke huisgezinnen geen ande re dan katholieke bladen. Ieder katholiek rekene zich dat tot plicht van eer! leder katholiek achte zich daartoe gehouden uit liefde voor de goede, groote, katholieke; zaak! Ieder katholiek erkenne daarin een wezenlijken plicht van gewetenom het gevaar, dat hij anders loopt aan zeden en geloof, om het slecht voorbeeld, dat hij geeft; )0'm de ergernis, die hij sticht; om den steun dien hij onthoudt aan de goede en versterkt aan de slechte pers. Moge dit ons woord ernstig ter harte genomen en in echt katholieke daden omgezet worden! Het nut van vasten Dat het onderhouden van het vastenge- bod (der Kerk inderdaad naast een bijzonder verdienstelijk werk van boetvaaardigheid en versterving, ook tevens een bij uitstek ge schikt hulpmiddel is om onze gezondheid te bevorderen, is meer dan eens aangetoond en proefondervindelijk bewezen. Aan den vooravond van de veertigdaag- sche vasten vinden we in de „Physical Cul ture" medegedeeld een interessante poef neming van den Amerikaan Macfadden, die verbazend veel waarde toekent aan het vas sten, miet alleen als ziektebehandeling, maar ook ter conserveering der gezondheid. Hij zegt o.m. Gedurende de laatste vijftien jaren heb- ik dikwijls mijn toevlucht genomen tot het vasten ter genezing van allerhande gevaarlijke ziekten, welke, zelfs in onzen zoo gevorderden beschaafden tijd, de meest zorgzame en op hun gezondheid passende menschen treffen. Persoonlijk ben ik ernstig bedreigd door pneunomie en ander minder ernstige ziekten. Alle zijn verdwenen voor dit radicale middel om het organisme te zuiveren van de onreinheden, welke het bezat. Dan deelt Wij de bijzonderheden mede over een vasten-periode van zeven dagen waarin hij volstrekt niet at, doch dronk a discretion, doch eiken dag circa 10 mijl liep en zijn gewone werk deed met groote regelmatigheid. Hij had wel 'eens last van lichte duizelingen en een onaange naam hongerig gevoel, maar verdreef dit laatste met drinken van een groote hoe veelheid water. In het geheel verloor hij in die zeven dagen aan lichaamsgewicht 15 Engelsche ponden. Hij besluit zijn mededeeling als volgt: Uit deze proefneming is een conclusie te trekken. Driekwart van de menschen eten veel te veel. Ze proppen hun magen vol zonder eenige reden en verkorten hun aardsch bestaan. Ze eten niet om hun lichaam te voeden, maar alleen uit het plezier van te eten. De resultaten, van een dergelijke vraatzucht zijn, dat er door het darmkanaal vier tot vijfmaal meer voedsel gaat dan noodig is om de kracht en het gewicht op peil te houden. Geest en lidhaam verzwakken als gevolg van de verschrikkelijke pogingen, welke het organisme aanwendt om zich van die overdaad van voedsel te ontdoen. 't Is buitengewoon van belang na eene vasten, hoe lang of kort van duur ook niet te ivieei te eten; anders zal al het voordeel met de onthouding bereikt niet alleen te loor gaan, maar er zouden zeer ernstige inconveniënten uit kunnen voort vloeien. Wij schreven deze passages niet over j om onze lezers tot navolging van zulk een algeheel vasten aan te sporen, maar wel om nog eens in het licht te stellen dat vasten niet ongezond is. Men meent zoo spoedig, dat men niet vasten kan vaak zonder het ooit ernstig beproefd te hebben. In elk geval was de proefneming van Macfadden, niet zonder belang aan den vooravond van oiize vasten. Wat kunnen de tijden toch veranderen; grootmoeder zaliger kon uren vertellen van: de peperdure reizen met de trekschuit al was het ook een kleine afstand, en in om ze jaren worden groote reizen al met con; curreerende tarieven aangeprezen, en dit ia in den laatsten tijd ook al weer niet waar; het lijkt wel of sommigen je met alle ge weld een paar dagen het land uit willen hebben, en kom je zeggen: ja, zoete lieve Gerritje enz., dan bieden ze je een reis naar Lourdes aan Wel niet geheel cadeau, maar toch voor zoo'n bagatel, waarop vroe ger als belooning een peperkoek of loffelij ke vermelding stond. Het kan dan ook niet minder, alles gaat tegenwoordig groot scheeps, koop voor een paar oenten zoo'n boekje van de R. K. Vacantiekolonie in Egmond, en je koopt tevens de kans voor eene buitenlandsche reis, als het raadsel maar eerst opgelost is, en geen nood dat ge daar in den vreemde niemand zult ver staan, want Fransdh behoeft niemand te kennen, neen, volg maar aandachtig da Esperantolessen in „Ons Blad" en zelfs een Amerikaan kan je verstaan evengoed als een Haagsche tramconducteur; het is wel het nieuwste, maar de Roomschen moeten niet achteraan komen om wat te leeren, we moe ten nu weetgierig worden, nieuwsgierig zijn wij al lang genoeg geweest, en toch blijf je gauw staan te kijken in Groot Mokum, als de kleuters je op rolschaatsen in eenen; voorbij schieten, in de drukke straten met asphalt en tegen een kinderwagen of hand kar op rollen. Ze weten schijnt het in dat Amsterdam ook geen weg met de Damwat de eene voorslaat weet de andere weer af te keuren; vandaag denk je, o daar komt een nieuw Stadshuis en je vindt het plan niet onaardig, morgen ga je weer mede met iemand die het afraadt omdat het nooit groot genoeg kan gebouwd warden en het tegenwoordige paleis er beter voor geschikt is. Ja maar ze kunnen de Koningin toch niet op straat zetten; het echte van da Amsterdamsche Koninginneweek kon je toch ook verliezen, want De Dam is eenig op die uren als de Koninklijke stoet uit of thuis rijdt en dan komt wuiven op het balkon, maar waarom bouwen ze dan niet een nieuw paleis, op (je zoo besproken plaats om dat dat paleis toch niet zoo groot behoeft te zijn als het oude Raadhuis van onze Hoofdstad, maar er zal nog wel wat be disseld moeten worden, voordat we weten wat er dan toch wel komen zal, want het schijnt wel, dat het Commandantshuis is ter dood veroordeeld. Als het klaar is, gaan wij eens kijken. G1JS. Is het lezen van goede en stichtende boe ken een groot middel om ons in gods dienstigheid en deugd te doen vooruitgaan de slechte is daarentegen hoogst nadee- Iig voor de ziel. 1 Maar geachte lezers, wie telt ze, de waar lijk ontelbaren, die door de lezing van kwade boeken van den ©enen afgrond des kwaads in den anderen zijn gevallen en er einde lijk hun eeuwige verdoemenis aan te wijten hebben 1 In c|nze dagen vooral, waarin de slecli te wereld door een onsluitbaren vloed druk werken, (het z.g. „Papieren gevaar") v. allen aard als overstroomd wordt, en de; slechte peTS, maar laat ik ze anders noemen de z.g. n e ut r a 1 e of s o c i a 1 i s t i s c h e persi, dag; aan dag de ergerlijk ste geschriften onder het leesziek mensch dom verspreidt, is 't meer dan ooit nood zakelijk geworden, op uwe hoede te zijn, wilt gij niet ellendig verleid worden en voor tijd en eeuwigheid ten gronde gaan. Laat ik dan, geachte lezers, eenige oogenblikken spreken over den verderfe lijken invloed van slechte boeken. Hieronder versta ik alle soort van druk werken wier inhoud van dien aard is, dat zij u op eene of andere wijze in gevaar brengen, schade naar uwe ziel te lijden Die drukwerken mogen eigenlijke boeken wezen, óf vlugschriften, óf plaatwerken, óf illustraties, óf dagbladen, óf romans, maar nóg erger, die afschuwelijke feuilletonshun titels of vorm, doet hier niets ter zake. Zoodra dergelijke geschriften eene strekking hebben, die schadelijk, voor uwe ziel kan wezen, moet gij ze als christen slechts heeten en verafschuwen, moogt gij ze in geweten niet lezen. Is het immers ons, christenen niet ten strengste verboden, onze kostbare en (Onsterfelijke ziel aan een waarschijnlijk ja vaak onvermijdelijk gevaar voor hare; zaligheid prijs te geven? Ik weet het; zij, die hartstochtelijk aan zulke slechte lectuur verslaafd zijn, trachten1 zich door allerlei schijnbaar goede rede nen omtrent het gevaar, dat daarin ligt te rechtvaardigen. Maar neen, al hunne drog; redenen kunnen niet onwaar maken, wat on omstootelijk zeker is ien door ©ene droevige ondervinding bevestigd wordt. En wat dan? Dat de lezing en vooral de gestadig© lezing van boeken en geschriften, ais welk© ik zooeven omschreven heb, aan de le zers en lezeressen eene ontzettende schade berokkent. Om u des te duidelijker te doen inzien, zal ik in het kort de slechte lectuur in drie soorten onderscheiden: de lichtzin niget de ongodsdienstig© en deze-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1910 | | pagina 5