Zaterdag 5 Maart 1910.
Ons Geïllustreerd Zondagsblad.
TWEEDE BLAD.
KALENDER
voor de dagen der week.
6 M&&BT,
ESPERANTO.
oy
my,
Gy
KINDERRUBRIEK.
Eerste prijs een groot paaschei
van chocolade.
Tweede prijs een groot paaschei
van suiker.
Derde prijs ook nog een
paaschei.
O O O
GEMENGD NIEUWS.
ONS BLAD.
PlatenOproerigheid in de Engeliche
Koloniën; de opening van het Eogelsche
Parlement (3)Judai verraadt aijn goddelyken
Meeeter; een stad onder y«scbotsen bedolven
ond president Roosevelt in Midden-Afrlka;
John RedmondButroi Pasjahoe de Dultsche
warenhuizen het hnn klanten gemakkelijk
maken; de standaardvlag onzer jonge prinses;
een aardig kiekje uit den Engelschen ver
kiezingsstrijd de ramp der »Général_Chanzy«
en hoe de eeBig overlevende gered werd
de storm van Zondag 20 Februaride vlucht
naar Egypte; de bloemententoonstelling te
0verveen; de R. K. Tooneelvereeniging
>Sophocles<.
Tekst: Het Engeliche Parlement;'Maart;
Zijn Twaalf (door Mathilde); de valsche in
breker; de gevonden ring; Kinderrubriek;
de stervende moeder.
6 Mrt. Zondag. Laetare. EvangelieVer
menigvuldiging der brooden.
Joannes XV 1 15.
7 Maandag. H. Thomas v. Aquino, Bel.
8 Dinsdag. H. Joannes de Deo.
9 Woensdag. Mirakel van Amsterdam.
H Francises, Weduwe.
10 Donderdag. 40 H H. Martelaren van
Sebaste.
11 Vrijdag. Feest van het dierbaar bloed
Onzes Heeren. H. Vindlci
anus, Bisschop en Belijder.
12 Zaterdag. H. Gregorins de Groote,
Paus en Leeraar.
Vierde Zondag van de Vasten.
Eerste Zondag der Maand.
Les uit des brief van den H. apostel
Pauius aan de Galaten; IV, 22—31.
Broeders! Er staat geschreven dat Abra
ham twee zomen had, ©enen van de slavin
en eenen van de vrije vrouw. Maar die
van de slavin werd naar het vleesch ge
boren; doch die van de1 vrije vrouw krach
tens de belofte. Dit nu is bij wijze van
vóórafbeelding gezegd. Want dit zijn twee
testamenten. Het eene op den berg Sina,
dat tot dienstbaarheid baart; en dit is Agar.
Want Sina is een berg in Arabic, die in
verband staat met het tegenwoordige Jeru
zalem, dat met zijhe kinderen dienstbaar is.
Maar het Jeruzalem, dat omhoog is, is vrij';
en idit is onze moeder. Immers staat er
geschreven; verheug u, gij onvruchtbare,
die niet baart! schiet uit en jubel, gij die
geen weeën kent! Want talrijk zijn de kinde
ren van de eenzame, meer dan van haar die
den man heeft! Wij nu, broederszijn,
volgens Isaak, kinderen der belofte. Maar
gelijk toen degene, die naar het vleesch'
geboren was, hem, die naar den geest gebo
ren was, vervolgde, zoo ook nu. Doch wat
zegt de Schrift? Drijf uit de slavin met
haren zoon, want de zoon der slavin zal
niet erfgenaam zijn met den zoon der vrije
vrouw. Derhalve, broeders! zijn wij niet zo
nen der slavin, maar der vrije vrouw; met
.welke vrijheid Christus ons heeft vrijgemaakt
Evangelie volgens den H Joannes;
VI, 1-15
Te dien tijde vertrok Jesus over de zee
van Galilea, welke die van Tiberias is en
Hem volgde eene groote menigte, omdat
zij de wondertekenen zagen, welke Hij
deed aan hen, Idie krank waren. Jesus steeg
dan op eenen berg, en zat daar neder
met zijne leerlingen. Paschen nu, de feest
dag ider Joden, was zeer nabij.
Toen dan Jesus zijne oogen opsloeg en
dat ©ene zeer groote menigte tot Hem
"am, zeide hij tot Philippus; van, waar
uilen wij brooden koopen, opdat deze eten?
nu zeide Hij om hem op de proef te
tellen; want Hij zelf wist wat Hij doen
ou. Philippus antwoordde Hem; voortwee-
onderd denariën brood is niet voldoende
r hen, opdat ieder een weinig ontvange.
zijner leerlingen, Andreas, de broeder
Simon Petrus, sprak tot Hem: er is
er een knaap, die vijf gerstebrooden en
visschen heeft; doch wat is dit on-
zoo velen! Jesus zeide dan: doet de
.enschen nederzittenEr was nu, veel gras
die plaats. Zij zetten zich dan neder, de
annen ten getale van omtrent vijfduizend.
Jesus nam de brooden en, na gedankt
hebben, deelde Hij ze uit aan de neder-
ttenden; eveneens van de visschen, zoo-
eel zij verlangden. Nadat zij nu verza-
waren, sprak Hij tot zijne leerlingen:
zamelt de brokken, die overgebleven zijn,
pdat ze niet verloren gaan- Zij Verzamelden
dan en vulden twaalf korven met de
okken, welke, van de vijf gerstebrooden,
die gegeten hadden, waren oveige-
hoten. Toen nu deze mensdhen het door
«sus verrichte wonderteeken gezien had-
zejden zij: deze is waarlijk de Pro-
et, dje in de wereld komen moet. En
«sus, wetend dat zij wilden komen om
em mede te voeren en koning te maken,
tweek weder op dsn berg, Hij alléén.
APOLOGIE.
De voortdurende Instandhouding van"
het Christendom.
In ons vorig opstel hebben wij aange
toond, dat de vestiging van den Christe
lijken godsdienst een wonder was; m.a.w.
dat Iflle vestiging van den godsdienst niet
aan natuurlijke oorzaken was toe te schrij
ven. Hadden toch menschen getracht dia
boom te planten, idan zouden zij te ver
geefs gearbeid hebben; neen, dat die booin
wortel schoot, dat die boom groeide ten
bloeide, was alleen het werk van den god
delijken Hovenier. Gedwongen wordt men
te erkennen, dat niet alleen de stichting
der kerk, niet alleen de snelle uitbreiding,
maar ook de instandhouding van het door
J. Christus begonnen werk, het werk was
van God.
Vau den beginnen toch hebben alle aard-
sche krachten samengespannen om het le
ven 'der Kerk te doen kwijnen niet al
leen, maar ook haar het leven onmogelijk
te maken.
„Nauwelijks is de Kerk van Christus ge
boren", zoo zegt Olivier in zijn schoon©
leerrede over de vestiging van het Christen
dom, „of hef heidendom trekt bet zwaard
tegen haar; met dat zwaard slaat het er op
los, slaat het drie eeuwien, dan eerst zinkt
het neer, stomp en machteloos.
Na de beproeving der vervolgingen, komt
een andere geesel, gevaarlijke? nog en ver
schrikkelijker, de geesel der ketterijen en
scheuringen, een geesel, die nog vinniger
striemt, ten tijde, dat het keizerrijk onder
.de slagen der barbaren uit een valt en de
Kerk strijden moet tegjen de barbaarsch-
heidjS trijden moet voor vrijheid en bescha
ving s
Spoedig tdüarna rijst het Mohomedanis
me op, dat Europa sluit in een ijzeren
kring en het smoren wil in zijn geweldige
armen.
En als er vrede komt na dien tijd van
geestelijken strijd, maken d ©machtigen der
aarde misbruik van den invloed, dien zij
hebben als beschermer der kerk en doen in
haren schoot groeien zedenbederf en si
monie; zij willen het Pausdom knechten
door het te 'dwingen zijnen zetel van Rome
naar Avignon te verplaatsen.
Dan komt 'eindelijk de laatste en geweldig
ste aller beproevingen nog voortdurend
'in onze dagen de opstand namelijk en de
afval van een menigte van Christelijke vol
ken, de opstand, die nieuwe krachten ont
leent aan de onvoorzichtige heerschzuchij
van Philips .den Schoonen, aan de groote
Westersche Scheuring, aan het drijven en
stoken van Wjcleff en Hus; en het vuur,
aangeblazen door den geweldigen adem van
Luther, valt verzengend neer op de Kerk
van Jezus, plat brandend den godsdienst
van Jezus op tallooze plaatsen.
En wapenen kiest die opstand, al naar
gelang 'de tijden verschillen; als Protestanj
tisme strijdt hij' met pen en zwaard; als
ongeloovige wijsbegeerte hanteert hij1 spot
en laster; met het Revolutie-kleed omhan
gein richt hij schavotten op; in het uniform
van den Garibaldist, overweldigt hij' de pau
selijke staten en slaat heiligschennend de
hand tyin den plaatsbekleeder van „Jezus
Christus".
Dat zijn feiten, zooals de geschiedenis
ze leert. Welnu, wat is de uitkomst ge
weest en bet gevolg?
De scholen der valsche wijsbegeerte zijn
gevallen, en de godsdienstige sekten ver-
gruizelden, Koninkrijken ten Keizerrijken ver-
dwlenen, menschelijke instellingen hebben
opgehouden te bestaan de een na 'de ander;
maar de Kerk staat tusschen de pui
men en de droevige resten, van al wat
eens groot was; zij is grooter geworden en
sterker door al die beproevingen, die de
Voorzienigheid haar op haren wieg door
de eeuwen deed ondergaan.
Vervuld is het woord van Augustinuslm
pugnari potest expugnari non potest: „de
Kerk kan lijden en zij moet strijden; maar
aan geen enkele macht is het gegeven haar
te overweldigen.
Tot welk besluit moeten wij dus kojnen?
Indien de Kerk ©en menschel ijk werk
was, zou zij reeds lang alleen nog maar
bestaan in de gedachtenis der menschen;;
dan zou zij in den tijd, dien grooten vij
and van al wat aardsch en' vergankelijk
is, zijn verdwenen.
Daar zij echter nog bestaat en den tijd
overwon; uit elkein strijd verjongd en ver
nieuwd naar voren komt, zoo kan dit al
leen door de arm1 van God, die haar in
stand houdt t: j
Het gewone gezonde verstand is vol
doende om te doen inzien, dat zoodanige ge
volgen niet 's menschen wijsheid of 's
menschen macht tot oorzaak kunnen, hebben,
maar de almachtige tusschien-
komst vain God jvjereisdhen'.
VIERDE LES.
Vertaling der vierde oefening.
Du grandaj hundoj. Tri novaj capoj.
Kvar capeloj altaj La kuzino fiera kaj kvin
carmaj infanoj. Campano por la soifo, Na«
belaj vaksaj bildoj. La brunaj hundoj de la
BÏnjoro. Brunaj capoj au nigraj capeloj. La
granda foiro en A-ugusto, Kvin novaj cevaloj
nigraj. Granda ainjoro kun capelo bruna.
Tri hundoj nigraj.
Vertaling der vijfde oefening.
De bloemen van den mooien tuin. Twee
beleefde kinderen. Tot morgen. De nicht in
'n nieuwe automobiel. Bruine paarden. Tien
lange aigaren. Zeven booten. Drie kinderen
met zwarte hoeden. Witte bloemen en hooge
groene cedera.
Vertaling der zesde oefening.
De koriaten in den tuin. Twee beleefde
mannen. De jaloerache chirurg. Het moedige
dier. Het dagblad van den jongen broeder.
Zea kameleons. De groote kans. Tot Don
derdag. 'n Zwarte schoen. Twee wilde honden.
Leea van boven naar beneden
Vi
Wie
ne
niet
nee
volas
wilt
woolaas
kompreni
i begrijpen
koompreenie
min,
mien,
kriis
schreeuwde
kriejies
la
de
laa
studento,
student.
stoedeentoo,
kiu
die
kiejoe
farigis
werd
faariedzjies
koléra,
boos.
kooleeraa.
Vi
Wie
ciam
altyd
tsjiejaam
parolas
spreekt
paaroolaas
pri
over
prie
viaj
uw
wiejaaj
maDgajoj.
eten.
maandzjaazjooj.
Si
Zij.
Sjie
balaas
veegt
baalaa-aas
la
de
laa
cambron.
kamer.
tsjaambroon.
Hebt g(
1 den klemtoon
steeds gelegd op
de voorlaatste lettergreep
7e Oefening. Vertaal schriftelijk
De ronde hoed van den buurman. Vier
gele automobielen. Vyf groote bruine boomen.
'n Zwarte hond en 'n bruin paard. Het
hoen in den tuin. De sigaren van den langen
heer. 'n Luitenant op een zwart paard. Gele
champagne en bruine sigaren. De hond in
een boot. De neef van den oom. De nuttige
schapen van den buurman. Vette hoenders
op het zand De groote bruine schoenen van
den student. Het warme bruine bier van
den goeden oom. Acht gele rijpe citroenen.
De jaloersche hond en de Jonge kat.
'n Groene vogel op den grooten hoed van
de nicht. Vijf of zes citroenen onder de
automobiel. De goede oom met twee bevallige
nichten. Groene boomen in Augustus De
heeren in den tnin met hooge boeden en
goede bruine sigaren.
Samengestelde woorden.
Samengestelde woorden worden gevormd
door eenvoudige verbinding der samenstel
lende deelen.
tero, aarde, porno,
[terpomo,
kapo, hoofd, doloro,
[kapdoloro,
letero, brief, kesto,
[leterkesto,
aango, bloed, kolbaso,
[sangkolbaso,
kontraw, tegen, paroli,
[kontranparoli,
plena, vol, mano, hand,
[plenmano, handvol,
rnli, rollen, kurteno, gordjjn,
[rulkurteno, rolgordijn,
parto, deel, preni, nemen,
[partopreni, deelnemen,
kun, met, mede, labori, werken,
[kunlabori, medewerken.
Het werkwoord.
Een werkwoord is een woord dat eene
werking of handeling uitdrukt. De onbepaalde
wij8 eindigt op i.
skribi
audi
pad
helpi
voli
mangi
povi
devi
Het werkwoord- zonder den uitgang i
noemt men den stam.
Wanneer eene werking of handeling op
het oogenblik plaats heeft, drukt men dit
uit door achter den etam den uitgang as
te plaatsen. Dit geldt voor alle personen,
zoowel in het enkelvoud als in het meervoud.
Die uitgang as is het kenmerk van den
Tegenwoordigen tijd.
Ie persoon enkelvoud
slaap mi dormas.
vi estas. g(j begrjjpt
ili estas.
vi feom-
(prenas
ili kuras,
oni faras.
zij loopen
men doet
ik verander mi sangas
jij schuift ci sovas.
gÜ werpt
by eet
zjj huurt
het valt
vi y'etas.
li manpas.
si luas
pi falas.
wij zweeten ni svitas.
gij wordt vi faripas.
zij hooren ili andas.
men is oni estas.
gij zijt
zij zjjn
men is oni estas.
ik zweer mi y'uras.
jij ontkent ci neas.
gij wankelt visancelas
hij loopt li kuras,
zij schreeuwt si krias.
het zegt pi diras.
wij helpen ni heipas.
gij groeit vi kreskas.
zij schieten ili pafas.
men betaalt oni pagas.
8e Oefening. Vertaal schriftelijk:
La hundo estas koléra Vi estas riea Li
lndas kun la kato Mi skribas dum vi legas.
La blanka capelo estas nova. La cevalo estaa
forta. Eu la pardeno kreskas belaj floroj
Kokoj estas bestoj utilaj. Si diras ne. La
infano krias. Ei manpas kaj trinkas. La
infanoj ludas en la pardeno. La arbo falas.
La najbaro kantas La patro estas bona. La
infanoj eBtas junaj. La urbo estas granda.
La patro skribas al la fllo. La hundoj ne
ludas kun la katoj. Eu la pardeno kuras
nigra kato. Sur la strato kuras brunaj
hundoj. Cevalo estas granda besto Si manpas
kun la infanoj. La hundo estas fidela La
hundoj estas fidelaj. Nun mi aitdaa. Li ne
povas pafl. Si volas manpi. Mi acetas kaj
vi luas. Ili ne volas helpi. La hundo estas
fidela, pi (hij) estas ankau jaluza Ili ne
povas audi.
appel,
aardappel.
Pijn,
hoofdpijn,
kist, bus,
brievenbus.
worst,
bloedworst,
spreken,
tegenspreken.
schryven.
dormi
slapen.
hooren.
diri
zeggen
schieten.
pagi
betalen.
helpen.
kiel
kussen.
willen.
aeeti
koopen.
eten.
trinki
drioken.
kunnen.
anka-u
ook.
moeten.
Petro
Piet.
ik lees
mi legas.
2e persoon
jy leest
ci legas.
gy leest
vi legas.
3e persoon
hy leest
li legas.
zy leest
si legas.
het leest
gi legas.
Ie persoon
wy lezen
ni legas.
2e persoon
gy leest
vi legas.
3e persoon
zy lezen
ili legas.
men leest
oni legas.
ik ben
mi estas.
gy zyt
vi estas.
jij bent
ci estas.
hy is
li estas.
zy is
si estas.
het is
gi estas.
wy zyu
ni sstas.
gij slaapt
cl dormas.
vi dormas.
by slaapt li dormas.
zy slaapt si dormas.
bet slaapt pi dormas.
meervoud
wy Blapen ni dormas.
meervoud
gy slaapt vi dormas.
meervoud
zy slapen ili dormas.
men slaapt oni dormas,
ik werk mi laboras.
jy werkt oi lsboras.
gy werkt vi laboras.
by huurt li luas.
zy zingt si kantas.
het speelt pi ludas.
wy leven ni vivas.
Lieve kinderen,
Thans weer met frisschen moed begonnen.
Wy zullen voor ditmaal een begin maken
met eene nieuwe reeks prijaraadaels. Heden
ataat de eerste in de courant, de tweede de
volgende week en de derde over veertien
dageu. Wie das drie weken achtereen de
raadsels goed oplost, beeft de grootste kans
een prys te winnen. En waaruit die prya
wel bestaat? 't Ia geen prys, 't sijn pryzen
en wel drie. Zooals gy weet, vieren wy over
drie weken Paschen en daarom heb ik ge
meend ditmaal nit te loven drie... ja wat
drie?... raad eens? drie paascheieren.
Wie den eersten prys wint, mag uitkiezen.
Houdt het meisje of jongetje bet liefst van
chccolade, dan kiest zy of by natnnriyk het
chocolade-ai, maar mocht zy of bij liever
het sniker ei hebben, welnn, dan dat gekozen.
Nummer twee moet dan maar tevreden zya.
Enfin, dat sullen we wel vinden.
Nn verzoek ik dus alle kinderen om mee
te doen. Mochten zy eens niet goed geraden
hebben, dan den moed niet opgegeven, maar
biyven meedoen, vroeg of laat wint ge nog
wel wat.
Dus, lieve kinderen, volhouden Ik verzoek
jullie vriendeiyk by bet inzenden der op
lossingen mooi te schrijven, goed je naam met
je adres en je leeftijd er onder plaatsen en
als '1 kan, Echrijf er dan een mooi briefje
by, een versje of een anecdote. Oplossingen
n& Woensdagavond ingekomen, kan ik
niet meerekenen, omdat 't anders te laat
zon worden
Nu maar aan 't werk, lieve kindereD,
lastig zijn ze niet, als je maar goed nadenkt
en 't niet te ver zoekt. Als 't er aan zat,
dan kregen alle kinderen, die alle raadsels
goed oplosten, een prys, maar dat gaat niet,
misschien later. Eerste reeks.
PRIJSRAADSEL 1.
Ik woon niet in de aarde, ook niet in de lucht,
Ge vindt me in zwieren en vlieten.
Ik leef in verdriet, maar vermyd eiken zucht,
Pleizier doet my dubbel genieten.
Schoon steeds in het wit, toef ik toch in de inkt,
Ge treft my in hniien en kluizen,
In 't liedje, dat lief in uw ooren weerklinkt,
In 't windje, dat zacht ge hoort suizen.
Ik sta in 't midden by iederen twist,
Verzei steeds de kip en bet kieken;
In gasthuizen word ik ook nimmer gemist
En lig in de kribben der zieken.
Al biedt ook de zomer geen plaateje my aan,
De winter geeft steeds my een woning
Aan 't hof heeft nog niemand mij ergens zien
staan,
Toch ben ik bevriend met den koning I
'k Heb zusters, niet minder dan twintig en vyf,
't Heb vader, noch broeder, noch zwager,
Geen heeft er als ik ook zoo nietig een lijf,
En weinigen xyn er zoo mager.
Ge vraagt my natnuriyk, hoe of ik nu heet
't Geheim wil ik open n leggen
Ge roept: »een, twee, drieen zelfs de echo
dan weet
Terstond n m(jn naam wel te zeggen.
PRIJSRAADSEL 2.
Zoek nit bet onderstaande een spelletje,
dat ge wel eens met uw allerliefste, kleinste
zusje doet.
Ge hebt zeker de vier kaarten nog goed
bewaard, na ze op carton geplakt te hebben
Hier is de vjjfde.
E.
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
48
49
50
61
52
53
54
55
56
67
58
59
60
61
62
63
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
«5
Deze zult ge ook wel uitknippen en op
plakken. Zoo komen er na deze nog twee.
Als ge die in orde hebt gemaakt, vertel
ik, wat ge er mede doen moet.
Voor de jongens heb ik den volgenden
keer weer een aardig kunstje, net zoo iets
als laatst met die Ujnen, je weet nog well
Nu maar goed opgelost, hoor I
Tot ziens I Dag i
REDACTIE.
Tot zijn leedwezen. Groote hilari
teit heerschte Woensdag- bij den aanvang
der zitting van den Haariemschen Gemeen
teraad. Een der leden schreef „tot zijn leed
wezen" verhinderd te zijn de vergadering
bij te wonen, terwijl iedereen 'wist, dat
hij afwezig was..., om te trouwen.
Vroege lente. Te Zevenbergen is de
zer dagen voor het eerst van dit jaar de
ooievaar gezien,
De lente komt! Dezer 'dagen zijn
te Tiel de eerste zwaluwen aangekomen.
De ooievaar van het Huis Zoelen aldaar,
heeft Maandag zijn oude nest betrokken.
Kieviten. Men meldt uit Hoek van Hol
land d.d. 3 Maart: Gistermiddag nam de
rijkspolitie alhier, op het kantoor van Hudig
en Pi-eters een mand met 23 levende kie
viten in beslag.
De vogels, welke zonder de nooeLige
vergunning van Rotterdam naar Londen wter
den verzonden, wanden vrijgelaten:
Wil de zwijnen. Dezer dagen werden
te Horst weder de sporen van twee wilde
zwijnen gezien. Een schijnt een kolossaal
groot beest te zijn, aan de groote spo
ren te zien. Men maakt er eiken dag jacht
°R- i H-
Tragische thuiskojmst. Toen een
mijnwerker te Essen van zijn nachtwerk
thuis kwam, vond hij zijn kind van acht
dagen dood in bed. Zijne vrouw had het
in haren slaap doodgedrukt. De vrouw zelve1,
die zich toen haar man aanklopte slaap)
dronken uit het venster voorover had ge
bogen, was op het oogenblik, dat haar
aditjarig zoontje de deur voor zijn vader
opendeed, uit het raam. op straat gevallen;
en op slag dood gebleven.
Geen kaarten geen blojk'. „Rooiie
Karei", die met een blok aan zijn bee-
nen op weg was naar Parijs, heeft bet voor
loopig niet verder gebracht dan Dordrecht.
Hij wachtte daar op een nieuwen voor
raad prentbriefkaarten, met den verkoop
waarvan hij in zijn onderhoud moest voor
zien. Doch Karel's geld was op en nieuwe
kaarten wilde men hem Amsterdam slechts
tegen contanten toezenden. Zonder geld en
zonder briefkaarten werd het blok Karei
te machtig"sn dus Desloot hij naar Am
sterdam terug te wandelen om aan het
geval een mouw te passen. Het befaamde
blok is te Dordrecht achtergebleven.
„Persoonlijk magnetisme''. Op
aanklacht van den inspecteur van den ge
neeskundigen dienst is door den Haarlem
sclien kantonrechter voor de buitengewone
zitting van 14 Maart a.s. gedagvaard de
heer R. C. S., onderstatiomschef van die
H. IJ. S. Mi te Haarlem, wegens het uit
oefenen van de geneeskunde, zonder dat de
heer S. daartoe de bevoegdheid bezat.
De heer S. oefent zijn praktijk reeds
sedert vele jaren uit en maakt daarbij ge
bruik van „persoonlijk magnetisme".
De drank. Een bejaarde mijnwerker te
Kerkrade, die onder den invloed van ster
ken 'drank verkeerde; ging des nachts uit
zijn bed. Meenende dat hij zich nog op
de kamer bevond, stapte hij uit het raam, -
ruim' 9 M. hoog. De man bekwam ernstige
verwondingen: vermoedelijk is zijn rugge
graat gebroken. Zijn toestand is bedenke
lijk I I l ;t fj r
Z on d e r 1 i n gIn de zitting van het
tweede Kantongerecht te Rotterdam werd
een zeldzaam voorkomende zaak berecht.
Een vader had zijn zoon gedagvaard om
zijne veroordeeling te krijgen tot ontruiming
der woning door hem aan zijn zoon ver
huurd. De vordering werd toegewezen en
zoo zal men dus het geval zien dat hij
zijn zoon met vrouw en 6 kinderen door
een deurwaarder op straat laat zetten.
Een zonderling ambt is te Parijs
ingesteld. De titularis behoeft geen diplo
ma's te hebben en verdient f 150 francs in
de maand. Als eenige eisch wordt gesteld;
natuurlijk te kunnen blaffen.
De „handenontdekker", zooals des mans
titel luidt, heeft niets anders te doen dan
des nachts langs de eenzame- straten der
voorsteden te wandelen en te blaffen. Krijgt
hij antwoord; dan teekent hij bet nummer
op van het huis, waar de verschalkte na
tuurgenoot domicilie houdt ten den volgenden
dag meldt zich een inspecteur der honden
belasting aan, om te informeeren of voor
den viervoetigen huisgenoot wel b etaald is
Tegen een nieuw, bedrog jvaar: