Zaterdag 5 Maart 1910. Ons Geïllustreerd Zondagsblad. TWEEDE BLAD. KALENDER voor de dagen der week. 6 M&&BT, ESPERANTO. oy my, Gy KINDERRUBRIEK. Eerste prijs een groot paaschei van chocolade. Tweede prijs een groot paaschei van suiker. Derde prijs ook nog een paaschei. O O O GEMENGD NIEUWS. ONS BLAD. PlatenOproerigheid in de Engeliche Koloniën; de opening van het Eogelsche Parlement (3)Judai verraadt aijn goddelyken Meeeter; een stad onder y«scbotsen bedolven ond president Roosevelt in Midden-Afrlka; John RedmondButroi Pasjahoe de Dultsche warenhuizen het hnn klanten gemakkelijk maken; de standaardvlag onzer jonge prinses; een aardig kiekje uit den Engelschen ver kiezingsstrijd de ramp der »Général_Chanzy« en hoe de eeBig overlevende gered werd de storm van Zondag 20 Februaride vlucht naar Egypte; de bloemententoonstelling te 0verveen; de R. K. Tooneelvereeniging >Sophocles<. Tekst: Het Engeliche Parlement;'Maart; Zijn Twaalf (door Mathilde); de valsche in breker; de gevonden ring; Kinderrubriek; de stervende moeder. 6 Mrt. Zondag. Laetare. EvangelieVer menigvuldiging der brooden. Joannes XV 1 15. 7 Maandag. H. Thomas v. Aquino, Bel. 8 Dinsdag. H. Joannes de Deo. 9 Woensdag. Mirakel van Amsterdam. H Francises, Weduwe. 10 Donderdag. 40 H H. Martelaren van Sebaste. 11 Vrijdag. Feest van het dierbaar bloed Onzes Heeren. H. Vindlci anus, Bisschop en Belijder. 12 Zaterdag. H. Gregorins de Groote, Paus en Leeraar. Vierde Zondag van de Vasten. Eerste Zondag der Maand. Les uit des brief van den H. apostel Pauius aan de Galaten; IV, 22—31. Broeders! Er staat geschreven dat Abra ham twee zomen had, ©enen van de slavin en eenen van de vrije vrouw. Maar die van de slavin werd naar het vleesch ge boren; doch die van de1 vrije vrouw krach tens de belofte. Dit nu is bij wijze van vóórafbeelding gezegd. Want dit zijn twee testamenten. Het eene op den berg Sina, dat tot dienstbaarheid baart; en dit is Agar. Want Sina is een berg in Arabic, die in verband staat met het tegenwoordige Jeru zalem, dat met zijhe kinderen dienstbaar is. Maar het Jeruzalem, dat omhoog is, is vrij'; en idit is onze moeder. Immers staat er geschreven; verheug u, gij onvruchtbare, die niet baart! schiet uit en jubel, gij die geen weeën kent! Want talrijk zijn de kinde ren van de eenzame, meer dan van haar die den man heeft! Wij nu, broederszijn, volgens Isaak, kinderen der belofte. Maar gelijk toen degene, die naar het vleesch' geboren was, hem, die naar den geest gebo ren was, vervolgde, zoo ook nu. Doch wat zegt de Schrift? Drijf uit de slavin met haren zoon, want de zoon der slavin zal niet erfgenaam zijn met den zoon der vrije vrouw. Derhalve, broeders! zijn wij niet zo nen der slavin, maar der vrije vrouw; met .welke vrijheid Christus ons heeft vrijgemaakt Evangelie volgens den H Joannes; VI, 1-15 Te dien tijde vertrok Jesus over de zee van Galilea, welke die van Tiberias is en Hem volgde eene groote menigte, omdat zij de wondertekenen zagen, welke Hij deed aan hen, Idie krank waren. Jesus steeg dan op eenen berg, en zat daar neder met zijne leerlingen. Paschen nu, de feest dag ider Joden, was zeer nabij. Toen dan Jesus zijne oogen opsloeg en dat ©ene zeer groote menigte tot Hem "am, zeide hij tot Philippus; van, waar uilen wij brooden koopen, opdat deze eten? nu zeide Hij om hem op de proef te tellen; want Hij zelf wist wat Hij doen ou. Philippus antwoordde Hem; voortwee- onderd denariën brood is niet voldoende r hen, opdat ieder een weinig ontvange. zijner leerlingen, Andreas, de broeder Simon Petrus, sprak tot Hem: er is er een knaap, die vijf gerstebrooden en visschen heeft; doch wat is dit on- zoo velen! Jesus zeide dan: doet de .enschen nederzittenEr was nu, veel gras die plaats. Zij zetten zich dan neder, de annen ten getale van omtrent vijfduizend. Jesus nam de brooden en, na gedankt hebben, deelde Hij ze uit aan de neder- ttenden; eveneens van de visschen, zoo- eel zij verlangden. Nadat zij nu verza- waren, sprak Hij tot zijne leerlingen: zamelt de brokken, die overgebleven zijn, pdat ze niet verloren gaan- Zij Verzamelden dan en vulden twaalf korven met de okken, welke, van de vijf gerstebrooden, die gegeten hadden, waren oveige- hoten. Toen nu deze mensdhen het door «sus verrichte wonderteeken gezien had- zejden zij: deze is waarlijk de Pro- et, dje in de wereld komen moet. En «sus, wetend dat zij wilden komen om em mede te voeren en koning te maken, tweek weder op dsn berg, Hij alléén. APOLOGIE. De voortdurende Instandhouding van" het Christendom. In ons vorig opstel hebben wij aange toond, dat de vestiging van den Christe lijken godsdienst een wonder was; m.a.w. dat Iflle vestiging van den godsdienst niet aan natuurlijke oorzaken was toe te schrij ven. Hadden toch menschen getracht dia boom te planten, idan zouden zij te ver geefs gearbeid hebben; neen, dat die booin wortel schoot, dat die boom groeide ten bloeide, was alleen het werk van den god delijken Hovenier. Gedwongen wordt men te erkennen, dat niet alleen de stichting der kerk, niet alleen de snelle uitbreiding, maar ook de instandhouding van het door J. Christus begonnen werk, het werk was van God. Vau den beginnen toch hebben alle aard- sche krachten samengespannen om het le ven 'der Kerk te doen kwijnen niet al leen, maar ook haar het leven onmogelijk te maken. „Nauwelijks is de Kerk van Christus ge boren", zoo zegt Olivier in zijn schoon© leerrede over de vestiging van het Christen dom, „of hef heidendom trekt bet zwaard tegen haar; met dat zwaard slaat het er op los, slaat het drie eeuwien, dan eerst zinkt het neer, stomp en machteloos. Na de beproeving der vervolgingen, komt een andere geesel, gevaarlijke? nog en ver schrikkelijker, de geesel der ketterijen en scheuringen, een geesel, die nog vinniger striemt, ten tijde, dat het keizerrijk onder .de slagen der barbaren uit een valt en de Kerk strijden moet tegjen de barbaarsch- heidjS trijden moet voor vrijheid en bescha ving s Spoedig tdüarna rijst het Mohomedanis me op, dat Europa sluit in een ijzeren kring en het smoren wil in zijn geweldige armen. En als er vrede komt na dien tijd van geestelijken strijd, maken d ©machtigen der aarde misbruik van den invloed, dien zij hebben als beschermer der kerk en doen in haren schoot groeien zedenbederf en si monie; zij willen het Pausdom knechten door het te 'dwingen zijnen zetel van Rome naar Avignon te verplaatsen. Dan komt 'eindelijk de laatste en geweldig ste aller beproevingen nog voortdurend 'in onze dagen de opstand namelijk en de afval van een menigte van Christelijke vol ken, de opstand, die nieuwe krachten ont leent aan de onvoorzichtige heerschzuchij van Philips .den Schoonen, aan de groote Westersche Scheuring, aan het drijven en stoken van Wjcleff en Hus; en het vuur, aangeblazen door den geweldigen adem van Luther, valt verzengend neer op de Kerk van Jezus, plat brandend den godsdienst van Jezus op tallooze plaatsen. En wapenen kiest die opstand, al naar gelang 'de tijden verschillen; als Protestanj tisme strijdt hij' met pen en zwaard; als ongeloovige wijsbegeerte hanteert hij1 spot en laster; met het Revolutie-kleed omhan gein richt hij schavotten op; in het uniform van den Garibaldist, overweldigt hij' de pau selijke staten en slaat heiligschennend de hand tyin den plaatsbekleeder van „Jezus Christus". Dat zijn feiten, zooals de geschiedenis ze leert. Welnu, wat is de uitkomst ge weest en bet gevolg? De scholen der valsche wijsbegeerte zijn gevallen, en de godsdienstige sekten ver- gruizelden, Koninkrijken ten Keizerrijken ver- dwlenen, menschelijke instellingen hebben opgehouden te bestaan de een na 'de ander; maar de Kerk staat tusschen de pui men en de droevige resten, van al wat eens groot was; zij is grooter geworden en sterker door al die beproevingen, die de Voorzienigheid haar op haren wieg door de eeuwen deed ondergaan. Vervuld is het woord van Augustinuslm pugnari potest expugnari non potest: „de Kerk kan lijden en zij moet strijden; maar aan geen enkele macht is het gegeven haar te overweldigen. Tot welk besluit moeten wij dus kojnen? Indien de Kerk ©en menschel ijk werk was, zou zij reeds lang alleen nog maar bestaan in de gedachtenis der menschen;; dan zou zij in den tijd, dien grooten vij and van al wat aardsch en' vergankelijk is, zijn verdwenen. Daar zij echter nog bestaat en den tijd overwon; uit elkein strijd verjongd en ver nieuwd naar voren komt, zoo kan dit al leen door de arm1 van God, die haar in stand houdt t: j Het gewone gezonde verstand is vol doende om te doen inzien, dat zoodanige ge volgen niet 's menschen wijsheid of 's menschen macht tot oorzaak kunnen, hebben, maar de almachtige tusschien- komst vain God jvjereisdhen'. VIERDE LES. Vertaling der vierde oefening. Du grandaj hundoj. Tri novaj capoj. Kvar capeloj altaj La kuzino fiera kaj kvin carmaj infanoj. Campano por la soifo, Na« belaj vaksaj bildoj. La brunaj hundoj de la BÏnjoro. Brunaj capoj au nigraj capeloj. La granda foiro en A-ugusto, Kvin novaj cevaloj nigraj. Granda ainjoro kun capelo bruna. Tri hundoj nigraj. Vertaling der vijfde oefening. De bloemen van den mooien tuin. Twee beleefde kinderen. Tot morgen. De nicht in 'n nieuwe automobiel. Bruine paarden. Tien lange aigaren. Zeven booten. Drie kinderen met zwarte hoeden. Witte bloemen en hooge groene cedera. Vertaling der zesde oefening. De koriaten in den tuin. Twee beleefde mannen. De jaloerache chirurg. Het moedige dier. Het dagblad van den jongen broeder. Zea kameleons. De groote kans. Tot Don derdag. 'n Zwarte schoen. Twee wilde honden. Leea van boven naar beneden Vi Wie ne niet nee volas wilt woolaas kompreni i begrijpen koompreenie min, mien, kriis schreeuwde kriejies la de laa studento, student. stoedeentoo, kiu die kiejoe farigis werd faariedzjies koléra, boos. kooleeraa. Vi Wie ciam altyd tsjiejaam parolas spreekt paaroolaas pri over prie viaj uw wiejaaj maDgajoj. eten. maandzjaazjooj. Si Zij. Sjie balaas veegt baalaa-aas la de laa cambron. kamer. tsjaambroon. Hebt g( 1 den klemtoon steeds gelegd op de voorlaatste lettergreep 7e Oefening. Vertaal schriftelijk De ronde hoed van den buurman. Vier gele automobielen. Vyf groote bruine boomen. 'n Zwarte hond en 'n bruin paard. Het hoen in den tuin. De sigaren van den langen heer. 'n Luitenant op een zwart paard. Gele champagne en bruine sigaren. De hond in een boot. De neef van den oom. De nuttige schapen van den buurman. Vette hoenders op het zand De groote bruine schoenen van den student. Het warme bruine bier van den goeden oom. Acht gele rijpe citroenen. De jaloersche hond en de Jonge kat. 'n Groene vogel op den grooten hoed van de nicht. Vijf of zes citroenen onder de automobiel. De goede oom met twee bevallige nichten. Groene boomen in Augustus De heeren in den tnin met hooge boeden en goede bruine sigaren. Samengestelde woorden. Samengestelde woorden worden gevormd door eenvoudige verbinding der samenstel lende deelen. tero, aarde, porno, [terpomo, kapo, hoofd, doloro, [kapdoloro, letero, brief, kesto, [leterkesto, aango, bloed, kolbaso, [sangkolbaso, kontraw, tegen, paroli, [kontranparoli, plena, vol, mano, hand, [plenmano, handvol, rnli, rollen, kurteno, gordjjn, [rulkurteno, rolgordijn, parto, deel, preni, nemen, [partopreni, deelnemen, kun, met, mede, labori, werken, [kunlabori, medewerken. Het werkwoord. Een werkwoord is een woord dat eene werking of handeling uitdrukt. De onbepaalde wij8 eindigt op i. skribi audi pad helpi voli mangi povi devi Het werkwoord- zonder den uitgang i noemt men den stam. Wanneer eene werking of handeling op het oogenblik plaats heeft, drukt men dit uit door achter den etam den uitgang as te plaatsen. Dit geldt voor alle personen, zoowel in het enkelvoud als in het meervoud. Die uitgang as is het kenmerk van den Tegenwoordigen tijd. Ie persoon enkelvoud slaap mi dormas. vi estas. g(j begrjjpt ili estas. vi feom- (prenas ili kuras, oni faras. zij loopen men doet ik verander mi sangas jij schuift ci sovas. gÜ werpt by eet zjj huurt het valt vi y'etas. li manpas. si luas pi falas. wij zweeten ni svitas. gij wordt vi faripas. zij hooren ili andas. men is oni estas. gij zijt zij zjjn men is oni estas. ik zweer mi y'uras. jij ontkent ci neas. gij wankelt visancelas hij loopt li kuras, zij schreeuwt si krias. het zegt pi diras. wij helpen ni heipas. gij groeit vi kreskas. zij schieten ili pafas. men betaalt oni pagas. 8e Oefening. Vertaal schriftelijk: La hundo estas koléra Vi estas riea Li lndas kun la kato Mi skribas dum vi legas. La blanka capelo estas nova. La cevalo estaa forta. Eu la pardeno kreskas belaj floroj Kokoj estas bestoj utilaj. Si diras ne. La infano krias. Ei manpas kaj trinkas. La infanoj ludas en la pardeno. La arbo falas. La najbaro kantas La patro estas bona. La infanoj eBtas junaj. La urbo estas granda. La patro skribas al la fllo. La hundoj ne ludas kun la katoj. Eu la pardeno kuras nigra kato. Sur la strato kuras brunaj hundoj. Cevalo estas granda besto Si manpas kun la infanoj. La hundo estas fidela La hundoj estas fidelaj. Nun mi aitdaa. Li ne povas pafl. Si volas manpi. Mi acetas kaj vi luas. Ili ne volas helpi. La hundo estas fidela, pi (hij) estas ankau jaluza Ili ne povas audi. appel, aardappel. Pijn, hoofdpijn, kist, bus, brievenbus. worst, bloedworst, spreken, tegenspreken. schryven. dormi slapen. hooren. diri zeggen schieten. pagi betalen. helpen. kiel kussen. willen. aeeti koopen. eten. trinki drioken. kunnen. anka-u ook. moeten. Petro Piet. ik lees mi legas. 2e persoon jy leest ci legas. gy leest vi legas. 3e persoon hy leest li legas. zy leest si legas. het leest gi legas. Ie persoon wy lezen ni legas. 2e persoon gy leest vi legas. 3e persoon zy lezen ili legas. men leest oni legas. ik ben mi estas. gy zyt vi estas. jij bent ci estas. hy is li estas. zy is si estas. het is gi estas. wy zyu ni sstas. gij slaapt cl dormas. vi dormas. by slaapt li dormas. zy slaapt si dormas. bet slaapt pi dormas. meervoud wy Blapen ni dormas. meervoud gy slaapt vi dormas. meervoud zy slapen ili dormas. men slaapt oni dormas, ik werk mi laboras. jy werkt oi lsboras. gy werkt vi laboras. by huurt li luas. zy zingt si kantas. het speelt pi ludas. wy leven ni vivas. Lieve kinderen, Thans weer met frisschen moed begonnen. Wy zullen voor ditmaal een begin maken met eene nieuwe reeks prijaraadaels. Heden ataat de eerste in de courant, de tweede de volgende week en de derde over veertien dageu. Wie das drie weken achtereen de raadsels goed oplost, beeft de grootste kans een prys te winnen. En waaruit die prya wel bestaat? 't Ia geen prys, 't sijn pryzen en wel drie. Zooals gy weet, vieren wy over drie weken Paschen en daarom heb ik ge meend ditmaal nit te loven drie... ja wat drie?... raad eens? drie paascheieren. Wie den eersten prys wint, mag uitkiezen. Houdt het meisje of jongetje bet liefst van chccolade, dan kiest zy of by natnnriyk het chocolade-ai, maar mocht zy of bij liever het sniker ei hebben, welnn, dan dat gekozen. Nummer twee moet dan maar tevreden zya. Enfin, dat sullen we wel vinden. Nn verzoek ik dus alle kinderen om mee te doen. Mochten zy eens niet goed geraden hebben, dan den moed niet opgegeven, maar biyven meedoen, vroeg of laat wint ge nog wel wat. Dus, lieve kinderen, volhouden Ik verzoek jullie vriendeiyk by bet inzenden der op lossingen mooi te schrijven, goed je naam met je adres en je leeftijd er onder plaatsen en als '1 kan, Echrijf er dan een mooi briefje by, een versje of een anecdote. Oplossingen n& Woensdagavond ingekomen, kan ik niet meerekenen, omdat 't anders te laat zon worden Nu maar aan 't werk, lieve kindereD, lastig zijn ze niet, als je maar goed nadenkt en 't niet te ver zoekt. Als 't er aan zat, dan kregen alle kinderen, die alle raadsels goed oplosten, een prys, maar dat gaat niet, misschien later. Eerste reeks. PRIJSRAADSEL 1. Ik woon niet in de aarde, ook niet in de lucht, Ge vindt me in zwieren en vlieten. Ik leef in verdriet, maar vermyd eiken zucht, Pleizier doet my dubbel genieten. Schoon steeds in het wit, toef ik toch in de inkt, Ge treft my in hniien en kluizen, In 't liedje, dat lief in uw ooren weerklinkt, In 't windje, dat zacht ge hoort suizen. Ik sta in 't midden by iederen twist, Verzei steeds de kip en bet kieken; In gasthuizen word ik ook nimmer gemist En lig in de kribben der zieken. Al biedt ook de zomer geen plaateje my aan, De winter geeft steeds my een woning Aan 't hof heeft nog niemand mij ergens zien staan, Toch ben ik bevriend met den koning I 'k Heb zusters, niet minder dan twintig en vyf, 't Heb vader, noch broeder, noch zwager, Geen heeft er als ik ook zoo nietig een lijf, En weinigen xyn er zoo mager. Ge vraagt my natnuriyk, hoe of ik nu heet 't Geheim wil ik open n leggen Ge roept: »een, twee, drieen zelfs de echo dan weet Terstond n m(jn naam wel te zeggen. PRIJSRAADSEL 2. Zoek nit bet onderstaande een spelletje, dat ge wel eens met uw allerliefste, kleinste zusje doet. Ge hebt zeker de vier kaarten nog goed bewaard, na ze op carton geplakt te hebben Hier is de vjjfde. E. 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 48 49 50 61 52 53 54 55 56 67 58 59 60 61 62 63 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 «5 Deze zult ge ook wel uitknippen en op plakken. Zoo komen er na deze nog twee. Als ge die in orde hebt gemaakt, vertel ik, wat ge er mede doen moet. Voor de jongens heb ik den volgenden keer weer een aardig kunstje, net zoo iets als laatst met die Ujnen, je weet nog well Nu maar goed opgelost, hoor I Tot ziens I Dag i REDACTIE. Tot zijn leedwezen. Groote hilari teit heerschte Woensdag- bij den aanvang der zitting van den Haariemschen Gemeen teraad. Een der leden schreef „tot zijn leed wezen" verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen, terwijl iedereen 'wist, dat hij afwezig was..., om te trouwen. Vroege lente. Te Zevenbergen is de zer dagen voor het eerst van dit jaar de ooievaar gezien, De lente komt! Dezer 'dagen zijn te Tiel de eerste zwaluwen aangekomen. De ooievaar van het Huis Zoelen aldaar, heeft Maandag zijn oude nest betrokken. Kieviten. Men meldt uit Hoek van Hol land d.d. 3 Maart: Gistermiddag nam de rijkspolitie alhier, op het kantoor van Hudig en Pi-eters een mand met 23 levende kie viten in beslag. De vogels, welke zonder de nooeLige vergunning van Rotterdam naar Londen wter den verzonden, wanden vrijgelaten: Wil de zwijnen. Dezer dagen werden te Horst weder de sporen van twee wilde zwijnen gezien. Een schijnt een kolossaal groot beest te zijn, aan de groote spo ren te zien. Men maakt er eiken dag jacht °R- i H- Tragische thuiskojmst. Toen een mijnwerker te Essen van zijn nachtwerk thuis kwam, vond hij zijn kind van acht dagen dood in bed. Zijne vrouw had het in haren slaap doodgedrukt. De vrouw zelve1, die zich toen haar man aanklopte slaap) dronken uit het venster voorover had ge bogen, was op het oogenblik, dat haar aditjarig zoontje de deur voor zijn vader opendeed, uit het raam. op straat gevallen; en op slag dood gebleven. Geen kaarten geen blojk'. „Rooiie Karei", die met een blok aan zijn bee- nen op weg was naar Parijs, heeft bet voor loopig niet verder gebracht dan Dordrecht. Hij wachtte daar op een nieuwen voor raad prentbriefkaarten, met den verkoop waarvan hij in zijn onderhoud moest voor zien. Doch Karel's geld was op en nieuwe kaarten wilde men hem Amsterdam slechts tegen contanten toezenden. Zonder geld en zonder briefkaarten werd het blok Karei te machtig"sn dus Desloot hij naar Am sterdam terug te wandelen om aan het geval een mouw te passen. Het befaamde blok is te Dordrecht achtergebleven. „Persoonlijk magnetisme''. Op aanklacht van den inspecteur van den ge neeskundigen dienst is door den Haarlem sclien kantonrechter voor de buitengewone zitting van 14 Maart a.s. gedagvaard de heer R. C. S., onderstatiomschef van die H. IJ. S. Mi te Haarlem, wegens het uit oefenen van de geneeskunde, zonder dat de heer S. daartoe de bevoegdheid bezat. De heer S. oefent zijn praktijk reeds sedert vele jaren uit en maakt daarbij ge bruik van „persoonlijk magnetisme". De drank. Een bejaarde mijnwerker te Kerkrade, die onder den invloed van ster ken 'drank verkeerde; ging des nachts uit zijn bed. Meenende dat hij zich nog op de kamer bevond, stapte hij uit het raam, - ruim' 9 M. hoog. De man bekwam ernstige verwondingen: vermoedelijk is zijn rugge graat gebroken. Zijn toestand is bedenke lijk I I l ;t fj r Z on d e r 1 i n gIn de zitting van het tweede Kantongerecht te Rotterdam werd een zeldzaam voorkomende zaak berecht. Een vader had zijn zoon gedagvaard om zijne veroordeeling te krijgen tot ontruiming der woning door hem aan zijn zoon ver huurd. De vordering werd toegewezen en zoo zal men dus het geval zien dat hij zijn zoon met vrouw en 6 kinderen door een deurwaarder op straat laat zetten. Een zonderling ambt is te Parijs ingesteld. De titularis behoeft geen diplo ma's te hebben en verdient f 150 francs in de maand. Als eenige eisch wordt gesteld; natuurlijk te kunnen blaffen. De „handenontdekker", zooals des mans titel luidt, heeft niets anders te doen dan des nachts langs de eenzame- straten der voorsteden te wandelen en te blaffen. Krijgt hij antwoord; dan teekent hij bet nummer op van het huis, waar de verschalkte na tuurgenoot domicilie houdt ten den volgenden dag meldt zich een inspecteur der honden belasting aan, om te informeeren of voor den viervoetigen huisgenoot wel b etaald is Tegen een nieuw, bedrog jvaar:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1910 | | pagina 5