g&. Satb. Nieuws- en Advertentieblad voor Noord-Holland. No. 27. Woensdag 0 April 1910. 4"* Jaargang I FEUILLETON; De T ooveres van Astaroht Verschijnt Woensdag en Zaterdag. [Ons volk wordt langer. ABONNEMENTSPRIJS Uitgave van do Naaml. Vennootschap „Ona Blad". BUBEAÜBreedstraat 46, tegenover de B. E. Eerk, te Alkmaar. Telefoon No. 488. ADVERTENTIËNt Herijk JDeschiedkundig verhaal uit. het midden der derde eeuw. BINNENLAND. ONS BLAD. 60 ct. per B maanden franco hnia80 et. met geïllustreerd Zondagsblad. Te betalen in het begin van ieder kwartaal. I Afzonderlijke nummers van de conrant 3 eent. Yan het Zondagsblad5 oent Yan 1—6 regels80 eent. Elke regel meer t Reclames per regelt 15 Kleine advertenties van 1—30 woorden, bij vooruitbet. 26 In hét algemeen, voor hen wier ge- I slachtmamen beginnen met de letters J—M op Woensdag en Donderdag a.s. en op Maandag 11 April telkens van t gi/,—12 en van 1 41/» uur, in het kan- J toor van den marktmeester der Graan markt aan hetLuttik-Oudorp te Alkmaar. Prof. Bolk heeft over een aantal jaren de meetingen van de lotelingen nagegaan en komt tot de conclusie, dat we in den laatsten tijd flink in lichaamslengte zijn vooruitgegaan, zooals hij in het Ned. Tijdschrift voor Genees kunde uiteenzet. Het schijnt intusschen, dat we het hoogtepunt hebben bereikt. Het aantal lange milliciens is met 5,6 pet., dat der zeer lange met 1,9 pet. toegenomen. En onze landszonen worden niet alleen langer, maar ze nemen ook in aantal toeeen feit dat de Hoogleeraar verblijdend noemt, want zegt hij, daar uit blijkt dat ons volk in een vroegere periode ernstig ziek geweest is en nu zijn volle gezondheid terug heeft ge- Volgens den Hoogleeraar gaan we lichamelijk en geestelijk zoo flink voor uit, dat hier sprake is van herstel van een inzinking. Hij toont aan, dat in Nederland in het tijdperk aan 1860 voorafgaande eene regelmatige vermin dering van lichaamslengte heeft plaats gehad. Niet alleen physiek ook geeste lijk is ons volk in dat tijdperk achter uitgegaan. De „N. Pr. Gron. Crt." teekent bij deze beschouwingen het volgende aan „In de zieke periode van onze ge- „schiedenis was de Kerk ingeslapen, „sprak het Christelijk beginsel oppoli- „tiek en sociaal terrein niet mee. Het „oude liberalisme had toen een overwe- „geilden invloed. „In de tweede periode toen de patiënt („aansterkte en met den dag gezonder „werd, verloor het liberalisme zijn „overwicht en herwon de Christelijke „belijdenis haren invloed. „In de ziekelijke periode viel de ver- 1 „volging der Afgescheidenen, miste de „Christelijke school haar vrijheid van „onderwijs en kwam de vrije school op 1„De liberalen hebben geklaagd, dat „als gevolg der vrije school verdeeldheid „de krachten van ons volk zou sloopen. „Ons volk zou ten gronde gaan. Zich „zelf in innerlijken strijd verteren. 1»Maar hoe gansch anders valt het „uit. Prof. Bolk's metingen leeren, dat „wij groeien in lichamelijk opzicht. En 1®) door E. S. VAN LÜIK. „AI wat gij daar zegt, is zeer mooi theorie; uwe verbeelding is zoozeer op ■gewonden door de personen, die u heb j|beti onderwezen, dat gij meent alsdan, «kracht genoeg te zullen hebben, om uwe ^vijanden, uwe beuten, te vermoeien, maar t alles verdwijnt als sneeuw voor de en, zoodra gij den brandstapel zult zien pgcricht of de roeden en zweepen zult voelen... Morgen zullen wij zien, hoe het aar toegaat; gij zult mij immers naar het oliseum vergezellen, niet waar?" „Uit vrees, dat gij uw leien zoudt ritezen in die barbaarsche tweegevechten, n ik er eenjge malen geweest; daar zag' er verschillende gedood worden met (Cen ander doel dan om een Wreed volle, inkerend naar het bloed van den even- }ensch verlustigen;'maar, Christenen te ■cn martelen! Neen, neen, Sergai, ik zal niet meer in het amphitheater verschijnen „-an voor mijne eigene rekening en als slacht iffer..,. O, indien mijn bloed nuttig kon jn voor de Kerk, als het tot een bad kon! enen om de ziel van mijn echtgenoot e Pteinigen, dan zou ik geen oogenblik „in geestelijk opzicht is het evenzoo. „Al de verschijnselen, waarover het „liberalisme nu jammert—vergezellen „een toename in gezondheid en levens „kracht. Wy wisten dat wel." De Liberale pers gelieve van het artikel van een zoo vrijzinnig Hoog- leeraar als Prof. Bolk goede nota te nemen; maar 't zal wel te hard zijn om haren lezers mede te deelen, dat er geen tijdperk in ons Nederland zoo arm is geweest aan „hooger geestes leven' als het tijdperk, waarin het liberalisme onbeperkt heeft geheerscht, Onlangs schreven wy in een artikeltje over het werk „de ware Christen" ge schreven door Marie Corelli en waar schuwden we onze lezers naar aanlei ding van de groote reclame, die er in den laatsten tijd voor hare boeken ge maakt wordt, voor deze lectuur. Aangenaam was het ons daarom in het „Centrum" onder „Boekaankondi ginghet volgende te lezen „By L. J. Veen te Amsterdam ver scheen een tweede druk van Marie „Corelli's „De Strijder", een heel dik „boek en goed verzorgd als uitgave, voor „een spotprijs. Het pleit niet voor „den smaak van het publiek dat de „uitgevers in staat werden gesteld zulk „soort boeken voor zoodanigen prijs te „geven. Het is jammer, dat de producten „van Marie Corelli's toomelooze fantasie „ook hier in het land zooveel afnemers „vinden, terwijl werken, die oneindig „veel hooger staan, lang dit debiet niet „hebbenwanneer er niet meer by „kwam zou het alleen jammer zijn, „omdat zulk werk den smaak der lezers „wanhopig bederft. Maar Corelli's fan- „tasie, die door hemel en aarde zwerft, „bemoeit zich toch het liefste met the- „ologische quaesties en in haar werk „preekt zij als een modern apostel. Haar „begrippen over godsdienst zijn echter „zoo hopeloos verwardzij mengt goed „en kwaad zoo wonderlijk dooreenzij „doet haar helden zulke enorme dwaas heden op godsdienstig gebied verkon digen, dat haar boeken beslist scha ndelijk zijn." Nog eens: wanneer men lezen wil, is er genoeg Katholieke lectuur, beter, bevatteiyker, meer opvoedend dan deze vol fantasie en dwaasheden, die niet anders dan verderf na zich sleept. BROEDERSCHAP TER EERE VAN O. L. VROUW TER NOOD. De commissie die indertijd door den Bisschop van Haarlem weid ingesteld, om de kapel, idie eertijds bestond op, Üe be- devaartsplek van O. L. Vr. ter Nood, „we der op te bouwen en de devotie tot O. wachtendan zou ik morgen reeds in de arena zijn, terwijl mijn dubbele titel van Christin en dochter van Flavins mij zou doen hopen, geofferd te wonden voor de Kerk ten ide bekeering van mijn echtgenoot." „Uw offer heeft niets wat mij verwon dert; doch Flavia, hoewel ik u erkentelijk ben, 'dat gij zeis verlangend zijt om uw te ven te geven voor iets, dat mij gelukkig kan maken, kan ik mij niet onthouden, eene Kerk te veroordeeten, die tl beveelt den dood te gemoet te gaan." „Onze godsdienst gebiedt ons niet den marteldood te zoeken; integendeel, hij ver biedt ons dit; maar hij wil, dat wij God boven alles stelten, zelfs boven ons leven. En dan, God eischt dit leven niet van ons gelijk al het andere, dat wij van Zijne vrij gevigheid hebben ontvangen, dan om ons een beter, een eeuwig leven te schenken Verdient dan de eeuwige vreugde van het Paradijs niet, dat zij gekocht wordt met eenige oogenblikken van pijnen O, mijn vriend, de Hemel! de Hemel!,..." - „Genoeg, Flavia!genoeg!" en de zwaardvechter verliet ijlings de 'kamer, om buiten eenige afleiding te gaan zoeken voor de onrust, die zich bij de laatste woor den zijner vrouw van lrem had meester gemaakt. IX. PAUS ANTERUS VERLOST. Terwijl Serga 'en zijne echtgenoote aan het pleiten waren over godsdienstige on L. ,V, ter Nood te herstellen en te ver spreiden", gaat met het volbrengen harer opgelegde taak, onder een zichtbaren zegen Gods, steeds verder en verder. Verleden jaar werd, na veel zorgen en bekommering, de kapel gebouwd en inge wijd; eene kapel, die in alles weliswaar het karakter vertoont van een voorloopigen bouw, maar die todi in staat is om de toegestroomde pelgrims tegen heete zomer dagen te beschutten of tegen mogelijke wind- en regenslagen te beveiligen. Daarbij hebben zich, met het vooruitzicht op de kapel, en wegens het nu reeds voortdu rend bezoek en het komen van menigei bedevaart, ter plaatse meerdere personen ge vestigd, om in hunne net ingerichte huizen den pelgrims ide noodige verkwikking te bereiden. „Onze lieve Vrouw ter Nood" blijkt waarlijk als bedevaartsplaats eene toekomst td jhjebben. En nu, ten einde aan het verlangen der pelgrims te voldoen, heeft de Bisschop van Haarlemr op eerbiedig verzoek der com missie, verordeningen voor een Broederschap ter feere van O, L. V. ter Nood Vastgesteld, onder toekenning van geestelijke gunsten, doch tevens met het plan om, wanneer een voldoend aantal broe derschappen bestaan zal, pogingen aan te wenden om ook van den FI. Stoel aflaten en gunsten te verkrijgen. Zoo zulten ook de leden van een te stichten broederschap, idie aanvankelijk wei nig zijn in getal, en alzoo niet in staat eene bedevaart te ondernemen, zich te gemakke lijker met het broederschap 'eener buurt parochie kunnen vereenigen en gezamen 1 ij k de jiteas naar Heilo aanvaarden. De commissie heeft de gelukkige gedachte gehad omj Ihtet sinds eenige jaren versche nen pelgrimsboekje met hef bekende zang boekje „Can t>e mus" van pastoor Eppink te vereenigen, waardoor vooreerst krach tige steun geboden zal worden aan een Gezang- en Geb edenbo ek, dat door het Nederlandsch Episcopaat ten gebruik e voor kerk en school werd aanbevolen. (April 1900), (én idal reeds in vete kerken en scholen is ingevoerd. Doch ook eenheid in zang en gebed kan niet anders dan aan gods vrucht en stichting onder ide pelgrims ten goede komen. Wanneer daarom plannen tot oprichting van een broederschap gevormd worden, zal het raadzaam zijn, dat de Eerw. Heeren Geestelijken bij den voorzitter ider com missie Mgr. Graaf, of bij den pastoor van Heilo, als mede-commissio-lid, een exem plaar aanvragen, zoo van de goedgekeurde broederschaps-verordeningen als van een uittreksel uit de bepalingen, welke als Re g 1 e m e n t door den Bisschop gegeven zijn aan de Commissie, voor het beheer dei- kapel en bijbehoorende gronden te Heilo;. D, derwerpen, bevonden zich aan den ande ren kant van den Tiber ter hoogte van het Trasteverrino, drie mannen die hun ge laat zorgvuldig in de kap van hunne lange mantels verborgen hielden. Deze drie mannen, met wie wij reeds vroeger kennis gemaakt hebben, vluchtten zelfs het licht der maan, spraken zacht tot elkander; en bewaarden bij het minste ge rucht het diepste stilzwijgen; zonder twij fel wilden zij zich niet laten zien of hooreiï „Geloof mij", zeide de oudste hunner tot zijne vertrouwelingen. „Spreken wij met niemand over ons voornemen, of alles is verloren." „Goede Amatas", sprak de jongste, „ik stel een groot vertrouwen in uwe wijsheid en ondervinding, en toch zou ik denken mij schuldig te maken, indien ik eene zaak van zoo groote aangelegenheid ondernam, zon der mijn vader daarover te raadplegen." „Als gij heer Zeno daarover zoudt raadplegen", sprak op zijne beurt de derde persoon, „dan zal hij u zeer zeker toestem ming weigeren; wees daar zeker van, Quintius" „Als mijn vader ons voornemen uitvoer baar en nuttig" acht voor den godsdienst zal hij gaarne zijne toestemming geven." „Hij zal vree.zen U te verliezen." „Gij kent mijn vader niet, Lucius. Mijn vader bemint mij meer dan ik zeggen kan; hij zal gaarne zijn geluk opofferen, om het geluk van zijn zoon te verzekeren; en toch geloof mij, zijn eigen leven en dat van zijn Hofberichten. Z K. H. Prins Hendrik is voornemens, einde April teen bezoek te brengen aan Ame;- land, Schiermonnikoog en Rottemeroog. Het voorgenomen bezoek van de Ko ningin-Moeder laan Ide bloemententoonstelling te Haarlem, is in verband met Ide noodige| schikkingen op het terrein, nader bepaald op 15 April Toelagen bij verlof. Met ingang van 1 April zullen de onderofficieren 'en mindere schepelingen van de Koninklijke Marine, boven den stand van matroos 3e kl., aan wie binnengaats op Zaterdagen en Zondagen, algemeen er- kende Christelijke feestdagen en op den verjaardag der leden van het Koninklijk Huis verlof of permissie verleend, als te gemoetkoming voor gemis der maaltijden aan boord of in de kazernes, in het geno.t worden gesteld eener toelage ad. f 0.50 voor een geheelen dag cn f0.25 voor het ge deelte van den Zaterdag of den feestdag dat door hein permissie of verlof wordt genoten. De wethouders-vacature te Am sterdam. Het ligt, naar "wij vernemen, in 's raads voornemen, bij de in de eerst volgende zitting aan de orde komende ver kiezing V'an een wethouder voor de fi nanciën, bedrijven enz., den heer Delprat zoo mogelijk met algemeene stemmen te doen herbenoemen. De mogelijkheid voorziende, dat de heer Delprat zich geen herbenoeming laat wel gevallen, koesteren een aantal liberale le den het voornemen, wanneer de heer Del prat per sé blijft weigeren, den heer C. L. M. Lambrechtsen van Ritthem te ver zoeken, zidh voor het wethouderschap be schikbaar te stellen. Toen 'ons dit voornemen bekend werd, heb ben we den heer Lambrechtsen gevraagd of hij zich in aanmerking genomen de hierboven vermelde omstandigheden, een eventueele benoeming zou laten welgevallen. Dit raadslid machtigde ons mee te dee len geen candidatuur voor het wethouder schap te zulten aanvaarden. (Tel.) De Eerste Kamer kwam Maandag 's avonds half 9 bijeen. Verschillende mis sives werden voor kennisgeving aangenomen De door de Tweede Kamer aangenomen wetsontwerpen werden naar de afdeelingen verzonden, welke afdeelingen daarna wer den getrokken. De (eerste Kamer kwam Woensdag half 2 bijeen ter afdoening van enkele ontwer pen. O. L. Vr. ter Nood. Blijkens een bericht, hetwelk wQ onder Kerknieuws plaatsten, xal er eene Broederschap ter eere van O. L. V. zoon zal hij op het Spel zetten voor de belangen der H. Kerk." „Dus zult gij uwen vader gaan raad plegen „Ik vraag- slechts één uur." „Over een uur hebben wij reeds de handen aar 't werk geslagen, of wij doen niet", antwoordde Amatus vastbesloten. „Dus gij gunt mij den tijd niet om..." „Als gij uw heer, vader Zeno eerst moet spreken, dan zullen wij trachten het Opperhoofd der H. Kerk uit de gevangenis te bevrijden, zonder uwe hulp." „Wij hebben geen tijd te verliezen," sprak op zijn beurt Lucius, „geloof mij, ga met ons mee." De zoon van Zeno, de 15-jarige jongeling, stond in twijfel. Amatus zag het maar al te duidelijk en hem aanziende nam hij hem bij de band en zeide met overtuigende stem: „Quintius, acht gij er mij toe instaat u mede te steepen in eene zaak, die uwen vader onwaardig is? Wat zal er van de Kerk geworden zonder een Opperhoofd?.. Wal zullen de Romeinsche Christenen van ons zeggen, wanneer zij te weten komen, dat wij Paus Anterus hebben kunnen ver lossen en dit lafhartig hebben geweigerd? Kan heer Zeno een woord van verwijt toe voegen aan hem, die de ketenen heeft ver broken van den Herder der Kerk? Zal hij niet veeleer met zijne zegeningen zijn kind overladen, dat hem deit varier zijner ziel Zal terugbrengen, dieq hij nu beweent in ter Nood worden opgericht. WQ hopen, dat epoedlg een voldoend aantal Broederichappen rallen bestaan en de Commissie dan met succea pogingen sal aanwenden om ook van den H. Stoel aflaten en gansten te verkrijgen. Moge deze Broederschap bloeien tot versprei- dis g der alonde devotie van O. L. Y. ter Nood. ALKMAAR. 1[f~IMIHIIII IIIII -II IS——ll>l I De R. K. Centrale Klesvereeniglng voor de Tweede Kamer vergaderde Zater dagmiddag 6 uur. Alle aangesloten plaatse lijke kiesvereenigingen waren op elechts ééa na vertegenwoordigd. De vooraitter, mr. H. P. M. Kraakman opende dese vergadering, waarna de aecretaris iQn jaarverslag uit bracht en de penningmeester rekening en verantwoording deed van zijn beheer. Hieruit bleek, dat niettegenstaande de kosten van de Kamer verkiezingen ln 1909, een flink batig saldo in kas bleef. Vervolgens deed de beer Lutz, ale afge vaardigde van den Algemeenen Bond, ver- alag omtrent het daar behandelde, welk ver slag uitmnntte door duidelijkheid en be knoptheid. ZEG. ontving dan ook hiervoor den dank van den voorz. namen* de ver gadering en na den uitslag der verkie zing van eenen afgevaardigde voor den Bond bleek duidelijk, dat de vergadering hem deze functie goed toevertrouwd achtte, zoodat 2iJ hem opnieuw koos. Besloten werd aan den afgevaardigde op te dragen eene motie voor te stellen in de vergadering van den Alg. Bond ln dezen sin, dat het bestuur van den Baud in eene volgende vergadering een voorstel moet doen, om een fonds te stichten, teneinde daaruit aan klesdisdricten waarvoor zQ dat noodig acht, flnantlflele steun te verleenen. Besloten werd, dat voortaan de plaatselijke kiesv. vóór 1 Jan. bQ het Oentraal Bestuur de voorstellen, die sty op de verg. van den Algem. Bond wanschan te zien behandeld, moeten inzenden. De Centrale Kiesv. moet dan vóór 1 Febr. da ingediende voorstellen bekend maken aan de aangesloten plaatse- lljke kiesvereenigingen, die dese voorstellen weet behandelen, terwijl dan ln Maart de voorstellen ter tafel en In stemming komen ln de vergadering van de Centrale Kiesv* De aangesloten kiesvereenigingen zullen worden ultgenoodlgd jaarlijks mededeeling te doen van hunne werkzaamheden bijzonder tot het aanwerven van kiezers. Benoeming. Met ingang van 1 Mei as. li benoemd tot onderwijzeres aan de R. K. Meisjesschool Mej. R. H, Knoppers te Rot terdam. Verbetering Geesterweg. Door het be* ■traten van het Zuidelijk gedeelte van den Geesterweg en het verplaatsen der lantaarns naar het trottoir, zal deze zeer verbeteren* De gemeentewerklieden zQn daartoe drnk bezig, drens duistere gevangenis?" „Quintius, de geheele Kerk; alle Christó neu smeeken ons op dit oogeinblik, hun deil eerbiedwaardjgen Herder terug te geven; zullen wij nu ongevoelig blijven ivoor het smeeken van 'hen, die op dit eigen oogen blik tot God bidden voor de verlossing van Anterus, evenals weleer de eerste Chris tenen baden voor 1de(verlossing van Petrus?" „Als gij mij belooft, dat ik geen degen of zwaard behoef te gebruiken," zei cirt delijk de jongeling vast besloten. „Dat beloof ik u", antwoordde Amatus. „Wel te verstaan," bracht Lucius er tegen in „als wij er niet door omstandijjffteden toe gedwongen wonden Quintius deed juist alsof hij dit laatste niet hoorde. „Welnu," zeide de jongeling, „dewijl gij gelooft, dat het onze plicht is, dien slag te wagen, neem ik mij voor, u te volgen) en u zooveel mogelijk te helpen; maar ik geloof, dat gij zonder moeite zult begrij pen, dat het noodig is aan 'de drie dienaren, mijns vaders, die daar ginds op mij wach: ten, kennis te geven vain hletgeen .er ,te doen is; en als zij in geweten vermeenen, ons Hierin niet te mogen helpen, dan ben ik vast besloten, hjen vrij naar huis te laten terug keeren." „Niets billijker," antwoordde de bei de zonen van Spurius. (WinrSt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1910 | | pagina 1