TWEEDE BLAD. Zaterdag 25 Juni 1910. No. 50 Ons Geïllustreerd Zondagsblad. KALENDER voor de dagen der week. 26 JUKI. H.H. PETRUS EN PAVLÜ8. De BorromaeuS'Oncycliek ea de onfeilbaarheid des Pausen. Onfeüfcaarbeid- GEMENGD NIEUWS. ONS BLAD. Het Geïllustreerd Zondagsblad van deae week bevat: I. PlatenDe Leidscbe Maskerade (5) de atblettscbe wedetrQden te Haarlem (3) Militairen ale vliegmeneohenRoosevelt's afscheid van Europa de intocht van Velaen'a nieuwen burgemeester (2)kelser Frans Joief van Oostenrijk op een boerenbrniloft te Ilidse b|J Serajewohet St. Elizatethsgestieht te Alkmaar (3). II. TekstDe Leidsche Maskerade Marcia (een verbaal uit de eerste christentijden) de intocht van Velsen'e nieuwen burgemeester een wijie lesde eerste bedeeen herinne rlngsdageen gelukkige vergisting (vervolg) voor onze Jongens en Meisjes. 26 Juni. Zondag. H.H. Joannes en Paulus. Evangelie: Vermenigvuldiging der brooden. Marcus VIII1—9. 27 Juni. Maandag. H. Ladislau*, Martelaar. 28 Juni. Dinsdag. Vastendag. H. Leo II, Paus en Belijder. 29 Juni. Woensdag. HH Petrus en Paulus. Te vieren als Zoodag. EvangeliePetrus de Steenrots. Lucas XVI13 -19. 30 Juni. Donderdag. Gedachtenis van den H. Paulus, Apostel. 1 Juli. Vrydag. Octaafdag van den H. Jo annes den Dooper. 2 Juli. Zaterdag. O. L. Vrouw Visitatie. Zesde Zondag na Pinksteren. Vierde Zondag der Maand. Les uit den brief van den H. apostel Petrus aan de Romeinen; VI, 3—11. Broeders! Zooveten wij gedoopt zijd in Christus Jesus, zijn wij in zijnen dood ge- doopt. Want door iden doop zijn wij met Hem mede begraven geworden in den dood opdat, gelijk Christus van de dooden ver lezen is door de heerlijkheid des Vaders, zoo ook wij in nieuwheid van leven wan delen. Immers, indien wij met Hem zaamge wassen zijn Jdoor gelijkheid aan zijnen dood, zullen wij het insgelijks zijn door gelijkheid aan zijne verrijzenisdaar wij weten, dat on ze oude mensch 'mede gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde worde te niet gedaan, en wij de zonde niet meer dienstbaar zijn want ïdie gestorven 'is, is van de zonde ontsla gen. Zijn wij dan met Christus gestorven, wij gelooven, dat wij insgelijks ook zulten leven met Christus; daar wij weten, dat Christus, uit de dooden verrijzend, niet meer sterft; de dood zal geen heerschappij meer voeren over Hem. Want, dat Hij der zonde gestorven is, is Hij éénmaal gestorvendoch dat Hij leeft, leeft Hij Gode. Aldus ook gij, re kent u wel der zonde gestorven, doch Oode levend te zijn in Christus Jesus onzen Heer. Evangelie volgens den H. Marcus; VIII, 1-8. Te dien tijde, toen er eene groote schare bij Jesus was tem zij 'niet te eten hadden, riep Hij zijne leerlingen te zamen en sprak tot hen: Ik heb medelijden niet de schare; want ziet, reeds drie dagen lang zijn zij aanhou dend bij Mij, en zij hebben niets te eten en zoo Ik hen ongespijsd naar hun huis laat gaan, zulten zij op den weg bezwijken want eenigen van hen zijn van verre ge komen. Zijne teerlingen nu antwoordden Hem: van waai' zal iemand hier in de woestijn hen met brood kunnen verzadi gen? En Hij vroeg hen: hoeveel brooden hebt gij? Zij zeiden: zeven. En Hij beval aan de schaj-e zich op den grond néder te zetten. En de zeven brooden nemend, brak Hij ze, dankend, en gaf ze aan zijne leer lingen, opdat deze ze zouden voorzetten; en zij zetten ze der schare voor. En zij hadden eenige vischjes. welke Hij ook ze gende en beval voor te zetten. Zij nu aten en werden verzadigden wat overgeschoten was van de brokken namen zij op: zéven konen. Degenen nu, die gegeten hadden, waren omtrent vierduizend; en Hij liet hen verstrekken. vangenis. En zie, een engel des Herren stond bij hem, en een licht straalde in den kerker; en, Petrus in de zijde aanstootend, deed hij hem ontwaken, zeggendesta spoe dig op! En de ketenen vielen van zijne handen af. De engel nu zeide tot hem: om gord u, ien bind uwe schoenen aanEn hij deed alzoo, En hij zeide tot hemdoe 'uwen mantel om en volg mijEn uitgaande volgde hij hem; 'en 'hij wist niet dat hetgeen door den engel geschiedde werkelijkheid was, maar meende dat hij een gezicht zag. Toen zij nu den eersten en den tweeden wacht post waren voorbijgegaan, kwamen zij aan de ijzeren poort, die naar de stad leidt; en deze opende zich van zelve voor hen. En uitgaande, gingen zij ééne straat ver, en eensklaps scheidde de engel van hem. En Petrus, tot zich zeiven gekomen, sprak: nu weet ik in waarheid, dat de Heer zijnen en gel gezonden en mij verlost heeft uit Ide hand van Herodes en uit al de verwadhting van het volk der Joden. Evangelie volgens den H. Mattheus; XVI, 13-19 Te dien tijde kwam Jesus in de land streek van Caesarea-Philippi, en Hij vroeg zijne leerlingen, zeggende: wie zeggen de meuséhen dat de Zoon des menschén is? Zij nu zeiden: sommigen: Joannes dedoo» per; anderen: Elias; weder andéren: Jere mias jojf een der profeten. Jesus sprak tot hén: maar gij, wie zegt gij dat ik ben? Simon Petrus antwoordde en zeide: Gij -zijt de Christus, de Zoon van den levenden God. En Jesus hernam en sprak tot hem: zalig zijt gif, Simon, zoon van Jona! want niet vleesch en bloed heeft u dit geoper, baaartl, maar mijn Vader, die in den hemel is. En lk zeg u: gij zijt Petrus, en op deze steenrots zal lk mijne Kerk bouwen; en de poorten der hel zullen, haar niet over weldigen. En aan u zal lk de sleutels ge ven van het Rijk der hemelen. En al wat gij zult gebonden hebben op de aarde, zal I ook in den hemel gebonden zijn; en al j wat gij zult ontbonden hebben op de aar de, zal ook in iden hemel ontbonden zijn. Les uit de Handelingen der Apostelen; XII, 1—11. In die dagen stak koning Herodes de handen uit om sommigen van de Kerk te mishandelen. En Jacobus, den broeder van Joannes, doodde hij met het zwaard. En ziende dat dit den Joden welgevallig was, ging hij verder ein nam ook Petrus gevangen. Het waren nu de dagen der ongedeesemde brooden. Nadat hij hem dan gevangen ge nomen 'had, zette Wij hem in den kerker en gaf hem ter bewaking over aan vier waditen, elke van vier soldaten; want na het paasch feest wilde hij hem voor het volk brengen. Petrus werd dan in de gevangenis bewaart; doch door de Kerk werd er zonder op houden voor [litem tot God gebeden. Toen Herodes hem nu zou voorbrengen, sliep Petrus in denzelflden nacht tusschen twee soldaten, geboeid met twee ketenen cn voor de deur bewaakten Wachters de ge- APOLOGIE. In een va li de vele beschouwingen over de encycliek, die „het Handelsblad" er bijna eiken dag op na houdt, komt het volgen de zinnetje voor: „Pius X vaardigde deze encycliek, door de Spanjaarden Merry del Val en Vives y Tuto opgesteld, als onfeilbare Paus, spre kende ex cathedra, uit, en kan nu niet ver klaren, dat hij gefaald heeft!" Wij behoeven onzen lezers niet te ver tellen, dat dit zinnetje een samenhangsel is van onjuistheden oin van leugens niet te spreken.. Wij mochten toch veronderstellen, dat de heeren, die hunne wijsheid in zoo'n deftig blad verkondigen en zich zoo gaarne in godsdienstzaken mengen, goed op de hoogte zijir van den Kath. godsdienst. 't Schijnt echter zoo'n manie geworden te zijn, cmi maar raak te schrijven, al weten de heeren er niets van. Een bedenkelijk verschijnsel in onze journalistiek, die daar door meer en meer gaat overhellen naar de stelregel van de heeren socialisten: Lieg er maar op los, er blijft allicht wat van hangen. Maar terzake: het lag in onze bedoeling in de eerste plaats de vraag te beantwoor den Wanneer doet de Paus eene onfeil bare uitspraak? Daartoe worden de volgen de vereischten gesteld: lo. dat hij spreke van zijn leerstoel af (ex cathedra) d. w. z. als opperste her der en leeraar der Kerk, als opvolger van den H. Petrus, dus niet als bijzonder per soon. 2o. dat het voorwerp der uitspraak eene leer zij betreffende het geloof of de zeden. 3o. dat hij daarover eene e i n d b e s 1 i s sing, eene leerstellige uitspraak geve 4o. dat hij aan de geheele Kerk de ver plichting optegge, die uitspraak aan te ne men. Dit zijn de 4 noodzakelijke vereischten voor eene onfeilbare uitspraak. Wat deed de Paus nu in de Borromaeus encycliek en waardoor heeft hij zooveel stof opgeworpen Z. H. haalde in de encycliek een zins snede aan, leverde dus daarin een stukje geschiedenis. Maar dat is dus geen uit spraak over geloofs- en zede-leer. Ook is aan de geheele Kerk niet de verplichting opgelegd om die uitspraak aan te nemen, want dan moest die encycliek toch in alle kerken worden afgelezen en moest den geloovigen toch uitdrukkelijk medegedeeld worden, dat zij zich hieraan zouden moeten houden. Dit nu is niet geschied en zal blij kens de nota van den secretaris des Pau sen aan den Pruisischen gezant ook niet geschieden. Zooals een wet officieel moet worden afgekondigd, zoo is hét ook met eene uitspraak des pausen, .Waar dit met deze encycliek niet geschiedt, is bovetige noemde vereischte 4 niet aanwezig. Waar nu blijkens bovenstaande tie 4 ver eischten voor eene onfeilbare uitspraak niet aanwezig zijn, daar mogen we ook niet spreken over „eene onfeilbare uitspraak des Pausen." Het Handelsblad is dus glad mis. Hieruit blijkt Idus weer voor de zooveelste maal, hoe de liberale pers hare lezers voor licht( ?|t |eh Haf deze gevaar loopen hun godsdienst te verliezen of ten minste aan het wankelen te bren gen. En blijkt hieruit niet, dat onze geestelijke overheid met het volste recht het lezen van niet-Katholieke bladen ten streng s te ontraadt? TWEE BEELDEN EN EEN OPWEKKING. Vrcoljjk en dartel met blos op de wangen, Stuiven sa binnen, als 't klokje weer «laat. Sobitt'rende oogen, vol gloed en verlangen, Lokken een glimlach op meestere gelaat. 't Groepje ls bfjeen en de les zal beginnen, Na een recht kinderlijk, hart'lfjk gebed. Vrooiyke kopjes en krullende slnnen Worden daar even «an 't denken geset. Alles ls vrooiykheid, zonneschijn, leven, Ordelijk wel, maar vol vrijheid en geest, Leeren ls spelen en spelend te geven, Past voor 't kinderlijk hart we) 't meest. Maar in dat hoekje, daar slt nog een ventje, Gebogen ineen, als een man van verstand 't li een wolk, die 't zonnige leven verdnistert, Een ventje met bevende, knokige' band. Hfj snapt niet dien vrooljjken geest en dat [leven, Bj] hem is 't altijd sco ernstig, stil. Hij wil wel, bjj kan niet, al doet hy sjjn [best ook, Gebroken is 't lichaam, te swak li zijn wil. Zj)n borst hijgt piepend, zijn oogen zien [droevig, Weemoedig in 't ronde, voor vriendjes baast [bang. En mocht hern de meester bij 't vragen o >k [•paren, De school Is hem drukkend, de dag hem te lang. Geef licht hem en vrengde en Jncbt en [gezondheid, Want tbnls vindt bij voedsel, noch frischbeld, [genengt. Och stuur hem naar Egmonds vacantleoord [henen, Daar wordt hem ontsluierd 't geheim van de .[vreugd. Geef veel als ge rijk en zoo g' arm zjjt weinig; Want velen nog deelen het treurige lot. Hergeef hem den blo* en nw loon zal dan wezen, Een danklied van hem en de zegen van God. Alkmaar. Th. J. HOUT. Een rijke zomer! „De Vrije West fries schrijft: De natuur heeft nu in een paar weken wonderen verricht, want er is verbazend veel gegroeid. De boeren in dc Krimpener waard zijn al druk met den hooibouw be gonnen en de oogst beloofd overvloedig te zijn. Gras er ook volop en alle an dere veldvruchten staan er prachtig bij, wat dat aangaat gaart we een rijken zomer te gemoet. In Friesland is den hooioogst in vollen gang. Zelden werd zoo vroeg met maai en begonnen, en dank zij het gunstige weder der laatste weken belooft de op brengst overvloedig te worden. De gras verhuringen waren weer druk bezocht en da prijzen vrijwel gelijk aan 't vorige jaar, met dit verschil, dat het meeste land nu tweemaal zooveel geeft als in 1909. Niet alleen lijkt het met den hooi oogst goed, doch ook de prijzen van het vee blijven steeds hoog of gaan nog tel kens hociger. Jonge lammeren steeds groo te vraag tegen flinke- prijzen. Vooral 'varkens en in 't bijzonder jonge biggen worden ongekend duur verkocht. Hoewel de bo ter en kaas lang zoo duur niet is als in de wintermaanden, blijven de prijzen toch nog bij het middelmatige, en de melk opbrengst is natuurlijk met de volle gras rijke weiden boven het gemiddelde. Zag menig veehouder het vorige jaar de toe komst zorgelijk in, thans staat het er best voor en geeft God in rijke mate Zijn zegen. In Engeland is vloeken strafbaar. In het Lagerhuis is deze week het geval ter sprake gebracht van een EngelscShinan met klinkenden naam, die buiten op een weg fietsende door een rijtuig werd overreden' waarbij hij een sleutelbeen brak, wonden aan de beenen opliep en een oor hem bijna van het hoofd werd gescheurd. De man had zijn gevoelens toen lucht gegeven in zeer krachtige vloeken. Daarvoor werd hij voor den r echter gebracht en veroordeeld' tot een pond boete en de kosten van het geding. En minister Churchill vond geen termen hem van die straf te ontslaan. Zóó wordt daar de openbare eerbaarheid gehandhaafd. Gevolgen van „d e t e c t i v e -1 ec tuur", 't Was een dezer dagen, dat mevr, dr. B. te Woensel bezoek kreeg van een j 13-jarigen jongen, die uitdrukkelijk verklaar. de haar alleen te moeten spreken. Zij gaf gehoor aan zijn verzoek en de jongen overhandigde haar een briefje, wat tot groote ontsteltenis van mevrouw niets meer of minder bleek te zijn dan een brand brief. De geadresseerde werd in de bij 't vak gebruikte termen verzocht 100 gulden te geven en wel verdeeld als volgt: vijf bank biljetten van 10 gulden en 2 van 25 g'd. In geval dit niet geschiedde, zou zij binnen tweedagen een lijk zijn. Nog werd bericht dat dc bode geen deel uitmaakte van "onze bende" doch geheel onschuldig was. T oen mevrouw de- honderd gulden zoo maar niet dadelijk wilde geven, verklaarde de jongen den brief te moeten terug heb ben. Maar de geaüresserde vond dat zeer verstandig een der middelen orn den brand briefschrijver te achterhalen. Spoedig nu had de Rijkspolitie hem ont dekt. Het hoofd der school, de heer Van Hoof, herkende in het schrift de hand van den 13-jarigen Verhoeven, een zijner lecrlin gen, en nadat de maréchaussee hem ver hoord had, bij welk verhoor de jongen be kende den brief geschreven te hebben, had onze jeugdige held zijn heil in de vlucht gezocht. De vader verklaart, dat de jongen zoo dol graag' die nieuwe detective-romanetjes las van moorden, branden, enz., van de Wilson's en andere beroemdheden in dé we reld der misdadigers. Ook had hij al verschil lende keeren gezegd naar zee te willen, ver zot als de jongen schijnt te zijn op een avontuurlijk leven. Het model vair den (op een blad uit een schoolcahier geséhreven) brandbrief had hij uit een dergelijk boekje gehaaldde epistel was maar vijf regels groot en de jeugdige avonturier had zijn hand er volstrekt niet om verdraaid. Dat hij nu ook de „helden" van zijn lectuur in het storten van bloed zou heb ben nagevolgd, gelooven we allerminst. Een o n t s 1 a g; kw e s t i e. De kantonrech teyt e Dordrecht deed deze week uitspraak in de zaak van den vroegeren directeur van Jurgens' fabrieken te Dordreéht en te Antwerpen, tegen de firma Ant. Jur gens De kantonrechter oordeelde dat het den directeur gegeven ontslag was onrecht matig; dat daarvoor geen dringende reden bestond, althans die niet bij het ontslag was medegedeeld, en dat de firma niet meer het recht had om wegens een dringende reden te ontslaan. De gedaagde firma werd ver oordeeld tot betaling van een schade ver goeding van f 71.738.76. De kwestie waarover het hier loopt, komt hierop neer. De directeur, d eheer Krafft was vroe gcr in dienst bij de firma Albers Creama ries Ltd. als directeur harer fabriek te Ant werpen. In 1908 nam dc heer Jurgens alle aandeelen over (van Albers Creameries en werd alzoo eigenaar der fabrieken te Dord reéht en te Antwerpen. Als directeur van beide fabrieken werd toen aangesteld de heer Krafft voor den tijd van zes jaar, op 'n salaris van f 13.000 per jaar. Begin 1909 eischte de firma dat Krafft zich zon laten benoemen tot een functie, waarvan deze de verantwoordelijkheid niet wenschte te aan vaarden en daarvan in April uitdrukkelijk mededeeling deed. In Juni volgde toen ont slag, «'aarna Krafft uit kracht van de wet op het Arbeidscontract een eiscji tot schadeloos stelling instelde, o.m. tot betaling van loon oviejrj 5 jsipif, '5 maanden en 11 dagen, terwijl hij uit anderen hoofde nog f960 vorderde Voor M dagen, werd in deze zaak door de advocaten Fruin, die namens gedaagde en Jos. van Raalte, die namens eischér op trad gepleit en deze week wees de kan tonrechter vonnis. Kwajongens. Zeven jongens, allen tusschen den leeftijd van 8 en 13 jaar en wonende Warmoezierstraat Rotterdam klommen dezer dagen over een heining, staande om Ide in aanbouw zijnde school op den hoek der Jonkerfrans- en Warmoezier straat en verschaften zich toegang tot de daarnaast verbouwd wordende school. Zij stalen eenige stukjes krijt en gom elastiek. Een politie-agent betrapte de jon geus en stelde hen in bewaring. Een aardig geval. De „Nieuwe Ga zet" meldt: Voor een paar dagen kwam een voerder van de Brusselsche teams, die des morgens in de vroegte zijn dienst moest her-nemen, te laat aatr de standplaats, waar hij het teamrijtuig kon aantreffen dat hem ter be stemming moest brengen. Wat te doen? Te laat komen voor het hernemen van den dienst wordt streng gestraft. De man wilde te voet naar den depot gaan, ongeveer 4 kilometer ver, toen hij een automobiel zag gevoerd door een „chauffeur", idie een bree den lederen bril droeg. De tram bed i endje- mennende met een gewonen automabielvoer der te idoeu te hebben, deed teeken. De auto- stopte. De „chauffeur" vernam wat den trambediende overkomen was, en liet hem in den auto. Hij zegde, dat de auto toch I voorbij den depot van den tram moest. Ter i bestemming gekomen wildé de tramvoerder den vriendelijken „chauffeur" verzoeken „er eentje mee te pakken", toen deze laatste zijn bril afnam én (den man het lachend ge laat van koning Albert toonde! Z oo z ij n er. Een jeugdig arbeider kwam z'n patroon vertellen, dat hij enkele dagen te voren met zijn knie op een scherp voor werp was vallen. Arme knie! Is er ook een getuige bij het ongeval geweest? „Ja, die en Üie. Die en die verklaart, dat de jeugdige arbeider met zijn knie in een naald was ge vallen en dat hij, getuige, de naald zelve uit de knie heeft gehaald. Arme knie! Deed die naald erge pijn? De getroffene weet (van geen naald en ver klaart, dat er van die naaldgeschieidenis, geen woord waar is. Dan maar naar den dokter. Deze verzoekt aan den patroon, den jeug digen arbeider zittend werk te geven aan wélk verzoek Wordt voldaan. Arme knie! De patroon keek echter hoogst verbaasd, toen hij bij aanvang van het schafttijd den jeugdigen arbeider hollende en sprin geude van een tf'ap zag omlaag komen En hij inerktje bescheiden op, dat de dok ter toch zittend werk had aanbevolen en de knie moest worden ontzien. „Jawel" antwoordde het jeugdige we zen, Waarschijnlijk reeds goed thuis in on gevallenexploitatie „maar de dokter hééft niet gezegd, dat dit ook in schafttijd moest gebeuren." (De Risico-Bank) Een kat door een hond gered. De O. H. C. vertelt: in het midden van den Raamsingel te Haarlem lag een kat te spartelen, bijna niet meer bij machte zich boven water te houden. Een heer met een hond bij zich komt aangeioopen, ziet in welken toestand poes verkeert en doet zijn hond in het water springen. Het dier zwom naar (die kat, pakte deze in den nek -en zwom naar den kant, waar beide spoedig tegen den wal waren opgetrokken. Hier kwam poes spoedig weer bij en zocht toen haastig- een goed heenkomen. T -eg-en vlooien. Prof. Cantrajne wijst in de „Annates de 'lUniversité de Gand" h-et middel aan tegen deze zomerplaag. „Ge durende mijn verblijf in Ide oostelijke landen van Europa" zoo schrijft hij, „was ik ver wonderd over het geringe aantal vlooien, dat men in Idj-e streken aantreft, niettegenstaande de bekende onzindelijkheid Her bewoners. Ik heb later, te Ragusa, bevonden, dat de Bos niërs en Dalmatiërs in de „Chrysanthemum leucanthenurm" een uitstekend middel be zitten tegen het lastige ongedierte. Zij be strooien -er die slaapplaatsen hunner huis dieren mede; de vlooien worden er totaal door vernietigd. Allen, die het eenvoudige middel toepas sen, zullen er de uitstekende gevolgen van ondervinden. Men heeft slechts c-en zakje met die bloemen en bladen der plant bij zich te steken en in vreemde slaapplaatsen neert e leggen. De „Chrysanthemum leucajltliemuin", ook ganzebloem en witte margriet genoemd is ook ten onzent een bekende en bijna al gemeen voorkomende wilde-plant. Men kan ze thans, prijkend als groote madelieve# op haar slank-en stengel, in bloei vinden langs wegen en dijken, in grasvelden, aan den zoom der bossdhen enz. Voor alles de fiets. Een jongedai me van het land fietste Zondagmiddag in het zweet haars aanschijns bij Westerbroek langs het Winschoterdi-ep. Men kon het aan de grillige bochten, die het wielspoor aldoor over het zandpad maakte; zien, dat ze groote moeite had den rechten weg te houden. De wandelaars keken het boerin netje, dat met hoogroode, bolle wangen op de wankelende fiets doorhobbelde, zonder van iemand ter wereld notitie te nemen, met angstig gemoed achterna. Waar zon dat op uitloopen, zoo dicht langs den wa terkant Lang ging het wonder boven wonder goed. Maar plotseling nam ze een leelij- ken draai, zóó dat ze de glooiing afging en onder den uitroep van de omstanders „Gosje doar gait ze al" in het water rolde Hulp 'was spoedig bij de- hand, maar Janneke had haar fiets zoo lief, dat ze zon der die niet wilde gered worden. „Ik troet, mien fiets trook oet". Of men al riep „Loat non toch loswicht", omdat het haast onmogelijk was het meisje op te hatell, ze Het niet los. Toch moest ze wel, om dat ze anders het leven er bij zou heb ben ingeschoten. Op dén wal gebracht wilde ze voor al les de fiets en „heur hondje", dat op deti zwarten vloed dreef, gered hebben. Ver kteeden wilde zij zich niet, het vriendelijke aanzoek daartoe van mej. Wortelboer aldaar werd afgeslagen met een „wöaveur, zoo nat bink nart". Liever nam ze haar rokjes bij elkaar !en wrong ze netjes uit. Toen kwam het hoedje weer op, werd de fiets weer ge nomen -en toog Janneke vol moed verder geen oogenblik afgeschrikt door het natte avontuur, dat haar op haar eerste uitstapje naar de stad overkwam. Prov. Gron. Crt.) Hors d'Oeuvres van de Maasbode. Een mooie steen. Maupie komt op de Beurs, waar hij aanstonds aller aandacht trekt door een mooie brillant, welke hij op zijn das draagt. „Wel Maupie, wat heb je daar 'n mooie steen?" „Wei zegt Maupie, hebbie dan nie gé hoord, dat ik was executeur-testamentair v, me oome Mozes." „Had tie dan zooveel Moos?" „Ach wel nee, maar- er stond in z'n testament as er wat overschiet, dan moes ik zorgen, voor een mooie steen. En heb ik non nle gezorgd voor een mooie steen?" lachte Maupie en wees haar 'de brillant op z'n 'fes.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1910 | | pagina 5