TWEEDE BLAD.
Zaterdag 25 Juni 1910.
No. 50
Ons Geïllustreerd Zondagsblad.
KALENDER
voor de dagen der week.
26 JUKI.
H.H. PETRUS EN PAVLÜ8.
De BorromaeuS'Oncycliek ea de
onfeilbaarheid des Pausen.
Onfeüfcaarbeid-
GEMENGD NIEUWS.
ONS BLAD.
Het Geïllustreerd Zondagsblad van deae
week bevat:
I. PlatenDe Leidscbe Maskerade (5)
de atblettscbe wedetrQden te Haarlem (3)
Militairen ale vliegmeneohenRoosevelt's
afscheid van Europa de intocht van Velaen'a
nieuwen burgemeester (2)kelser Frans Joief
van Oostenrijk op een boerenbrniloft te Ilidse
b|J Serajewohet St. Elizatethsgestieht te
Alkmaar (3).
II. TekstDe Leidsche Maskerade Marcia
(een verbaal uit de eerste christentijden)
de intocht van Velsen'e nieuwen burgemeester
een wijie lesde eerste bedeeen herinne
rlngsdageen gelukkige vergisting (vervolg)
voor onze Jongens en Meisjes.
26 Juni. Zondag. H.H. Joannes en Paulus.
Evangelie: Vermenigvuldiging der brooden.
Marcus VIII1—9.
27 Juni. Maandag. H. Ladislau*, Martelaar.
28 Juni. Dinsdag. Vastendag. H. Leo II,
Paus en Belijder.
29 Juni. Woensdag. HH Petrus en Paulus.
Te vieren als Zoodag. EvangeliePetrus
de Steenrots. Lucas XVI13 -19.
30 Juni. Donderdag. Gedachtenis van den
H. Paulus, Apostel.
1 Juli. Vrydag. Octaafdag van den H. Jo
annes den Dooper.
2 Juli. Zaterdag. O. L. Vrouw Visitatie.
Zesde Zondag na Pinksteren.
Vierde Zondag der Maand.
Les uit den brief van den H. apostel
Petrus aan de Romeinen; VI, 3—11.
Broeders! Zooveten wij gedoopt zijd in
Christus Jesus, zijn wij in zijnen dood ge-
doopt. Want door iden doop zijn wij met
Hem mede begraven geworden in den dood
opdat, gelijk Christus van de dooden ver
lezen is door de heerlijkheid des Vaders,
zoo ook wij in nieuwheid van leven wan
delen. Immers, indien wij met Hem zaamge
wassen zijn Jdoor gelijkheid aan zijnen dood,
zullen wij het insgelijks zijn door gelijkheid
aan zijne verrijzenisdaar wij weten, dat on
ze oude mensch 'mede gekruisigd is, opdat
het lichaam der zonde worde te niet gedaan,
en wij de zonde niet meer dienstbaar zijn
want ïdie gestorven 'is, is van de zonde ontsla
gen. Zijn wij dan met Christus gestorven,
wij gelooven, dat wij insgelijks ook zulten
leven met Christus; daar wij weten, dat
Christus, uit de dooden verrijzend, niet meer
sterft; de dood zal geen heerschappij meer
voeren over Hem. Want, dat Hij der zonde
gestorven is, is Hij éénmaal gestorvendoch
dat Hij leeft, leeft Hij Gode. Aldus ook gij, re
kent u wel der zonde gestorven, doch Oode
levend te zijn in Christus Jesus onzen Heer.
Evangelie volgens den H. Marcus;
VIII, 1-8.
Te dien tijde, toen er eene groote schare
bij Jesus was tem zij 'niet te eten hadden, riep
Hij zijne leerlingen te zamen en sprak tot
hen: Ik heb medelijden niet de schare; want
ziet, reeds drie dagen lang zijn zij aanhou
dend bij Mij, en zij hebben niets te eten
en zoo Ik hen ongespijsd naar hun huis
laat gaan, zulten zij op den weg bezwijken
want eenigen van hen zijn van verre ge
komen. Zijne teerlingen nu antwoordden
Hem: van waai' zal iemand hier in de
woestijn hen met brood kunnen verzadi
gen? En Hij vroeg hen: hoeveel brooden
hebt gij? Zij zeiden: zeven. En Hij beval aan
de schaj-e zich op den grond néder te
zetten. En de zeven brooden nemend, brak
Hij ze, dankend, en gaf ze aan zijne leer
lingen, opdat deze ze zouden voorzetten;
en zij zetten ze der schare voor. En zij
hadden eenige vischjes. welke Hij ook ze
gende en beval voor te zetten. Zij nu aten
en werden verzadigden wat overgeschoten
was van de brokken namen zij op: zéven
konen. Degenen nu, die gegeten hadden,
waren omtrent vierduizend; en Hij liet hen
verstrekken.
vangenis. En zie, een engel des Herren
stond bij hem, en een licht straalde in den
kerker; en, Petrus in de zijde aanstootend,
deed hij hem ontwaken, zeggendesta spoe
dig op! En de ketenen vielen van zijne
handen af. De engel nu zeide tot hem: om
gord u, ien bind uwe schoenen aanEn hij
deed alzoo, En hij zeide tot hemdoe 'uwen
mantel om en volg mijEn uitgaande volgde
hij hem; 'en 'hij wist niet dat hetgeen door
den engel geschiedde werkelijkheid was,
maar meende dat hij een gezicht zag. Toen
zij nu den eersten en den tweeden wacht
post waren voorbijgegaan, kwamen zij aan
de ijzeren poort, die naar de stad leidt; en
deze opende zich van zelve voor hen. En
uitgaande, gingen zij ééne straat ver, en
eensklaps scheidde de engel van hem. En
Petrus, tot zich zeiven gekomen, sprak: nu
weet ik in waarheid, dat de Heer zijnen en
gel gezonden en mij verlost heeft uit Ide hand
van Herodes en uit al de verwadhting van
het volk der Joden.
Evangelie volgens den H. Mattheus;
XVI, 13-19
Te dien tijde kwam Jesus in de land
streek van Caesarea-Philippi, en Hij vroeg
zijne leerlingen, zeggende: wie zeggen de
meuséhen dat de Zoon des menschén is?
Zij nu zeiden: sommigen: Joannes dedoo»
per; anderen: Elias; weder andéren: Jere
mias jojf een der profeten. Jesus sprak tot
hén: maar gij, wie zegt gij dat ik ben?
Simon Petrus antwoordde en zeide: Gij -zijt
de Christus, de Zoon van den levenden
God. En Jesus hernam en sprak tot hem:
zalig zijt gif, Simon, zoon van Jona! want
niet vleesch en bloed heeft u dit geoper,
baaartl, maar mijn Vader, die in den hemel
is. En lk zeg u: gij zijt Petrus, en op deze
steenrots zal lk mijne Kerk bouwen; en
de poorten der hel zullen, haar niet over
weldigen. En aan u zal lk de sleutels ge
ven van het Rijk der hemelen. En al wat
gij zult gebonden hebben op de aarde, zal
I ook in den hemel gebonden zijn; en al
j wat gij zult ontbonden hebben op de aar
de, zal ook in iden hemel ontbonden zijn.
Les uit de Handelingen der Apostelen;
XII, 1—11.
In die dagen stak koning Herodes de
handen uit om sommigen van de Kerk te
mishandelen. En Jacobus, den broeder van
Joannes, doodde hij met het zwaard. En
ziende dat dit den Joden welgevallig was,
ging hij verder ein nam ook Petrus gevangen.
Het waren nu de dagen der ongedeesemde
brooden. Nadat hij hem dan gevangen ge
nomen 'had, zette Wij hem in den kerker en
gaf hem ter bewaking over aan vier waditen,
elke van vier soldaten; want na het paasch
feest wilde hij hem voor het volk brengen.
Petrus werd dan in de gevangenis bewaart;
doch door de Kerk werd er zonder op
houden voor [litem tot God gebeden.
Toen Herodes hem nu zou voorbrengen,
sliep Petrus in denzelflden nacht tusschen
twee soldaten, geboeid met twee ketenen
cn voor de deur bewaakten Wachters de ge-
APOLOGIE.
In een va li de vele beschouwingen over de
encycliek, die „het Handelsblad" er bijna
eiken dag op na houdt, komt het volgen
de zinnetje voor:
„Pius X vaardigde deze encycliek, door
de Spanjaarden Merry del Val en Vives y
Tuto opgesteld, als onfeilbare Paus, spre
kende ex cathedra, uit, en kan nu niet ver
klaren, dat hij gefaald heeft!"
Wij behoeven onzen lezers niet te ver
tellen, dat dit zinnetje een samenhangsel
is van onjuistheden oin van leugens niet te
spreken..
Wij mochten toch veronderstellen, dat
de heeren, die hunne wijsheid in zoo'n
deftig blad verkondigen en zich zoo gaarne
in godsdienstzaken mengen, goed op de
hoogte zijir van den Kath. godsdienst.
't Schijnt echter zoo'n manie geworden te
zijn, cmi maar raak te schrijven, al weten
de heeren er niets van. Een bedenkelijk
verschijnsel in onze journalistiek, die daar
door meer en meer gaat overhellen naar de
stelregel van de heeren socialisten: Lieg
er maar op los, er blijft allicht wat van
hangen.
Maar terzake: het lag in onze bedoeling
in de eerste plaats de vraag te beantwoor
den Wanneer doet de Paus eene onfeil
bare uitspraak? Daartoe worden de volgen
de vereischten gesteld:
lo. dat hij spreke van zijn leerstoel
af (ex cathedra) d. w. z. als opperste her
der en leeraar der Kerk, als opvolger van
den H. Petrus, dus niet als bijzonder per
soon.
2o. dat het voorwerp der uitspraak eene
leer zij betreffende het geloof of de zeden.
3o. dat hij daarover eene e i n d b e s 1 i s
sing, eene leerstellige uitspraak geve
4o. dat hij aan de geheele Kerk de ver
plichting optegge, die uitspraak aan te ne
men.
Dit zijn de 4 noodzakelijke vereischten
voor eene onfeilbare uitspraak.
Wat deed de Paus nu in de Borromaeus
encycliek en waardoor heeft hij zooveel
stof opgeworpen
Z. H. haalde in de encycliek een zins
snede aan, leverde dus daarin een stukje
geschiedenis. Maar dat is dus geen uit
spraak over geloofs- en zede-leer. Ook is
aan de geheele Kerk niet de verplichting
opgelegd om die uitspraak aan te nemen,
want dan moest die encycliek toch in alle
kerken worden afgelezen en moest den
geloovigen toch uitdrukkelijk medegedeeld
worden, dat zij zich hieraan zouden moeten
houden. Dit nu is niet geschied en zal blij
kens de nota van den secretaris des Pau
sen aan den Pruisischen gezant ook niet
geschieden. Zooals een wet officieel moet
worden afgekondigd, zoo is hét ook met
eene uitspraak des pausen, .Waar dit met
deze encycliek niet geschiedt, is bovetige
noemde vereischte 4 niet aanwezig.
Waar nu blijkens bovenstaande tie 4 ver
eischten voor eene onfeilbare uitspraak niet
aanwezig zijn, daar mogen we ook niet
spreken over „eene onfeilbare uitspraak des
Pausen."
Het Handelsblad is dus glad mis.
Hieruit blijkt Idus weer voor de zooveelste
maal, hoe de liberale pers hare lezers voor
licht( ?|t |eh Haf deze gevaar loopen hun
godsdienst te verliezen of ten
minste aan het wankelen te bren
gen.
En blijkt hieruit niet, dat onze geestelijke
overheid met het volste recht het
lezen van niet-Katholieke bladen ten streng
s te ontraadt?
TWEE BEELDEN EN EEN OPWEKKING.
Vrcoljjk en dartel met blos op de wangen,
Stuiven sa binnen, als 't klokje weer «laat.
Sobitt'rende oogen, vol gloed en verlangen,
Lokken een glimlach op meestere gelaat.
't Groepje ls bfjeen en de les zal beginnen,
Na een recht kinderlijk, hart'lfjk gebed.
Vrooiyke kopjes en krullende slnnen
Worden daar even «an 't denken geset.
Alles ls vrooiykheid, zonneschijn, leven,
Ordelijk wel, maar vol vrijheid en geest,
Leeren ls spelen en spelend te geven,
Past voor 't kinderlijk hart we) 't meest.
Maar in dat hoekje, daar slt nog een ventje,
Gebogen ineen, als een man van verstand
't li een wolk, die 't zonnige leven verdnistert,
Een ventje met bevende, knokige' band.
Hfj snapt niet dien vrooljjken geest en dat
[leven,
Bj] hem is 't altijd sco ernstig, stil.
Hij wil wel, bjj kan niet, al doet hy sjjn
[best ook,
Gebroken is 't lichaam, te swak li zijn wil.
Zj)n borst hijgt piepend, zijn oogen zien
[droevig,
Weemoedig in 't ronde, voor vriendjes baast
[bang.
En mocht hern de meester bij 't vragen o >k
[•paren,
De school Is hem drukkend, de dag hem te lang.
Geef licht hem en vrengde en Jncbt en
[gezondheid,
Want tbnls vindt bij voedsel, noch frischbeld,
[genengt.
Och stuur hem naar Egmonds vacantleoord
[henen,
Daar wordt hem ontsluierd 't geheim van de
.[vreugd.
Geef veel als ge rijk en zoo g' arm zjjt weinig;
Want velen nog deelen het treurige lot.
Hergeef hem den blo* en nw loon zal dan wezen,
Een danklied van hem en de zegen van God.
Alkmaar. Th. J. HOUT.
Een rijke zomer! „De Vrije West
fries schrijft:
De natuur heeft nu in een paar weken
wonderen verricht, want er is verbazend
veel gegroeid. De boeren in dc Krimpener
waard zijn al druk met den hooibouw be
gonnen en de oogst beloofd overvloedig
te zijn. Gras er ook volop en alle an
dere veldvruchten staan er prachtig bij, wat
dat aangaat gaart we een rijken zomer te
gemoet.
In Friesland is den hooioogst in vollen
gang. Zelden werd zoo vroeg met maai
en begonnen, en dank zij het gunstige
weder der laatste weken belooft de op
brengst overvloedig te worden. De gras
verhuringen waren weer druk bezocht en
da prijzen vrijwel gelijk aan 't vorige
jaar, met dit verschil, dat het meeste
land nu tweemaal zooveel geeft als in
1909. Niet alleen lijkt het met den hooi
oogst goed, doch ook de prijzen van het
vee blijven steeds hoog of gaan nog tel
kens hociger. Jonge lammeren steeds groo
te vraag tegen flinke- prijzen. Vooral 'varkens
en in 't bijzonder jonge biggen worden
ongekend duur verkocht. Hoewel de bo
ter en kaas lang zoo duur niet is als
in de wintermaanden, blijven de prijzen
toch nog bij het middelmatige, en de melk
opbrengst is natuurlijk met de volle gras
rijke weiden boven het gemiddelde. Zag
menig veehouder het vorige jaar de toe
komst zorgelijk in, thans staat het er best
voor en geeft God in rijke mate Zijn zegen.
In Engeland is vloeken strafbaar. In
het Lagerhuis is deze week het geval ter
sprake gebracht van een EngelscShinan met
klinkenden naam, die buiten op een weg
fietsende door een rijtuig werd overreden'
waarbij hij een sleutelbeen brak, wonden aan
de beenen opliep en een oor hem bijna van
het hoofd werd gescheurd. De man had
zijn gevoelens toen lucht gegeven in zeer
krachtige vloeken. Daarvoor werd hij voor
den r echter gebracht en veroordeeld' tot een
pond boete en de kosten van het geding.
En minister Churchill vond geen termen
hem van die straf te ontslaan.
Zóó wordt daar de openbare eerbaarheid
gehandhaafd.
Gevolgen van „d e t e c t i v e -1 ec
tuur", 't Was een dezer dagen, dat mevr,
dr. B. te Woensel bezoek kreeg van een
j 13-jarigen jongen, die uitdrukkelijk verklaar.
de haar alleen te moeten spreken.
Zij gaf gehoor aan zijn verzoek en de
jongen overhandigde haar een briefje, wat
tot groote ontsteltenis van mevrouw niets
meer of minder bleek te zijn dan een brand
brief.
De geadresseerde werd in de bij 't vak
gebruikte termen verzocht 100 gulden te
geven en wel verdeeld als volgt: vijf bank
biljetten van 10 gulden en 2 van 25 g'd. In
geval dit niet geschiedde, zou zij binnen
tweedagen een lijk zijn.
Nog werd bericht dat dc bode geen deel
uitmaakte van "onze bende" doch geheel
onschuldig was.
T oen mevrouw de- honderd gulden zoo
maar niet dadelijk wilde geven, verklaarde
de jongen den brief te moeten terug heb
ben. Maar de geaüresserde vond dat zeer
verstandig een der middelen orn den brand
briefschrijver te achterhalen.
Spoedig nu had de Rijkspolitie hem ont
dekt. Het hoofd der school, de heer Van
Hoof, herkende in het schrift de hand van
den 13-jarigen Verhoeven, een zijner lecrlin
gen, en nadat de maréchaussee hem ver
hoord had, bij welk verhoor de jongen be
kende den brief geschreven te hebben, had
onze jeugdige held zijn heil in de vlucht
gezocht.
De vader verklaart, dat de jongen zoo
dol graag' die nieuwe detective-romanetjes
las van moorden, branden, enz., van de
Wilson's en andere beroemdheden in dé we
reld der misdadigers. Ook had hij al verschil
lende keeren gezegd naar zee te willen, ver
zot als de jongen schijnt te zijn op een
avontuurlijk leven.
Het model vair den (op een blad uit
een schoolcahier geséhreven) brandbrief had
hij uit een dergelijk boekje gehaaldde epistel
was maar vijf regels groot en de jeugdige
avonturier had zijn hand er volstrekt niet
om verdraaid.
Dat hij nu ook de „helden" van zijn
lectuur in het storten van bloed zou heb
ben nagevolgd, gelooven we allerminst.
Een o n t s 1 a g; kw e s t i e. De kantonrech
teyt e Dordrecht deed deze week uitspraak
in de zaak van den vroegeren directeur
van Jurgens' fabrieken te Dordreéht en
te Antwerpen, tegen de firma Ant. Jur
gens De kantonrechter oordeelde dat het
den directeur gegeven ontslag was onrecht
matig; dat daarvoor geen dringende reden
bestond, althans die niet bij het ontslag was
medegedeeld, en dat de firma niet meer het
recht had om wegens een dringende reden
te ontslaan. De gedaagde firma werd ver
oordeeld tot betaling van een schade ver
goeding van f 71.738.76.
De kwestie waarover het hier loopt, komt
hierop neer.
De directeur, d eheer Krafft was vroe
gcr in dienst bij de firma Albers Creama
ries Ltd. als directeur harer fabriek te Ant
werpen. In 1908 nam dc heer Jurgens alle
aandeelen over (van Albers Creameries en
werd alzoo eigenaar der fabrieken te Dord
reéht en te Antwerpen. Als directeur van
beide fabrieken werd toen aangesteld de
heer Krafft voor den tijd van zes jaar, op 'n
salaris van f 13.000 per jaar. Begin 1909
eischte de firma dat Krafft zich zon laten
benoemen tot een functie, waarvan deze de
verantwoordelijkheid niet wenschte te aan
vaarden en daarvan in April uitdrukkelijk
mededeeling deed. In Juni volgde toen ont
slag, «'aarna Krafft uit kracht van de wet op
het Arbeidscontract een eiscji tot schadeloos
stelling instelde, o.m. tot betaling van loon
oviejrj 5 jsipif, '5 maanden en 11 dagen, terwijl
hij uit anderen hoofde nog f960 vorderde
Voor M dagen, werd in deze zaak door
de advocaten Fruin, die namens gedaagde
en Jos. van Raalte, die namens eischér op
trad gepleit en deze week wees de kan
tonrechter vonnis.
Kwajongens. Zeven jongens, allen
tusschen den leeftijd van 8 en 13 jaar
en wonende Warmoezierstraat Rotterdam
klommen dezer dagen over een heining,
staande om Ide in aanbouw zijnde school op
den hoek der Jonkerfrans- en Warmoezier
straat en verschaften zich toegang tot de
daarnaast verbouwd wordende school.
Zij stalen eenige stukjes krijt en gom
elastiek. Een politie-agent betrapte de jon
geus en stelde hen in bewaring.
Een aardig geval. De „Nieuwe Ga
zet" meldt:
Voor een paar dagen kwam een voerder
van de Brusselsche teams, die des morgens
in de vroegte zijn dienst moest her-nemen,
te laat aatr de standplaats, waar hij het
teamrijtuig kon aantreffen dat hem ter be
stemming moest brengen. Wat te doen? Te
laat komen voor het hernemen van den
dienst wordt streng gestraft. De man wilde
te voet naar den depot gaan, ongeveer 4
kilometer ver, toen hij een automobiel zag
gevoerd door een „chauffeur", idie een bree
den lederen bril droeg. De tram bed i endje-
mennende met een gewonen automabielvoer
der te idoeu te hebben, deed teeken. De auto-
stopte. De „chauffeur" vernam wat den
trambediende overkomen was, en liet hem
in den auto. Hij zegde, dat de auto toch
I voorbij den depot van den tram moest. Ter
i bestemming gekomen wildé de tramvoerder
den vriendelijken „chauffeur" verzoeken „er
eentje mee te pakken", toen deze laatste
zijn bril afnam én (den man het lachend ge
laat van koning Albert toonde!
Z oo z ij n er. Een jeugdig arbeider kwam
z'n patroon vertellen, dat hij enkele dagen
te voren met zijn knie op een scherp voor
werp was vallen.
Arme knie! Is er ook een getuige bij het
ongeval geweest?
„Ja, die en Üie.
Die en die verklaart, dat de jeugdige
arbeider met zijn knie in een naald was ge
vallen en dat hij, getuige, de naald zelve
uit de knie heeft gehaald.
Arme knie! Deed die naald erge pijn?
De getroffene weet (van geen naald en ver
klaart, dat er van die naaldgeschieidenis,
geen woord waar is.
Dan maar naar den dokter.
Deze verzoekt aan den patroon, den jeug
digen arbeider zittend werk te geven aan
wélk verzoek Wordt voldaan.
Arme knie!
De patroon keek echter hoogst verbaasd,
toen hij bij aanvang van het schafttijd
den jeugdigen arbeider hollende en sprin
geude van een tf'ap zag omlaag komen
En hij inerktje bescheiden op, dat de dok
ter toch zittend werk had aanbevolen en
de knie moest worden ontzien.
„Jawel" antwoordde het jeugdige we
zen, Waarschijnlijk reeds goed thuis in on
gevallenexploitatie „maar de dokter hééft
niet gezegd, dat dit ook in schafttijd moest
gebeuren." (De Risico-Bank)
Een kat door een hond gered.
De O. H. C. vertelt: in het midden van
den Raamsingel te Haarlem lag een kat te
spartelen, bijna niet meer bij machte zich
boven water te houden. Een heer met een
hond bij zich komt aangeioopen, ziet in
welken toestand poes verkeert en doet zijn
hond in het water springen. Het dier zwom
naar (die kat, pakte deze in den nek -en
zwom naar den kant, waar beide spoedig
tegen den wal waren opgetrokken. Hier
kwam poes spoedig weer bij en zocht toen
haastig- een goed heenkomen.
T -eg-en vlooien. Prof. Cantrajne wijst
in de „Annates de 'lUniversité de Gand"
h-et middel aan tegen deze zomerplaag. „Ge
durende mijn verblijf in Ide oostelijke landen
van Europa" zoo schrijft hij, „was ik ver
wonderd over het geringe aantal vlooien, dat
men in Idj-e streken aantreft, niettegenstaande
de bekende onzindelijkheid Her bewoners. Ik
heb later, te Ragusa, bevonden, dat de Bos
niërs en Dalmatiërs in de „Chrysanthemum
leucanthenurm" een uitstekend middel be
zitten tegen het lastige ongedierte. Zij be
strooien -er die slaapplaatsen hunner huis
dieren mede; de vlooien worden er totaal
door vernietigd.
Allen, die het eenvoudige middel toepas
sen, zullen er de uitstekende gevolgen van
ondervinden. Men heeft slechts c-en zakje
met die bloemen en bladen der plant bij
zich te steken en in vreemde slaapplaatsen
neert e leggen.
De „Chrysanthemum leucajltliemuin", ook
ganzebloem en witte margriet genoemd is
ook ten onzent een bekende en bijna al
gemeen voorkomende wilde-plant. Men kan
ze thans, prijkend als groote madelieve#
op haar slank-en stengel, in bloei vinden
langs wegen en dijken, in grasvelden, aan
den zoom der bossdhen enz.
Voor alles de fiets. Een jongedai
me van het land fietste Zondagmiddag in
het zweet haars aanschijns bij Westerbroek
langs het Winschoterdi-ep. Men kon het
aan de grillige bochten, die het wielspoor
aldoor over het zandpad maakte; zien, dat
ze groote moeite had den rechten weg te
houden. De wandelaars keken het boerin
netje, dat met hoogroode, bolle wangen op
de wankelende fiets doorhobbelde, zonder
van iemand ter wereld notitie te nemen,
met angstig gemoed achterna. Waar zon
dat op uitloopen, zoo dicht langs den wa
terkant
Lang ging het wonder boven wonder
goed. Maar plotseling nam ze een leelij-
ken draai, zóó dat ze de glooiing afging
en onder den uitroep van de omstanders
„Gosje doar gait ze al" in het water rolde
Hulp 'was spoedig bij de- hand, maar
Janneke had haar fiets zoo lief, dat ze zon
der die niet wilde gered worden. „Ik troet,
mien fiets trook oet". Of men al riep
„Loat non toch loswicht", omdat het haast
onmogelijk was het meisje op te hatell,
ze Het niet los. Toch moest ze wel, om
dat ze anders het leven er bij zou heb
ben ingeschoten.
Op dén wal gebracht wilde ze voor al
les de fiets en „heur hondje", dat op deti
zwarten vloed dreef, gered hebben. Ver
kteeden wilde zij zich niet, het vriendelijke
aanzoek daartoe van mej. Wortelboer aldaar
werd afgeslagen met een „wöaveur, zoo nat
bink nart". Liever nam ze haar rokjes bij
elkaar !en wrong ze netjes uit. Toen kwam
het hoedje weer op, werd de fiets weer ge
nomen -en toog Janneke vol moed verder
geen oogenblik afgeschrikt door het natte
avontuur, dat haar op haar eerste uitstapje
naar de stad overkwam.
Prov. Gron. Crt.)
Hors d'Oeuvres van de Maasbode.
Een mooie steen. Maupie komt op
de Beurs, waar hij aanstonds aller aandacht
trekt door een mooie brillant, welke hij
op zijn das draagt.
„Wel Maupie, wat heb je daar 'n mooie
steen?"
„Wei zegt Maupie, hebbie dan nie gé
hoord, dat ik was executeur-testamentair v,
me oome Mozes."
„Had tie dan zooveel Moos?"
„Ach wel nee, maar- er stond in z'n
testament as er wat overschiet, dan moes
ik zorgen, voor een mooie steen. En heb
ik non nle gezorgd voor een mooie steen?"
lachte Maupie en wees haar 'de brillant op
z'n 'fes.