Kath. Nieuws- en Advertentieblad voor Noord-Bolland. feuilleton" No. 66. Zaterdag 20 Augustus 1910. Verschijnt Woensdag en Zaterdag. Da 10-urige arbeidsdag De T ooveres van Astaroht Daarom alle arbeiders op naar de meeling voor den wettelijk geregelden 10-urendag 4a' Jaargang Daarom, geen arbei der blijve thuis! Arbeiders, gaat allen op naar de meeting! BINNENLAND. ONS ABONNEMENTSPRIJS 60 ot. per 3 maanden franco huis90 et. met geïllustreerd Zondagsblad. Te betalen in het begin van ieder kwartaal. Afeonderlgke nummers van de courant3 oent. Sm het Zondagsblad5 cent. Uitgave van ds Naaml. Vennootschap „One Blad". BUBBAUEroedstraat 12, tegenover de B. E. Kerk, ts Alkmaar. Telefoon No. 483. ADVERTENTIËNt Van 15 regels 80 esat Elke regel meer Reclames per regelt 15 Kleine advertenties van 130 woorden, bij vooruitbet. 25 ]it nummer bestaat uit 8 bladz. Onze lezers hebben kennis kunnen nemen van een bericht, voorkomende in het nummer van Woensdag 1.1., waarin werd aangekondigd, dat deafd. Alkmaar, Hoorn en Purmerend van den Ned. R. K. Volksbond, Zondag a.s. te 12 uur in de Harmonie te Alkmaar eene meeting voor den wettelijk gere gelden 10-urigen arbeidsdag zullen hou den. Deze actie wordt over het geheele land gevoerd en gaat uit van het Bu reau voor de R. K. Vakorganisatie en de Federatie van de vijf Dioc. Werk liedenbonden in Nederland. Zij is niet nieuw. Op het Katholiek Sociaal Congres, dat in 1907 te 's Hertogenbosch is gehou den, werd een motie ten gunste van den wettelijk geregelden 10-urendag aangenomen, op de Katholieke Sociale Week te Breda in 1907 en te Botter dam in 1908 gehouden werd beide keeren door een ander spreker met klem de 10-urendag verdedigd. In Maart 1909 werd een motie in de Tweede Kamer voorgesteld door Mr. Aalberse mede namens de hoeren Pas- sloors, Janssen, Arts en Ruys de Bee- renbrouek, luidende als volgt „De Kamer, „van oordeel, dat behoudens dringend „noodzakelijke uitzonderingen en over- „gansbepalingen, de wettelijke beper king van den arbeidsduur voor de „volwassen arbeiders, en wel tot tien „uren per etmaal, gewenscht is, „gaat over tot de orde van den dag". Aangenomen met 58 tegen 25 stem men. Be Tiveede Kamer sprak zich dus met meer dan twee derde der stemmen uit voor den ivettelijhen tien urendag. Ook in andere landen wordt eene dergelijke actie gevoerd. Reeds in Maart 1905 diende het Duitsche Centrum in den Rijksdag eene motie ten gunste van den 10 urendag in en 10 Juli 1906 werd in Frankrijk door minister Mille- rand een wetsontwerp ingediend tot invoering van den tienurendag, waarvan Mr. Dr. Charles Raaymaker S. J. zegt in zijn sociale studie getiteld Arbeidsduur voor volwassen mannen. „Ik geloof, dat op het oogenblik voor ons land eene wet in den geest van bet Fransche wetsontwerp het beste zou zijn, tenminste wat den arbeids duur voor volwassenen betreft. Wil men nu met deze actie verkrij gen een wettelijke regeling, waarbij de arbeidsduur zonder uitzondering niet GESCHIEDKUNDIG VERHAAL UIT HET MIDDEN DER DERDE EEUJK, 5fi) door E. S. VAN LUIK. „Dat is wel mogelijk, mijn vriend", ant. vvoordde de kluizenaar, „eertijds was bij een beroemd zwaardvechter; te Rome en te Larthago heeft men hem verscheidene ma 'en onstuimig toegejuichtzijne onge lukken hebben hem gedoodmaar God zij geprezen! want diezelfde rampen heb ben hem op den weg des Hemels ge bracht!" De kluizenaar deed een kort gebed voor (la zielerust van Serga (want hij was het) terwijl Flavianus, met een bleek en ont. daan gelaat het lijk stond aan te staren van hem, die de vader was geweest van Laelia, (if- jeugdige martelares Agapia. „Mijn vader", zei eensklaps de zoon van den ouden Gordianus, „een groot misdadi ger zou u gaarne spreken." „Ik ben ieder oogenblik te zijner be schikking, mijn broeder; maar zeg tien onge lukkige, van wien ge daar spreekt dat de barmhartigheid van God oneindig is en dat zijne misdaden, hoe groot en me nigvuldig zij ook zijn, toch zeker hare gren zen hebben." f,Die misdadiger ben ik, mijn vader". langer mag duren dan 10 uur? Velen zijn van die meening en toch zij berust op een totaal misverstand. De bedoeling is wel degelijk rekening te houden met dringend noodzakelijke uitzonderingen en bovendien te zorgen voor overgangsbepalingen. Thans is er geen enkele wettelijke bepaling, die den arbeidsduur voor vol wassenen beperkt, een patroon kan zijn werkvolk laten arbeiden zoolang hij wenscbt. Als regel wenscbt men alleen den 10-urigen arbeidsdag en, om daartoe te geraken, is het noodzakelijk, dat in den overgangstijd tal van uitzonderingen zullen moeten worden gemaakt, om geleidelijk tot 10 uren te komen. Wij hebben daarvoor een voorbeeld in de Fransche wet, die ook wilde de invoering van den 10-urigen arbeidsdag, doch begint met een dag van 11 uur om zoo geleidelijk tot den 10 urigen dag te komen. Er zijn tal van tegenstanders van den maximalen 10 urendag. Zij zeggen, dat eene wettelijke regeling onmogelijk is omdat de begrenzingen van den ar beidsduur te verschillend zijn bij de onderscheidene vakken. Deze tegen standers houden echter niet voldoende in het oog, dat er tweeërlei begrenzin gen zijn voor den arbeidsduur, n.l. de stoffelijke en de zedelijke. De eerste wordt bepaald door de noodzakelijkheid van herstel. Deze grens zal beslist moeten dalen, omdat bij de steeds toenemende intensiteit van het bedrijf, bij de steeds grootste snelheid der machines, ook om stoffelijke rede nen de arbeidsduur geleidelijk moet worden ingekort, wil men de arbeids kracht behouden. Voor de tweede n.l. de zedelijke be grenzing van den arbeidsduur, zijn velerlei motieven aan te voeren. In de eerste plaats willen wij wijzen op de noodzakelijke volksontivikkeling. Een arbeider, die niet anders doet dan werken, eten, drinken en slapen, zal dom en onontwikkeld worden. Tweedens op het gezinsleven. Wat zal er terecht komen van het gezins leven van den arbeider, die enkel thuis komt om te slapen en te eten, en ver der geen tijd heeft om zich met zijn gezin te bemoeien Verder noemen wij het godsdienstig leven van den arbeider. Moet hij geen behoorlijken tijd over hebben om zijne godsdienstplichten waar te nemen, maar behalve dat om eens extra naar de kerk te gaan. Ook de tegenwoordige eischen van het staatsburgerschap en die van het tegenwoordige sociale leven vragen be grenzing van den arbeidstijd. Vervolgens vertelde Flavian us geheel zijn levensloop, alsmede de geschiedenis van Laelila en Eubias; daarna voegde hij er bij: „Nog slechts ééne misdaad heb ik u mede te kieelen en toe te vertrouwen en die. bezwaart mijn geweten vreeselijk. „Het is nu achttien jaar geledendat ik mij op een avond aan eene afgrij'se lijke misdaad schuldig maakte Ik-bevond mij met andere samenzweerders in de cata comben van Rome-. „Qa door mijn vriend." „Een der onzen, die in de galerijen wan delde, ontmoette daar eene vrouw, die ver dwaald was..." „En vervolgens?" „Ik vond hem, terwijl hij een dame ge leidde, om haar buiten dien doolhof te brengen, en ik dacht dat deze man een verrad-er was." „En daarna?" vroeg met bevende stem de heilige kluizenaar. „Gij beeft reeds, mijn vader: gij voor ziet reeds de misdaad, die ik bedreven heb, en ongetwijfeld hoort gij ze met afgrjjzen aanWelnu, ja, ik doorstak dien man^.f.. en die man stortte ter aarde zonder nog eemig, teek-en van leven te geven. ,iO, mijn God De kluizenaar was nog blecker gewor den. Flavianus zag het. „Mijn© 'misdaad is dan onvergiecfelïjk, niet waar?" „Onvergieefelijk? Maar, gij hebt toch la Deze vijf genoemde zedelijke begren zingen nu zijn niet verschillend voor de onderscheidene vakken. Al is de stoffelijke begrenzing van den arbeidsduur in de verschillende be drijven niet gelijk, al kan b. v. een kellner het langer volhouden dan een arbeider, die den geheelen dag aan de machine staat, de zedelijke begrenzing is voor alle bedrijven gelijk Of men kellner is of fabrieksarbeider, de eischen van godsdienst en zedelijkheid, van staatsburgerschap en sociaal leven, zij blijven dezelfde al deze menscben zijn redelijke schepselen Gods en hebben naast hunne stoffelijke ook zedelijke belangen te behartigen. Al moge het voor sommige arbeiders, met name in bet landbouwbedrijf en andere categorieën, tot de onmogelijk heden heeten een werkdag van 10 uur te verkrijgen, alle kunnen aan de actie meedoen, omdat het eventueel wets ontwerp de noodige uitzonderingen en overgangsbepalingen zal dienen te be vatten. Wanneer zij medewerken, kan juist gezorgd worden voor eene goede rego ling, zij kunnen hunne bezwaren doen hooren, opdat do regeering ook met hunne belangen rekening zal houden Blijven zij thuis, dan hoort men hunne stem niet. Bovendien door moe te doen aan deze actie, werken zij mede aan de belangen van anderen, die gedrukt gaan onder een te langen arbeidsdag. Door mee te doen, beoefenen zij de deugd van naastenliefde. Het vertrek der K o n i n k 1 ij k-e Fa mil ie uit So-estdijk. H. M. de Ko ningin en H. K. H. Prinses Juliana zijn Woensdagmiddag per extra-trein van Baarn naar Flet Loo teruggekeerd, H. M. de Kp ningin-Moeder deed Hare Dochter tot op het perron van het station der Hollandsche Spoor uitgeleide. Aldaar waren ter begroe ting aanwezig de Commissaris der Konin gin in Utrecht, de heer mr. F. D-. graaf Schimmelpennick, en de burgemeester van Baarn, de 'heer F. F. baron d'Aulnis de Bou rouill. Een talrijke menigte had zich te So-estdijk bij 'het Paleis -en te Baarn, op het stationsplein verzameld om H. M. de Ko ter het Doopsel ontvangen, dat, zooals gij moet weten, alle zonden van het voorgaan de leven vergeeft?" „Ja, vader." j,Welnu, dan zijt gij in de vriendschap! Gods hersteld, mijn broeder, blijf dus in vrede1." Benige weken na dit onderhoud, werd de kluizenaar zeer ziek. Hij deed Flavianus bij zich komen, want hij gevoelde dat zijn laatste uur nabij was. „Flavianus", ze-ide hij, gij zijt de zoon en de oom van twee keizers; hebt gij niet eenig verlangen hen op te volgen, en vroeg of iaat den troon der cesars te beklimmen?" „Ni-et het minste verlangen heb ik daar naar, deze hut is mij verkieselijker dan alle tronen der wereld." „Gij hebt gelijk, mijn broeder, want de glorie hier beneden is slechts een weinig rook,breng uw leven door in het ge bed, de versterving en het. vertrouwen op God. Het verblijf alhier kan ik u aange na-mier maken, door u een geheim te open baren, dat ons beiden, u, zoowel als mij tranen zou Idoen storten van vreugde, maar de Goddelijke Meester heeft gezegd„Zalig zijn zij die ween en", ik laat u dan achter met dien doorn, die uwe eeuwige kroon schitterender zal maken in den Hemel!" En Trophiinus, de jongste broeder van Flavianus, de wonderdoener der woestijn, die door den Bisschop van Carthago reeds in zijne jeugd was bekeerd, hij, die door zijn eigen broeder bijna vermoord was in de ningin en H. K. H. -Prinses Juliana een laat sten groet te brengen. Toen de 3 hof rijtuigen kwamen aanrijden, steeg een har telijk gejuich uit de menschenmassa op. De Koningin zag er ze-er welvarend en opge wekt uit. De Koningin-Moeder droeg het Prinsesje op den arm. In het rijtuig; der vorstelijke personen lag -een fraaie bouqet rose rozen, door den Chef-bloemist van het Pal-eis Soest dijk, den heer j. Kraaijenbrink aan H. M. bij haar vertrek aangeboden. Nadat de Koningin zich in de Kotlink lijke wachtkamer enkele oogenblikken had onderhouden met de aanwezige autoriteiten nam de Koningin Moeder hartelijk afscheid van Hare Dochter en Prinses Juliana en be gaven de vorstelijke personen zich in den (Koninklijken trein. Precies te 4.20 werd het sein van vertrek gegeven en reed de trein onder luid gejuich der vele honder den belangstellenden het station uit, de hooge gasten van Soestdijk met zich voe rende. Terugkomst op het Loo. Reeds lang te voren had zich daar -een zóó bui tengewoon talrijke menigte belangstellenden verzameld, als men hier slechts hoogst zei den bijeenziet, wat zijn oorzaak vindt in de vel-e vreemdelingen -die aanwezig waren Bij de aankomst van den trein klonk een luid gejuich, zich' herhalend toen Ko ningin en Prinses uitstegen. Op het perron was ter ontvangst de burgemeester aan wezig, met wie H. M. zich eenige oogenblik ken onderhield en een handdruk nvisseldc. Vergezeld van de Prinses, die door mej. Mailing werd gedragen, en gevolgd do-or de damjaa enheeren hofdignitarissen, be gaf H. M., die gekleed was in licht zomer kostuum en witte toque met aigrette, zich hierna te voet naar het paleis, overal, waar zij passeerde, met luid gejuidh begroet. Op het cour werd de wandeling voort gezet, doch daar wandelde de Prins-es aan de hand harer Moeder, e.n, op het bor des gekomen, wend-den Moeder en Doch ter zich naar het publiek en boog de Prin ses driemaal, al wuivende met haarbandje Deze allerliefste verrassing werkte- zóó overweldigend op het publiek, dat dit, in exatse, niet langer in staat was aan het verbod om het plein vóór het hek van het cour te betreden, te voldoen, in massa door drong tot aan het hek, om nog zooveel mogelijk van- en zoo lang mogelijk de ge liefde Vorstinnen te zien. Inmiddels snel den de burgemeester en de parkwachters, vreezende voor af te groote onbescheiden heid van lh et publiek, naar de poort van het hek, om zoo no-odig binnfendringeni te beletten. Nadat het 'hoog© gezelschap het paleis was binnengegaan, rees de Ko-ninginne, vlag, waarna het publick langzamerhand! aftrok en zich wed-er te voet, per fiets auto catacomben van Rome, gaf zijne schoone ziel aan haren Schepper weder, zonder aan zijn eigen broeder te zeggen, wie hij was. Na ide zevende algemeen© vervolging van keizer Decius, die gelukkig slechts twee jaren duurde, kwam Flavianus te Rome terug. Daar deed hij een monument opricih ten, dat nog heden te zien is op het kerk hof'van den H. Cailixtus, waarop men leest: Tu, qui, martyribus d-exter ades, Deus, A nobis, abigas librica gaudia. Hier rusten tot aan den dag der verrijzenis eenige overblijfselen van de gelukzalige Martelaren, Zeno, Lucilla, Fauatus, Spurius, en Secundina. XX11I. DE BROEDERS FEL1CIANUS EN PRIMUS. Zooais wc in het 3de hoofdstuk gezien hebben, bevonden zich onder de vrijge maakte slaven van den senator Zeno, twee kinderen van 12 en 14 jaar. De voortdurende omgang, dien ziij had den met de Pausen en priesters der H. K-e-rk, de zorg die zij droegen voor hunne broeders in het geloof, en hunne menigvul digs liefdewerken, maakten hen, tot op hun nen hoogen ouderdom geschikte werktuigen in Gods hand, bij d-e verschillende vervol gingen der Romeinsche keizers, tot aan de regeering van Diocletiaan in - 282. Wij willen hier in korte trekken hunne laatste levens-dagen verhalen. De afgodspriesters brachten te dien tijde of rijtuig begaf naar Apeldoorn en, om geving. Ook de hof-arts, dr. Pot, kwam met den trein mede. Z. K. H. Prins Hendrik te Maas tric-ht. Na afloop der algem-eene verga dering van den Algenieenene Nederl. Zui- vqlbond had een maaltijd plaats, in het Staia'rgebouw. Ook Z. K. H. Prins Hen drik nam aan den maaltijd deel. Het ge bouw was zeer fraai versierd. Door (v erschillende sprekers werden to asten ingesteld op het Koninklijke Huis. De Stedelijke Muziekschool en een dub belkwintet der Staar werkten -een keurig programma af. De Staar zelve zong. „De Rots aan Zee" en „Leiden's ontzet". Het succes was overweldigend. Ruim half tien bracht Z. K. H. Prins Hendrik nog een bezoek aan de- groote socie teit, om ten ruim 10 uur naar het gou veirniemientsgebouw terug te koeren. Wegens het sterfgeval vart burgemeester Blauduin waren alle feesten afgelast. Keizer F.rans Joseph. Op Donder dag den SOen verjaardag van keizer Frans Joseph, van Oostenrijk, koning van Hou garije, enz. waren de vlaggen van de- Mo narchie ontplooid aan -de woningi van den Oostenxij'ksch-Hongaarschen gezant aan de Prinsengracht te 's-Gravenhage. Het voorrecht den grijzen monarch te beurt g[evalleil werd vanwege- Z. M. ver tegenwoordiging op bijzondere wijze her dacht.; Des morgens ten 0 uur werd jn. de kerk van den H. Jacobus in de Parkstraat te ,s-Hage een stille H. Mis opgedragen door Mgr. Dominicus Gual-iierL, zaakgelas tigde a. i. van den Heiligen Stoel bij het Nederl Hof. De H. Mis werd o.a. bijgewoond doo-r Baron Gardenus, gezantschapsraad, tijdelijk zaakgelastigde bij afwezigheid van -den ge zant graat de Wijdenbruck, door den Oos tenrijkscthen hoogleeraar Lamesch, president van jh-et scheidsgerecht in zake de Arae rikaansch-Engelsdhe visscherijquaestie, zoo. mede door eenige leden der Oootenrijksche Kolonie te's-Hage en door tijdelijk vertoeven de Oostenrijksche onderdanen met hunne darmes. Onder d-e aanwezigen in het kerkgebouw werd o.a. opgemerkt mr. J. G M. Kolk man, Minister van Financiën. Van de groote hotels te Scheveningert en van andere etablissementen welke door de Oostenrijksche en Hongaarsche badgas ten worden bezocht, wapperden dezer da gen, ter gelegenheid van den tachtigsten verjaardag van den Keizer van Ostenrijk, de kleuren dezer beide nationaliteiten, die ill grooten getale op de badplaats aanwezig zijn. Zondagsdienst spoor w e g e n. Men bericht aan de „N. R. Ct." dat er bij hunne klachten in bij den Keizer en zei den: „De beide broeders Felicianus en Pri mus besmetten de stad Rome met hunne dwalingen. Honderden, ja duizenden heb ben zij van den dienst der go-den losgerukt. De godspraken zijn stom geworden en wil len ons geen antwoord meer geven op hetgeen wij hun vragen; als hun laatste woord hebben de goden ons aangekondigd, ons geen goed meer te zullen doen, tenzij beide broeders hen als goden van het Ro meinsche Rijk erkennen." Op bevel des keizers werden Felicianus en Primus gevangen genomen en opge sloten. Des nachts verscheen hun een En gel des Hteren, die hen aanmoedigde, stand vastig te strijden. Voor den rechterstoel des keizers gebracht, werden alle pogin gen aangewend, om hen het Christendom te doen verzaken, maar zij weigerden. Daarop werden zij naar den tempel van Herkules gebracht, aan eene kolom gebon den en gegeeseld. Vervolgens werden zij 24 mijlen van Rome vervoerd, naar de stad Nomenta, en aan den rechter Promo tus overgeleverd, met last hem g'estreng te behandelen. Met de vleiendste woorden gaf de rech ter zijn verlangen te kennen, dat zij aan de bevelen des keizers zouden gehoorza men; maar zij weigerden standvastig; daar na scheidde hij ze van -elkander en onder vroeg Felicianus het eerst afzonderlijk. i (Wondt vepoigd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1910 | | pagina 1