E. Kath. Nieuws- en Advertentieblad
voor Noord-Holland.
Zaterdag- 27 Augustus 1910.
4d" Jaargang
No. 63.^
Verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Kerk en Toekomst.
FEUILLETON.
Be Toovsres van Astaroht
ADVERTENTIËNt
Van 1S regels 80
sent
Bit nummer bestaat uit 8 bladz
Aan Hein.
BUITENLAND.
(Wordt vervolgd.)
ONS
BLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
60 ot. per 3 maanden franco huis; 90 et. met geïllustreerd
Zondagsblad. Te betalen in het begin ran ieder kwartaal.
Afzonderlijke nummers ran de courant8 cent.
Van het Zondagsblad5 cent.
Uitgave van do Naaml. Vennootschap „Ons Blad".
BUBEAUBreedstraat 12, tegenover de B. E. Zerk, te Alkmaar.
Telefoon No. 433.
Elke regel meert
Reclames per regel i t 15
Kleine advertenties ran 130 woorden, bij vooruitbet. 25
„Een mensch weet wel waar hij begint
maar niet hoe hij eindigt."
Dat mag na zijn voorlaatsten Amster
dair.schen brief onze vriend Hein van de
Schager Ct. wel weer na zeggen.
Het opschrift: „De Clericaal-Politieke)
toestand in Spanje" laat vermoeden, waar
hij het eigenlijk over hebben moet. Maar
och, nauwelijks in beweging derailleert hij
al weer. Hij zwerft en zweeft overal rond
behalvein Spanje. Van alles krijgt men
te hooren behalve iets over de „Clericaal-
Politieke Toestand in Spanje", waar hij'
juist over spreken zou.
Wat Hein dan wilde beduiden? Voor
zoover uit het epistel dat als stuifzand in
elkaar zit iets valt af te leiden voorspelt
Hein de naderende ondergang ider Room
sche Kerk. Wat al meer gebeurd is.
Dat komt er ook van, als ze op het St.
Pietersplein te Rome al evenweinig om
Hein den Raad-Adviseur van Paus Pius X
geven als op de Breedstraat te Alkmaar.
In dreigende waarschuwing heft Hein
de vinger naar den roomschen Raus op
de Kerk graaft haar eigen graf als er
niet geluisterd wordt naar Hein!
Maar in ernst gesproken hebben wij
te midden van den staatkundigen en maat.
schappelijken omkeer, die zich voltrekt voor
de Kerk te vreezet!
Er zijn er die 'het doen, nu de wereld
bij de onmetelijke en onbedwingbare ont
wikkeling ieder kwart eeuw een mijl voor
waarts stevent naar eene onbekende toe
komst.
Zij meenen, dat de nieuwe maatschappij
tenslotte gegrondvest zal worden op begin
selen absoluut tegenovergesteld aan die der
Kerk en dat wij eene periode van verwikke
ling tegemoet gaan waarin Kerk en Samen
leving in vruchteloozen en overzoenlijken
strijd elkander gaan bekampen.
Laten wij gerust zijn.
Wij leven wel in een tijdperk van over
gang. Doch hoedanig de veranderingen op
elk gebied ook mogen w-ezen zij gaan
buiten datgene om, waar de Kerk op steunt
.Wanneer de roomsche Kerk een leerstel
sel was van menschelijke vinding, dat he
den opgebouwd, morgen omver gestooten
kan worden en door een nieuw vervan
gen dan zo-u men mogelijk voor haar
bedacht kunnen zijn, nu alles verandert
en in nieuwe vormen overgaat.
Hare waarheid staat buiten de tastbare
wisselingen, waar al het menschelijke aan
onderhevig is.
Als uit dit overgangsproces waar wij ge-
GESCHIEDKUNDIG VERHAAL UIT HET
MIDDEN DER DERDE EEUW,
58) door E. 8. VAN LUIK
„De hoogste adel op deze wereld be
staat in God te kennen, te beminnen en
Zijnen wil te doen; de Christen a'.leen kan
zich tot het hoogste goed verheffen. Door
zijnen godsdienst verkrijgt hij de kennis
van den almachtigen God, Schepper van
hemel en aarde, en de kennis van Zijnen
Zoon J. C.- onzen Heer, door wien alle
dingen gemaakt zijn in den hemel en op
aarde; Hij is in alles gelijk aan den Vader"
- „Quintius," zei de landvoogd, „ver
laat die dwaasheden en slachtoffer aan onze
goden."
„lk zal aan uwe goden geen slacht
offer opdragen, omdat zij duivelen zijn;
wat de dwaasheid betreft, dié gij mij ver
w>it, zij is de ware wijsheid; dei Zoon
van God, die de Wijsheid des Vaders is,
heeft ons dit geleerd; maar de echte dwazen
z'jn zij, die u gehoorzamen en voor een
stuk steen knielen."
Verbitterd over dit kloekmoedig antwoord,
riep de rechter met een vervaarlijke stern:
„Als gij niet dadelijk aan onze goden
offert, zweer ik bij al onze goden en go
tuigen van zijn, de nieuwe maatschappij
zich zal 'hebben gevormd, dan zal nog waar
zijn, wat nu vaststaat omtrent wonderen
en profeten, omtrent de Godheid van Chris
tus en den Goddelijken Oorsprong en het
Gezag der Evangelieën, omtrent de ken
teekenen der Kerk en de voorrechten van
den roomschen Paus.
Wat zal daarentegen eene a'gebeele om
vorming der wereld bete e ken en
De veelvuldige bewijzen voor de Waar
beid, waar de Kerk zich nu op beroept zuilen
haar ook dan ten dienste staan. Alleen!
zal in veranderde omstandigheden het eene
op het andere krachtiger blijken dan nu,
zooals de zon en de sterren afwisselend!
schitteren irt volle pracht.
Maar de Kerk, zegt men, zal in dien
nieuweren toestand niet meer noodig zijn.
Och, laten wij ook in dit opzicht ge
rust wezen.
De Kerk is onveranderlijk de mensch
is onveranderlijk. Alle wisselingen zullen
slechts raken de oppervlakte. Het inner
iijke van den mensch blijft gelijk in alle
oimstalndigjhedenj
Levend in republiek of onder Koning
schap, ons bewegend met 18e eeuwsch ver
voermjddel of in automobiel, onze brie
ven verzendend met koerier of met blik-
semtrein altijd zullen er behoeften te
bevredigen zijn van het menschelijk hart,
waar de Kerk alleen in staat is in te voor
zien; zullen vragen het menschelijk ver
stand verontrusten, als naar oorsprong en
doel van (het leven waar de Kerk alleen
het antwoord opgeeft.
L'ame éterne] restera avec son eternel
besoin du Christunisme éternel 1) zegt
Bougaud teekenend.
Maar de wetenschap, de toegepaste we
tensdhap, de geduchte kracht, welke be
zig is de wereld te hervormen ondergraaft
Zij niet de leerstellingen der Kerk?
Wie meent, dat geloof en wetenschap in
onverzceiilijken strijd leven dwaalt.
Het terrein van beider werkzaamheid is
geheel verschillend. De Kerk spreekt, leert,
besluit zonder zich te bekommeren om het
geen de wetenschap doet, in vragen die
behooren tot hare bevoegdheid.
De wetensdhap daarnaast doorvorscht de
aarde, bespiedt den omloop der sterren,
berekent, spreekt hare vermoedens uit,
bouwt hare theorieën op zonder navraag
te doen omtrent hetgeen de Kerk leert.
Maar dit is het, wonderbare. Na eene
halve eeuw van onafhankelijke werkzaam
beid gaan beiden accoord. Wat meende
omtrent 1830 de wetenschappelijke wereld?
Dat alle nieuwere ontdekkingen de Kerk
in gevaar brachten; de tijdrekening van
Egypte en Assysië, de inscripties der obe-
1) Het onveranderlijk menschelijke hart
zal blijven met zijn onveranderlijke be
hoefte aait het onveranderlijk Christendom.
dinnen, dat ik u de sohrikkelijkste pijnen
zal aandoen."
„En ik beloof aan mijnen Heer en God,
dat ik nooit zal doen, waartoe gij mij wilt
dwingen. Ik vrees u niet, ik ben gereed
om alles te lijden, wat God zal willen. Mijn
lichaam is in uwe macht, maar J. C. zal
medelijden met mij hebben."
„Rukt zijne kleederen uit, en geeselt
hém 1"
yóór dat de ijzeren geeselroeden zijn
lichaam raakten, riep Quintius met sterke
stem, die door allen in den omtrek kon
gehoord worden
„Almachtige God, ik dank U, dat Gij
gewild hebt, dat ik tleze pijnen lijde, om
den naam van uwen Zoon te veirheerlijj
ken. En nu, o Heer, strek uwe behulpzame
hand tof mij uit, opdat ik dezen dwinge
land met zijne pijnigingen kunnen over
winnen, en de naam van Uwen Zoon Je
sus Christus a'dus verheerlijkt worde."
Op dat zelfde oogenblik hoorde men eene
stem uit den hemel, zeggende
„Quintius, wees standvastig; toon uwe
getrouwheid. Ik ben hier bij u."
De beulen, die Quintius geeselden, wer
den op 'het hooren van deze stem omver
geworpen. Hevig waren de pijnen, die zij
leden en zij beklaagden zich bij Riccio
varus, met de woorden: „We worden door
een inwendig vuur verteerd;
o, wat zijn die pijnen geweldig!"
De landvoogd riep de soldaten zij
ner lijfwacht en zeit}e: „.Maakt hem los
lisken vernietigden de tijdrekenkunde van
den Bijbel. Aardkunde en sterrenkunde wa
ren iu scherpe tegenspraak met de leer
stellingen der Kerk Wat heeft de uitkomst
echter bewezen?
De schijnbare tegenstrijdigheid tusschen
wettenschap en geloof, zegt Gratry, lost
zich op naargelang de wetenschap meer
werkelijken voortgang maakt.
Inderdaad hebben de zékere gegevens,
waar de wetenschap de wereld later mee ver
blijdde tot dusverre niet een der geloofs
punten der roomsche Kerk weersproken. In
tegendeel zij hebben meerdere er van be
vestigd. En verwondersteld, dat te eeniger-
tijd de wetenschap de kracht v. eenig be
wijs, waar de Kerk zich mede op beroept
verzwakken zou er zou g-enoeg over
blijven, waar tegen de meest schitterende
ontdekking op welk gebied van het men
schelijk weten ook nooit iets zal vermo
gen.
Wat zal, om iets te noemen, de we
tenschap ooit kunnen inbrengen tegen de
ideale schoonheid van het Evangelie, waar
Rousseau zoo teekenende van zeide; mon
ami, ce n'est pas anisi, qu'on invente; 2)
wat tegen de zedelijke grootheid van Chris
tus de zedelijke 'hervormende kracht van
Zijne leer, waardoor de heidensohe maat
schappij eene omwenteling onderging a's
de wereld er nooit eene aanschouwde?
Ongetwijfeld zal in de toekomst nog me
nige wetenschappelijke ontdekking tegen de
leer der Kerk worden aangevoerd. Zwakge
loovigen zullen ér eerst door worden veront
rust, doch de standvastigen zullen het woord
van de Maistre nasprakenFaisons cre
dit a Dil|CU|; a la fin tout s'eclaircera er le
dernier mot restera a l'Evangle et ia l'Egi
se. 3)
Maar de vervolgingen der Kerk dan?
In Frankrijk is zij nog niet ten einde;
doorgevoerd, in Spanje neemt zij een aan
vang, in Duitschland werd de heropening
van den Kulturkampf door eene staatkun
dig Compromis niet lang geleden nog voor
bereid. Het is goed het woord even te
gunnen aan den man, die de grootste re
volutionair misschien geweest is van heel
de 19de eeuw," aan Proudhon.
„Naar de wetten, die menschelijke in
stellingen bebeerschen had de Kerk moeten
vergaan. Wat blijft haar van al wat haaf
had kunnen steunen?
En desniettegenstaande overleeft zij alle
Schisma's, alle ketterijen, alle vernederin
gen.
Zij overleeft Luther als Voltaire Zij heeft
hervormende opperpriesters gehad lang voor
de Hervorming zelf en nu terwijl de Her
2) Vriend zooiets verzint men niet.
3) Laten w ij 'God tijd gunnen. Ten slotte
zal alles worden opgehelderd en het laat
ste woord zal wezen aan het Evangelie
en aan de Kerk.
en brengt hem in het diepste der ge van
genis. Vervolgens sprak hij tot den ge
vangenbevvaarder: „zorg dat niemand bij
hem komt."
Al wat bij deze rechtspleging gesproken,
geantwoord en gedaan is, heeft Quintius
zelf, aan de geloovigen verhaald.
De hei.ige belijder, aldus met ijzeren ke
tenen om zijn middel, voeten en hals, aan
den muur van een duister kot vastgemaakt
en van alle menschelijke hulp ten eenen
male beroofd, trok daarom juist de barm
hartige oogen des Heeren op zich, en ver
diende door zijn gebed de hulp des He
mels.
Den volgenden nacht verscheen hem, om
rigd door een ihemelsch licht, een Engel
des Heeren, maakte hem wakker en zeide:
„Quintius! dienaar Gods, sta op, herneem
uwe krachten; ga naar het midden der stad
om de Christenen in het geloof te ver
sterken en de afgodendienaars te bekeeren,
opdat ook zij in Jesus Christus gelooven;
heilig hen daarna door hen te doopen, want
de tijd der verlossing uit de slavernij des
duivels is gekomen."
Onmiddellijk slaakten zich de ketenen,
waarmede Quintius gebonden was; zij vie
len aan stukken op den groind en de Engel
leidde hem uit de gevangenis.
Wonderbare zaak! In 'het midden van den
nacht, kwamen Christenen en heidenen bij
een, reeds verzameld door Gods wonder
bare tusschenkomst, vóór de aankomst van
onzert Martelaar.
vorming niet meer dan een klank is, heerscht
het concilie van Trente onbetwist over de ge
hoe Ie wereld."
Er is niets wat minder in staat is voor
de Kerk te doen vreezen dan juist de ver
volging.
Nog is in Frankrijk de vervolging niet
ten einde door gevoerd, of de herleving
is reeds zichtbaar.
Een verschijnsel dat heel de geschiede
nis der Kerk door zich herhaalt van de ge
weldigste en bloedigste vervolging onder
Droctetia'nus af.
De Kerk die den heilrijken Arbeid van
haar Goddelijken Stichter voortzet, gaat ook
als Hij den Lijdensweg langs; altijd weer.
Nu hier dan daar.
Doch altijd weer ook volgt voor haar
de blijde Paaschmorgen op den smartvol
len Goeden Vrijdag.
Het verleden is voor haar de profetie van
de toekomst. Wij kunnen gerust zijn.
Nog hebben wij het woord der belofte.
„Zie Ik ben met U alle dagen tot aan
de voleindiging der eeuwen."
Wij kunnen meer dan gerust zijn.
BELGIE.
De werkzaamheden voor het bouwen van
den nieuwen voorgevel op het Brusselsche
tentoonstellingsterrein zijn Maandag aan
gevangen.;
De plannen van M Acker zijn werke
lijk schoon. Hij heeft afwisseling betracht
en is daarin volkomen geslaagd.
Zeker Vlaamsch blad noemt het waar
lijk merkwaardig, te zien met welk een
ijver - de werkzaamheden van den herop
bouw van Brussel-Kermis worden aange
pakt. Als kampernoelies rijzen de nieuwe
huiezn uit den grond. Maandag waren er
reeds vijf of zes bijna voltooid, en van
een tiental andere zijn de geraamten ge
reed.
Gaat het zoo voort, dan zal binnen en
kele dagen elk spoor van de ramp in Brus
sel-Kermis uitgewischt zijn
En ondertussohen blijft het bezoek maar
druk aan de tentoonstelling.
3e Internationaal Congres voor Opvoe
ding In het Huisgezin.
Maandag werd te Brussel genoemd Con
gres geopend dat onder bijzondere bescher
ming der Belgische Regeering stond. Uit
ons land ook werd er door verschillend
bekende persoonlijkheden aan deelgenomen.
Op dif congres is het weer eens duidelijk
gebleken dat wij Katholieken geheel an
dere eisdhien stellen voor de opvoeding
onzer kinderen, als de „neutralen". Bij ons
is godsdienst de grondslag der opvoeding,
bij hen niet. Daarom, wijl wij van geheel
ander standpunt uitgaan, is het on moge
lijk deze kwestie samen met hen te be-
Quintius drong door de menigte heen, ver
hiel te midden eener doodsche stilte zijne hel
de re, ver klinkende stem, en was weldra
door de Chrisifenen herkend.
Na uren lang besteed te hebben aan de
uitlegging van den Christelijken godsdienst
liet hij d- zorg om hen te doopen aan zijne
medehelpers, over, zoodat er vóór het aan
breken van den dag zeshonderd gedoopt
waren.
De soldaten, die in den kerker bij Quin
tius de wacht moesten houden, zagen na
hun ontwaken tot hunne giroote verbazing
al de deuren der gevangenis openstaan,
Zij liepen dadelijk naar de markt der stad
maar konden zich door de opeengepakte
menigte geen doorgang banen. Zij waren
dus verplicht, willens of onwillens het woord
Gods te aanhooren.
De genade, om het geloof te belijden, de
waarheden daarvan te begrijpen en die har
ten te bewegen, om zrch te laten doopen
werd door Gods barmhartigheid als met
stroomen, in die enkele uren over het volk
uitgestort, zoodat ook de soldaten zelve
bekeerden en met luider stemme, riepen:
-Groot is de God der ChristenenEenige
begonnen de afgoden de beschimpen, allen
beleden, dat zij éénen, waaraehtigen God
aanbaden, dien Quintius hun gepredikt had.
Ricciovarus was als bedwelmd en kon
eenige minuten lang geen woord spreken;
hij scheen niet te kunnen gelooven, wat
hij duidelijk zag en hoorde.
„^ijt gij dus ook, zooals jk zie, toove
spreken en doen de Katholieke paeda-
gogen verstandig met voortaan niet meer
met de „neutralen" te vergaderen, want dei-
gelijke „neutrale" congressen, al is het aan
tal deelnemers ook overwegend Katholiek,
kunnen voor de christelijke opvoedingniet
de gewenschte resultaten brengen. Immers
de „neutraliteit" van zoo'n congres vormt
de hardnekkige sta-in.den-weg. Dat heeft
dit congres meermalen bewezen.
Thans kunnen zij zich echter verheugen
dat, evenals op het vorig internationaal'
congres, geen anti-Katholieke conclusies zijn
aangenomen. Dit hebben zij gelukkig we
ten te verhinderen, maar zij konden niet
tegengaan idat in de debatten meermalen een
anti-godsdienstige strekking lag.
DUITSCHLAND.
De Duitsche Katholiekendag,
heeft zijn gewoon, geregeld verloop; orga-
niseeren, dat verstaan onze Duitsche broe
ders. Van de vele kolommen, zelfs pagi
na's verslagen die de Duitsche bladen schrij
ven, ook maar een beknopt overzicht te ge
ven, is een onmogelijke taak enook
iewat overbodig, want zoo heel veel ver
schil is er niet tusschen wat er op dezen'
en vorige katholiekendagen werd gedaan
en gezegd. Steeds kenmerken zij zich door
veel belangstelling en door een geest van
sa men voelen, van welwillendheid tegenover
andersdenkenden en ook meest van eer
bied jegens 't Kerkelijk Gezag. Deze laatste
kwam vooral uit in de mooie beginrede v.
dr. Karl Badhem over het Rorneinsche vraag
stuk. Met het allereerst den blik te rich
ten naar Rome, zeide spreker, geven wij
den wil te kennen om wat de H. Bonifacius
eens bij ons heeft gebracht: de nauwe aan
sluiting bij Petrus' Stoel, trouw te bewa
ren.
Spreker herinnerde, aan de onlangs weer
opgeworpen vraag, of dan werkelijk het
Pausscihap door Christus is gesticht. Aait
de theologen blijft de aak, de opgewor
pen bezwaren te weerleggen, maar voor
ieder is duidelijkjhet feit dat het Pausschap
werkelijk bestaat Dit is een waar won
der der wereldhistorie-
Het is daarom onzin, (ganz verfehlt)
steeds slechts den blik gevestigd te hou
den op werkelijke en niet bestaande zwak
heden en fouten van sommige menschelijke
organen der Kerken daarbij het groo
te geheel uit het oog' te verliezen. Het is als
of men <^e grootte en stevigheid der rots
niet meer opmerkt, omdat deze hier en
daar met stof en zand is bedekt.
OOSTENIJK HONGARIJE.
Een monument voor Frans Josepb.
Eergisteren heeft te Ischl de onthulling
plaats gehad van een gedenkteeken voor
keizer Frans Joseph ter gedachtenis aan
diens tachtigstcn verjaardag. Flet monument
was aangeboden door de jagers van Oos
tenrijk-Hongarije.
naars geworden?" sprak hij eindelijk tot de
6olldat|e)n.;
„Wij zijn geen toovenaars!" antwoordde
een van hen, „wij zijn belijders gewor
den van den éénen, waaraehtigen God,
die den hemel de aarde, de zee, en al wat
zij bevatten, geschapen heeft."
„Gij zijt allemaal dwaas geworden, gaat
weg, uit mijne tegenwoordigheid."
Deze soldaten vertrokken en dadelijk riep
de landvoogd andere krijgslieden om Quin
tius opnieuw gevangen te nemen.
Nadat deze voor den rethter verschenen
was, bood Riccovarus hem aan, naar den
keizer te schrijven, opdat deze hem in het
bezit zous tellen van groote rijkdommen
en de hoogste waardigheden, gelijk aan
een vriend des keizers en der goden toe
komt.
„Gij zijt gelijk aan een verslindenden:
wolf en hebt geen hooger begrip dan uwe
steenen beelden en uwen onsterfelijken(?)
keizer. Het aanbod uwer waardigheden,
uwer rijkdommen en eer veracht ik. Christus
alleen is mij genoeg. Hij is mijn leven
en voor Hein te sterven is mij gewin."
Ricciovarus gaf bevel hem in de pijn
bal te hangen en te geeselen.
I
i t sê) J1i 3