B. Kath. Nieuws- en Advertentieblad
voor Noord-Bolland.
VLEESWAREN,
AMSTERDAM.
Land,
Zaterdag 22 October 1910.
4"* Jaargang
ÏLLUST&ER,
Het eedsvraagstuk.
FEUILLETON.
Ingezonden Stukken...
Verschijnt Woensdag en Zaterdag,
cn
B>
H
g
ca S-S
*3
olmops,
Eieren.
iet zijn
*3
3 1
I Afzonderlijke nummers van de courant3 oent.
fcoopsfea Winkel van
iteiten worden!
iRACHT 245.
SLOTPLEIN.
Beursorders (ook
Deposito's,
'eemd Geld.
ntiën.
1910,
r.
Bang 25 cent,
Attisch en
pzock.
tiddelen, technisch®
lijk tarief.
F*. WANNA»
ApothekerScheikundig*
ALKMAAR,
OÜ^ëbsi 5
Dit nummer bestaat uit 8 bladz
ent ie
pijk.
IS3 1
S SI 5*
w
M
gs
<3 1 a
§55-
oorbeeld
je vet van
Edammer
ond extra
M 5.
n a. a
BS5
*3 ÉS
O r-.
2 SS Si
pj
- a. a
N 3
ta
3-
<5 P
ff
ONS
BLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
ot. per 3 maanden franco hnis90 et. met geïllustreerd
ndagsblad. Te betalen in het begin van ieder kwartaal.
Van het Zondagsblad5 cent.
Uitgav* wan do Naaml. Vennootschap „Ons Blad".
BÏÏBBAUBreedstraat 12, tegenover de B. E. Eerk, te Alkmaar.
Telefoon No. 483.
ADVERTENTIËN*
Van 1—5 regels80 ceai
Elke regel meer
Reclames per rqjeli 15
Kleine advertenties van 130 woorden, bij vooruitbet. 25
per ons 13 cl.
t de 5 ons 32Vj ot.
5 ons 16 ot.
rworst de 5 ons 221/, ct,
eescb per ons 10 ot.
garine (eigen merk, onover-
5 ons 35 ct.
5 ons 50 ct.
5 ons 80 oK
lagre's.
aan huis zonder prijsver-
ALKMAAR.!
(wijk een LEZING
HMONIE."
lur:
(AAR, Lindelaan.
r, Bleekerslaan.
Drnivenlaan.
„Sf. Laurentius
fed. R. K. Volksbond,
IP, Voorzitter.
|N, Secretaris.
bES,
uden Ijzers, Armbanden
i waarde.
Ons Wetboek van Strafvordering bepaalt
in Art. 161;
„De getuige doet (hierna), op straffe
van nietigheid, naar Id'e Wijze zijner godsdien
stige gezindheid den eed of de belofte van
Idcgeheele waarheid en niets dan de waar
heid te zullen zeggen"; terwijl Art. 166
I Voorschrijft
„Indien een getuige, op de eerste of de
ladere dagvaarding verschenen, of voor de
I rechtbank gebracht, zonder wettigen grond
I weigert den eed of de belofte te doen
zijne verklaring af te leggen, kan de
I rechtbank, hetzij ambtshalve, hefzij op de
[tendering van den Officier van Justitie of
het verzoek van den beklaagde, het
[onderzoek voor eenen bepaalden tijd schor
en.
In dat geval is het eerste lid van art.
[158 van toepassing.
Dit luidt:
(ln de gevallen, bij het voorgaand artikel
bedoeld, wordt de getuige, tenzij -blijke
van geldige verhindering, op de vordering
[van den Officier van Justitie, bij het von
nis, waarbij het onderzoek wordt geschorst,
[veroordeeld1 tot betaling ider dientengevolge
[noodeloos gemaakte gerechtskosten, bij lijfs
(wang op hem te verhalen)
De rechtbank beveelt tevens, dat de ge-
I tuige in gijzeling worde gesteld; of daar-
in gehouden, zoo hij terzake van gelijke
weigering bij het voorioopig onderzoek of
in de instructie zich reeds in gijzeling
I bevindt, en dat hij op den bepaalden dag
[weder voor haar wonde gebracht.
Het bevel wordt gewezen op de vorde
ring van den officier van justitie, nadat de
I getuige in zijne verdediging, door hem of
[zijnen raadsman voorgedragen is gehoord".
De algemeene uitlegging van deze ar
tikelen was, wat het afleggen van den
betreft, dezei eder getuige is yer-
plicht den eed op de gewone twijze te
[zweren tenzij hij behoort, tot een kerk-
J genootschap, dat 'het eedzweren verbiedt (de
I doopsgezinde gemeente). In dat geval al-
J leen kon de getuige volstaan met de belofte.
Deze uitlegging bleef tot in het begin
|van 1910, toen door een vonnis van de
2)
Maar is die slet non. (heelemaai gek
geworden wfat zijn (dat nou voor argu
menten! nee, maar luister nu eens
■teggen, hoor -eens wat die „Stedemaagd"
dat kletswijf, vandaag orakelt.
En Kwernaat met een gezicht als een
buldog begon te lezen, neen te bijten,
■biokstukken uit het ingezonden artikel
|ïan die malle slons. Hij was te opgewon-
om het artikel van A tot Z voor te
tan en hij rukte het uit zijn verband,
'Iken de tanden zettend in de passages,
War de waanzin uit „Stedemaagds" oogen
Wat zeg je nou daarvan? vroeg-ie a
I °ut portant aan iden boekhouder. Hoe1 vin-
nou zoo'n argumentatie jngemeen,
i™ zeg ik!
Het was Keggen of meneer hem met
en pistool op de borst dreigde. Zijn keel
11'kte droog.
Hij zweeg.
He patroon stoof op.
Ik geloof dat jij dat mormeldier, die
nebbe), die totebel, dat kreng nog gel'.k
Keggen!
•teggen mummelde iets.
Wag zeg je?
Ik mot 't eerst eens lezen, sprak de
peekhouder.
'k lees het je toch voor'
Ja, maar zoo maar met stukken en
peetjes.
En hoe noem je dan die stukken cn
(es, laf hé? gemeen hé? om 'r
'R te kotsen.
%gen verbleekte,
at onteino- hef s tfierpz^nd oog van den
Haarlemsche Rechtbank plotseling de ge
moederen in beweging werden gebracht en
de jurispredentie van art. 161 eene groote
verwarring deed ontstaan, waarvan velen
gingen gebruik maken, om het afleggen v:an
den eed te weigeren.
De Haarlemsche Rechtbank deed uit
spraak in de zaak van J. Hoogland, koet
sier te Haarlem, die in een mishanideling-
zaakje moest getuigen en toen weigerde
den eed te doen, daar hij, zoo als hij ver
klaarde, niet aan God geloofde.
Hij Werd daarop op vordering van 't
O. M. in de gijzeling gezet, na een week
ontslagen waarop een strafactie tegen hem
is ingesteld.
De Haarlemsche Rechtbank ontsloeg den
man van alle rechtsvervolging, daarbij over
wegende, dat volgens den historischen ach
tergrond van art. 161 W. v, S. wel is aan
te nemen, dat de wetgever in 1838 in
verband met hetgeen uit de toen vigieerende
Grondwet voortvloeide, de bedoeling heeft
gehad te bepalen, dat slechts zij, die be
hoorden tot een kerkgenootschap, dat het
doen van een eed verbood, zooals de
Doopsgezinde Gemeente, kunnen volstaan
met de belofte.
Doch dat naar 'het oordeel der Recht
bank niet noodzakelijk is voor de uitleg
ging van een artikel, dat meer dan 70 jaar
oud is en geschreven onder andere om
standigheden dan thans, den historischen
weg te volgen, veeleer, wanneer dit mo
gelijk is, Üe taak van den rechter is,
de wet uit te leggen in den zin, jdie
de tijdsomstandigheden en nieuwe opvattin
gen vergen en zonder de Wet geweld aan
te doen, die te ontwikkelen en haar evolu
tionaire kracht toe te kennen.
Overwogen werd dat de omstandigheden
zich zóó hebben gewijzigd, en (dat Ide re
dactie v. art. 161, tweede lid, zóó is,
beklaagde werd mitsdien niet strafbaar ver
klaard ontslagen van alle rechtsvervolging.
Deze leer van de Haarlemsche Rechtbank
werd terecht van juridische zijden aange
vallen, omdat volgens dteze leer men met de
veranderde tijdsomstandigheden en opvat
ting heeft rekening' te houden bij de uit
legging der wet. Daardoor toch plaatste Ue
rechter zich op den stoel der wetgever.
In hoogste instantie Werd in deze kwes
tie door Iden Hoogen Raad beslist. De door
dit arrest gewijzigde jurispredentie van art.
161 gieeft een ieder vrijheid om zich aan de
verplichting tot het afleggen van den eed
patroon niet.
Zoo; trek jij nog partij Voor die ver
vloekte adder?
Maar, meneer'
Ik zie het.
Keggen met bovenmensejhelijke z-elfbe-
heers dring:
Neen, maar ik houd van het audi et
alteram partem.
Van het. wat? vroeg Kwernaat.
Van het hoor en wederhoor en
daarom wiou ik het stuk eerst eens in zijn
geheel lezen.
Nou. daar heb je 't! en de pa
boon smeet de krant over den lessenaar
heen, zóó ruw, daf 'Keggen bijna een be
roerte kreeg: op het nieuwe folio voor de
firma Duiven en Co-. waren de „Duiven"
nog nat, pas ter wereld, in 'r geboorte
gesmoord tot een onleesbaar vlak'.
O, dat 's niks, riep de patroon, die
het ook zag, (in andere kalme oogenblik-
ken zoii-ie zoo niet gesproken hebben)
daar zijn de rade-ertn-essen voor.
Keggen was geheel over stuur: zijn vlak
en de vermaledijding v. de „Stedemaagd"
zaten hem in den strot.
In den avond bedaarde Kwernaat. Hij
begon te redeneeren.
En terwijl het licht van de gasïaimp bei
der schedels bescheen, werd er nu kalm
gepraat over en weer en scheen |d epa-
troon, die nu tot zijn ergernis moest hoo-
ren, dat werkelijk Keggen De Stede
maagd" stevig aan de rokken hing zijn
boekhouder in diens overtuiging te willen
doen wankelen, hem te bekeeren tot een
„Veritasser".
Hij hoorde kalm Keggen aan.
Zie eens aan, meneer sprak (deze,
nu geheel op zijn gemak het is een
beginsel. Het gaat niet om die paar hui
zen zoo'n oud 'huis minder of meer
maar vindt u nou zelf ook niet je moet
te onttrekken met een eenvoudig beroep
op het feit, dat men Voor hem, die niet
tot een kerk of kerkgenootschap behoort,
of wiens kerk of kerkgenootschap geen
door voorschrift of gebruik vastgesteldien
vorm van eedsaflegging kent, ook geen
bepaalden vorm van eedsaflegging in üe
wet vindt aangewezen.
De gevolgen van deze jurispredentie ble
ven niet uit.
De bekende dienst- en eedsWeigjeraar Kril-
ler Werd door het Hof te Amsterdam vrij
gesproken op deze twee gronden; lo-. dat
de beklaagde niet behoorde tot een kerk
genootschap 2e. dat de wet niet ver
klaart op welke wijze de eed moet worden
afgelegd. De procureur-generaal te Amster
dam kwam in cassatie tegen dat arrest;
de Hooge Raad wees het cassatie-beroep
af.
Meerdere dergelijke zaken volgden: Ze
kere J. H. werd bij arrest van het Hof
te Amsterdam ontslagen van recihtsvervol
ging ter zake van het a'.s getuige in eene
strafzaak voor de Rechtbank te Haarlem
Weigeren den eed af te leggen, terwijl
hij toch verklaarde tot het Roomsch Ka
tholiek kerkgenootschap te behooren. Hier
uit blijkt, dat men al verder afzakt. Mr.
Levy, die, toen deze zaak voor iden Hoo
gen Raad, werd behandeld, a's pleiter optrad
yrpeg'jioi f een 'kerkgenootschap de bevoegd
heid heeft tot het uitoefenen van den de
termineerden invloed, met privaatrechterlijk
gevolg van dwang, tot het afleggen van
den eed; welke vraag hij ontkennend be
antwoordde op grond, dat bedoelde in
vloed zou zijn in strijd*' met het karakter
dat in onze Staatsregeling, aan een kerk
genootschap is toegekend, terwijl pleiter
wees op verschillende ongerijmdheid, waar
toe een bevestigende beantwoording jder
bovengestelde vraag zou leiden. Hierbij be
toogde pletier, id a t d e meening in za
ke godsdienst van ieder indivi
du m o et worde n ge ërb iedigd o ok
dan, wanneer die i n d i v i d u e e 1 e
m e e n in gaf w ijk t V a n di evaneen ig
k e r k g e p o ot scha p. Pleiter concludeer
de tenslotte tot verwerking! van het cas
satie-beroep.
7. Nov. zal in deze Zaak jdoor iden
Hoogen Raad worden uitspraak gedaan. Wij
verwachten, dat deze uitspraak zal leiden
tot veroordeeling, maar toch geven de
gespatieerde woorden duidelijk aan, dat de
toestand steeds bedenkelijker Wordt. Eerst
er niet aan tornen wat wordt er dan
van de stedien. Als je daaraan begint
waar eindig je dan! 't Is nou al God ge
klaagd, dat ze alles -egalise-eren. 't Is mij
net eender cf ik te Amsterdam van het
Centraalstation de stad inkui-er of hier in
Den Bosch den Stationsweg inwandel,
't Is daar wat grooter, wat ruimer en
zoo kun je alle steden op een rij noemen
het is één deeg' één koek.
Toen meneer me verlof gegeven heeft
om m"n zuster te Delft te gaan opzoeken
toen heb ik er schik gehad in, de
grachtjes daar, in de bruggetjes idaar
verbeeld je, dat ze dat gaan dempen, dat
gaan sloopen, dat gaan veranderen om
wat netter, hooger, regelmatiger huizen, om
wat breeder straten idan is er geen
Delft meer, doop het dan maar Steen-zon
der-naam je neemt het karakteristieke
der steden weg, meneer je bederft
Nou, nou viel Kwernaat in laat
mij nou is praten.
En hij begon des boekhouders betoog
kapot te hakken of-ie zelf „Veritas" Was.
Maar hij overtuigde Keggen niet.
En Keggen ging nog altijd als eerzaam
volgeling der eerwaardige „Stedemaagd"
dien avond gebrild en gepijpt want hij
was een sterk r ooker, dat had ik nog
vergeten naar huis.
Volgde nog een artikel over de question
bruiante door „Veritas."
En rang als een ratelslang na den
bliksem, reeds den volgenden dag een
voor 'haar doen nog al deftig stuk van
„De Stedemaagd."
Vrouw BJatter kon nog- geen twee hui
zen verder geweest zijn of op het kantoor
een gebulder, Idat ide lessenaar kraakte.
Keggen'
En K-egg-en's knieën knikten. Hij schoof
bijna van de stoof.
Wat heb ik nou aan de hand1 hier
staan en Kwernaat sloeg nijdig inet
weid die aan geen God geloofde van den
eed vrijgesteld, aanstonds zal men iemand
die bezwaar maakt, al behoort hij tot een
kerkgenootschap, vrijstellen van den eed
terwille van ,zijn individueele vrije mee
ning."
Ook aan onze Rechtbank te Alkmaar
heeft de eedsweigering-manie haar intrede
gedaan.
Verleden week trad' op als getuige in
eene nietige mishandelingzaak ide Am-
sterdamsche -kurkenfabrikant Wj. Schoitte.
Toen de president hem na de gebruike
lijke formule verzocht den eed af te leg
gen, weigerde hij dit. Een belofte wildei hij
wel doen maar gieen eed;. De president
vroeg hem daarop of hij dan Doopsge
zind was? waarop getuige antwoordde „dat
'hij tot geen kerkgenootschap behoorde, om
dat hij aan geen God'geloofde" De pres- leg
de hem de zaak nog eens uit, waarop gei
vroeg of de Rechtbank hem kon dwin
gen den eed af te leggen. Hierop moest
de pres. ontkennend antwoorden. „Door
het jongste arrest van den Hoogen Raad
kan ik er niets aan doen, als u weigert!"
zei de president Getuigen bleef halsstar
rig weigeren, waarop de president hem
zei, dat „als hij er dan zulke sociale op
vattingen op na hield, hij tnaar geen klacht
ook moest doen." De Pres. wensdhte, giet.
dus niet te faooren.
Wij vragen naar aanleiding van jdieze
zaak: Waar moet het heen, als de rechts
colleges niets tegen deze eedsw-eigeraais;
kunnen doen? De wet staat immers in
art. 166 toe, dat een b'ekl. kan verzoeken
schorsing van een zaak, als een getuige Wei
gert den eed af te leggen.
Wij voorzien tal van moeilijkheden in
de toekomst.
Gelukkig heeft onze Minister van Justitie
dezer dagen een wetsontwerp ingediend tot
voorziening in de behoefte aan nadere vast
stelling van een eedsformule en van de
gevallen, waarin de eed van getuigen kan
worden vervangen doen' een belofte.
In een volgend artikel hopen wij het
doel en de bèteekenis van dit wietsvoorstel
aan onze lezers uiteen te zetten.
BUITENLAND,
FRANKRIJK.
De staking.
Ofschoon op de spoorwegen alles weer
zijn gewonen gang gaat, schijnen toch niet
den rugi van de hand op dei courant
hier staan letterlijk dezelfde argumenten,
die jij hier deze week gedebiteerd hebt!....
dat 's sterk, dat 's kras en weer sloeg-ie,
nu nog feller, met de vuist letterlijk
—letterlijk
Jij kent dus dien vleugel, dat mispunt!
Meneer, riep eensklaps het mannetje,
wie de pen uit de vingers viel, zóó beefde-
ie, je moet niet gaan schelden.
Jij ként dien vent, dien aterling, die
zich, misselijk genoeg, voor 'n vrouw uit
geeft jij kent die malloot dat 's zeker
lieg maar niet.
Ik lieg nooit! sprak nadrukkelijk met
een vibrecrend geluid de boekhouder.
Wie is het dan?!
Ik zelf, meneer:
De boekhouder zei 't met de stem van
een misdadiger, die na een lang verhoor
bij den rechter-commissaris door de mand
van, t j
J'i! J'j! pppoeoeoe!
En de patroon begon eensklaps zoo for.
midabel te schateren, dat-ie bijna niet kon
uitscheiden.
Jij, „De Stedemaagd", hi-hUii-haHlijal-
ha! Jij Keggen, jij! ha-ha-ha!
Maar eensklaps hield hij met iachen op
en zijn aard ais verwoied „Veritasser" be
koelde zijn warm geschater en koel en kil
slingerde hij eqp woord, dat „Veritas" ook
in een zijneT fameuze stukken 'had gebezigd,
de onthulde „Stedemaagd" in het bebrilde
en bepijpte gelaat:
Je bent een uil
Maar Keggen liét zich dat niet zeggen.
Weet je wie een uil is, riep hij, en
hij rukte (het toppunt van woede bij hem)
den bril van zijn dun neusje' dat is jouw
„Veritas" en bovendien een ploert!
Ploert, zeg je? sshuimbëkte de patroon
Ja, ploert P. L'. O. E. R. T. ploert!
Maar nu knetterde de donder Zoo fel,
dat de boekhouder bijna bezwijmde
alle spoorwegbeambten van plan om aan
het werk te gaan. Althans uit Bordeaux
wordt gemeld dat de machinisten en stokers
van den Zuider.spoorweg besloten hebben
om de staking voort te zetten. Zij hopen
door dit optreden een nieuwe algemeene sta
king uit te lokken.
Een bijna even dreigend bericht komt uit
Toulon. Het stakingscomité aldaar heeft een
heftig protest tegen zijn Parijsche collega's
uitgevaardigd, omdat dezen geadviseerd heb
ben om het werk weer op te nemen. Het
manifest eindigt: „Kameraden, laat u door
een dei-gelijk verraad niet ontmoedigen
Een revolutie voorbereid
Tijdens de staking deelde de Fransohe
regeering mede een anarchistisch complot
ontdekt te 'hebben. Uit de gevonden do
cumenten is duidelijk gebleken, Idat men
meermalen over een revolutie had onder
handeldi, ja een revolutie zelfs voorbereid.
Een comité van openbare veiligheid zou in
het beslissende oogen'blik, waarop de revo
lutie uitbrak, ingesteld Worden. Dit comité
zou in de eerste dagen van den opstand
eene absolute macht bezitten. De bewe
ging moest samenvallen, met een algemeene
staking.
De gevonden papieren bevatten ook na
men van en de plaatsen waar men soldaten
kon vinden, die zidh bij de revolutionaire
beweging zouden aansluiten, die den anar
chisten een laffe en schandelijke hulp zou
den bieden. Verder waren de punten aan
gegeven, waar met bommen en de ge
yaarlijkste helsche machines moest „ge
werkt" worden.
Op verschillende plaatsen in Frankrijk
zijn (huizen waar de anarchisten „arsena
len" van revolvers, kogels en bommen heb
ben. De helsche machines worden gemaakt
door personen, die men heelemaai niet
voor anarchisten zou aanzien, en dikwijls
hooge betrekkingen bekleed-en. Van- tijd
tot tijd ontdekt de politie zoo'n „anarchis
tisch-arsenaai", maar dergelijke worden ge
heim gehouden om het publiek niet be
angst te maken.
Dat dit alles werkelijk ernst is blijkt
verder -ook uit het streng optreden der
Parijsche politie. Bijna dagelijks doet zij
invallen bij anarchisten; dezer dagen werd
bij 21 van deze geweldenaars huiszoeking
gedaan. Verscheidene kopstukken werden
in hechtenis genomen.
'■ilBLUJ.-■".'"•a'MB
M'n deur Uit'
Maar meneer
M'n deur uit, zeg ik!
En achteruitloopend op zijn panio-ffeltes,
angstig, bleek, alsof hij voorzichtig week
voor een afzichtlijk beest, stamelde Keg
gen:
Maar denk -eens aan
En bliksems gauw en hooit, nooit
meer 'n voet er in; denk je, dat ik me
laat uitjouwen, laat uitschelden, laat uit-
jakkeren in rnijn -eigen huis, door mijn
eigen personeel.
Keggen, nog altijd achteruitschuii-elend,
met tranen in «te o-ogen:
Maar ik heb dat niet aan u gezegd,
meneer T'heodor, maar aan „Veritas", aan...
Dat is 'tzelfd-e' dat is 't zelfde!
„Veritas" ben ik, schreeuwde m-eneer
Kwernaat toen en naar voren springend
of-ie hem slaan wilde, begon-i-e onder
Keggens n-eus met nijdige scheuren de
courant m-et het „Sted!emaagd"-artikel
vaneen te rukken tot stukken, tot stuk
jes, tot snippertjes, zoo-dat de- jas van
den o-uden man besneeuwd leek.
Daar, daar, 'daar en nou don
der op,
M-en-eier......
Donder op!
Den volgenden -dag sto-nd de voor Keg
gen verpletterende advertentie in de cou
rant:
„Bij de firma Ignatius Kwernaat en Zoon
Wordt onmiddellijk een boekhouder ge
vraagd."
In de café's toornde men -elkaar de an
nonce. Ieder kende -den oiid-en Keggen.
Wat zou dat nu wteer zijn?
En e-en van de bitteraars zei, een gap-
gre-ep in de lucht doende en toen naaf
z'n zak
Natuurlijk dat-' ,,'s-H. Crt,"
EIHPE,