E. Kath. Nieuws- en Advertentieblad
voor Noord-Holland.
No. 90
De Alkmaarsche brandweer.
Zaterdag 12 November 1910.
4de Jaargang
FEUILLETON;
Juliaan en Juliane,
herschijnt tho«nsriag en Zaterdag.
Dit nummer bestaat uit 8 bladz
BUITENLAND.
ONS
BLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
I ct. per 3 maanden franco huis90 ot. met geïllustreerd
mdagsblad. Te betalen in bet begin Tan ieder kwartaal.
Afzonderlijke nummers van de courant3 cent.
Van het Zondagsblad5 cent.
Uitgave van da Naaml. Vennootschap „One Blad".
BUEB&ÏÏ: Breedstraat 12, tegenover de B. E. Zerk, te Alkmaar.
Telefoon No. 488.
ADVERTENTlËNt
Van 1—S regels 80 seat.
Elke regel meer t
Reclames per regel 15
Kleine advertenties van 130 woorden, bij voornitbet. 25
Over het algemeen kunnen wij, Alk-
maarders, tevreden zijn over onze brand
weer. Groote branden komen in onze
gemeente gelukkig heel weinig voor,
dank zij het vlugge optreden van de
brandweer, en eene hooge zeldzaamheid
is het, als een brand niet tot het perceel,
waarin hij uitbrak, beperkt blijft.
Gelukkig, schrijven wij, want eene
goed georganiseerde, actieve brandweer
is veel waard, zeer veel zelfs. De inge
zetenen stellen in haar het volste ver
trouwen en men overdraft niet, als
men zegt, dat, wat brandgevaar betreft,
de meeste inwoners van Alkmaar des
avonds hun hoofd gerust neerleggen en
met reden gerust kunnen neerleggen.
Meermalen hoort men dan ook ver
klaren: „hier in Alkmaar komt zoo
gauw geen groote brand ze zijn er te
spoedig by."
Toch mag dit succes, dat wij te
danken hebben aan het organisatorisch
talent van eenige handige brandmeesters
en hier kunnen wij niet nalaten een
woord van eerbiedige hulde te brengen
aan de nagedachtenis van wijlen den
beer C. Koster, die de ziel was van
eene reorganisatie der brandweer, waar
over straks niet leiden tot een tijd
perk van rust.
Wat voor den gewapenden vrede geldt
,si vis pacem parabellum" (als gy deu
vrede wilt, bereidt u dan voor ten
oorlog), dat geldt ook voor het vijandig
element, het vuur.
,Si vis pacem parabellum" (als gy
den vrede wilt, bereidt u dan voor ten
oorlog). Alkmaar breidt zich steeds uit
Het terrein, dat aan de brandweer is
toevertrouwd, wordt steeds grooter en
daarmedede manschappen wonen hoe
langer hoe meer verwijderd van elkaar.
De brand van verleden week strekt
ten bewijze, dat de organisatie nog niet
geheel en al in orde is, maar dat er
iets ontbreekt.
Wat werd er 1.1. Zaterdag het eerst
gedaan, zooals dat altijd geschiedt? De
politie werd opgebeld Maar wat baat
dat eigenlijk? Zeker, aan het bureau
is blusschings materiaal voorbanden
"tar wat heeft men daaraan, als het
personeel ter bediening ontbreekt? De
Commissaris kan toch niet steeds een
drietal agenten op het bureau houden
voor i et geval van brand.
Zoo bleek ook Zaterdag. Een agent
was op het bureau, de andere deden
hunne route door de stad, zoodat de
eene novelle
DOOR MATHILDE.
II.
„Ja, op zijn leeftijd zon ik liever hoog
in den kerse-of pereboom zitten, dan met
m'jn zusje die arme kapelletjes te van
gen."
„Maar ze doen hun geen kwaad, vol
strekt niet! 't Is een gezonde beweging voor
ben, dat op en neer loopen. We hebben Ju
les en Liane nooit behoeven te straffenbe
derven, dat deden we hen van alle kan-
ten, doch ze bleven altijd even lief, even
gehoorzaam, even zacht."
„Niet moeilijk, als zij steeds hun zin heb
ben. Kinderen zijn slim; als ze merken,
dat zij door een stil bedroefd gezicht meer
gedaan krijgen dan door hand te schreeuwen
cn te dwingen, zijn zij wel zoo verstandig
om zich de moeite te sparen dit laatste te
doen."
„Ge zijt tegen mijn engelen ingenomen,
Weerzoon?"
„God beware mij daarvoor, moederlik
ben dankbaar en gelukkig, dat Onze Lieve
eer u in hen een vergoeding geschonken
heeft voor uwe eigen kinderen, die Hij alle
voor Zich begeerde, dat ze u een
Mngenaijien ouden dag bezorgen, maar juist
Commissaris maar zoo plotseling niet
eenige agenten naar den brand kon
zenden met het materiaal. Zeker men
kan eenige brandmeesters, die toevallig
zijn aangesloten, opbellen, maar nergens
geeft de telefoongids eenige aanwijzing
daaromtrent en dat was toch werkelijk
wel noodig. Als er brand ontstaat, dient
direct te worden opgetreden en moet
men niet eenigen tijd behoeven te
zoeken in de telefoongids, welke brand
meesters zijn aangesloten, tenminste
als zijn kenDis dan nog maar zoover
reikt, dat men eenige namen in zijn
geheugen heeft geprent.
In dit opzicht dient dus in de eerste
plaats «ene verbetering te komeü.
Verder, al heeft men het geluk spoe
dig eenige brandmeesters te kunnen
waarschuwen, daarmee is het brand
weerpersoneel nog niet direct voldoende
bijeen, daarmee is het biusschings-
materiaal nog niet ter plaatse.
Ook in dit opzicht valt nog wel het
een en ander op te merken. Waar be
rusten de sleutels van de brandspuit-
huisjes
Al deze omstandigheden werkten er
toe mede, dat, toen Zaterdag voldoende
blusscnings materiaal en personeel ter
bediening ter plaatse verscheen dat
was ruim 20 minuten nadat de brand
was uitgebioken alles in lichte laaie
stond.
Betere organisatie van het brandwe-
zen in onze stad is dus heusch geen
overbodige .weelde.
Wy juichen hét daarom toe, dat op
de gemeente-begrooting voor het uienst-
jaar 1911 een post van i 3145 daarvoor
is uitgetrokken onder volgnummer 128.
Werd in 1909 f 1277,42 uitgegeven
voor onderhoud der brandspuiten, brand
ladders enz. en in 1910 f 1480 toege
staan, dit bedrag is voor 1911 geraamd
op f 3145, met het oog op de reorga
nisatie, die dank zy den yver van wylen
den neer O. Koster en dien van den neer
A. W. van Zuydam, secretaris, aan de
gemeente is voorgesteld.
Voor gewoon ondernoud is uitgetrok
ken f 730, voor het stellen van tien
nieuwe brandkranen f 8U0, voor tele
foonabonnement der brandweer f 700,
inrichting Paarscbe spuit voor den
Omval f 350, verandering spuiibuizen
f 15u, Uniiormpetteu, kenteekenen enz.
f 330, diversen f 85, totaal f 3145.
Hieruit blykt, uat een doeltreffende
reoigamsatie van de brandweer in het
vooruitzicht wordt gesteld, waardoor
het in de toekomst mogelyk wordt, dat
door middel van de telefuou unmiadelyk
de brandweer gewaarschuwd kan worden.
De bedoeling is de stad in 4 of 5
wijken te verdoelen. Komt er brand,
dan kan de politie dadelyk, wanneer
omdat ik uw werkelijk geluk in het oog
houd', ben ik bang of de opvoeding, die
u hun geeft, wel geschikt is, otm hen voor
te bereiden tot den grooten strijd, dien
zij even goed als ieder ander in het leven
zullen moeten voeren."
„En wat kunnen wij anders doen?Nooit
geven zij ons eenige reden tot ontevreden
beid; moeten we hen toch straffen, toch
hard behandelen, toch slaan misschien?
Neem me niet kwalijk, Heerzoon, bij die
Roodhuiden hebt ge, zooveel ik er van
overtuigd ben, veel goeds gedaan, maar
voor uzelven zijt ge wel wat vergeten hoe
men met beschaafde kinderen...."
„Hoe, moedertje, zie ik u niet wat op
gewonden?" zoo onderbrak de vroolijke
stem van haar man haar wel wat scherpe
redeneering.
„Och, vader", zeide de abbé, voor zijn
vader plaats makend, „moeder en ik ver
schillen een weinig van meening."
„Zoo, zoo, dat is niet behoorlijk, en
waarover loopt de twist? Moeder, moeder,
die naast ons zit, is niet meer onze woelige
Frans van vroeger; dat vergeet ge wat al te
dikwijls'.'
„Maai- er zijn dingen, waarvan hij weinig
of geen verstand heeft, zooals van het ka
rakter onzer lievelingen."
„Hm, hm!"
„Hij zou willen, dat we hen onverdiend
straften, DeKnorden, ja, ik weet al niet
wat zouden doen, alleen omdat het zoo be
hoort te zijn bij jonge kinderen."
hij van grooten omvang ia, den brand
meester, die in deze wijk woont, op
bellen en deze kan dan, wanneer het
noodig blijkt, direct een 12-tal zijner
manschappen, die een brandschel aan
huis krygen, waarschuwen.
Door dezen maatregel voorkomt men
den last, dien de brandmeesters thans
ondervinden, doordat zij bij elk br ndje
worden opgebeld, ai wonen zij er een
half uur vandaan en bovendien dat
er te veel manschappen- aanrukken,
waardoor het optreden wordt belemmerd.
Tnaos luidt men de klokken, als de
brand hevig is, doch dat brengt aan
zienlijke kosten mte, wanneer men re
kent, dat dan aan een 140 man f0,25
moet worden uitgekeerd. In de toe
komst zijn die kosten te besparen.
Voorts wijst de post„inrichting
Paarsere spuit voor den Omval er op,
dat ook met de uitbreiding der stad
rekening is gehouden.
Een woord van lof daarvoor aan de
brandweer, die deze doeltreffende maat
regelen heeft voorgesteld.
De brand van verleden week heeft
geleerd, dat er nog wol het een en
ander aan de brandweer ontbreekt en
dat de organisatie voor eene stad als
Alkmaar niet goheel in orde is.
Wy vertrouwen dan ook, dat de Raad
onzer gemeente Woensdag a.s deze
post zal goedkeuren. Daardoor zal de
Raad de mannen die het initiatief
namen, steunen in hun streven om met
de uitbreiding der stad ook de uitbrei
ding van de brandweer gelyken tred te
doen houden.
Wanneer de Raad in aanmerking
neemt, dat andere plaatsen veel meer
uitgeven voor het brandweerwezen,
terwyl in onze stad dat lang nietplei
zierig werk belangeloos, zuiver uit lief
hebbery, door burgers wordt verricht,
dan vertrouwen wy, dat de Raad hierin
met te zuinig zal zyn, want zoo ooit,
dan zou het blijken in de toekomst,
dat in deze de zuinigheid de wysbeid
bedriegt.
V 072B TAB3EFSSEBZIENIÏÏÖ.
Te Amsterdam staat een groote fabriek.
De „Kon. Nederl. Fabriek van Werktui
gen en spo-orwegmaterieel."
Onlangs heeft een Engelsch journalist met
den directeur dier fabriek een onderhoud
gehad over de Protectie en alweer met
bewijzen uit de praktijk heeft de heer
Muysken aangetoond, hoe een matige Be
scherming in staat is onze nijverheid tot
bloei te brengen.
Hij hield zich bij zijn vak.
Zijn fabriek maakte geen locomotieven.
„Kom, kom!" v
„Neen, vader! u begrijpt wel, dat ik
dit niet verlang! Jules en Liane schijnen
een gelukkige natuur te bezitten, maar die
natuurlijke neiging tot het goede moet ook
geleid worden,"
„En doen we dat niet?"
„Zeker, zeker", beaamde mevrouw, „ze
zijn zoo weldadig, wat ik zou willen is,
dat zij niet zoo uitsluitend opgevoed wer
den in de gedachte, alsof de wereld alleen
voor hen beiden bestaat, of oom, tante, de
meid, al de kennissen en vrienden slechts
in de familie zijn om Jules en Liane geluk
kig te maken, of Onze Lieve Heer zelf
het er op toelegt, al 't onaangename van
hen verre te verwijderen."
„Maar kunnen wij daar iets aan doen?"
„Waarom niet? Tot nu toe leven Jules
en Liane in een droom voort, een heer
lijken droom, de wereld schijnt hun een
tuin toe vol bloemen en zonneschijn; dat
daar geleden, geweend, gestreden wordt,
dat begrijpen zij niet."
„Ze zullen het wel1 leeren als 't tijd
daartoe is" sprak Miolet weemoedig.
„Maar is 't dan niet te laat? Kan men
vroeg genoeg leeren zich te wapenen tegen
de algemeene wet, waaronder wij na Adams
zonde gebukt gaan?"
„Ge zijt te zwaartillend, 't is of gij
zooveel hoogdravends aan 't hoofd had
op hun leeftijd en of ge daarmede zooveel
uitgestaan hebt."
De abbé haalde diep adem en glimlachte.
Waarom niet, vraagt men.
Zijn onze Nedcrlandsche arbeiders er niet
knap genoeg voor?
Ja, dat zijn ze wei.
Maar de concurrentie is onmogelijk.
Duitschland drukt de markt zoo naar be
neden, dat onze nijverheid er niet tegen
op kan.
Het produceert in 't groot
In Duitschland zelf heeft het geen con
currentie te vreezen. Hooge invoerrechten
maken dat onmogelijk. En omdat nu de Duit-
sche industrie in haar eigen vaderland ge
noeg verdient, kan het haar overproductie te
gen zóó lagen prijs hier afzetten, dat onze
fabrieken het moeten afleggen.
't Gaat als bij een uitverkoop.
Aan wat ze in Duitschland plaatsen, ver
dienen de Duitsdie fabrieken reeds zoo
veel, dat ze „binnen" zijn. Wat ze nu nog
in Nederland verkoopen is grootendeels zui
vere winst en daarom gaan ze met hun
prijzen net zóó laag; tot ze weten, dat
geen Nederlandsche fabriek er tegen op
kan werken.
Maar nu komen er invoerrechten.
Dan gebeurt een van tweeën.
Of de Duitscher zegt: Ik lever tegen
denzelfden prijs als de Nederlandsche fa
brieken, ja! iets lager nog.... en dan be
taalt hij feitelijk de invoerrechten.
Of hij wil dat niet en dan kan onze
nijverheid er weer met lager prijzen tus
schen komen.
Dat geldt voor locomotieven.
Dat geldt voor machineriën.
Dat geldt voor duizenden zaken, die nu
voor iets of niets over de grenzen komen
en die niemand het waagt, om zooals het
thans staat in ons land te gaan vervaardigen.
O. C.
BELGIE.
De koning heeft Dinsdag de kamerzitting
geopend.
De socialisten hebben op de alleronheb-
belijkste manier weer hun haat getoond.
Vooreerst smeten ze met pamfletten en
strooipapiertjes naar het koninklijk rijtuig.
En ten tweede is het ook in de Ka
mer een allerschandelijkste herrie geweest.
Op het ©ogenblik, dat de Koningin de
Kamer binnenkwam werd zij ontvangen met
een geestdriftige ovatie en met kreten van
„leve de Koningin."
De socialisten, die aanvankelijk waren op
gestaan, gingen weer zitten.
Daarna hoorde men hier en daar roepen
„leve het algemeen stemrecht" en eenige
woordenwisselingen tusschen socialisten en
leden der rechterzijde.
De Koning wordt bij het binnenkomen be
groet met „leve de Koning". De socialisten
blijven zitten, werpen daarna een stroom
witte papeirtjes in de zaal en roepen „leve
„Ja, toen hij zoo oud was als Jules,
toen had de levenslustige, soms brood
dronken knaap reeds begonnen den strijd
te voeren tusschen de twee krachten, die
hem aan de eene zijde riep naar de opoffe
ring, de toewijding aan Ood, aan de andere
zijde tot genieten, tot de wereld en haar
geluk.
De eerste stem had gezegevierd, maar
ten koste van hoeveel strijd, hoeveel tra
nen!
Die herinnering was hem nu zoet als die
van een behaalde groote overwinning; hij
had onder de heidenen gewerkt zoolang
hij kon en mocht eerst toen hij te kiezen
had tusschen een vroegen dood en den
terugkeer naar Europa, had hij de strijdplaats
verlaten. Neen, de genegenheid tot haar
beide pleegkinderen moest zijn goede moe
der wel zeer verblind hebben, dat zij zulk
een oordeel velde over haar eenigen zoon,
de trots en vreugde -harer oogen.
Maar daar kwamen Ide tweelingen nader en
brachten oom, tante en Heeroom een oogst
van bloemen en vruchten. Bij hun naief vroo.
lijk gekeuvel verdween de wolk van tan
te's voorhoofd en zelfs de bezorgde trek
om Heerooms lippen.
Doch toen vader en moeder Miolett voor
't eerst weder alleen waren, vroeg de oude
heer:
„Zeg, moeder, zou het onzen Frans on
aangenaam zijn, dat wij zooveel van Ju en
Liane houden? Zou hij een beetjewant
een mensch blijft een mensch.,... een beetje
het algemeen stemrecht" en „ontbinding"!
Men roept „stilte" Een lid van de meer
derheid roept „alleen d «Koning heeft het
woord."
Da socialist Vandervelde roept tot het
publiek op de tribunes: „Wij hebben niets
tegen den Koning, maar gij zijt hier op
slinksche wijze binnengekomen". Opnieuw
volgt een tumult en geroep van „leve de
Koning" en „leve het algemeen stemrecht."
Eindelijk wordt het weer rustig en de
Koning die al dien tijd heeft moeten wach
ten op het kabaal dier socialistische herrie
makers, leest nu de troonrede voor.
Na het uitspreken der troonrede gaat
de Koning heen en wordt van verschillen
de zijde toegejuicht Aan de Koningin wordt
een hartelijke ovatie gebracht.
Men ziet wel de socdalistisch-maioonnie-
ke heeren in België willen dezelfde richting
uit aH die van Portugal en Spanje.
Het plannetje teekent zich scherper af!...
Een dag als die van Dinsdag is een schan.
de voor België, en met deze socialistische
oproermakers coquetteert de liberale partij
maar openlijk
PORTUGAL.
Een protest van den Paus.
De voorloopige regeering heeft plannen
nopens de echtscheiding, wedke hierop neer
komen, dat de vrije liefde van overheidswege
zal worden gesanctianneerd.
Z, H. de Paus is voornemens, tegen dit
regeeringsvoorstel te protesteeren en wel
naar luid der berichten in den vorm van
een brief aan het Portugeesche Episcopaat
Uit Poitugal
kreeg de Koln. Voiksz. een brief ter inzage,
waarin wordt verhaald op hoe fraaie wijze
het volk voor de revolutie werd gewonnen.
Men had het namelijk voorgespiege.d, dat
onder het nieuwe bewind elk gezin dagelijks
f-2.50 uit de staatskas zou krijgen.
Mer. begrijpt, wat het worden moet, wan
neer de domme, (maar natuurlijk zeer voor
uitstrevende) menigte het bedrog beseffen
gaat.
Onder de visschers is reeds 9taking uit
gebroken. Zij eischen vrije vischvangst. Een
buitengewone ministerraad is bijeen, men
vreest voor ongeregeldheden,
FRANKRIJK.
Brian* gezegepraald.
Hij heeft zijn motie van vertrouwen na
een vrij onbeteekenend debat gekregen.
Een motie van Grosdidier vertrouwen uit
sprekend in de regeering de ministerieele
verklaring goedkeurend en iedere toevoe
ging verwerpend, door de regeering aan
vaard, werd aangenomen met 296 stem
men tegen 209, waarna de zitting werd
opgeheven.
Een kleine meerderheid voor een nieuw,
ministerie! Dat belooft voor de toekomst
nu juist niet veel
jaloersch wezen?
„Jaloersch!" en 't moedergevoel dreef
weer boven „jaloersch! onze Heerzoon
jaloersch Foei, vader, de'gedachte is reeds
een zonde. Neen, zal ik u zeggen wat
hem op ons doet vitten? Hij is zoo aan 't
pneeken gewoon geraakt, dat hij 't on
willekeurig tegen zijne ouders doet."
II.
„Neen, tante, dank u, ik heb geen lust
tot eten; laat mij hier wat brij ven zitten."
„Maar, kind-lief! ge maakt u ziek door
dat overdreven treuren; er is niets aan
te doen. Jules is een jongen en kan niet
altijd thuis blijven. Hij moet toch iets wor
den in de wereld."
„Ach! 't is pas 10 uur, ik dacht dat het
reeds bijna avond was."
„Kom, laten we een wandeling maken
naar de kerk."
„Neen
„Zal ik Anna en Dorine verzoeken u eens
op te vroolijken."
„Dank u!"
„Wilt ge wat illustraties zien?"
„Neen!"
„Kom, ge zijt flauw van het vasten; ik
zal ©en lekkere taart voor u maken; daar
houdt ge immers zoo veel van?"
„Dank u!"
„Hebt ge liever wat oesterpastijtjes?"
„Neen!"
„Maar zeg me Idan toch wat ge verlangt
„Ik wil naar Jute gaan."
(veonit vervolgd),