TWEEDE BLAD. Zaterdag 4 Maart 1911, No. 18 Ons Geïllustreerd Zondagsblad. DRANKBESTRIJDING. Alcohol ea hst zenuwstelsel Van een pandoeravond en een konkelpot. Uiet tsskenen - wat daa KINDERRUBRIEK. Al te kras! BLAD. ..beter doer, beseffen de maar al te veel „veronachtzaamde plichten van eene ver standige, edelmoedige en werkzame naas tenliefde". Het Geïllustreerd Zondagsblad van deze week bevat: Platen: Bloemententoonstelling te Over- veen De eerste R,. K. Openb. Leeszaal! in ons Vaderland. Voetbalwedstrijd te Haar lem (twee fotoi's) Winter in de koekbak- kerij. Jubileum Warmerdam. Jonge Room- sche 'Propagandisten in de hoofdstad. Jong ste 'hengstenkeuring te Haarlem,. Strummi- kow, de wereldkampioen op üe schaats. 's-Qravenhag edat verdwijnen gaat. Russi sche landverhuizers te Rottendam (drie fo to's) Bij het-overlijden van Pastoor Sl Wit te te Uitgeest (drie foto's). Collectantencol lege „St. Lambertus" te Rotterdam. 'Tekst: De eerste Katholieke Openbare Leeszaal, Eind goed, al goed (met pTaat) Zijn moeder. Een broederdienst. Allerlei. Voor onze jongens en meisjes. KALENDER voor de dagen der week. 5 Maart. Zondag. Iuvceablt. EvangelieJezus wordt bekoord in de woestijn. Mattbem IV: 1-11. 6 Maart. Maandag. H. Coleta, Maagd. 7 Maart. Dinsdag. H. Thoma» van Aquino, Beljjder. 8 Maart. Woensdag. Quatertemper H. Joans ea de Deo. 9 Maart. Donderdag. H. FrarcUca, Weduwe. 10 Maart. Vrijdag. Quatertemper. Feest van de H.H. Lam en Nagelen ontei Herren 40 H.H. Martelaren van Bebaste. 11 Maart. Zaterdag. Quatertemper. H. Vin- dieiacuf, Binchop en Belijder. 6 M&ART. Eerste Zondag van de Vasten. Eerste Zondag der Maand. Les uit den tweeden brief van den H. apostel Panlus aan do Korlnthiërs; VI, 1-10 Broeders! Wij vermanen uj, dat gij de genade Gods niet te vergeefs ontvangt. Immers zegt Hij: in den aangenamen tijd fieb Ik u verhoord en op den dag des H'eils [heb Ik ,u geholpen!. Ziet, nu is [het de aangename itijtt, ziet, nu ia het fle dag des [heils! Aan niemand geven wij eenigen .aanstoot, opdat onze bediening niet gelaakt w-orde; maar laten wij ons in alles gedragen als dienaren G'cdsi in veel ge duld, in verdrukkingen, in nooden, in be nauwdheden, in slagen, in gevangenissen, in arbeid, in waken, in vasten, in zuiver heid1. in kennis, in lankmoedigheid, in minzaamheid, in den Heiligen Geest, in ongeveinsde liefde, in het woord Ider waar heid, in id'e kracht Golds, jdjooir de wape nen der gerechtigheid ter rechter- en ten linkerzijde, [bij eer 'en pneejr, bij kwaden; M bij goeden naam; als verleiders en noch tans waarheid sprekend; als onbekend, en nochtans bekend; als -stervend -en ziet, wij leven! als gekastijd, en niet ter dood gebracht; als bedroefd, en toch altoos ver heugd; als arm, en toch velen rijk makend; als niets (hebbend1, en alles bezittend. Evangelie volgens den H. Mattbeus IV, 1-11. Te dien tijde werd Jeeus door den Geest naar de woestijn geleid, om Öbor den dui vel bekoord te worden1. Nladait Hij nu Veertig dagen en veertig nachten had ge vast, had Hij ten laatste honger. En dé bekoorde naderde en sprak (tot Hem: in dien Gij Gods Zoon zijt, zeg dan dat deze steenen brood worden! Hij antwoordde en zeide: er staat geschreven: de menschleeft niet van brood alleen, maar van alle woord' dat uit Gciis mond voortkomt;. Toen nam (de Iduivel Hem op riaajr iele heilige stadi en plaatste Hem op ide (tinne des tem pels en zeide tot Hem: indien Gij Gods Zoon zijt, werp Ui Idlan! paar beneden! vvjant er staat geschreven, dat [Hij zijinej engelen aangaande u bevalen heeft, en zij! u op de (handen zullen nemen, opdat gij uwen voet som® niet stooten; zou|dt tee gen eenen steen, Jesus zeide hem: ao|k söiAt er geschreven: gij zuil dien H[eer uwen God niet op de proief stellen. We derom nam 1de duivel Hem top naar een- zeer hoogen ib-erg en toomde -Hem al' de koninkrijken der [wereld, en hurjne pracht, en zeide Hem: (dit allejs [zal ik u ge ven, tabs Gij, neervallend, mij aanbidt. Toen sprak Jesus tot hem: ga weg, Satan! want) er staat geschreven: den Heer uwen Godi zult gij aanbidden en Hem alleen dienen, [Toen [verliet de -duivel Hem; en zie, de engelen kwamen en dienden Heni Da Vastos brieven van H.H D.D den Aartsbisschop vsn Utrecht en de Bisschoppen van 'sHeitogen- bosch en Eoermond handelen evenals die van Z. D[. HL den Bisschop over ons diocees, welke wij; op ','g- 1, van ons hoofdblad in extenso he ien afd fikken, over het Decreet van 2. H. den Paus omtrent üe eerste H. Commu nie van kinderen. Waar Z, D. H. de bisschop van Breda in het vastenamendement van het vorig jaar de aandacht vestigde op het groote gevaar der slechte lectuur, heeft Z, DL HL thans DE GOEDE LECTUUR tot stof van zijn schrijven gekozen. Eerst geeft 'Z. D;. HL aan het nut van goede lectuur in het algemeen, (daarna wor den -jneer in het bijzonder genoemd en aan bevolen de Leesbibliotheken, maar vooral de godsdienstige werken, die rechtstreeks beoogen Ide godsdienstleer te verklaren en ons in staat stellen 'de kennis van het heilig gjeloof en van alles, wat daarmede verband houdt, uit te breiden. Z. D. iHL wijst er op, dat de beoefening der ge loofsleer onder de kath. niet de belangstel- ling, welke zij verdient, ondervindt; met het noodzakelijke gevolg, dat ook de geloofs kennis te Kvenschen overlaat en zich bij velen kenmerkt (door groote oppervlakkig heid en verregaande onvolledigheid. Dok wordt gewezen op een gebrek aan kennis bij de Kath. omtrent het kerke- 1 ij k leven. 1) te weinig is hun bekend van het Kerkelijk jaar met zijne verschil lende feesten en plechtigheden; te weinig vooral dringen zij door in de beteekenis van Gods verborgenheden, die hun wor den -uitgedeeld, van het hoogheilig Mis offer met zijne ceremoniën, waaraan zij dagelijks deelnemen, van de HLH. Sa cramenten, die zij zooi dikwijl-s ontvangen. En wat is het gevolg? Dat h'et godsdienst- leven degelijken grond en de beste levens sappen imist; [dat ide heiligste zaken veel verliezen van hare beteekenis, de heiligste plichten dikwijls fnet een soort van sleur worden verricht, en d eziet verstoken blijft van -een gro-o-t gedeelte Ider kostelijke vruch ten, welke een wèlbegrepen geloofsleven haar bezorgen zou. iTwee soorten van godsdienstige lectuur beveelt de Kerkelijke overheid op bijzondere wij'ze aap in ide eerste plaats de metho disch behandelde en in 't kort saamgevatte godsdienstleer of den Catechismus. 'Z, DL >H. herinnert daarbij aan de uit spraak van het Concilie van Utrecht: „Laat de Pastoors zorg dragen, dat er in „ieder huisgezin een Catechismus aanwe- „zig zij en daar als de grondslag van alle „gods-dienstig onderricht standvastig door lezen en overwogen wonde. Want even-, „als de Catechismus dient, om Ide kinderen „te onderwijzen, zoo moeten de volwasse nen ihem voortdurend blijven kennen, ten „einde Ide uitvoeriger verklaringen van Gods „woord goed te verstaan en standvastig „te bewaren die leer, waarvan üe Zaligma- „ker zegt: |D4t is het eeuwig leven dat „zij u kennen, denjiénigen waren God, en „dien gij gezonden hebt, Jezus Christus".. [Ten tweede: het woord van God of de H. Schrift Z. D. H, haalt hierbij aan de woorden van pnzen Paus Pius X uit een schrijven van (21 Jan. 1910 aan Kardinaal Cassetta „Daar wij alles willen herstellen in Chris tus zoo schreef de Paus, kunnen Wij ze- „ker niets vuriger wenschen, dan dat o-nze „kinderen zorg dragen, exemplaren van de „HL Hl -Evangeliën in hun bezit te heb- „ben, en (dat zij de gewoonte aannemen, „idaarin niet slechts herhaaldelijk, maar zelfs „iaderen idiag te lezen. Iets wat tevens „veel zal bijdragen tot wederlegging van „de vatsche beschuldiging, dat de Kerk het „lezen der H, Boeken in de moedertaal „tegenwerken -of daartegen eenige belem- „meringen stellen zou Het Evangelie, zoo „voegde ide H (Vlader er bij is het Boek „van pillen en voor allen; ik heb onder „het volk geleefd en ken zijn smaak",. (Z|. D. ,-H, schrijft dus (leest toch pi.eer in de HL Schrift: leest toch dikwijls Ide voortreffelijke Schriftver klaringen, vooral van het Nieuwe Testament Üie in onze taal bestaan; leest ook meer de Geschiedenis van het Oude en Nieuwe Verbonidl: leest vooral het po-putaire, on der ieders bereik gebracht Werkje: „de „Heilige Evangeliën en de Handelingen der „Apostelen"en moge spoedig de tijd aan- „breken, dat dit Hollandsch Bijbeltje, te „zamen met den Catechismus in ieder ka- „tholiek gezin aangetroffen en dagelijks ge- „lezen worde! „Moge zoo het Evangelie „met de andere H.H. Boeken, wederom „voedsel voor ide zielen wonden, en deze „zullen zich als bij tooverslag krachtig ge- „sterkt gevoelenDe huisgezinnen zullen „in zich ontwaren een frisschen adem van „reinheid, niet minder dan voor het vader lijk gezag. In onze maatschappij zal het „Evangelie de armen leeren, zich niet onge lukkig te wanen alleen omdat zij minder „[bezitten dan 'de rijken, en Ide rijken zal' het 1) In verband hiermede nemen wij de gelegenheid te baat om nog eens te wij- Zen op de uitgave da' Ej. E(. PL P, Bene dictijnen te Leuven „het Kerkelijk leven", een tijdschriftje, dat tevens gebedenboek is onder Ide H.. Mis en de Vespers. Intee- kening bij: Djr. H. Bertens Korvel-Tilburg. Redactie. XIV Dat er een nauw verband bestaat tusschen drankmisbruik en zenuwziekte blijkt duide lijk als ,we een zenuwachtig mensch met een drinker vergelijkenwe nemen dezelfde geestelijke afwijkingen waar. Eigenaardig is 't |oo|kj dat ten slotte bij beiden de zelfde ziekelijke werking der zenuwen zicb vertoont: sombere gemoedsstemming, ge paard met prikkelbaarheid; slapeloosheid; voorts het beven der handen, bet trekken der spieren van het aangezicht, etc. [Evenals bij een zenuwzieke het verstand schade ondervindt, de helderheid van geest plaats imaakt voor oppervlakkigheid, zoo-lijdt ook [het v""stand onder het gebruik, het matig gebruik, reeds van alcohol. Zeer teekenend noemt imén in het café de ta fel, 'waar gewoonlijk de stamgasten om heen geschaard zitten, Ide kletstafel. We kunnen niet al de verschillende ze nuwziekten als gevolg van iden idrank be handelen. 't Is bekenid, dat het delirium een der afschuwelijkste is, en -o-o-k, dat de imeeste dronkaards al grafwaarts zijn gedragen, voor zij ido-or [die 'ontzettende mar teling wonden getroffen. Echter willen we een oogenblik stilstaan bij Ide krankzinnigheid, (Gelijk tie toestand van een zenuwlijder zulk een ernstig karakter kan (aannemen, dat verpleging in een krankzinnigengesticht noodzakelijk wordt, zoo gaat het dikwijls den (dronkaard, als hij .niet nog bijtijds de kracht in zich gevoelt, om zijn vijand den rug toe te keeren. Het getal verpleegde krankzinnigen is ihet grootst in de landen, waar het meest gedronken wondt. v Sterker: in het zelfde land treedt de krankzinnigheid het (veelvuldigst -o-p in de streken, waar het drankmisbruik het grootst iS. Bij 10 tot 40 pCt. der verpleegde krank zinnigen moet geconstateerd worden dat drankmisbruik Ide oorzaak is van hun treu- rigen toestand. )Te Meerenberg (bijv. werden in Ide ja ren 1889—1002 verpleegd 488 krankzinni gen; van dezen waren 205 drankzuchtigen. (Hoe komt het, dat zoo-velen van kwaad tot erger vervallen? Waarom niet den be ker geweigerd- als imieh voelt dat het li chaam -ondermijnd -wordt? -Heel eenvoudig! Ais men tot een beter inzicht is gekomen is (het, helaas, dik wijls te laat. 'Men 'heeft het zoo kwaad niet ingezien, -men dronk matig(!), men voellde zich inderdaad verkwikt als men zoo nu en dan een pakte toltmen wel graag terug zou willen, doch daartoe de -no-odige geestkracht mist; de mensch is inaar ziel en lichaam verzwakt. „Eerst neemt de man een borrel, dan neemit de jmian nog een borrel, en -dan. neemt tie (barrel den man", zegt de Ja panner. En zoo- is 't. „Weersta in den -beginne" ge'jdt ook hier. Het lichaam vraagt ten laatste naar al cohol lals naair elk ander voedsel. De dronk aard snakt er niaar; hij 'kan er niet but ton1; Ihet .eten laat hij gaarne staan voor (den borrel: jdeze is vo-or hem, de eerste levensbehoefte geworden. ,Vooral 's mor gens moet ide machine eertst terdeeg ge smeerd worden, |wil ze weer dienst kun nen doen, (Ziedaar de afschuwelijke eigenschap van tien lalcohol! Men grijpt er naar om er een oogenblik jdoor verkwikt te wonden naar Üen geest en het lichaam weer in staat te stellen tot den arbeid en helaas! men sloopt de laatste krachten, die nog restten. Het organisme is tegen geen ziek te-aanval van eenige beteekenis meer be sta nid. Doch hierover' later. R. Pp den skoorstienmantel boven de heerd brandt eenzaam 'n klein lampie. 't Geeft voldoende licht om in de naaste omgeving niet tegen [wat an te lioop-e. ,W|e bevin- jden -ons pp 't z.g. stookfend in dé stal, Het laatste was trouwens te merken zon der 't lampie. De eigenaardige stalwarmte, het zacht knarsende herkauwingsgeluid. het stooten van harde horens tegen m-uur of schutten, het geslobber van een koe, die nog dorst heeft, het kirren der steertlijn, als een dommelend dier zich behagelijk uit rekt, enzal die staleigenaardigheden zouden u direct doen weten, waar ge zijt. Behalve die stalgehiiden mocht ge in de boerderij een nachtelijke stilte verwach ten; 't is toch al ver over twaalven, Maar hoort ge wé', dat gejuich in de keuke? Bont, Modderpoot en Hoornsman rijzen er i schielijk van op. D ebeesten zijn danig in de Iwar, ze denken, 'dat het voerdertljd wordt Ook het lampie op den skoorstienmantel geeft verwarring in het koeienbrein. Daar klinken eenige harde slagen op de tafel gevolgd door een uitbundig gelach. Wc behoef zeker niet mede te deelen.dat men in de keuke geweldig an 't pandoeren is. Een „solo" is 'r net hij 't leste slag nog in 'espeutd. Schenkt nu niet te veel aandacht aan [het kaart-lawaai daar binnen. Let liever og de dingen, üie gebeuren gaan op 't stook-end, somber verlicht door 't lampie, dat eenzaam brandt op den skoor stienmantel. Rrrrrrrrt! Wat is dat!? Niets buitenge woons, Alleen wondt snel üe deur geopend, /die van uit de keuke naar dén stal voert Dat ratelende geluid wordt veroorzaakt door een wieletje, waarover het deurtouw loopt. De deur m(ag niet blijven openstaanvoor de „koewiasem". Flap! Nou, het gewicht aan het deur- touw is niet te licht, hoor! Ka, de meid, verschijnt op het „stook-end". Door het gejaagd zoeken naar klompen onder de tal rijke exemplaren, die er nu staan, heeft ze niet gemerkt, dat de snel dicht flappende deur haar rok heeft gegrepen. Nu ze toch moest „stil-zitten" kon ze „net.gouw.effies h.ae de isukkela gaan kijke". W[at deksel, Wat "n sput om je eigen ho-lfsblokke te vinden. „Op 'n ien en 'n aar" zal ze maar gouw nae [de heerd hinken. Weer rrrrrt miaar nu is het niet de ideujr. De be knelde rok isdaakt 'n wanhoopskreet. „Dat moeit 'r werachtig nou nag bijkom- me", mompelt Ka. Toch zoo érg nog niet bij nader onderzoek, geen scheur er in, alleen de rimpels er uit. Gouw naar de melk kijken en „Iden weer sebiet an 't kaarte". Ka „verdient ze lekker". Het lampie neemt ze van Üe skoo-rstien- manteL Spookachtige schaduwen van koei- enkoppen op den muur; in Iden heerd schit teringen van den gladgeschuurden konkel pot. ,,'t Gaat goed zoo", zegt Ka, „over- koke ken ze onmogelijk; en zoo blijft ze net goed heet tot strakkies". Het lam pie gaat weer omhoog, schaduwen en schit teringen verdwijnen. Ka verdwijnt ook. Rrrt! Flap! De stalrust is teruggekeerd. ,W-as voor dit too-neeltje zo-o'n spannen-de aandacht noodig? Weineen; maar ge hebt eenvoudig ook niet alles gezien en gehoord wat voorviel, evenmin als Ka, die eerstens te verbouwereerd was Ido-or het gevalletje met Ihaar rok en tweedens veel te ge haast om maar weer „gauw an 't pandoe- re -te komme". Hadt ge iniet naar (den heerd mlaar naar 't groote raam 1) naast de voordeur gekeken, ge zouldt de vraag niet gedaan hebben. Zoodra het gierend, ratelend geluid tot zelfs buiten den stal te hooren was, (had uw oor een zacht gestommel voor dat raam kunnen waarnemen en een oogen blik later hadt ge een menschenhoofti kun nen zien verschijnen boven het houten luik. Ik geef onmiddellijk toe, Hat het niet scherp te onderscheiden .was; ide stalramen toch warden 's winters niet „gedaan" en bo vendien maken wasem, stof en hooitjes de ruiten meer doorschijnend dan door zichtig. Ook het binnenkijken was natuur lijk moeilijk. De gluuroogen bo-ven het luik hebben echter genoeg ontdekt; Het lam pie van den skoorstienmantel iu den heerd, weer op den skoorstienmantel, de deur ra telen; klaar! Het terrein is voor een poos veilig', Cen van de twee jongens, die al ge- ruimen tijd in de kou stonden te wach ten, loopt gauw naar de „kéukeramen" en luistert. Dadelijk keert hij bij zijn kameraad terug: „nou ze bennen nog ürok an) ide gang; we kennen 't Zoo tiet flikke!" Voor één van het tweetal breken zenuw achtige momenten .aan. Behoedzaam opent hij Ide voordeur, die los is: „(Met 'n koppel volk) in [huis zelle ze werachtig niet inbreke". Maar „die lamme skel" aan de deur maakt het tot een waar kunststuk om zon- j klei' (gerucht in den stal te komen. Ziezoo, het grootste werk is gedaan! Met 'n paar stappen over 't stook-end is Ide „inbreker" bij (den heeid. Snel grijpt hij den konkelpot met sukkela, struikelt in zijn haast nog bijna over de talrijke klom pen vocir |de staldeur en is weer bij zijn kameraad, üie onhoorbaar de deur weer (dicht trekt. I— „NO-u-, 't is 'ebeur-d, maar 'k zweet werachtig as 'n peerd (Slot volgt.) il) De meeste lezers begrijpen wel, dat ik lliet z.g. „stalletjesraam" bedoel, dat 's winters gedeeltelijk met een luik bedekt is. Niet alleen bij sociaal- en vrijzinnige de mocraten, maar in bijna alle partijen, ook cn niet het minst in de kath. partij, is een drang naar uitbreiding van het kiesrecht merkbaar. De wet van Houten, volgens zijn eigen beweren: ,menschelijker wijs tech nisch volmaakt" blijkt zooveel gebreken te hebben, dat een algemeene ontevredenheid er over niet t eontkennen is. Die gebre ken eens melt den vinger aan te wijzen, het zou ongetwijfeld een nuttig werk zijn, maar dat ligt buiten het bestek van dit artikel. Alleen dit: -de leemten en de fouten in -de tegenwoordige kieswet zijn van dien laard, Idat in de toekomst (naaste?) een verandering ervan, of wel een geheel andere kiesrechtregeling onvermijdelijk is. IHoe en wannéér het kiesrechtvraagstuk opgelost dient te worden, daarover wordt verschillend gedacht, en speciaal in de R. K. partij zijn de meeningen daarover zeer verdeeld. 'Dit éllecn. klunen we met Zekerheid vast stellen, idat het avergroote [deel der R. K aan meerdere n, thans door de kies wet v, H. uitgesloten het kiesrecht wil ge ven uitbreiding dus. Allen over de wijze, waaropdie uitbreiding verkregen- moet worden is men 't oneens (De (heer T, meent (zie Dus Blad 11 Febr.) daartoe, het gezinshoofden-kiesrecht te moe- tena lanbevelen. Wij vermeenen, dat dit ze ker niet het geval is, indien n.l. het gezinsh. kiesrecht zuiver wordt toegepast. Behalve echter (dat We [door dit kiesrecht geen uitbreiding van het kiezerstal zouden krijgen, is er nog iets waarom' we tegen dit stelsel zijn. Het wil me n.l. voorkomen, 'dat de heer T. alleen gezinshoofden kiesrecht „princi pieel verdedigbaar" acht voor een katho liek. Ik bén het daarmee niet eens. Naast de stelling: de Staat is opgebouwd uit vormld ido-or de individuen niet als zoodanig gezinnen is de these: „staat wordt ge- maar als sociale wezens" evengoed te ver dedigen. Geen gezinshoofden-kiesrecht dus wat (dan? Kort en bondig zij het ant woord: „algemeen kiesrecht." Voor wij overgaan tot het aangeven der motieven, zij dadelijk ter geruststelling mee- gedeeld, dat niet Üe reeds min of meer versleten, leer jder volkssouvereiniteit ons voor A. K. doet zijn. ML a.w. wij beschotr- we nhet kiesrecht niet als een persoonlijk recht, maar als een recht, dat door da Overheid, het Staatsgezag, aan de personen wordt toegekend, geschonken, omdat het algemeen belang daardoor beter gediend zou worden. In de eerste plaats dan zijn wij vo-or Ai K., omldat jojp iden duur dit stelsel toch ma e t komen, en zoo-lang het er niet is, er verdeeldheid -zal zijn en blijven. (Sn wij de gesohiédenis eens 'na dan bujkt, liat in Iden loop der jaren bij elke ver andering van kiesstelsel er een uitbreiding van het aantal kiezers kwam1. Ter wille 'van de eenheji in de RJ (KJ. partij, zal het noodzakelijk zijn, dat de kiesrechtkwes tie te eeniger tijd finaal wordt opgelost, zóó Idat (de leden der 2de Kamfer, „uit allen en door allen" worden gekozen. Jn de tweede plaats zijn we voor AL, K. uit een -oogpunt van gezonde demto- catrie. Het lijdt geen twijfel, of (d'e sociale arbeid zal wat beter Opschieten, indien de wetgevende macht is gekozen idoor het geheele volk. In de derde plaats meenen wij, dat ons lanid niet ten achter behoeft gerekend te worden bij andere naburige landen. Welnu in België, Frankrijk, Denemarken, Duitsch- land, Oostenrijk, is A. K. Waarom flan hier niet? -Ten slotte zien wij in het toekennen van A. K. een krachtige bestrijding der so>- ciaaUdemocratie. Dit moge oogenschijnlijk vreemd klinken: 't is onze vaste overtui ging, dat door het A. K. ,,-de 'hervormingen op het el-tuk der maatschappelijke recht vaardigheid sneller zullen opschieten, waar door het socialisme een machtig agitatiemid- (del uit Üe handen wordt geslagen. Onbesproken blijve hier, of de invoe ring van A. K. op dit oogenblik urgent is te achten. -Het wil ons echter toeschijnen dat ide lajfdoening der sociale wetten op 't oogenblik in behandeling of die eerst daags zullen werden ingediend, de voor rang heeft. Maar -daartegenover staat, dat todh in niet te verre toekomst AL IC wordt ingevoerd. B. Veltman. (Thans is het woord aan Iden geachten in zender T.) .Voor onze kleine lezeressen en lezers heb ben we ditmaal een aardig verhaaltje: (Er leefde eens een koning, die beweer de, dat hij nooit van zijn leven een enke le leugen gezegd had. Daar hij voortdu rend hoorde, (dat zijn hovelingen tot el kander zeiden: „Dat is niet waar". „Gij zijt een leugenaar", begon hém dat te ver velen en zei [hij o-p éen goeden fdag: Ik sta verbaastd over u: een vreem deling, die u zoo hoorde spreken, zou zeg gen, dat ik koning over leugenaars was. Ik wil niet jneer op deze wijzje in- mijSnj paleis hoctren spreken Hij, die mij tot iemand zal hooren zeggen: 1— Gij zijt een leugenaar, zat mij alles kunnen vragen, wat hij Wil, ja, ik zal hem zelfs mijn mooiste kasteel geven. Een herder, (die niet ver van -den ko ning -asftond, en die deze woorden ge hoord had, zei bij zich zelf: Afgesproken wij zullen zien! De -oude koning hield er van om de liederen te hooren zingen en wonderlijke verhalen te hooren vertellen. Hij ging dikwijls na het avondeten naar de keuken en luisterde miet genoegen naar de liede ren en verhalen der meiden en knechts. Ieder op zijn beurt zong of vertelde iets. r- En gij, jeugdige herder, kent gij niets? vroeg de koning eens op een avond O, zeker Sire, antwoordde de herder. Laat ons eens hooren, wat gij weet, En de herder begon te vertellen, c- Eens op een dag, toen ik door een bosch ging, zag ik een prachtigen. haas op mij afkomen. Ik had een balletje pik in mijn hand. ik wierp dat naar den haas toe en trof hent juist midden op het voor hoofd, waar het balletje vastgekleefd bleef. De haas zette (het op een loopen met het balletje pik op zijn voorhoofd. Hij kwam een anderen haas tegen, die van; den an'deren kant kwam, zij stootten tegen elkander met de voorhoofden en bleven aan -elkander vastkleven, zo-odat ik Xe gemak kelijk kon grijpen, H-oe vindt u dat Sire?, Het is sterk, maar ga voort, f— Vaoiridat ik als (herder aan uw hof kwam, [Sire, was ik molenaarsknecht in den molen van mijn vader en moest ik dikwijls meel brengen bij de klanten^

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1911 | | pagina 5