TWEEDE BLAD. No. 26 De stille omgang. 4 m St w Zaterdag 1 April 1911. Ons Geïllustreerd Zondagsblad. KALENDER voor de dagen der week. 2 APRIL KERKNIEUWS. KINDERRUBRIEK. Een prijsraadsel. ld prijseen keurig opgemaakt mandje, waarin een kip van chocolade met eieren, ie prijseen keurig opgemaakt mandje» waarin een kip Yan suiker met eieren. 50 mooie prentenboeken. BURGERLIJKE STAND. kt: Hols. ONS BLAD. Het Geïllustreerd Zondagsblad van deze week bezat: Platen: Amerikaansch kiekje. Brand ineen schip. Nieuwe parochiale schooi in Mid delburg. Wijnbouwersopstand in Frankrijk Interessant vervoermiddel in (het liooge Noor den. Kiekje Van het Spaansche Koningspaar Voetbalwedstrijd te Haarlem. Brand te Gies- sen-Nieuwkerk. Slachtoffers van een brand (twee foto's). Lading postzegels voor In- dië. Van een brand te Rotterdam. Pastoor S. C. van Os. Een verrassing. i Tekst: Wijnbouwersopstand in Frankrijk. Eind goed, at goed (met plaat). Van vader op zoon. Pastoor S. C.i van Os. Allerlei. Goed afgeloopen. Voor onze Jongens en Meisjes, 2 April. Zondag. Faiiie Zondag. H. Fran- cUcui van Panla, Belijder. Evangelie Wie tal Mij van zonde overtuigenJoan. VIII i 46-69. 3 April. Maandag. H. Richardu», Bisschop en Beljjder. 4 April. Dinsdag. H. Iildorus, Biitchop, Belijder en Leeraar. 5 April. Woensdag. H. VIncentine Ferrarlua. 6 April. Donderdag. H. Jnliana, Maagd. 7 April. Vrijdag. Feest der seven Smarten van Maria. Zalige Herman Joief, Belijder. 8 April. Zaterdag. H. Perpetuus, Bisiohop en 'BelQder. Vijfde Zondag van de Vasten, Eerste Zondag der Maand. PASSIE-ZONDAO. Les uit den brief van Iden H. apostel Paulus aan (de Hebreen; IX, 11—15. Broeders! Christus, als hoogepriester der toekomstige goederen opgetreden zijnde, is door den grooteren en meer volmaakten ta bernakel, die niet met Ihaniden gemaakt, dat is: niet van deze |s(dhepping is, en niet door het bloéd van bokken of vaarzen, maar door zijn eigen bloed, éénmaal in het hei ligdom binnengegaan, na eeuwige verlos sing, verworven te hebben. Want indien het bloed van bokken en stieren en de be sprenkeling met de asch der jonge koe de besmetten zuivert tot reiniging des vlee- sches, hoeveel meer zal 'het bloed van Chris tus, |die Zich zeiven id oor den Heiligen Geest onbevlekt aan God iheeft opgeofferd, ons, geweten zuiveren 'van flood e werken, om den levenden God te |dienen? Daarom ook is Hij Middelaar des Nieuwen Testaments; opdat, idioor tusschenkomst van zijnen dood tot verzoening van die overtredingen, welke pnder het vorig Testament geschied waren, zij, die geroepen zijn, de belofte ontvangen mogen der eeuwige erfenis, in Christus Je sus onzen Heer. Evangelie volgens den H. Joannes; VIII, 46—59. Te (dien tijde sprak Jesus tot de scha ren der Joden: wie van ,u zal Mij van zonde overtuigen,? Indien Ik u de waar heid zeg, waarom, gelooft gij Mij niet? Wje uit God is, hoort Gods woordendaar om hoort gij ze niet, omldat gij' niet uit God zijt. De Joden antwoordden dan en zeiden Hem: zeggen wij. iniet te recht, dat Gij een Samaritaan zijt en eenen duivel hebt? Jesus antwoordde: Ik ;heb geenen duivel; maar Ik vereer mijnen Vader, en gij (hebt Mij tonteend'. Echter zoek lk mij ne eer niet; er is Iemand, die ze zoekt en die oordeelt. Voorwaar, voorwaar, lk zeg u: indien iemand mijn 'woord bewaart, hij zal den Idood niet zien in eeuwigheid. De Joden zeiden idan: nu erkennen wij, dat Gij eenen duivel hebt! Abraham is ge storven en de profeten; en Gij 'zegt: indien iemand mijn woord bewaart, hij zal den 'dood niet smaken in eeuwigheid. Zijt Gij grooter dan onze vader Abraham, die ge storven is? Gok de profeten zijn gestor ven. Wiien maakt Gij ,U zeiven? Jesus ant woordde: indien lk Mij zeiven verheerlijk, is mijne verheerlijking niets. Het is mijn Vader, die Mij verheerlijkt, van Wien gij zegt dat Hij uw God is. Maar gij kent Hem niet; Ik echter- ken Hem; én, zooi Ik zeide dat lk Hem; imiet ken, zou, ik aan u gelijk zijn, -een leugenaar. Maar Ik ken Hem en bewaar zijn woord. Abraham, uw vader, heeft zich zeer verheugd flat hij mijnen dag zou zien; hij (heeft flien gezien en zich verblijd. De Joden zeiden dan tot Hem; nog geen vijftig jaren zijt Gij odd, en Gij hebt Abraham gezien! Jesus sprak tot hen: voorwaar, voorwaar, Ik zeg u,: eer Abra ham werd, ben Ik. Zij namen dan steenen op om op. Hem te werpen; doch Jesus verborg Zich en ging uit dén tempel. Na (de artikelen in „Ons Blad" onder bo- venstaanden titel geschreven, mag als aan de lezers bekend worden ondersteld wat daardoor wordt verstaan, en wetenschap van .wat aanleiding gaf tot deze mooie uiting van ageloof in de aanbiddelijke tegenwoor digheid van God, in het allerheiligst Sacra ment des Altaars. Derhalve geene herhaling van Wat reeds werd vermeld, alleen eene zwakke poging om mede te |deelen, de gedachten die wer den opgewekt in het hart van één, die het voorrecht had om deel te nemen aan die treffende geloofsuiting. Zaterdagavond in Amsterdam aangeko men, goldt natuurlijk als een der eerste plichten het bezoek aan het stichtend vrien delijke Begijnenhofs Kerkje. Te midden van een dichte menigte geloo- vigen, stond de blanke, Godverbergende biroodschijn op het rijk versierde altaar. In (de stilte van het Heiligdom, hoorde men slechts het zachte knetteren van het gewijde licht. Daar kondigt het orgelspel den tijd aan, waarop het Lof zal beginnen. Het Kruis voorop, naderen de misdienaren, gevolgd door meerdere priesters, waaronder in plechtgewaad twee Kamerheer en van Z. H. den Paus waarna de celebrans. Als deze met breed gebaar de geuren der wierook Iden verborgen Meester toe zwaait, buigen aller hoofden...... „Sacris so- lemniis juncta sint gaudia" juicht het door de ruimte: „Aan de heilige plechtigheden pare zich de vreugde en uit het hart rijze de lof zang: Het oude wijke, alles zij nieuw; harten, stemmen en werken. „Noctis recolitur coena novissima:" „De nacht wordt herdacht van het laatste Avond maal, waarin wij gelooven, dat Christus het paascihlam en het ongedeesemd brood aan de Broeders heeft gegeven." En terwijl |het gewijde lied over de hoof den zweeft, (daagt 'die wonderbare nacht van ongekende liefde voor ons oog op, toen „Hij, den zwakken, Zijn Lichaam ten spijs gaf 'en den (bedroefden Zijn Bloedi tot drank.' Men hoort den Meester die wondervolle woorden zeggen: ,,Met een groot verlangen heb ik verlangd (dit Pascha met U te eten".. „Neemt en eet. Dit is Mijn. Lichaam" en het dankbaar hart, in verbazing over zoo giroote liefde, zingt met (den zanger me de: „O, res mirabiiis", O wonderbare zaak, de arme nietige slaaf ontvangt den Heer tot spijs „Brood uit den Hemel hebt Gij hun ge schonken" zingt de Cantor. j En met het koor, antwoorden de geloo- vigen met volle overtuiging: „dat alle zoet heid in zich bevat." Dan lbidt de priester zingend dat wonder volle gebed: „O God! die ons in dit won derbare Sacrament de gedachtenis van Uw lijden hebt nagelaten, verleen ons, bidden wij" U, dat wij de heilige Geheimen van Uw Lichaam en Bloed zoo vereeren, dat wij de vruchten Uwer Verlossing altijd in ons mogen gevoelen, Gij die leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen. En verder voert het lithurgisch gebed, de geloovigen in de overweging van het wonderbare mysterie: God, voedsel der ziel; het brood der Engelen, spijs voor den ar men mensch. „O, Sacrum convivium in quo Christus sumitur" zingt de mensch het de engelen na: „O (heilig Gastmaal, waarin Christus wordt genuttigd." En na (de 'herinnering aan Idat wonderbare maal waarin „van, de toekomstige glorie ons ,elen voorsmaak wordt gegeven", kan geen beter woord |de gevoelens Ider ziel ver tolken, dan het glorieuse „Magnificat, ani ma mea Dom ine". „Mijne ziel maakt groot den Heer" ldie: lie nederigheid zijner die naren heeft gadegeslagen, idie de armen met goederen vervult, die getrouw is ge bleven iaan de belofte aan Abraham gedaan. Dan buigen zich in één gevoel van dank baarheid en ootmoed aller hoofden 'en bren gen „eere aan Iden Vader, aan den Zoon en den H. Geest. Na (de oratie, wonden de geloovigen nog maals aangespoord tot gevoelens van dank baarheid, Idoor de juichend! klinkende uit- noodiging: „Benedicamus Domino". „Laat ons iden Heere prijzen; aan Godionzen dank" Een pater Redemptorist betreedt dan den kansel, om te spreken tot de luistergrage geloovigen over den wonderbaren God van het H. Mirakel; tover den Christus, die dra zegenend in processie |dtoor ide kleine kerk zal worden gedragen. "OCjat al beden gaan dan tot Hem uit, den Zoon v|aini Pavid, als Hij door de rijen der geloovigen gaat, helaas, in het land van vrijheid, gedwongen om Zijn omgang te bepalen tot eenige vierkante meters grond De rondgang is geëindigd. De priester heeft het Allerheiligste op Zijn troon ge plaatst. Is het Wonder, idat nu onder dén indruk van de gevoelens van liefde voor den Zoon, het hairt behoefte (heeft de Moeder te groe ten, die door Haar nedrig: „Mij geschiedde naar Uw woord" als middelaresse tusschen Gold en mensch, God de (door Hem ge- wenschte gelegenheid schonk, Zijn Volk te verlossen. „Ave Regina coeloirum" klinkt het daarom, „Koningin der Hemelen, wees gegroet!" .Wees gegroet, o, zeer schoone, bidt Chris tus voor ons. En nu nadert het groote oogenblik; dat Ihet plechtig lof zal besluitenGod gaat zijn volk zegenen! Dieper buigen zich de hoofden; in een laatste» jubel gaat het volk Zijn Meester groeten. Het is eene wederzijdsche uitnoo- diging, eene wederkeerige opwekking tot lof, tjer en glorie. Overstelpt door de herinnering aan zoo eindelooze goedheid, spoort men elkander aan tot vereering van den verborgen God; hoort hoe het juicht: „Laat ons daarom zoo groot e|en Sacrament, eerbiedig gebo gen vereeren:" „Tantum ergo. Sacramen- tum" „Lof en jubel, heil en eer, kracht en zegen zij den Vaider en den Zoon, en gelijke (hulde aan den H. Geest, die uit beiden Voorkomt! Zoo. zij het. En nogmaals klinkt het uit het dank bare hart: „Brood van den Hemel hebt Gij hun gegeven, dat alle zoetheid in zich bevat" en andermaal vraagt de priester en het volk met hem, dat God verleene, dat wij de heilige geheimen, van Zijn Lichaam en Bfoed, zóó mogen vereeren, idat wij altijd ide vruchten van Zijne verlossing mo gen gevoelen....... „De heldere bellen rinkelen; „het wierookvat gaat op en neer; „zijn hr,andend herte looft den Heer „en doet Ide walms orhhooge krinkelen." „De heilig' Hostie rijst: O glansrijk [geestgewemel der Engelen, aanbidt den Koning Van den [Hemel! De Hostie daalt: Gij allen, hier in 't [stof geknield looft God den Heer, den Schepper, die ['t heelal bezielt! De Hostie zegent rechts; O Katholieke [volken, laat stijgen met Uw dank, Uw hymmen [tot de wolken! De Hostie zegent links: Staat op uit [Uwen nacht, verdoolden op Uw baan, het licht der Waarheid wacht!! (K. de Gheldere.) Vijf uur in Iden morgen. In de slapende straat stoort alleen onze voetstap de nach telijke stilte; men ziet niemand als hier en daar een politie-agent, die zijn ronde doet. Maar op de N.-Z. Voorburgwal geko men, daar klinkt straf het geluid van vas te manstappen. Van de zijde van het station nadert een groep van wellicht een honderd man. Wij weten waar heen hun weg gaat, weten, dat wij sledhts behoeven te volgen om te komen op (het intieme plein van het Begijnenhof. In de (gang aan de zijde van het Spui, staan Amsterdamsche heeren, waar schijnlijk leden van (het Mirakel-gild, die vragen of wij voornemens zijn in de Be- gynenhofsch Kerk te communiceeren. Op het bevestigend antwoord krijg ik een kaart, met Ide verzekering, Idat ik vast op eene plaats kan rekenen, in de H. Mis van zes uur. j Op het Spui is het drukker gewonden dan Ihet ér op menig uur van den [dag is. j Bij den ingang tot het Begijnenhof staan een stuk of vier politie-agenten, wier werk al zeer gemakkelijk is. t j Van verschillende zijden komen groepen van mannen opdagen. Zij zijn fcV uit het Gooi, zij zijn er uit de Zaanstreek; sommigen komen uit Haar lem, weer anderen uit Volendam, kloeke visschers aan hun typische kleeding kenbaar. Dait er kleine natte sneeuwvlokjes komen neeidwarlen ('bet deert niemand; één ge dachte houdt slechts ieder bezig: wij gaan in stilte de omgang houden ter eere van het H. Sacrament van Mirakel. i Ik sluit mij aan een groep van onge veer 200 personen. Vier aan yier schrijden wij voort, door de Kalverstraat tot iaan de Kapelsteeg. Wij treden Ideze in en als wij door de Wijde Kapelsteeg trekkende, op den hoek van het Rokin, de plek voorbijgaan waar eens het (huis stond van den kranke, wiens ziekte aanleiding gaf tot het groote wonder werk, wordt menig hoofd eerbiedig ont bloot, tot groet aan de Hl. Stede. Verder gaat ihet door de Kalverstraat naar de Dam. De voormannen, die blijkbaar niet voor de eerste maal den todht medema ken, verminderen den looppas. Langzaam, zéér langzaam, gaat het over de Dam; de eerste zegen 'met het Allerheiligste wordt herdacht. Nu gaat (het 'weer verder langs de Nieu- wedijk, door Ide Raamskooi, naar de Prins- Hendrikkade tot aan de Nieuwebrug. Hier werd voorheen de zegen gegeven over de schepen ini biet IJ, en daarom gaan wij weer met ingehouden tred lang- zaiam de brug over. Langs Nieuwebirugsteeg, Warmoesstraat, en Nes gaat hét steeds verder. 'En in (al dien tijd wordt geen enkel woord geuit, niet 'het minste gefluister wordt zelfs vernomen. Ja, hét is waarlijk de stille omgang; in stilte bidt iéder; in stilte overpeinst men en denkt aan den stillen, zachtmoedige» en ootmoedige» God, die onder broodsgedaan te ook in |h'et vredige nachtelijk uur daar alléén woont in de stille tabernakels Zij ner Kerken. t .Weer langzaam trekken ,wij door Ide Lan- geblrugsteeg, over ide Langebrug, langs Tak-. steeg en Kalverstraat, naar de Enge Kapel steeg en van daar over het Rokin door de Wijde Kapelsteeg naar de H. Stede; die wij rondtrekken, waarna wij langs de Kal verstraat terugkeeren naar het Begijnenhof. Mijn roode kaart geeft mij toegang tot de Kerk, die weldra met geloovigen is ge vuld. Daar zijn wij weer bij Hem, Die wel niet langs feestelijk getooide straten, in Ihet gouden huis mede mocht gaan, maar Dien wij toch zoo waarlijk tegenwoordig gevoelden op onzen tocht. En de dankbaarheid van het roomsche hart, voelt behoefte om zich te uiten; nu behoeven wij niet meer stil, o ZOO' stil te bidden, maar luide mogen wij zeggen en belijden, dat wij kinderen zijn van dé Heilige Roomsche Katholieke Kerk: „Ikge loof in God, Iden Vader almachtig, Schepper van Henrei en aarde en in Jesus Chris tus, Zijnen eeniggeboren Zoon; onzen Heer" En na met de Apostelen ons geloof te hebben beleden, wordt in plechtig keerge- bed de Rozenkrans gebeden, de H. Maagd in Hare litanie aangeroepen, waarna, uit dankbaarheid voor het voorrecht ons ge schonken, 5 Onze Vaders en 5 Weesge groeten gebeden worden voor de bekee ring van ons vaderland opdat ook onze dwalende broeders mogen hervinden, den verloren schat: het geloof in de werkelijke tegenwoordigheid des Heeren in het Al lerheiligste liefdege'heim. Nog eenige oogenblikken, en de pries ter komt, om Ihet Brood fles levens te bre ken, dat een eindelooze Goedheid schonk aan de menigte, opdat ze onderweg niet zouden bezwijken. En in heilige ontroering naderen allen tot ide H. Tafel, om ina 'dén stillen omgang, den Meester, nu hart aan Kart, te zeggen, hoezeer zij Hem liefhebben. En middelerwijl de menigte opgaat ter Hoogtij, vangt het H. Misoffer aan; Ons Heer wondt uitgesteld; 'weer zingt het li thurgisch lied den verborgen God tegen, Wat het geloovig hart Hem verlangt te zeggen: „Adoro Te, devote, la,tens Deitas". „Eerbiedig, verborgen Godheid, aanbid ik U", „Wees gegroet Jesus, hérder der ge trouwen, vermeerder het geloof van alien, die in U gelooven." En de wondervolle zangen, ontweit aan Thomas' Godminnend hart, paren zich aan de gebeden der geloovigen; het. wierooik- airoom mengt zich met dat der kostbare bloemen, die als zooveel bewijzen van ge loof en liefde, Kerk en Altaar versieren. Het is een schouwplaats van onbeschrij felijke schoonheid, van Idie schoonheid, wel ke slechts gezien en gevoeld kan worden in onze roomsche Kerken, omdat zij be zield is, in den Waren zin des woord», door de onmiddelijke, wezenlijke en waar achtige nabijheid van God zelve, van Chris tus' vleeséh en bloed; waar is beter het Schriftuur-woord toepasselijk „Heer, het is ons goed hier te zijn", dan in de room sche Kerk? De Mis is geëindigd. Met een gevoel van dankbare opgewektheid zingen nu allen een der Hollandsche liederen ter eere van het H. Sacrament 'van Mirakel; dan gaan wij huiswaarts, blij en dankbaar, dat wij den stillen omgang, mochten mede maken. En nu teruggekeerd, terwijl al de herin neringen aan een blijden dag ons nog eens voor den geest komen, nu herinneren wij ons, hoe deze stille omgang de heerlijke uitkomst is van een klein en nietig begin; en dan ontstaat deze wensch: Zal Alkmaar, waar (het God ook eens behaagde door een schitterend wonder de werkelijke tegen woordigheid van Christus in het H. Sa crament te bevestigen én dat zich met eere noemen mag Ide stad van liet H. Bloed van Mirakel, ook mog weder eens zien een heer lijken opbloei der devotie tot dat H. Bloed: van Mirakel? i Niet meer als van ouds, doen Schout, Burgemeesters en Schepenen iden bewoners der omliggende plaatsen weten»o/ daar eenige devote menseken waren, die minne hadden om Oods Bloed van Mirakelen te waardigen en eerbied te bewijzen, of die daarvan begeeren beschermd te worden, dat zij komen op Meidag te Alkmaar, om dien omgang eerlijk en met minne te helpen doen maar, »Gods bloed van Mirakelenie nog steeds in de St. Laurentius Kerk en „de Meester is daar en roept U", Sinds Monseigneur Bottemanne heeft ver klaard, dat de Reliek sinds menschen-heu- genis in de St. Laurentius Kerk bewaard, de ware reliek is, van het H|. Bloed van Mfeket, sinds pastoor (destijds professor) Rijkenberg, Ide 'historie van „de Robijn van Alkmaar" opnieuw schreef, is zeker Ide oude devotie verlevendigd; doch bloeiend, zooals het behoorde te zijn, is zij nog niet. Waar blijven Ide pelgrims van buiten, waar Ide Alkmaarders zelve? Wie volgt het goede voorbeeld dat Ou- dorp geeft? Aan 'het slot der oude handschriften be treffende het Mirakel van het H. Bloed lezen wij>En daar het Oods wil is, dat men Zijnen loj zal verbreiden, zoo is het, dat men aan verscheidene steden, dorpen en plaatsen, deze brieven zende, opdat de menschen in gevaar, in gebrek, in ziekte en nood ztfndc, door het ff. Bloed van Mirakelen Oods vertroosting moge verkrijgen Laat dat slot idén wensch vertolken, hier boiven geuit en moge de uiting van dien 'w'ensch hef klein begin, zijn dat voert tot guooter bloei Ider Idevotie tot het H. Bloed van Mirakel, moge het mede strekken tot vermeerderde devotie tot het Allerheiligst Sacrament des Altaars; volgen wij hierin het goede voorbeeld, dat ons te dien op zichte wordt gegeven door „de stille om- gang.." „KENNEMÊE'b Uitvoering van het decreet der Eerste H. Communie voor kinderen. Woensdag hadden te Delft in alle R. K. kerken de Eerste H. Communie plaats van kinderen van 9 en 10 jaar. In het geheel viel aan 243 jongens en 285 meisjes dit geilde ten deel. Woensdag 3 April zullen de kinderen van 7 en -8 jaar hun Eerste H. Communie doen en 3 Mei a.s. d'e kinderen van 11 jaar. Maltezer orde. Men meldt uit Rome aan Ide „Tijd": Wegens zijn belangrijk aandeel bij dé voorbereiding en oprichting van de Ne- derlandsche afdeeling der ridders van Mal ta is idr. Gisbert Brom, directeur van het Nederlandsch Historisch Instituut te Rome, idoor den Prins, grootmeester der Souvereine Orde van Malta, benoemd tot conventueel eere-kapelaan (capellanus con- ventualus ad honorem), de hoogste onder scheiding, welke de Orde aan een priester kan verleenen. Namens den grootmeester heeft mgr. de aartsbisschop van Utrecht aan idr. Brom de bulle der benoeming en het ridderkruis van Malta overhan digd'. j Evenals verleden week willen wij ook thans onzen kleinen lezers en lezeressen een paaschgeschenk aanbieden. Wij hebben het raadsel ditmaal zoo een voudig mogelijk gesteld, opdat dé kleinste onder ide kleinen mee kunnen |doen en kans maken iets te winnen, terwijl het aantal kansen niet minder dan 52 is. Dus nie mand blijve ditmaal achterwege! Tot uiterlijk Woensdagavond bestaat de gelegenheid de oplossingen in te zenden. Schrijf vooral op Ide envelloppe met duidelijke letters „Prijsraadsel". Mijn geheel (bestaat uit 1 letter en 3 woorden en is het adres van iemand, die voor deze rubriek uitlooft: en ALS PREMIE Als gij Ihet volgende ihebt gevonden, plaats het dan achter elkaar, ge vindt de oplos sing: 1. Een klinker uit het alpliabét, die op den eersten rang is geplaatst. 2. Moeder zegt wel; in plaats Van dertig cent, een 3. Welke letter maakt bij het uitspreken het meeste geratel? 4. De boer houdt koeien en s 5. Een nauwe straat heet 6. Een plaatsnaam in Noord-Holland be staande uit 7 letters. Dus nu alle jongens en meisjes gepro beerd, de volgende week zuilen wij de namen der winnaars meedeelen. Dus tot de volgende week! Dag! Heemskerk. Geboren: Oornelie Johannes, van N.ci laai Hoogewerf en Agues Maria de Wildt Gflsbertu» Joseph, i. van Jan de Wit en Nico'a Fate!*. Lncia Maria, d. van Hen drik Lammere en Fetronella Maria Beentjes. Maria, d. van Jan Adr'.chsm en Maria de Bniter. Margaretba, d. van Willem Fatels en Johanna Zonneveld. Maria Jaooba, d. van Eors van Boon en Maarlje Bont Cornell» Petru», s. van Jacobu» Zonneveld en Anna de Boer. OverledenLevenl. aang. kind van Engel Brnins en Oatbarlna van Tanen. Bancrai Beentjes, 65 j., eehtg. van Maartje Smit. Oorneiis Johannes Hoogewerf, 4 d., z. van Nicolaa» Hoogewerf en Agnes Maria de Wildt, Nicoiaas Petru» Admiraal, 7 j., i. van Cor nelia Admiraal en Maria Limmen. Her- mina Doeter, 12 j', d. van Hermann» Docter en Wilheimina van Dorp, per extract uit Haarlem. wm ik- :e- ind) a,r- hou- iaard ïtssza - Assendelft, van 17—24 Maart. GeborenJaeobm Gerardu», z. van Cor nelia Schavemaker en Engelina Geertrulda Noom. Maria, d. van Petra» Bo» en Dnifj9 Jak. Ondertronwd: Maarten Kleljn en Neeltja de Jong (van Wormervaer) OverledenAdrianu» en Hendrik, de eerate 17 degen, de tweede 18 dagen, zoons van Jacobus van Loon en Grietje Berkhont. -*i Antje van der Laan, 93 jaar, weduwe van Jan GQien. Wormerveer, van 16—31 Maart. Geboren: Antonin» Gerardns, i. van A? Rozemeijer en O. G. Terhoeven. Petru», i. van P. Schaar en G. Moeiter. Hen- A A A- drlkje Maartje, d. van J. Pranger en O. Schaap l OndertronwdH. BruQn (van Zaandijk) en O. de Jong. J. Bakker (van Weitzaan'MoCiëlléa en E. Kerkhoven, GetrouwdW. Jan» en L. W. Barmentloo, Overleden: ChrUtlna Focker, 57 jaar, wednwe van Cornell» Dammann. Aaitje Verdam, weduwe van Adriaan Aten, 72 j.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1911 | | pagina 5