;ts, >eptember| tfo. 100. Zaterdag 30 Aug. 1913. 7e Jaargang Oudes, CBIGIH, bij del.K.U fin INCASSO-BUT SS. Eatk en ikdir©s?teaitief»lad voor Noord-lSella»s&d. FEUILLETON. Pel. Int. 550. IB KOOP, Koninginnedag. Bij oom entante geweest. 21 ALKMAMl E>ste winkel voor ju-l iud, Kruizen en Kruis-j louden Armbanden,] Halskettingen, Paarl-j r- en V erlo vingsringen I it blijft PIET OUDES Modes. van Manufacturen, voordeeligst adres in: n HINDERHOEDEN Fournituren Verschijnt mmMQ, DONDERDAG es ZATESftöfi. BINNENLAND. De nieuwe Ministers. I m: cts. per stuk. sn 8 cts. per ons. Hoogst In stiji. Laagst In prijs. Heeding, tar maat. erking en prijzen, fagen. Petten* Manchetten, n en Dassen, ding. i Handschoenen. kelen, en Wandelstokken. oude Juweelen, Bloed-Ï Jngen, Goud en Zilver] eidenheid in alle prgzen.J ia de eerste 4 direct een nieuw nnmme'.j G. ROSKAMP Gi., ondflstraat 51, Alk®*"' verwacht... ;en, dat je er ook geen oorwj iri?" vroeg" tante met u'eer| haar stem, dat neef aallj denken. .1 rop geen beslist antv/o"' I dat is in elk geval acl1 I eef Henri hield een op ernstige over..-, ken juffrjuw Vrouke en ik wil heel graag pgltl een beste vrouw...-, I u zijn, maar om een huiv'j gaan, daarvoor dient w£ I er en beter te kennen— juffrouw Vrouke zelf gee 1 vroeg neef onvo:i daarom te doen is..." in vertrouwen zeggej* er niks van weten, 0 el aanstaat. Ze vindt je en wat sikkeneurig 'n m cu wat biivn.v.tiw«»-o zou mettertijd wel bee ■n alleen maar wat verwei' vas ook wel wat uitgeV' tan éen glas Boerenjong I Maar als ik je verzot j ord ervan, ik zou voorJL| d willen hebben, dat I ik uit de school he i(S!|o«It v BLAD. ABONNEMENTSPRIJS 75 et. R. 3 maanden franco h|uis; 105 cL met geiltustreeiti Zondagsblad. Te betalen In het b'egin vam ieder kwartaal Afzonderlijke nummers van de courant3 cent. Van het Zondagsblad 5 cenit. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „ONS BLAD". BUREAU: Breedstraat 12, tegenover de R. K. Kerk, te Alkmaar. Telefoon No. 433. ADVERTENTIEN Van 15 regels30 cent Elke regel meerft Reclames per regel15 Kleine advertenties van 130 woorden, bij vooruitbet. 25 Morgen verjaart H. M. onze geëerbie digde Koningin Wlilhelmina. Op Haar uitdrukkelijk verzoek zullen, ter bevordering dier Zondagsrust, de festivitei ten, welkle het Nederlandsche Volk, gehecht als het is aan het Huis van Oranje, bij die gelegenheid pleegt, te houden, i.p.v. op Zondag op a.s. Maandag plaatsvinden. Met ieder jaar wint de verjaardag van H. M. in beteiekenis voor het Nederland sche Volk, omdat met ieder jaar in ons versterkt wordt dat gevoel van innige dank baarheid jegens Ood en hooge vereering voor deze edele Landsvrouwe zelve. Want wij beseffen maar al te diep, voor al na wat er de laatste dagen is gepas seerd, wat heerlijke gave Qod ons Neder land schonk in deze Koningin, die alle be loften vervult, di,e Zij met zich droeg naar den Troon. En wij volgen haar met hartelijke deel neming langs haar levenspad, waarlangs zij als 'Christin en Moeder allen ten voor beeld, haar Kind gfleidt hare en onze glo rie en hoop. Daarom, terwijl morgen ons hart van dankbaarheid en blijdschap is vervuld, rich ten wij deemoedig de bede tot Qod voor haar, om wijsheid en om kracht. En wij Katholieken zullen als echte va derlanders morgen na de H. Mis inniger dan ooit de Kerk volgen in Hare bede „Do mine, salvam fac Reginam nostram". „Heer behoed en bewaar onze Koningin" en in den lofzang „Te Deum Laudamus", „U o Heer loven en danken wij." Omtrent de loopbaan van de als aan staande ministers in het nieuwe vrijzin nige kabinet vermelde personen vernemen wij de volgende bijzonderheden: Mr. P. W( A. CORT VAN DER LIN DEN, KABINETSFORMATEUR, en als zoo danig tijdelijk voorzitter van den minister raad was in 1870 advocaat te 's-Gravenhage, vervolgens vele jaren commiesgriffier B „Daar kunt U zeker van zijn, tante", beloofde Henri, met een gloed van oprecht heid, welken tante geheel verkeerd uitlegde, ten minste glimlachend voegde zij Vrouke, nu deze binnenkwam, toe: „Kom, Vrouke, kom nou 'r,eis gezellig bij ons zitten,.... neef heeft nog niet veel aan je gezelschap gehad......." Kleurend van verlegenheid, meende Hen ri, tot zijn schrik, te bespeuren, dat Vrou- ke's roode wangen nog rooder werden. Begrijpende, dat hij iets moest zeggen na tante's ontboezeming, stotterde hij..... „In derdaad....... juffrouw Vrouke, u schijnt nog- a'nogal veel bezigheden te hebben..." ja", merkte tante, Vrouke den pas afsnijdend, op„Vrouke is onze huis houdster....,..," „En onze meid tevens", dacht neef, naar Vrouke's ruwe roode handen kijkend. Ofschoon tante zich alle moeite gaf, om iets vertrouwelijks te brengen in het ge sprek, en Vrouke haar daarbij vrij onbe holpen steunde ze zei ten minste, dat, als meneer Warmenhoven veertien dagen bleef. zij hem in dien tijd wel schaatsen zoii leeren rijden voelde neef Henri zich op zijn gemak als 'n schol, die vóór de keuze wordt gesteld, of ze gekookt of gebraden wil worden gegeten. Aan de be leefdheid haperde niets^ doch alles was zoo vormelijk. Maar noch tante noch Vrou ke scheen dat te hinderen. De eerste was zóó doordrongen van Vrouke's uitstekende loedanigheden, en Vrouke scheen daar- Van evenzeer zóó overtuigd te zijn, dat ze alles op rekening schreven; deels van neei's schuchterheid, deels van zijn kouwe- hjkheid, want nog maar altijd kon neef aan de vries-temperatuur in het vertrek niet wennen. Onder zulke omstandigheden was 'et een ware uitkomst, dat oom zijn slaapje uit had en zich bij het gezelschap voegde van de Tweede Kamer der Staten-Gene- raal; hoogleeraar in de rechtsgeleerd heid "te Amsterdam en aan, de rijks-uni versiteit te Groningen, en van 18IJ71901 minister van justitie in het kabinet-Piier- son, Hij is sedert 1902 lid van den Raad van State. Als minister van justitie heeft hij, naar bekend is, in 1901 als vertegen woordiger der burgerlijke overheid het huwelijk voltrokken tusschen Hi. M. de Koningin en Z. K. Ht den Prins.. Onder zijn bestuur van het departe ment van justitie werden de grondslagen gelegd voor de Kinderwetten, die onder zijn "opvolgers, ingevoerd zijn. JiHiR. DR. J. LOUDON, aanstaand minister van buiten lands che za ken, zoon van wijlen den oud-gouverneur- generaal van Ned. Indië mr. John Loudon, is 47 jaar oud. Hij promoveerde te Leiden tot doctor in de staatswetenschap op een proefschrift, getiteld: De drie regelen van het tractaat van Washington. Hij ging dadelijk in de diplomatie en. was, na een korten werktijd aan het ministerie van buitenlandsche zaken, achtereenvolgens gezantschapsattaché te Londen en te Ro me, legatie-secretaris in laatstgenoem de standplaats, chef van het kabinet aan het ministerie van buitenlandsche zaken secretaris bij de gezantschappen te St. Petersburg en Londen, gezantschapsraad aldaar later te Parijs, totdat hij in 1905 benoemd werd tot gezant te Tokio, ge volgd in 1908 door zijn overplaatsing naar den gewichtigen post te Washington als opvolger van den aftredenden minis ter van buitenlandsche zaken jhr. mr. de Marees van Swinderen. Behalve als kundig diplomaat, staat dr. Lou'don bekend als een man met artis- tieken zin en kenner van de kunst. Men meent te weten, dat de heer Lou don, zich beschikbaar stellende, gehoor gegeven heeft aan den aandrang om het departement van buitenlandsche zaken door een lid van het diplomatieke corps beheerd te zien. Kapitein ter zee J. J. RAMBON- NET, a.s. minister van marine, is nog geen 50 jaren oud, was als luit. ter zee le klasse officier-instructeur in stoom werktuigkunde enz. aan het Kon. Marine- Maar neef had buiten den waard gere kend, want plotseling schrok hij op bij oom's vraag: „Wel, wel, en wat zeg je nou wel van mijn neef, Vrouke?" Al was Vrouke allerminst fijngevoelig, die recht- streeksche vraag verblufte haar blijkbaar, zoodat ze het antwoord schuldig bleef en tante haar man ietwat verwijtend toevoegde „Hoe kun je zoo iets vragen, Knijper, je maakt Vrouke verlegen..... Hoe laat heb ben we 't?Ai 31/2. Neef zal wel 'n kop thee lusten „O, heel graag, tante..,...." De thee liep zonder verdere incidenten af en toen een dik uurtje geschemerd was, zoodat neef 'tot zijn groote voldoening slechts vage omtrekken kon zien van het drietal, dat hem tegen zijn wil gelukkig wilde maken, en bovendien bibberend in zijn handen blazen en gapen kon zon der in het bijzonder de aandacht te trek ken, werd de petroleumlamp aangestoken, en stelde oom aan neef voor, 'n spelletje te dammen„Je damt immers, Henri'^ zei hij zoo beslist, dat Warmenhoven niet neen had durven zeggen, al had hij nooit van dammen gehoord en het dus maar zelden gedaan. „O ja, oom, maar 't is lang geleden, sinds ik het heb gespeeld", gaf hij dan ook gelaten ten antwoord. „O; dat 's niks, dan zal Vrouke je wel helpen; die is er nogal sterk in, ofschoon ze 't tegen mij moet afleggen." Een paar minuten later zitten oom en neef tegenover eikaar, en in den korten tijd, waarin Vrouke het theegerei bergt, heeft Henri zich zoo zwak gemaakt, dat oom, die al minstens een half dozijn stee- nen van zijn tegenpartij nam, uitroept: „W.aar blijf je, Vrouke, als je niet gauw komt, is er van neef geen steen meer over gebleven." Vrouke haast zich dus, om naast Henri plaats nemen en hem te assisteeren. Henri, wien de quaestie, of hij verliezen of win nen zal, even onverschillig is als Vrouke's genegenheid, is haar evenwel nog menig maal te vlug af in het zetten,, wat hem Instituut, en in Indië chef van de afd. Materieel bij het departement van marine te Batavia, waarn. hoofd van het vak van uitrusting bij 's rijks werf te Am sterdam, en voerde sedert 1911 als kapitein ter zee het bevel over Hr. Ms. pantserschip Evertsen te Nieuwediep. De kolonel is ridder 4e kl. der Militaire Wjillemsorde wegens zijn ferme leiding als comman dant der landingsdivisie op het eiland Flores in 1904. Hij was in 1912 lid van de toenmalige technische commissie tot het adviseeren omtrent verschillende vraagstukken in zake marinebeleid. Naar bekend, wordt de heer Rambonnet geacht voorstander te zijn van de Indische vlootplannen, zooals die in het clefensie-rapport zijn neergelegd. Be kend is ook zijn voordracht, gehouden op den 29sten Februari 1912 in de Marine- Vereeniging over: „Een kern van zware schepen voor onze zeemacht." MR. TH. B. PLEYTE, a.s. minister van koloniën, vroeger advocaat te Samarang, in associatie met het tegenwoor dige Kamerlid mr. Van Deventer, heeft de reputatie van een welsprekend pleitbe zorger, Hij is commissaris van het dag blad de Locomotief te Semarang en me debestuurder of adviseur van tal van In dische cultuurondernemingen. Mr. Pleijte is verder voorzitter van den Raad voor de Scheepvaart en was bij de jongste Juni-verkiezingen voor de Twee de Kamer als vrijzinnig-democraat candi- daat van de concentratie in een der dis tricten van Amsterdam. MR. B. ORT, Minister van Justi tie, heeft alle ambten van het Openbaar Ministerie doorloopen, in hel begin als ambtenaar bij de kantongerechten te Oost- burg-Terneuzenlater te Amsterdam. Ver volgens was hij substituut-officier van ju stitie te Zierikzee, Amsterdam en 's-Graven- hage; later officier van justitie te Winscho ten en 'Amsterdam. In 1897 trad hij uit de rechterlijke macht en werd hij be noemd tot Raad-adviseur aan het Departe ment van Justitie, in welke betrekking hij is opgetreden bij de voorbereiding en re dactie van belangrijke wetten als daar zijn: wijziging van het Burgerlijk Wetboek be treffende de onechte kinderen, de vader- herhaaldelijk berispende opmerkingen doet beloopen, als: „Je hadt motten slaan, nou blaast-ie je", of: „dat zal je opbreken, nou siaat-ie er straks drie voor een en maakt dam." Hoewel Henri meermalen de uitdrukking op de lippen lag: „Loop rondom met je damspel en met den heelen bi... boel'', wachtte hij zich van die inwendige stem ming te doen blijken en verdroeg onder worpen het driedubbele martelaarschap van spelen, terechtgezet worden en verliezen. Met de meeste bereidwilligheid evenwel stond hij de tweede partij af aan Vrou ke, zich niet in het minst verstoord too- nend over oom's triomfantelijk: „Nee, neef, daar ben je al even weinig sterk in als in knollensoep etenDat zal Vrouke 'm anders leveren." Om dit te bewijzen spande Vrouke zich zoozeer in, dat 00111 verloor. „Dat is me nog nooit gebeurd!" riep hij wrevelig uit, „maar ik zal je wel krijgen, wacht maar.... Vooruit!" En nu won oom, dank wel licht 'het glaasje resida (jenever), dat in het spel zijn combinatievermogen had ge scherpt. Ook neef had hij er een aange boden, mjar die had, landerig toekijkend, tante was inmiddels over haar kous ingedommeld bedankt. Wel was hij ver kleumd en had hij koude voeten, maar jenever, en dan 's avonds! Met 'n zucht van verlangen hoorde Hen- li eindelijk tante zeggen: „Hoe denk jul lie erover, 't wordt zoowat kinderbed tijd." „Ja, dat vind ik ook, tante", zei hij, ter stond opstaande, 't is al kwart over tienen". Te Amsterdam ging hij nooit vóór twaalven naar bed, tenzij hij „influenza" had. Maar leed hij ook nu niet aan mo- reele influenza? Toen oom Knijper hem boven zijn slaap kamer aangewezen en zich verwijderd had, viel hij op een stoei neer, en luchtte zijn vol gemoed in eenige hartige bewoordingen, maar niet lang, want zijn kamer geleek een ijskelder pas had oom het raam toe geschoven, Rillend stond hij op, kleedde lijke macht en voogdij, alsmede de herzie ning van het Wetboek van Strafvordering. Sedert 1901 tot heden was hij advocaat- generaal bij den Hoogen Raad en laatste lijk lid en voorzitter der Staatscommissie voor de herziening van het Wetboek van Strafvordering, welke onlangs haar rapport heeft ingediend. De heer A. G. J. BERTLING, Minis ter van Financiën, bij Kon. besluit van 23 Mei 1882 aangesteld tot surnume rair der registratie en domeinen, werd in 1886 benoemd tot ontvanger der registra tie en domeinen, te Nijkerk en in 1893 in gelijke betrekking te Goes, Achtereenvol gens werd hij in 1893 en 1905 benoemd tot inspecteur dier middelen te 's-Hertogen- bosch en te Leiden. Tot zijn laatstelijk vervulde betrekking van directeur der re- igistratie en domeinen te Leeuwarden werd hij benoemd in 1910. De gep. kolonel der artillerie N. BOSBOOM, Minister van Oor log, als jongeling bij de instructie-com pagnie te Schoonhoven in militairen dienst getreden, is in den iateren tijd meer be kend geworden door artikelen waarin hij vóór en tijdens de behandeling van de legerreorganisatieplannen van Minister Co- lijn, daartegenover zijn z.g. „verdubbelings stelsel" verdedigde. In zijn officiersloopbaan was hij als le-luit. gedurende eenigen tijd werkzaam gesteld onder de bevelen van den chef van den generalen staf. Als ka pitein was hij 5 jaren bij den generalen staf werkzaam, o._a. in de Stelling van Amsterdam. Over de approviandeering van dat cen traal reduit in oorlogstijd heeft hij een ver handeling geschreven. In 1905 comman deerde hij als hoofdofficier het korps rij dende artillerie en van 19101912 was hij commandant van het 2e reg. veldartillerie hier ter stede. In den loop van 1912 ver liet kolonel Bosboom den militairen dienst met pensioen. Hij was adviseerend lid der legercommissie van 1910 en werd na zjjn pensionneering tot lid' dier 'commissie be noemd. DR. C. LELY, Minister v a 11 W| a- t e r s t a a ttreedt voor de derde maal als hoofd van dat Departement op. Hij was eerst van 18911894 in het Kabi- zich snel uit, sprak een hee! kort avond gebed en kroop onder de dekens. Doch zijn ijskoude voeten en gloeiend hoofd stel den hem in de gelegenheid, nog minstens een paar uren de gemaakte genietingen van den dag te overwegen. De conclusie van die overweging was, dat hij den vol genden dag beslist tegen den middag zou vertrekken. Hij had genoeg, meer dan ge noeg van oom en tante Knijper, van Vrou ke t van knollensoep enz. enzWat '11 menscheiibromde hij onder de dekens, „wat 'n Knijpers!"brrrrri! Den volgenden ochtend stond hij op met zwaar hoofd en een gevoel van lamheid iu zijn leden, alsof ze" van lood wareiij Bovendien was blijkbaar zijn maag van streek. Hoe onaangenaam hem dit ook stemde, toch was het hem een welkome aanleiding, om zijn vertrek nog wat te vervroegen. Oom en tante deden, alsof ze er erg o(yer inzaten, doch in werkelijk heid waren ze blij, dat neef maar weer heenging, nu de kans voor Vrouke niet groot scheen en hij bovendien dreigde ziek te worden. Hoe eer weg, hoe beter! Al leen Vrouke scheen er geen vrede mee te hebben, zij had blijkbaar nog niet be grepen, dat neef, hoe 'n. kruk ook in het dammen, haar had „geblazen". Een paar uur later zat Henri weer in den trein naar Amsterdam. Tante had hem gezoend en de hoop te kennen gegeven, dat hij hen niet zou vergeten; Vrouke had hem een hand gegeven en niets gezegd, en oom had hem weggebracht en hem nog eens op het hart gedrukt, zuinig te we zen en daarom goed uit zijn doppen te kijken eh een zuinige vrouw, zooals Vrou ke was, te nemen. 't W|as ooms laatste aanmaning, om Vrou ke én Henri tot een paar gelukkigej. erfgenamen van zijn renteniersfortuintje te maken. Henri was te ziek, om er iets op te zeggen; hij liet het dus maar zoo. Na een koude reis thuis gekomen, legde hij zich te bed. De nu heusche influenza, die hem te pakken had, liet hem eerst los na een vijftal weken, en ook toen nog net-Tak van Poortvliet, daarna van 1897 1901 in het mmisterie-Pierson en heeft nu weer dezelfde portefeuille in het 'Ka- binet-Cort van der Linden. Voor zijn eer ste ministerschap was hij civiel-ingenieur en als zoodanig bekend door de leiding van het onderzoek betreffende de droog making der Zuiderzee, voor welks vraag stuk hij als minister eene staatscommissie instelde wier voorstellen tot dusver nog .niet in daden zijn omgezet. Na een korten (jjd lid van den Haagschen gemeenteraad te zijn geweest, waaruit dateert de motie-Lely te gen goedkeuring van stratenplannen zon der uitbreidingsplan, werd de oud-Minister- Lely onder het ministerie-Kuyper benoemd tot Gouverneur van Suriname. Na Uaeindi- ging van deze functie in het Moederland teruggekeerd, herkreeg de heer Lely in middels door de Techrflsche school te Delft .benoemd tot doctor honum causa van de kiezers in 's-Gravenhage III zijn mandaat als lid van den gemeenteraad. Kort daarop koos de Raad hem tot wethouder, als zoodanig hij de afd. Openbare Werken beheerde. Onder zijn energiek bestuur bracht wethouder Lely voor de gemeente tot stand: het uitbreidingsplan, eerst dezer dagen door de afgetreden Regeering met belangrijke besnoeiingen goedgekeurd; de aankoop van uitgestrekte grondcoptexen en de verkeersverbetering 0.-Wl en Z.N- Met het wethouderschap vereenigde hij het lid maatschap van de Eerste Kamer der Sta- ten-Oeneraal, daartoe in 1910 door de Sta ten van Friesland op een compromis tus schen de linksche groepen, inbegrepen de sociaal-democratische. Sedert 1908 is hij reeds voorzitter van den Hoogen Raad. Onder zijne ambtgenooten in het nieuwe ministerie is dr. Lely de meest .gepromo veerde Liberale-Unie-man. Voor zijn wet houderschap was hij eenige jaren voorzitter van de Vergunnings-vereeniging ,,'s-Graven- hage", Tot 1907 was hij ettelijke .jaren lid der Tweede Kamer voor Amsterdam II. MR. M. Wt F. TREUB, Minister van Landbouw, N ij verheid en Handel, verwierf na zijn promotie, ook het radicaal van candidaat notaris. Zijn belangstelling voor het notariaat en zijn studiereis op dit gebied maakten hem tot veptrouwsman der Broederschap van candi- had hij 'n paar maanden noodig, om ge heel op zijn verhaal te komen. Inmiddels had hij van oom Knijper be richt ontvangen van tante's plotseling over lijden ten gevolge van een benauwdheid, en was hij ter begrafenis genoodigd, met de complimenten van Vrouke, die, even als oom, belangstellend naar zijn gezondheid informeerde. Warmenhoven schreef een brief van rouwbeklag en excuseerde zich van wege zijn voortdurende zwakte. Een half jaar later schreef Vrouke, dat ook oom na een 'kortstondige ziekte, aan longont steking was bezweken, en dat zij vertrouw de, dat hij oom de laatste eer zou komen bewijzen. Warmenhoven achtte het zijn plicht, als vermoedelijke mede-erfgenaam, tegenwoordig te zijn. Hij kwam evenwel met de kous op het hoofd terug. Vrouke was 3e eenige erfgenaam van oom en tante's vermogen. Het leed niet den min sten twijfel, of hij zelf kon er nog eigenaar van worden, mits hij Vrouke naar het al taar leidde, maar dat offer was hem te zwaar. De balans opmakend van zijn eerste be zoek aan Leeuwarden, vond hij daarop te zijnen nadeele 11/2 doodelijk vervelende dag, Siberische koude, het opdringen van een hem onsymphatiek wezen tot vrouw, indigestie, influenza en verlies van zijn rechtmatig aandeel in een erfenis. Kan het dus wei verbazen, dat Henri Warmenhoven ten opzichte van verwachte erfenissen een ongeneesIijKe pessimist is geworden, en dat 't hem niet in het hoofd is gekomen, om een monument te doen verrijzen op 00111 en tante Knijper's graf, als Vrouke dat bijgeval in haar blijschap over de erfenis mocht hebben vergeten. Weer ruim een jaar later ontving hij uit Leeuwarden de wellicht tergend bedoelde mededeeling, dat Vrouke niet fneer" te krijgen was. Henri dacht aan knollensoep, zuurkool met geel spek, dammenen hij zuchtte, maar 't was een zucht van verlichting. Aan het ergste was hij ten minste ontko men. EINDE,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1913 | | pagina 1