;ts,
>eptember|
tfo. 100.
Zaterdag 30 Aug. 1913.
7e Jaargang
Oudes,
CBIGIH, bij del.K.U
fin INCASSO-BUT
SS. Eatk
en ikdir©s?teaitief»lad
voor Noord-lSella»s&d.
FEUILLETON.
Pel. Int. 550.
IB KOOP,
Koninginnedag.
Bij oom entante geweest.
21 ALKMAMl
E>ste winkel voor ju-l
iud, Kruizen en Kruis-j
louden Armbanden,]
Halskettingen, Paarl-j
r- en V erlo vingsringen I
it blijft PIET OUDES
Modes.
van Manufacturen,
voordeeligst adres in:
n HINDERHOEDEN
Fournituren
Verschijnt mmMQ, DONDERDAG es ZATESftöfi.
BINNENLAND.
De nieuwe Ministers.
I
m:
cts. per stuk.
sn 8 cts. per ons.
Hoogst In stiji.
Laagst In prijs.
Heeding,
tar maat.
erking en prijzen,
fagen.
Petten*
Manchetten,
n en Dassen,
ding.
i Handschoenen.
kelen,
en
Wandelstokken.
oude Juweelen, Bloed-Ï
Jngen, Goud en Zilver]
eidenheid in alle prgzen.J
ia de eerste 4
direct een nieuw nnmme'.j
G. ROSKAMP Gi.,
ondflstraat 51, Alk®*"'
verwacht...
;en, dat je er ook geen oorwj
iri?" vroeg" tante met u'eer|
haar stem, dat neef aallj
denken. .1
rop geen beslist antv/o"' I
dat is in elk geval acl1 I
eef Henri hield een
op ernstige over..-,
ken juffrjuw Vrouke
en ik wil heel graag
pgltl
een beste vrouw...-, I
u zijn, maar om een huiv'j
gaan, daarvoor dient w£ I
er en beter te kennen—
juffrouw Vrouke zelf gee 1
vroeg neef onvo:i
daarom te doen is..."
in vertrouwen zeggej*
er niks van weten, 0
el aanstaat. Ze vindt je
en wat sikkeneurig 'n
m
cu wat biivn.v.tiw«»-o
zou mettertijd wel bee
■n alleen maar wat verwei'
vas ook wel wat uitgeV'
tan éen glas Boerenjong I
Maar als ik je verzot j
ord ervan, ik zou voorJL|
d willen hebben, dat I
ik uit de school he
i(S!|o«It v
BLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
75 et. R. 3 maanden franco h|uis; 105 cL met geiltustreeiti
Zondagsblad. Te betalen In het b'egin vam ieder kwartaal
Afzonderlijke nummers van de courant3 cent.
Van het Zondagsblad 5 cenit.
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „ONS BLAD".
BUREAU: Breedstraat 12, tegenover de R. K. Kerk, te Alkmaar.
Telefoon No. 433.
ADVERTENTIEN
Van 15 regels30 cent
Elke regel meerft
Reclames per regel15
Kleine advertenties van 130 woorden, bij vooruitbet. 25
Morgen verjaart H. M. onze geëerbie
digde Koningin Wlilhelmina.
Op Haar uitdrukkelijk verzoek zullen, ter
bevordering dier Zondagsrust, de festivitei
ten, welkle het Nederlandsche Volk, gehecht
als het is aan het Huis van Oranje, bij
die gelegenheid pleegt, te houden, i.p.v.
op Zondag op a.s. Maandag plaatsvinden.
Met ieder jaar wint de verjaardag van
H. M. in beteiekenis voor het Nederland
sche Volk, omdat met ieder jaar in ons
versterkt wordt dat gevoel van innige dank
baarheid jegens Ood en hooge vereering
voor deze edele Landsvrouwe zelve.
Want wij beseffen maar al te diep, voor
al na wat er de laatste dagen is gepas
seerd, wat heerlijke gave Qod ons Neder
land schonk in deze Koningin, die alle be
loften vervult, di,e Zij met zich droeg naar
den Troon.
En wij volgen haar met hartelijke deel
neming langs haar levenspad, waarlangs
zij als 'Christin en Moeder allen ten voor
beeld, haar Kind gfleidt hare en onze glo
rie en hoop.
Daarom, terwijl morgen ons hart van
dankbaarheid en blijdschap is vervuld, rich
ten wij deemoedig de bede tot Qod voor
haar, om wijsheid en om kracht.
En wij Katholieken zullen als echte va
derlanders morgen na de H. Mis inniger
dan ooit de Kerk volgen in Hare bede
„Do mine, salvam fac Reginam
nostram". „Heer behoed en bewaar onze
Koningin" en in den lofzang „Te Deum
Laudamus", „U o Heer loven en danken
wij."
Omtrent de loopbaan van de als aan
staande ministers in het nieuwe vrijzin
nige kabinet vermelde personen vernemen
wij de volgende bijzonderheden:
Mr. P. W( A. CORT VAN DER LIN
DEN, KABINETSFORMATEUR, en als zoo
danig tijdelijk voorzitter van den minister
raad was in 1870 advocaat te 's-Gravenhage,
vervolgens vele jaren commiesgriffier
B
„Daar kunt U zeker van zijn, tante",
beloofde Henri, met een gloed van oprecht
heid, welken tante geheel verkeerd uitlegde,
ten minste glimlachend voegde zij Vrouke,
nu deze binnenkwam, toe: „Kom, Vrouke,
kom nou 'r,eis gezellig bij ons zitten,....
neef heeft nog niet veel aan je gezelschap
gehad......."
Kleurend van verlegenheid, meende Hen
ri, tot zijn schrik, te bespeuren, dat Vrou-
ke's roode wangen nog rooder werden.
Begrijpende, dat hij iets moest zeggen na
tante's ontboezeming, stotterde hij..... „In
derdaad....... juffrouw Vrouke, u schijnt nog-
a'nogal veel bezigheden te hebben..."
ja", merkte tante, Vrouke den pas
afsnijdend, op„Vrouke is onze huis
houdster....,..,"
„En onze meid tevens", dacht neef, naar
Vrouke's ruwe roode handen kijkend.
Ofschoon tante zich alle moeite gaf, om
iets vertrouwelijks te brengen in het ge
sprek, en Vrouke haar daarbij vrij onbe
holpen steunde ze zei ten minste, dat,
als meneer Warmenhoven veertien dagen
bleef. zij hem in dien tijd wel schaatsen
zoii leeren rijden voelde neef Henri
zich op zijn gemak als 'n schol, die vóór
de keuze wordt gesteld, of ze gekookt of
gebraden wil worden gegeten. Aan de be
leefdheid haperde niets^ doch alles was
zoo vormelijk. Maar noch tante noch Vrou
ke scheen dat te hinderen. De eerste was
zóó doordrongen van Vrouke's uitstekende
loedanigheden, en Vrouke scheen daar-
Van evenzeer zóó overtuigd te zijn, dat
ze alles op rekening schreven; deels van
neei's schuchterheid, deels van zijn kouwe-
hjkheid, want nog maar altijd kon neef
aan de vries-temperatuur in het vertrek niet
wennen. Onder zulke omstandigheden was
'et een ware uitkomst, dat oom zijn slaapje
uit had en zich bij het gezelschap voegde
van de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal; hoogleeraar in de rechtsgeleerd
heid "te Amsterdam en aan, de rijks-uni
versiteit te Groningen, en van 18IJ71901
minister van justitie in het kabinet-Piier-
son, Hij is sedert 1902 lid van den Raad
van State. Als minister van justitie heeft
hij, naar bekend is, in 1901 als vertegen
woordiger der burgerlijke overheid het
huwelijk voltrokken tusschen Hi. M. de
Koningin en Z. K. Ht den Prins..
Onder zijn bestuur van het departe
ment van justitie werden de grondslagen
gelegd voor de Kinderwetten, die onder
zijn "opvolgers, ingevoerd zijn.
JiHiR. DR. J. LOUDON, aanstaand
minister van buiten lands che za
ken, zoon van wijlen den oud-gouverneur-
generaal van Ned. Indië mr. John Loudon,
is 47 jaar oud. Hij promoveerde te Leiden
tot doctor in de staatswetenschap op een
proefschrift, getiteld: De drie regelen van
het tractaat van Washington. Hij ging
dadelijk in de diplomatie en. was, na een
korten werktijd aan het ministerie van
buitenlandsche zaken, achtereenvolgens
gezantschapsattaché te Londen en te Ro
me, legatie-secretaris in laatstgenoem
de standplaats, chef van het kabinet aan
het ministerie van buitenlandsche zaken
secretaris bij de gezantschappen te St.
Petersburg en Londen, gezantschapsraad
aldaar later te Parijs, totdat hij in 1905
benoemd werd tot gezant te Tokio, ge
volgd in 1908 door zijn overplaatsing
naar den gewichtigen post te Washington
als opvolger van den aftredenden minis
ter van buitenlandsche zaken jhr. mr.
de Marees van Swinderen.
Behalve als kundig diplomaat, staat dr.
Lou'don bekend als een man met artis-
tieken zin en kenner van de kunst.
Men meent te weten, dat de heer Lou
don, zich beschikbaar stellende, gehoor
gegeven heeft aan den aandrang om het
departement van buitenlandsche zaken
door een lid van het diplomatieke corps
beheerd te zien.
Kapitein ter zee J. J. RAMBON-
NET, a.s. minister van marine, is
nog geen 50 jaren oud, was als luit. ter
zee le klasse officier-instructeur in stoom
werktuigkunde enz. aan het Kon. Marine-
Maar neef had buiten den waard gere
kend, want plotseling schrok hij op bij
oom's vraag: „Wel, wel, en wat zeg je
nou wel van mijn neef, Vrouke?" Al was
Vrouke allerminst fijngevoelig, die recht-
streeksche vraag verblufte haar blijkbaar,
zoodat ze het antwoord schuldig bleef en
tante haar man ietwat verwijtend toevoegde
„Hoe kun je zoo iets vragen, Knijper,
je maakt Vrouke verlegen..... Hoe laat heb
ben we 't?Ai 31/2. Neef zal wel 'n
kop thee lusten
„O, heel graag, tante..,...."
De thee liep zonder verdere incidenten af
en toen een dik uurtje geschemerd was,
zoodat neef 'tot zijn groote voldoening
slechts vage omtrekken kon zien van het
drietal, dat hem tegen zijn wil gelukkig
wilde maken, en bovendien bibberend in
zijn handen blazen en gapen kon zon
der in het bijzonder de aandacht te trek
ken, werd de petroleumlamp aangestoken,
en stelde oom aan neef voor, 'n spelletje
te dammen„Je damt immers, Henri'^
zei hij zoo beslist, dat Warmenhoven niet
neen had durven zeggen, al had hij nooit
van dammen gehoord en het dus maar
zelden gedaan.
„O ja, oom, maar 't is lang geleden,
sinds ik het heb gespeeld", gaf hij dan
ook gelaten ten antwoord.
„O; dat 's niks, dan zal Vrouke je wel
helpen; die is er nogal sterk in, ofschoon
ze 't tegen mij moet afleggen."
Een paar minuten later zitten oom en
neef tegenover eikaar, en in den korten
tijd, waarin Vrouke het theegerei bergt,
heeft Henri zich zoo zwak gemaakt, dat
oom, die al minstens een half dozijn stee-
nen van zijn tegenpartij nam, uitroept:
„W.aar blijf je, Vrouke, als je niet gauw
komt, is er van neef geen steen meer over
gebleven."
Vrouke haast zich dus, om naast Henri
plaats nemen en hem te assisteeren. Henri,
wien de quaestie, of hij verliezen of win
nen zal, even onverschillig is als Vrouke's
genegenheid, is haar evenwel nog menig
maal te vlug af in het zetten,, wat hem
Instituut, en in Indië chef van de afd.
Materieel bij het departement van marine
te Batavia, waarn. hoofd van het vak
van uitrusting bij 's rijks werf te Am
sterdam, en voerde sedert 1911 als kapitein
ter zee het bevel over Hr. Ms. pantserschip
Evertsen te Nieuwediep. De kolonel is
ridder 4e kl. der Militaire Wjillemsorde
wegens zijn ferme leiding als comman
dant der landingsdivisie op het eiland
Flores in 1904.
Hij was in 1912 lid van de toenmalige
technische commissie tot het adviseeren
omtrent verschillende vraagstukken in zake
marinebeleid. Naar bekend, wordt de heer
Rambonnet geacht voorstander te zijn van
de Indische vlootplannen, zooals die in
het clefensie-rapport zijn neergelegd. Be
kend is ook zijn voordracht, gehouden op
den 29sten Februari 1912 in de Marine-
Vereeniging over: „Een kern van zware
schepen voor onze zeemacht."
MR. TH. B. PLEYTE, a.s. minister
van koloniën, vroeger advocaat te
Samarang, in associatie met het tegenwoor
dige Kamerlid mr. Van Deventer, heeft
de reputatie van een welsprekend pleitbe
zorger, Hij is commissaris van het dag
blad de Locomotief te Semarang en me
debestuurder of adviseur van tal van In
dische cultuurondernemingen.
Mr. Pleijte is verder voorzitter van den
Raad voor de Scheepvaart en was bij de
jongste Juni-verkiezingen voor de Twee
de Kamer als vrijzinnig-democraat candi-
daat van de concentratie in een der dis
tricten van Amsterdam.
MR. B. ORT, Minister van Justi
tie, heeft alle ambten van het Openbaar
Ministerie doorloopen, in hel begin als
ambtenaar bij de kantongerechten te Oost-
burg-Terneuzenlater te Amsterdam. Ver
volgens was hij substituut-officier van ju
stitie te Zierikzee, Amsterdam en 's-Graven-
hage; later officier van justitie te Winscho
ten en 'Amsterdam. In 1897 trad hij uit
de rechterlijke macht en werd hij be
noemd tot Raad-adviseur aan het Departe
ment van Justitie, in welke betrekking hij
is opgetreden bij de voorbereiding en re
dactie van belangrijke wetten als daar zijn:
wijziging van het Burgerlijk Wetboek be
treffende de onechte kinderen, de vader-
herhaaldelijk berispende opmerkingen doet
beloopen, als: „Je hadt motten slaan, nou
blaast-ie je", of: „dat zal je opbreken, nou
siaat-ie er straks drie voor een en maakt
dam."
Hoewel Henri meermalen de uitdrukking
op de lippen lag: „Loop rondom met je
damspel en met den heelen bi... boel'',
wachtte hij zich van die inwendige stem
ming te doen blijken en verdroeg onder
worpen het driedubbele martelaarschap van
spelen, terechtgezet worden en verliezen.
Met de meeste bereidwilligheid evenwel
stond hij de tweede partij af aan Vrou
ke, zich niet in het minst verstoord too-
nend over oom's triomfantelijk: „Nee, neef,
daar ben je al even weinig sterk in als
in knollensoep etenDat zal Vrouke 'm
anders leveren."
Om dit te bewijzen spande Vrouke zich
zoozeer in, dat 00111 verloor. „Dat is me
nog nooit gebeurd!" riep hij wrevelig uit,
„maar ik zal je wel krijgen, wacht maar....
Vooruit!" En nu won oom, dank wel
licht 'het glaasje resida (jenever), dat in
het spel zijn combinatievermogen had ge
scherpt. Ook neef had hij er een aange
boden, mjar die had, landerig toekijkend,
tante was inmiddels over haar kous
ingedommeld bedankt. Wel was hij ver
kleumd en had hij koude voeten, maar
jenever, en dan 's avonds!
Met 'n zucht van verlangen hoorde Hen-
li eindelijk tante zeggen: „Hoe denk jul
lie erover, 't wordt zoowat kinderbed
tijd."
„Ja, dat vind ik ook, tante", zei hij, ter
stond opstaande, 't is al kwart over tienen".
Te Amsterdam ging hij nooit vóór
twaalven naar bed, tenzij hij „influenza"
had. Maar leed hij ook nu niet aan mo-
reele influenza?
Toen oom Knijper hem boven zijn slaap
kamer aangewezen en zich verwijderd had,
viel hij op een stoei neer, en luchtte zijn
vol gemoed in eenige hartige bewoordingen,
maar niet lang, want zijn kamer geleek een
ijskelder pas had oom het raam toe
geschoven, Rillend stond hij op, kleedde
lijke macht en voogdij, alsmede de herzie
ning van het Wetboek van Strafvordering.
Sedert 1901 tot heden was hij advocaat-
generaal bij den Hoogen Raad en laatste
lijk lid en voorzitter der Staatscommissie
voor de herziening van het Wetboek van
Strafvordering, welke onlangs haar rapport
heeft ingediend.
De heer A. G. J. BERTLING, Minis
ter van Financiën, bij Kon. besluit
van 23 Mei 1882 aangesteld tot surnume
rair der registratie en domeinen, werd in
1886 benoemd tot ontvanger der registra
tie en domeinen, te Nijkerk en in 1893 in
gelijke betrekking te Goes, Achtereenvol
gens werd hij in 1893 en 1905 benoemd tot
inspecteur dier middelen te 's-Hertogen-
bosch en te Leiden. Tot zijn laatstelijk
vervulde betrekking van directeur der re-
igistratie en domeinen te Leeuwarden werd
hij benoemd in 1910.
De gep. kolonel der artillerie
N. BOSBOOM, Minister van Oor
log, als jongeling bij de instructie-com
pagnie te Schoonhoven in militairen dienst
getreden, is in den iateren tijd meer be
kend geworden door artikelen waarin hij
vóór en tijdens de behandeling van de
legerreorganisatieplannen van Minister Co-
lijn, daartegenover zijn z.g. „verdubbelings
stelsel" verdedigde. In zijn officiersloopbaan
was hij als le-luit. gedurende eenigen tijd
werkzaam gesteld onder de bevelen van
den chef van den generalen staf. Als ka
pitein was hij 5 jaren bij den generalen
staf werkzaam, o._a. in de Stelling van
Amsterdam.
Over de approviandeering van dat cen
traal reduit in oorlogstijd heeft hij een ver
handeling geschreven. In 1905 comman
deerde hij als hoofdofficier het korps rij
dende artillerie en van 19101912 was
hij commandant van het 2e reg. veldartillerie
hier ter stede. In den loop van 1912 ver
liet kolonel Bosboom den militairen dienst
met pensioen. Hij was adviseerend lid der
legercommissie van 1910 en werd na zjjn
pensionneering tot lid' dier 'commissie be
noemd.
DR. C. LELY, Minister v a 11 W| a-
t e r s t a a ttreedt voor de derde maal
als hoofd van dat Departement op. Hij
was eerst van 18911894 in het Kabi-
zich snel uit, sprak een hee! kort avond
gebed en kroop onder de dekens. Doch
zijn ijskoude voeten en gloeiend hoofd stel
den hem in de gelegenheid, nog minstens
een paar uren de gemaakte genietingen
van den dag te overwegen. De conclusie
van die overweging was, dat hij den vol
genden dag beslist tegen den middag zou
vertrekken. Hij had genoeg, meer dan ge
noeg van oom en tante Knijper, van Vrou
ke t van knollensoep enz. enzWat '11
menscheiibromde hij onder de dekens,
„wat 'n Knijpers!"brrrrri!
Den volgenden ochtend stond hij op
met zwaar hoofd en een gevoel van lamheid
iu zijn leden, alsof ze" van lood wareiij
Bovendien was blijkbaar zijn maag van
streek. Hoe onaangenaam hem dit ook
stemde, toch was het hem een welkome
aanleiding, om zijn vertrek nog wat te
vervroegen. Oom en tante deden, alsof ze
er erg o(yer inzaten, doch in werkelijk
heid waren ze blij, dat neef maar weer
heenging, nu de kans voor Vrouke niet
groot scheen en hij bovendien dreigde ziek
te worden. Hoe eer weg, hoe beter! Al
leen Vrouke scheen er geen vrede mee
te hebben, zij had blijkbaar nog niet be
grepen, dat neef, hoe 'n. kruk ook in het
dammen, haar had „geblazen".
Een paar uur later zat Henri weer in
den trein naar Amsterdam. Tante had hem
gezoend en de hoop te kennen gegeven,
dat hij hen niet zou vergeten; Vrouke had
hem een hand gegeven en niets gezegd,
en oom had hem weggebracht en hem nog
eens op het hart gedrukt, zuinig te we
zen en daarom goed uit zijn doppen te
kijken eh een zuinige vrouw, zooals Vrou
ke was, te nemen.
't W|as ooms laatste aanmaning, om Vrou
ke én Henri tot een paar gelukkigej.
erfgenamen van zijn renteniersfortuintje te
maken. Henri was te ziek, om er iets op te
zeggen; hij liet het dus maar zoo. Na
een koude reis thuis gekomen, legde hij
zich te bed. De nu heusche influenza,
die hem te pakken had, liet hem eerst
los na een vijftal weken, en ook toen nog
net-Tak van Poortvliet, daarna van 1897
1901 in het mmisterie-Pierson en heeft
nu weer dezelfde portefeuille in het 'Ka-
binet-Cort van der Linden. Voor zijn eer
ste ministerschap was hij civiel-ingenieur
en als zoodanig bekend door de leiding
van het onderzoek betreffende de droog
making der Zuiderzee, voor welks vraag
stuk hij als minister eene staatscommissie
instelde wier voorstellen tot dusver nog .niet
in daden zijn omgezet. Na een korten (jjd
lid van den Haagschen gemeenteraad te zijn
geweest, waaruit dateert de motie-Lely te
gen goedkeuring van stratenplannen zon
der uitbreidingsplan, werd de oud-Minister-
Lely onder het ministerie-Kuyper benoemd
tot Gouverneur van Suriname. Na Uaeindi-
ging van deze functie in het Moederland
teruggekeerd, herkreeg de heer Lely in
middels door de Techrflsche school te Delft
.benoemd tot doctor honum causa van de
kiezers in 's-Gravenhage III zijn mandaat
als lid van den gemeenteraad. Kort daarop
koos de Raad hem tot wethouder, als
zoodanig hij de afd. Openbare Werken
beheerde. Onder zijn energiek bestuur
bracht wethouder Lely voor de gemeente
tot stand: het uitbreidingsplan, eerst dezer
dagen door de afgetreden Regeering met
belangrijke besnoeiingen goedgekeurd; de
aankoop van uitgestrekte grondcoptexen en
de verkeersverbetering 0.-Wl en Z.N- Met
het wethouderschap vereenigde hij het lid
maatschap van de Eerste Kamer der Sta-
ten-Oeneraal, daartoe in 1910 door de Sta
ten van Friesland op een compromis tus
schen de linksche groepen, inbegrepen de
sociaal-democratische. Sedert 1908 is hij
reeds voorzitter van den Hoogen Raad.
Onder zijne ambtgenooten in het nieuwe
ministerie is dr. Lely de meest .gepromo
veerde Liberale-Unie-man. Voor zijn wet
houderschap was hij eenige jaren voorzitter
van de Vergunnings-vereeniging ,,'s-Graven-
hage", Tot 1907 was hij ettelijke .jaren
lid der Tweede Kamer voor Amsterdam II.
MR. M. Wt F. TREUB, Minister
van Landbouw, N ij verheid en
Handel, verwierf na zijn promotie, ook
het radicaal van candidaat notaris. Zijn
belangstelling voor het notariaat en zijn
studiereis op dit gebied maakten hem tot
veptrouwsman der Broederschap van candi-
had hij 'n paar maanden noodig, om ge
heel op zijn verhaal te komen.
Inmiddels had hij van oom Knijper be
richt ontvangen van tante's plotseling over
lijden ten gevolge van een benauwdheid,
en was hij ter begrafenis genoodigd, met
de complimenten van Vrouke, die, even
als oom, belangstellend naar zijn gezondheid
informeerde. Warmenhoven schreef een brief
van rouwbeklag en excuseerde zich van
wege zijn voortdurende zwakte. Een half
jaar later schreef Vrouke, dat ook oom
na een 'kortstondige ziekte, aan longont
steking was bezweken, en dat zij vertrouw
de, dat hij oom de laatste eer zou komen
bewijzen. Warmenhoven achtte het zijn
plicht, als vermoedelijke mede-erfgenaam,
tegenwoordig te zijn. Hij kwam evenwel
met de kous op het hoofd terug. Vrouke
was 3e eenige erfgenaam van oom en
tante's vermogen. Het leed niet den min
sten twijfel, of hij zelf kon er nog eigenaar
van worden, mits hij Vrouke naar het al
taar leidde, maar dat offer was hem te
zwaar.
De balans opmakend van zijn eerste be
zoek aan Leeuwarden, vond hij daarop
te zijnen nadeele 11/2 doodelijk vervelende
dag, Siberische koude, het opdringen van
een hem onsymphatiek wezen tot vrouw,
indigestie, influenza en verlies van zijn
rechtmatig aandeel in een erfenis. Kan het
dus wei verbazen, dat Henri Warmenhoven
ten opzichte van verwachte erfenissen een
ongeneesIijKe pessimist is geworden, en
dat 't hem niet in het hoofd is gekomen,
om een monument te doen verrijzen op 00111
en tante Knijper's graf, als Vrouke dat
bijgeval in haar blijschap over de erfenis
mocht hebben vergeten.
Weer ruim een jaar later ontving hij
uit Leeuwarden de wellicht tergend
bedoelde mededeeling, dat Vrouke niet
fneer" te krijgen was.
Henri dacht aan knollensoep, zuurkool
met geel spek, dammenen hij zuchtte,
maar 't was een zucht van verlichting.
Aan het ergste was hij ten minste ontko
men. EINDE,