svorm, E&. Bath. Nieuws- en Advertent voor Moord-Holland. I ayglop, naar. m E&rjasjes ten. Dots: j en Vaurwerk 'r 1913 kL! i. KUAN. Alkmaar, E GRAAF. Cologne, Ko. 112. Zaterdag1 27 Sept. 1913. J aargang uier blad ndei FEUILLETON. I 1 Opticien. Nieuw! 8 Verd Onrechtvaardig verkre gen geld gediit niet. October n: genheid voor e bovenzaal. ¥e?scbij!»f DINSDAG, DONDERDE m ZATERDAG BINNENLAND. De demping van iiet Verdronkenoo d is en 7 et. per ons. cts. per pond, ct». per stuk VL. KAAN. BASDONK. H. "WILLER8. BENTHEMLüti. E GROOT. Zee, G. FOOR. WINK, en, A. SöTEMANN. aard. P. LODDER TUIN, Hoogzijde 133o. 99 Instrumenten, Scheer- elen en Gummiwaren. f O.05. ta Rnroineteri. isctoren, ten van scheermessen. 1913 Varié gezelschap Aanbevelend, ANK vezen ONOVERTREF- ei en is aEHB®11 lom verkrijgbaar. srd door de opn LESCHOTT" WeeK kzalverij enz. -JOOA peey ay (ia\ yep 'uhz iou sip *U3u ur Mnnu a ami 3 lil ;3iu siö 'Suiduiap" dis.. ONS BLA laqaS ui i luiduiap jue.vi -ba Suiduiap jp '3tuqioiA p U3 piOOU35( jia.w uauiouaS yso< pip 'jdpss. aq uap rooi J) jpaqjoQ J3 Ajoa ap uj siSAor) AMiatudo AMopuo ;aq ABONNEMENTSPRIJS: 75 ct p. 3 maanden franco hiuis105 ct met geiUustreeaxJ Zondagsblad. Te betalen in het Begin van ieder kwartaal. Afzonderlijke nummers van de courant3 cent, y»n hel Zondagsblad 5 cent Uitgave van de Naaml. Vennootschap „ONS BLAD". BUREAU: Breedstraat 12, tegenover de R. K. Kerk, te Alkmaar. Telefoon No. 433. Van 15 regels Elke regel meer Reclames per regel Kleine advertenties van HEN: 30 cent, nieuwste6 15 in, bij vooruitbet 25 Het hoofdorgaan de Vrijzinnig- Democraten over de Troonrede. Onze lezers hebben nog te goed de be schouwing, die de Vrijz.-Detn. „Wereld" aan de Troonrede wijdt. Het blad is van mee ning, dat de rede vrij aardig voldoet aan de eischen der concentratie; maar geheel vol daan is het toch niet. Naar de letter evenwel aldus het Vrijz. Dem. hoofdorgaan is de paragraaf der troonrede voor zooveel de mannen be treft, in overeenstemming met de paragraaf van het Concentratie-program. Ten aan zien van het vrouwenkiesrecht mist men rn de troonrede de clausule dat dit kies recht niet zal worden gebonden aan den maatschappelijken welstand der gegadigden, in de troonrede wordt alzoo het eventu eel te verkrijgen vrouwenkiesrecht niet ais democratisch gekarakteriseerd. Indien dit is nagelaten met de bedoeling den gewonen wetgever te dien opzichte geheel vrij te laten, is de weglating een bedenkelijke be snoeiing van het hoofdpunt van het Con centratie-program. Aangezien echter ook eene andere opvat ting mogelijk is en de regeering zich op dit oogenblik over den aard van het vrou wenkiesrecht dat haar voor den geest staat niet uitlaat, kan achter de clausule betref fende het vrouwenkiesrecht voorloopig nog slechts een groot vraagteeken worden ge plaatst. Het feit op zich zelf echter dat opheldering achterwege is gelaten, stempelt de vrouwenkiesrecht-olausule als in strijd met den geest van het Concentratie-program dat eraan hechtte, het democratisch karakter van het gewenschte vrouwenkiesrecht te detiniëeren. Wat de plannen van Minister Treub be treft, is het blad ook niet heelemaal gerust. 't Gaat natuurlijk niet om den naam, „staatspensioen" of verzekering aldus lezen wij doch om de daad, en men moet dus tenslotte nog afwachten, in welken trant deze regeering de zaak in haar geheel zal willen regelen: Wij h erhalen intusschen dat het samen koppelen van particuliere bedeeling en staats zorg voor de ouden van dagen' ons niet sympathiek kan zijn. „De Wereld" neemt een afwachtende houding aan inzake de vraag wat aan Kolo niën zal gebeuren, en eindigt zijn beschou wing met een protest: Maar wij protesteeren tegen het voor nemen om de kosten van een te bouwen slagschip geheel ten laste van Indië te brengen. De vraag hoe de defensie der kolonie moet worden ingericht daargela- laten, behoort de waarheid dat het moeder land minstens evenveel belang heeft bij de verdediging van Indië als de kolonie zelf hare uitdrukking te vinden in de ver- ca»»-„I 7 „Het ongeval van van morgen schijnt geen ernstige gevolgen gehad te hebben?" vulde prins Carolath aan. De kleine sprong op. „Gij zijt geen prins!" beweerde zij stout, a's resultaat van hare zooeven gedane waar neming. „Hoe komt ge daarop?" vraagde hij eenigszins verwonderd. „Ik had mij niet a's prins aan u voorgesteld." Hij bedwong den vriendelijken glimlach, dien Ehrentraut reeds eenmaal bij hem had gezien. „Georg zeide, dat gij de erfprins waart van daar ginds!" en haar rechterhandje wees een weinig minachtend naar de trot- sche torens en tinnen van het vorste lijk 'slot. „Nu, Georg zal wel weten, wat hij zegt" rins Allain boog zich over het vensterko zijn. Zijn schoon hoofd kwam scherp uit tegen de dichte ranken. Het kleine trot- sehe meisje scheen zijne belangstelling te wekken. „Het kan niet waar zijn, gij zijt geen prins". Gezwind klauterde Ehrentraut uit et lichte vaartuig, dat bij de onstuimige beweging bedenkelijk schommelde. „En als ik werkelijk de erfprins van deeling der finantieele lasten, uit die de fensie voortvloeiende. Er is dus ook van deze zijde strijd te verwachten. V Een oordeel over Treub's pensioen. De Engelsche correspondent van „de Tele graaf" komt den nieuwen ministej: eens even aan z'n ooren voelen. Hij schrijft: „het heeft mij niet weinig verbaasd te lezen, dat onze radicale mi nister Treub, door in Nederland alle behoef tige zeventig-jarigen" te verleenen staats pensioen uit te sluiten, dienaangaande con servatiever handelt dan de meest conser vatieve staatslieden van dit land." Minister Treub gequalificeerd tot den ijreest conservatieven staatsman! De correspondent van „de Telegraaf" bewijst dan verder uit -de geschiedenis van het staatspensioen in Engeland, hoe achter lijk van opvatting minister Treub is betref fende deze sociale wetgeving. Het standpunt van minister Treub, om „bedeelden" van het staatspensioen uit te sluiten, is in de Engelsche wetgeving reeds lang verlaten. De correspondent acht dit standpunt on billijk, onrechtvaardig en onlogisch. Onlogisch omdat in deze Troonrede wordt gesproken van „behoeftige zeventigjarigen" die in aanmerking voor het staatspensioen zullen komen. „Wlelnu, is h et vragen en ontvangen van bedeeling", vraagt de oorrespondent, „niet het duidelijkste bewijs van behoeftigheid^ Wjj denken, dat bij de verdediging van de sociale wetten van minister Treub de schim van het kamerlid Treub nog wel eens ter getuigenis en verantwoording zal worden geroepen, zegt de „Msb." De Troonrede en de Landbouw. De „Rotterdammer" schrijft: ,,'t Trekt de aandacht, dat in de sociale paragraaf der Troonrede met geen woord over den landbouw wordt gerept. Alles wordt saamgetrokken om de afdee- ling "arbeid en nader om de verzekering. Toch was er alleszins reden voor om thans voor den landbouw de aandacht in te roepen. De Staatscommissie voor den landbouw, door Treub's partijgenoot, Mr. Veeg ens, in 1906 ingesteld kwam met haren arbeid klaar en diende een reeks belangwekkende voorstellen in. Minister Talma sloeg aan de totstand brenging van onderscheidende gewenschte hervormingen de hand. Van Minister Treub .weten wij niets. Wete hij slechts, dat aan positieven arbeid voor onze boeren en landarbeiders meer behoefte is dan aan afbrekend werk in zake idle sociale verzekeringen." daar ginds was?" vraagde hij, haar toon van spreken nabootsende. „Ik geloof het niet!" „Het spijt mij zeer!" De jonge krijgs man trok spottend de met epauletten ge sierde schouders op. .„Maar waarom ge looft ge het niet?" „Gij draagt geen kroon op het hoofd eni „Geen schepter in de rechterhand", voeg de hij er vroolijk bij. „Neen, mijn kind, dat zou te lastig zijn; bovendien past het al leen koningen, eene kroon te dragen". De prachtige, zwarte oogen keken den prins ongeloovig aan. „Gij kunt u geen prins voorstellen zon der kroon?" „Neen, als ik ooit prinses wordt, draag ik steeds een gouden kroon op het hoofd en een hermelijnen mantel zooais de HL Catharina in mama's kerkboek of de HL Barbara in de dorpskerk." „Als gij ooit,De prins lachte luid. „Niet kwaad maar hoe wilt ge het aanleggen, om eene prinses te worden?" „Ik trouw met een prins." De kleine sprak in allen ernst. Bijna straffend keek zij tot den lacher op. „Zeer eenvoudig inderdaad! daaraan had ik niet gedacht." De oogen van den jongen officier fonkelden zoo vroolijk spot tend, dat Ehrentraut zich half beleedigd afwendde. ,2>Gij zult het zien en dan niet lachen!" zeide zij verontwaardigd. „Men zal het bejeven natuurlijk. Ik Eerste Kamer. Tegenover de ontvan gen mededeeling dat hij de benoeming tot lid van de Eerste Kamer heeft aangeno men staat, dat Henri Polak zelf verklaart, nog geen beslissing omtrent den Eerste Kamer-zetel genomen te hebben. Minister Loudon. De nieuwe mi nister van buitenlandsche zaken, jhr. Lou don, arriveerde Donderdag met het stoom schip Rotterdam, van de Holland-Ameri- ka-lijn, om elf uur te Rotterdam. Er was geen officieeie ontvangst; alleen door zijn familie werd hij begroet. Hij vergunde de fotografen een opneming te doen, waartoe een groep werd gevormd, waarbij hij tusschen zijn familieleden plaats nam. litie te Amsterdam. Naar de „Msb." verneemt, heeft de hoofdcommissaris van politie, de heer Hor dijk, officieel eervol ontslag uit zijn be trekking gevraagd. Gemeenteraadsverkiezingen. De heer C. D. Wisseling (kath.) die bij de periodieke verkiezingen niet herkozen was als lid van den raad der gemeente 's-Gravenhage is Donderdag bij een tus- schentijdsche verkiezing (vac.-Bleeker s.d. a.p.) weder gekozen tot lid van dien Raad. De apologetische vereeniging „Petrus Canisius" „Het Centrum" schrijft: Uit de gisteren gehoysden jaarvergadering is weer gebleken, met hoeveel zegen de apologetische vereeniging „Petrus Canisius" hare taak vervult. Het aantal aanvragen om inlichtingen neemt voortdurend toe en de bekeeringen- blijven, God zij lof, niet uif, De medegedeelde resultaten .leggen daar van een verblijdend getuigenis af, en plei ten tevens voor de gevolgde wijze van werken, waardoor ze werden bereikt. Het bekeeringswerk vereischt niet slechts groote toewijding, ijver en kennis, maar ook groote tact en omzichtigheid. Daarover in bizonderheden te treden, is natuurlijk niet te doen. Maar wel kan in 't algemeen gezegd wor den, dat' de uitkomsten van den arbeid, door „Petrus Canisius" verricht, erop wij zen, dat een methode wordt gevolgd, die vruchtbaar is en in overeenstemming met den aard van ons volk. ALKMAAR. Dat onderwerp heeft in den laatsten tijd heel wat pennen in beweging gebrachtWjj hebben met opzet daarover gezwegen, doch beloof zelfs, in geval ik tijdig bericht ont vang, voor de prinsessenkroon te zorgen." vGij?" vraagde de kleine aarzelend, daar zij niet zeker wist, of spotlust of plotse linge ernst den jongen man aldus deed spreken. j,Volgens uwe aanwijzing zeker. Dat wil zeggen, als ge een geschenk wilt aan nemen van iemand, die daar ginds woont." „De Weddings nemen geen geschenken aan", antwoordde de kleine trotsch. „Gij zijt dus eene Wedding?" „Natuurlijk, wist ge dat dan niet?" j,Ik had het kunnen vermoeden, omdat ge prinses wilt worden". De levenslustige oogen van den prins lachten al weer. Een fijne sarcastische trek verscheen om zijne lippen. „Ziet ge, prinsesje, ik geloof u op uw woord, terwijl gij durft twijfelen, of ik van vorstelijke afkomst ben." „Hoe Heet ge?" „Prins Carolath-Wolfegg." „Dat klinkt heel aardig." Het was een hartelijke lach, waarin beiden plotseling uit barstten. - „Nu moet ge me ook uwen naam zeg gen." „Ik „Zeg hem maar, ge zult er van uwe ouders toch wel een gekregen hebben." „Kent ge ons wapen?" vraagde de klei ne, zich trotsch oprichtend. „Zoo, zoo! Hebt ge een wapen neen, hoe zou ik dat kennen? Toen ik nog een wilde jongen was, ben ik met Lienhard Gerold wel eens op de oude poort van het oog hierop besloot eene JM 6tt ouding aan te nemen en het jg van het Verdronkenoord" in tot eene „volgende" ver- nu men ons de reden daarvan gaat vragen, i willen wij die wel mededeelen, Wiij vinden het eenvoudig zonde van de plaatsruimte om over dit onderwerp nu reeds kolommen te vullen. Al dat geschrijf ,r zal o.i. bitter weinig uithalen, omdat het »DemP,n* van het Ver" absoluut ontijdig is. tfPPSph U -'S ga"S 1 "'T T t. - t_ i- x dvA SvU is er noff al eens tersprake De Raad is 't immers die tenslotte beslist 30 Maart 1910 toen de dem- en nu hebben wij toch wel zooveel ver- f .n Kooltuin aan de ofde was. trouwen in onze vroedschap, (daarvoor Aj |^,eck zejde toen. ,k heeft ze te gunstige reputatie) dat ze met Mijnheer de Voorzitter, over een nacht ijs zal gaan de 5 Jx oplossing moet worden ge- Er zijn meer bewijzen van het tegendeel., wil ook in ,t midden laten ,of Neen, neen, daar hangt tevee same, f mQet wordeu zoaht itl een met de demping van het Verdronkenoord O dje 2oo of{ dan Wordt 't Verdronkenoord gedempt, d." zal de Mient er ook aan, geiooven moeten, (anders wordt 't een stilstaand en stin kend water.) Dat gaat echter niet vooraleer er een andere ligpla.ats is gevonden voor de des Vrijdags fn de Mient geladen wordende kaasschuiten. Waar zullen die heen moe ten? Naar den Voordam? En de schui ten die daar hun ligplaats hebben? Naar de reeds lang beloofde „Handels kade" aan de Kanaalkade waarvoor op de begrooting 1914 een bedrag van f96000 is uitgetrokken. Daarmee in verband staat weer de door braak Wjaagplein—Nieuwesloot, een ge deelte daarvan wacht zijn bestemming af n.l. het terrein waarop voorheen Diligen- tia stond terwijl de verder benoodigde ge bouwen wel spoedig onteigend zullen wor den nu er voor den nieuwen toegangsweg op de begrooting op eene daarvoor te be stemmen 'leening van f60.000 wordt ge rekend. De breede straat, die hier .in de toe komst zal komen, zal zeer zeker het ver keer langs de Nieuwesloot doen toenemen. En zullen de in de debatten „zwaar- gewichtige" auto's met vreemdelingen, die de Kaasmarkt bezoeken, daar dan geen standplaats gaan innemen? ^Daarbij komt nog, dat de Krebbesteeg (Langestraat-Nieuwesloot) in de toekomst aanzienlijk breeder zal worden. De gemeente is reeds eigenares van de belendende per- ceelen. Dus 't is heel goed mogelijk, dat het verkeer van vreemdelingen in de toekomst wordt: Langestraat, Krebbesteeg (die dan „straat" geworden as) Nieuwesloot, nieuwe straat over het terrein Diligentia, Waag- plein. En zal ookv wanneer eenmaal aan de Ka naalkade een flinke Handelskade 16 totstand gekomen, het verkeer naar marktschuiten enz., niet aanzienlijk worden verplaatst? Dit zijn alle fact ore» welke van, grooten invloed zullen zijn op het verkeer in onze stad. En zou het niet logisch zijn, wanneer den Weddinghof geklommen: dat kan ik me nog goed herinneren, we wilden den levensgrooten leeuwekop naar beneden ha len voor ons spel maar wat heeft het wapen met uw naam te maken; of heet g,e soms Leeuwenhart?" „Om den leeuwekop staat: Eer! Eer!" „Nu, en gij?" „Ik ben Weddings Ehrentraut." Eene poos was het geheel stil. De naam uitgesproken met de zachte kinderstem scheen den vorstenzoon te bekoren. „Ehrentrautherhaalde hij diep adem halend. „De naam streelt en bekoort het hart! Ja, gij zijt Ehrentraut, dat is de verpersoonlijkte eer van den Weddingstam merkwaardig, dat jk daarop niet dadelijk ben gekomen, gij kondet inderdaad niet anders heeten." „Bevalt u de naam niet?" Met ^gespan nen blik keek de kleine tot hem op. „O, ja wel, en wel zoo, dat ik hem nooit weer vergeten zal" Het meisje scheen naar hare verlaten plaats te willen terugkeeren. „Hoor eens." Het zwart gelokte hoofdje keerde zich half om. 1 j „Uwe ouders handelen zeer onverstandig door u zoo zonder opzicht te laten hoe licht kondet ge in 't water vallen!" „Dat is al zesmaal gebeurd", riep Ehren traut lachende. „Ik kan even goed zwem men als Georg." Prins Carolath-Wolfegg schudde het hoofd „Ik vind het vejkeerd mijn zusje zoudt Heus wel besproken is, in een fïL/IIÉ van het Verdronkenoord, om langs dien weg een betere communicatie te krij gen. Ik wil dat alles in 't midden1 laten, maar indien ik naar aanleiding van dit voorstel mijn verlangen, en ik geloof bil lijk, zou mogen uiten in deze vergadering, dan zou ik gaarne het Dagelijksch Bestuur in overweging willen geven, een voor stel te doen ligt op 't oogenblik nog niet op mijn weg om na niet te langen tijd te komen met voorstellen omtrent de plannen tot inrichting van onze handels kade, die zouden tegemoetkomen op goede wijze aan het billijk verlangen, waaraan door de bewoners van het Oostelijk deel onzer stad uiting wordt gegeven." De "hr. overs zeide: „Het idee van Mr. Dorbeck om het Verdronkenoord te dempen zou in geen geval iets ten goede komen aan dat gedeelte van de Oostzijde, waar de grootste aanvoer van marktbezoe- kers is. Die moeten zich maar steeds be helpen door den chaos van rijtuigen op den Dijk en wanneer de Kooltuin gedempt wordt, dan ontlast die den Dijk en den Achterdam en meer kleine straten." De hr. Rot: „Ik vind er heel voor om wel te dempen en wanneer nu de heer Dorbeck zegt: dat kan niet, omdat het te klein is en er een handelskade ge maakt moet worden, cjan zou ik den heer Dorbeck willen opmerken, dat er nog een andere oplossing is, door het Verdronken oord niet te dempen, maar te gebruiken. Ik heb er vroeger al op gewezen, dat met een klein beetje verwisseling een groot deel van de drukte te verplaatsen is naar het Verdronkenoord. Om nu te wachten op de wereldstad-plannen van den heer Dorbeck, dat lijkt mij evenals den heer van d en Bosch ongewenscht, want dan zui len wij nóg wel moeten wachten tot de volgende eeuw." De hr. U i t e n b o s c h was daar sterk tegen en antwoordde daarop den hr. Pot: „Wat de heer Pot heeft gezegd, omtrent het gebruiken van het Verdronkenoord, ais wij weten, dat het Verdronkenoord voor het verkeer een van onze miserabelste we- ge niet moeten zijn, ik zou u spoedig den lust tot zulke vermaken doen vergaan. In allen geval moeten uwe ouders het weten" „Waarom toch?" vraagde zij toornig. „Omdat een ongeluk niet kan uitblijven, als gij voortgaat met u in deze vervullen boot te schommelen, Ik zal uw vader voor stellen „Mijn vader dien hebben we van- daag naar het kerkhof gebracht", onder brak Ehrentraut hem op treurigen toon, en naar het scheen op het punt in tra nen los le barsten. „Naar het kerkhof", zeide de prins ge troffen. „Nu, uwe moeder dan." „Mama heeft zooeven uw onbeschoften gevolmachtigde de deur gewezen. Weet ge, dat de vorst den Weddinghof wil koopen;" vraagde zij snel. ,,'t Is mogelijk, ik weet het echter niet." „Ha, haEn gij wilt de erfprins van daar ginds 'rijn riep de kleine triumfeerend. „Omdat ik niets weet van het plan tot aankoop van den Weddinghof? Met zulke zaken bemoei ik mij niet. Papa koopt en verkoopt naar eigen goeddunken, zonder daarover eerst zijne zonen te raadplegen. Soms hooreti we er als bij toeval van, maar overigens blijven we van dergelijke zorgen verschoond. Sedert mijn jeugd ben ik niet meer aan het leven op het land gewoon en zal er later ook wel geen smaak meer in krijgen. (Wordt vervolgd.) ftf P m vt'.V J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1913 | | pagina 1