Payglop,
maar.
lier
rhoeden
IIUS DE I0KD,
KatL Nieuws- en Advertentieblad
voor Noord-Holland.
I
No. 127.
Vrijdag 31 Oct. 1913.
7e Jaargang
razijn
nt 3 en 5.
de Cologne.
Wie volgt?
Heiligen.!- Aileizieien.
Onrechtvaardig verkre
gen geld gedijt niet.
onderjasjes
en
!RIJ te Amster-
ïnde
:rijgbaar gesteld
.RDSTRAAT 1,
heer J. RIEU,)
labrikant van
[BURG No. 12,
gegarneerde
m GESLOTEN.
H O U T TIL.
ifaet.
Alkmaar.
19, Alkmaar.
Verschijnt DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
binnenland.
büTtenlaTjdT
I
'OFFEN, NETTE
i Jassen, Blauwe
s- en Mansbroeken,
Jongens-Blouses,
an bij
Alom verkrijgbaar.
lMAAK. Ter voorkoming
TOOR SCHOOLGAANDE
fflesoh 15 ct.
gegarandeerd door de
n In „MOLESCHOTT"
Ier Kwakzalverij enz.
LARPETTEN.
LLEN GORDIJN
STOFFEN.
IEEKLEEDJES.
FELKLEEDEN.
FELLOOPERS.
STOEL-, ZIT- en
ÏRKKUSSENS.
ERGORDIJNTJES
K
GENKLEEDJES.
DETZAKKEN.
ATERSTOVEN.
CHELZEILEN.
VACHTEN.
VELLEN.
tEISDEKENS.
ICHTDEKENS.
'OCHTBAND.
OETKUSSENS.
ONS
BLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
75 ct. p, 3 maanden franco hiuis; 105 ct. met geilllustreeifl
Zondagsblad. Te Betalen In het Begin van leder kwartaal,
Afzonderlijke nummers van de courant3 cenity
Uw het Zondagsblad 5 cent,
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „ONS BLAD".
BUREAU: Breedstraat 12, tegenover de R. K,. Kerk, te Alkmaar.
Telefoon No. 433.
AD VERTENTIEN t
Vain 15 regels30 cent.
Elke regel meer6
Reclames per regel15
Kleine advertenties van 1—30 woorden, Bij voorultbet 25
JWSTOELTJES.
jfllSTTFUfiw B? W68**
In dank ontvingen wij voor het Missiewerk
van den Priester-Missionaris J. Schipper te
Awolatipialle in Bïitach Indie
Totaal vorige lijsten f 282,716
Üematers 8. te O. N. 1,
Door bem.v.o.agent te Krommenie:
N. 0,25
N. N. 0,50
Van een werkvrouw uit A. 0,05
Van een werkmantgezin uit A. 0,25
1 kwartje voor een arm zwartje 0,25
Door tem v. o agent te Langendijk,
3 posten
Dit Noordecharwoude. Tot geneting
van een zieken zoon 0,50
AlivoreD, van een kaartclubje van
vier man, >Onze K. wai er de
dupe van« 1,—
Uit Zuidscharwoude. N N. 0,10
Door bem v. o. agent te Limmen
Tcreere v.d H Antonius, van N.N. 1,—
Van N. N. 0,10
Op hoop van zegen, uit B. 1,
Uit 8troet, gem St Maartenuit
de spaarpot van 3 znzjes 0,25
Door bem v. o agent te Ditgeeit
Om God's zegen af te vragen voor
ouderi en kinderen 0,60
Uit Zijdewind. Tot zekere intentie 0,50
Totaal f 290,06 s
Waarlijk, er is geen oogenblik 5n geheel
het Kerkelijk Jaar, dat de gemeenschap
der lijdende, strijdende en zegevierende
kerk der geloovigen helderder en 'treffender
in het oog- doet springen, dan de plech
tige: stonde, waarop de overgang plaats
grijpt van het Allerheiligen- tot het Al-
lerzielenfeest.
Nauwelijks zijn de la,atste tonen wegge
storven der lofzangen, welke >de Kerk op
Allerheiligen Iaat weergalmen wegens het
geluk harer reeds verheerlijkte kinderen,
of daar schijnt zij, als eene teedere moe
der, hare oogen te sla.an op die andere
ontelbaar velen, die ook eenm.aal, als deze
Heiligen, den zegepalm zullen dragen, irj,
den hemel, ,maar die thans nog liggen
opgesloten in de smartvolle zuiverings-
plaats.
Nog trillen de echoos van den vreugdé-
j zMg „Hymnus omnibus Sanctis ejus"
„Een loflied zij gewijd aan al Zijne Hei
ligen" of daar h>ooren we met droeve
en ontstelde stem de kort-afgebroken woor-
<'en „Tremens factus sum ego" herhalen,
ivoorden, die als 't ware sniksgewijze ste,u-
i8
V.
„Hola, Christoffel, groote Christoffel
Waar wilt ge eigenlijk heen?"
„Naar den schoolmeester in het dorp,
jonge heer.
„Met Willi op den rug? En wat wilt ge
daar gaan doen?"
„Ja hm, jonge heer, sta mij toe, dat
ik aan 't loopen blijf, mijn beenen zijn
s''jf van ouderdom en kunnen het staan
"to lang volhouden."
„Laat ons dan voortgaan, ik ga een eindje
riet u mee. Nu, wat is er met den
schoolmeester?"
„Hat zal ik u zeggen, jonge heer. De
jonge Willi is wel is waar een ongelukkig
ind gebleven, de arme, zwakke ledematen
en sedert .die vreeselijke koorts niet
I Weer hunne vroegere kracht teruggekregen
och het hoofd is helder geworden,, God
ecft hem een meer dan gewoon verstand
Segeveriy hij is met talenten begaafd, die
1 "iet kan noemen,, die ik ook niet be-
<f,r|jpen zal, al wordt ik zoo oud als Me-
"salem. Ik heb dat niet geweten, maar
e oude meester Brum heeft hem zelf
zien, omdat op de schoollijst altijd
I Willen
stond; „gebrekkelijk en zwak van geest";
I "J was i„»r vwwondcrd, toen hij be
nen en zuchten bij de gedachte: „Quid
sum imiser tunc dicturus".
Troostend en bemoedigend ldinkt het ons
dain in de ooren: „O Domine libera ani-
majn meamBarmhartig is de
Heer en rechtvaardig, en onze God heeft
erbarming" en, met die gedachte bezield,
durven wij de handen vouwen ten hemel
en bidden met de .kerk „Requiem aeternam
dona eis, Domine, et lux perpetua luceat
eis" „Heer, geef haar de eeuwige rust
en het eeuwige licht verlichte haar."
W;ij richten onze schreden naar het kerk
hof. Vandaag is deze anders zoo stille
plaats, de dooden-akker, het einddoel van
veler wandeling. Tallooze velen ontmoeten
wij daar. Uil
Hier knielt, het hoofd gebogen, en in
gebed verzonken, een weduwe op de zerk,
welke de laatste rustplaats van nare teer
geliefde gade afsluit.
Daar poost en peinst een jeugdig echt
paar, innig-gearmd, boven het graf van
hunne eerste lievelinge. Zacht snikken der
vrouw onderbreekt de stilte en telkens en
telkens, wanneer ze n,aar het medaljon met
dat lachende portret in het eenvoudig kruis
opziet, welt er een traan uit haar oog.
Ginds houdt een jonkman, het snikkend
gelaat verborgen aahter den zakdoek, waar
mede hij zoo vaak zijne jonge, schoone,
n,u gestorven bruid toewuifde.
Elders steken lieve kinderkopjes bijeen
op het graf van hun moeder. En als
vader, die de kleinen vergezelt, d,an zach-
kens voorbidt „Wees gegroet Maria" dan
antwoorden die snoezige kinderkopjes, de
oogen door den eerbied gesloten; met de
reinheid der onschuld „Heilige Maria Moe
der Gods bid voor ons" alsof zij wilden
zleggen, „Wees gij ons een Moeder."
Welk een liefde door het geloof!
Zonder de liefde is ons geloof dood.
Een levend geloof alleen ziet door den
sluier der vergankelijkheid.
Want .uit den dood rijst het leven!
Vochtig kil is de trieste No-
vember-lucht op Allerzielendag.
Het is het getij des doods in de natuu(r.
Straks stormt de woeste wind en jaagt van
veld en vlakte bloemen en bladoren, ver
stijft de beek en dooft met een sneeuw
kleed elke openbaring v,an leven ini de
natuur.
En toch! al is ons hart droevig te
moede 'bij het zien van het veirvlenzen.
van al die zomerpraoht, de herfst bevat
eene belofte van verrijzenis: met het dor
ren en vallen der bladeren 'komen de knop
pen, 'komt de belofte voor een nieuw le
ven. de belofte van verrijzenis en herleving
in de natuur: de Lente.
vond, dat de kleine een goed verstand had,
en heeft het zoo weten te schikken, dat
de jongen niet geheel van onderwijs ver
stoken blijft. Elke week geeft hij hem
twee lessen, eens komt hij naar hier, en
eens draag ik Willi naar het dorp".
„Kan hij zijne voeten in 't geheel niet
gebruiken?" vraagde Georg, terwijl hij vol
medelijden den bleeken knaap beschouwde,
die met zijne kleine handen om den hals
zijns pleegvaders, angstig het hoofd tot
op diens nek nederdrukte.
„Niet de minste kracht is er in, jonge
heer. Het is een ongelukkig schepseltje,
maar lief en mij dierbaar als mijne eigene
ziel!"
„Heeft men hem niet kunnen genezen,
Christoffel?"
„Genezen! Misschien wel! Toen ilc den
jongen destijds ge weet wel kreeg,
stond friet met den Weddinghof niet zoo
goed als nu." Qhristoffel knikte driemaal
achtereen met het hoofd, alsof hij zelf
zijne wogrden wilde bevestigen. „Met den
kleine hier kwam de vorstelijke rijkdom,
weet ik hetDe oiide knecht Het een
korten lach hooren.
Een lichtrood kleurde Georg's wangen,
hij wendde als verschrikt het oog af.
„Ja, wat ik zeggen wii'de, destijds was
het arme wurm doodziek, doch mettertijd
genas hij; God heeft hem zeker nog noo-
dig, anders ware het heter geweest, dat
Hij hem onmiddellijk tot zich had geno
men. Ik woonde toen in het kamertje bij
den hoenderhof, een ongezond, vochtig ver
blijf, vooral voor jeugdige longen et) zieke
Zoo moeten op Allerzielen ook onze
gedachten zijn ten opzichte van het eeuwig
leven. Op dezen herfst, op den winter
volgt een eeuwige Lente; een zaligende
toekomst, waarin wij hopen vereenigd 'te
worden met .onze dierbare afgestorvenen,
die hier rusten.
Daarom verzuchten wij aan heit einde
van 'ons 'kerkhof-bezoek 1)
Rust in vrede, rust in vrede,
U nog eens vaarwel gezeid,
Eer ik weg en thuiswaarts trede,
Rtasttot in den eeuwigheid!
Dat zij in vrede rusten, dat Wij met
hen eens vereenigd mogen worden, dit
is onze hope op Allerzielen. Pater v. Mejurs
zegt het zoo duidelijk2)
Een mdske zit hongrend te tjielpen
len 't dimster geblaort van 'en spar;
'ik Zie anders gen gruun en gen l'even,
't Is alfes zoo stil en zoo bar.
Maor, schoon ik gten gruun zie en leven;
H'et blieft toch alevel bestaon:
De wienter verbergt 'et 'en poosje,
De lentelied brengt 'et weer aon.
Zoo is 't ook precies met ons leven:
Het nemt hierbenejen 'en enc^
Maor 't is um daorboven te bluuen
Ieai de euwige, zaolige tent',
En zie 'k, ien den wieniter d/es levens,
Qp aorde onze doojen nie meer
't Wordt lente ook veur mien nao 'en
(poosje,
Ik zie ze ien d> HemieT dan weer.
1) G'ujdo Glezelle, Kerkhofblommen.
2) „Kriekende Kriekske" bldz. 166.
Markt op Zondag
In dit nummer komt onder „officieele
berichten" een kennisgeving voor van en
onderteekend door Burgemeester en Wet
houders der gejneente Alkmaar.
De eerste regels dezer kennisgeving lui
den letterlijk als volgt: „Burgemeester en
:Wethouders van Alkmaar brengen ter al-
gemeene kennis, dat ter gelegenheid van
de Groote Najaarsveemarkt op Maandag
3 November 1913 het vee, dat niet
per vaartuig naar de markt w.ordt gebracht,
alleen aangevoerd mag worden langs den
Helderschen weg" enz. enz.
Wij halen dezen zin aan niet omdat het
„iets nieuws is onder de zon" (want alle
jaren luidt de kennisgeving soortgelijk)
maar .om aan te toonen, dat blijkens dit
officieel bericht, de Groote Najaarsvee
markt op Maandag wordt gehouden, dus
niet op Zondag e n Maandag.
Dat staat er niet in te lezen en .dat is
ook feitelijk niet zoo.
ledematen. Ik had niets beters, wat moest
ik doen?"
„Maar waarom hebt ge u niet tot mama
gewend, Christoffel?"
„Tot mevrouwJa, ja, wacht even,
jonge heer, dat heb ik gedaan, wel niet
met mooie woorden, omdat ik die niet ken
zeker sprak ik niet beleefd genoeg, want
mevrouw wilde er niets van hooren. Wacht
eens, misschien valt het me in, voor e'enige
woorden bij bijzondere gelegenheden ge
sproken, pleegt mijn oud geheugen nog
eene rommelkamer te hebben. Juist, |zoo
was het: „wat een idee, een wildvreemde
jongen, die, God weet, waar v.andaan komt,
in het huis en daarmee het gev,aar voor
besmetting te nemen."
Den geneesheer heeft ze Wiilli nog een
paar maal toegezonden, doch diens voor
schriften kon ik helaas! niet opvolgen: de
jongen imoest naar Italië, in de Jbadeni
en ,ik weet niet, wat nog al meer."
„Heeft Dr. Linder over deze zaak niet
met mama gesproken?" Georg 'stelde deze
'vraag op zachten toon en met een bekom
merde uitdrukking.
„Dat weet ik niet, jonge heer, ik weet
alleen, dat, toen de overheid, n.a lang zoe
ken ,in het verre Indië niets omtrent Willi's
ouders vaststellen kon en naar een onder
komen .voor hem zocht, mevrouw mij voor-
stelde. den knaap aan mij over te laten.
En dat gebeurde ook."
„Wiilt ge den kleine altijd zoo op de
schouders naar den schoolmeester dragen?"
„Natuurlijk; op de armen :ïs hij mij te
nwaar," i
De Zondag-veemarkt wordt oogluikend
toegestaan maar 't is geen officieele markt
dag.
Zouden nu de Röomsche boeren de markt
op Zondag- helpen in stand houden!?
T,oen gij op de Catechismus „liep", waart
gij blij, als ge op de vraag van den
pastoor uit het vragenboek: „Wjat trtoeten
wij op Zondag nalaten?" kortdet geven
het antwoord: „Op Zondag moeten wij ons
onthouden, van slafelijken. arbeid, koop
handel en dergelijke zaken, die ons ver
hinderen, den Zondag godsdienstig door
te brengen". Toen kendet gij' uw les!
Zouden de Roomsehe boeren nu al hun
catechismusles verleerd zijn en op Zondag
koophandel gaan drijven in strijd met
het derde gebod des Heeren: „Wees in
dachtig, dat gij den Sabbatbdag heiligt"!?
Ds. Ta lm aDs. Talma trad Zondag
avond te 's-Gravenhage voor het eerst
na zijn ministerschap weder als predikant
op. Om 6 uur was de kerk al stampvol,
hoewel de dienst om half zeven moest be
ginnen.' De predikant nam als tekst Isaias
76, 6—9: „Indien gij heden niet gelooft,
zult gij niet bevestigd worden!"
Spoor w eg v e rb e t e r i ng in 't
Noorden. Van bevoegde zijde wordt
aan het „Vad." in verband met de uit
breiding van het spoorwegemplacement bij
het hoofdstation Groningen en. het stichten
van een rangeerstation nabij Haren, mede
gedeeld, dat de desbetreffende plannen in
overleg met de Regeering thans definitief
worden vastgesteld.
De kosten zullen 9 a di/a millioen be
dragen.
De goedkeuiring van deze plannen, wordt
nog dezen winter tegemoet gezien.
Het dubbel spoor van Meppel naar Gro
ningen zal in 1914 een voldongen feit zijn.
Esperanto onder de katholie
ken#^ de afgeloopen week is te Roer
mond een afdeeling opgericht van den. Ned.
R. K. Esperantistenbond „Nederlanda Kato-
liko".
De oprichtingsvergadering was bijzonder
druk bezocht, door volk van alle standen.
L'eeraren van het College, priesters, broe
ders, middenstanders, de rechterlijke macht,
Werklieden, spoorlui, waren .allen vertegen
woordigd. Van cfe vergadering gaven er
zich 55 als leden van de nieuwe afdee
ling op.
Te Utrecht werd de vorige week een
Esp'eranto-cursus voor de leden van de
R. K. Werkliedenvereeniging „St. Joseph"
begonnen me'f 31 deelnemers.
De Vereenig ing tot Ontwikke
ling van den Landbouw in Hiol-
„,Ik denk, dat papa's rolstoel ergens n,og
moet staan, ik zal hem opzoeken en aan,
ti igeven. Dan kunt ge Willi vaker in
de frissche lucht breng,en en zelfs mee
nemen naar het veld. Wült ge dat, mijn
jongen?"
Wlilli, die met alle aandacht naar het
gesprek had geluisterd, knikte nu ver-
hefigd met het hoofd.
„Zijt ge nog noolit op het veld g.eweest?"
vra,agde Georg.
„Neen", antwoordde de knaap zacht en
treurig.
Welk eene sympathieke stem had toch
de knaap, ze klonk als muziek! Desclq-an-
dqre, zwarte oogen in het geelachtige
gezichtje schitterden en gleden over de
schoone gestalte van den jongen Wedding,
die hetm zulk een heerlijk geschenk be
loofde. Tot nu had hij alleen van uit het
venster in Ohristoffel's kamertje de groe-
ne velden met het golvende graan gezien
en verderop over het huis van den in
spector de donkere kruinen der hooge
bo'omen van het park zien oprijzen. Ach,
■misschien zou oom Ghnistoffel hem eens
meenemen naar het park, een enkelenkeer
maar! Welk een geluk moest dat voor
hem zijn, welk eene vreugde voor den
gebrekkigen, zieken knaap, die weg
kwijnde tussohen de muren van een voch
tig kaïijertje en overdag niets hoorde d,an
het stampen en snuiven der paarden in
den nabijgelegen stal, de kijvende stem
men der knechts en het schelden en, vloe
ken van den inspector!
Geen blik van het voorbijgaande dienst-
jands Noorderkwartier houdt hare
najaarsvergadering der leden op Dinsdag
.11 Nov. voorm. elf uur, in het café Suisse
te Zaandam.
Punten van beschrijving: 1. Mededeelin-
gen. 2. Ingekomen stukken. 3. Rapporten
omtrent: a. het bevorderen van goed mel
ken. Rapporteur de hr. Dr. L. T. C. Scheij.
b. de gehouden karweiproeven. Rapporteur
Dr. B. R. de Bruijn. c. de beproeving van
greppelploegen. Rapporteur de hr. J. Best
Nz. d. den aankoop van fokstieren. Rap
porteur de heer D. Schoenmaker. 4. Be
paling van de plaats waar de vergadering
in Maart 1914 zal gehouden worden. Voor
dracht van het Bestuur: „Hoogkarspel". 5.
Benoemingen: a. van een secretaris-penning
meester in de plaats van den heer W.
Teengs, die als zoodanig tegen 1 Januari
1914, ontslag heeft aangevraagd, b. van
èene commissie tot het onderzoeken der re
kening van dit en der begrooting voor
het volgende jaar. Voordracht van "flet
Bestuur: de hh.J. Wionder, P. Stapel Sz.
en J. Zijp Kz. Voorstel van het Bestuur
om adhaesie te betuigen aan een adres
der Geldersche-Overijselsche Maatschappij
van Landbouw tot het instellen van een
afzonderlijk Ministerie van Landbouw. In
te leiden door den heer D. Brander Tz.
7. Bespreking van de belangen waarvan
men de behartiging voor het volgende jaar
aanbeveelt: a. Het bevorderen van goed
melken. In te leiden door den heer Dr.
L- T. C. Sdieij. b. Het bevorderen van
goed ploegen. In te leiden door den hr.
H. Waiboer Az. a tot het nemen van
karweiproeven. in te leiden door den hr.
Dr. B:. R. de Bruijn. d. W|at kan gedaan
worden ter beteugeling wan het opbreken
en het besmettelijk verwerpen van koeien.
In te leiden door Professor Dr. J. Poels.
e. Tot het aankoopen van een of meer uit
stekende fokstieren. In te leiden door den
hr. D. Schoenmaker, f. Is het gewenscht
pm het opnemen van de arbitrage in de
pachtcontracten te bevorderen? In te lei
den door den heer C. Nobel. 8. Bespreking
van verdere werkzaamheden.
Alle veertig I
In China woedt in eenige provincies öp
vreeselijke wijze de meiaatschheid schrijft
de N. Tilib. Crt. die afschuwelijke ziekte^
die zeker voert tot een pijnüjken dood na
Veel lijden. Duizenden zijn er aangetast.
Nu schreef de Bisschop van Canton on
langs aan den Aartsbisschop Van Mon
treal (Canada) om vier liefdezusters „Dui-
Zende arme melaatschen strekken hunne
armen smeekend naar ons uit, Monseig
neur. Drie of vier zusters zouden kunnen
personeel viel op het bleeke schepseltje
bij het openstaande kamervenster, wiens
donker hoofdje bij negen en zonneschijn
in winter en zomer, moede en mat op
het vensterkozijn lag; hoogstens verwon
derde men er zich soms over, dat de
arme kleine nog altijd leefde, hoewel be
weging en frissche lucht hem ontbraken.
Niemand kwam het in den ziin, ook m,aar
een enkel woord tot hem. te spreken. Zij
letten evenmin op hem, als .op de na,ar
voedsel zoekende vogeltjes, die in de na
bijheid der stallen rondhuppelden. Des te
meer echter zagen de oogen van dentai;aap!
De bedienden, de paarden en niuiderèn,
honden en katten, alles bekeek hij nauw
lettend, zijn kleine vinger teekende op de
vensterbank de ledematen n^, en toen
Christoffel hem op zijn verzoek een groot
stuk krijt 'had gegeven, teekende hij alle
figuren door elkander; eerst onzekere lij
nen, die allerlei onregelmatige vierhoeken
vormden, daarna zekerder en duidelijker,
koppen en hoornen, die nu eens aan dit,
dan aan dat dier behoorden. Dikwijls ook
lokte hij de grijze kat tot zich, die hij
vlijtig stukjes brood gaf; mettertijd was
deze zeer vertrouwelijk geworden en zat
urenlang bij hem in het venster of zelfs
op zijne knieën en snorde haar eentonige
wijs of poetste haar fluweelzachte huid
en lekte zijne heete, kleine hand.
(Wordt vervolgd,)