wl Katlt» üieuws* en Ad verten tieMa# wt®r Moord-Bolland» AMBACHTSSCHOOL Aangifte van tolingen No. 17. Zaterdag- 12 Februari 1916 10e Jaargang A. LOKMAN REICKEiS, terschp mm& mmmm ai umm foor Alkmaar en Omstreken. Timmeren, Smeden en Maehineb ankworken, Schilderen, Henbelmaken en Kleermaken. tessisxzsmarztm «annw.-.v^ü.r'-Tsrrr-.T', .?5.Yac-^ux*r~naii*3vaxst£ïB>, QEiacrac*3K-S27^_-i BLAD. -y; i'jacjtgüjaaigotxrjer» ABONNEMENTSPRIJS 75 ct. p. 3 maanden franco huis; 105 ct. met geïllustreerd Zondagsblad. Te betalen in het begin van ieder kwartaal. Afzonderlijke nummers van de courant3 cent. Van het Zondagsblad i»»j. 5 cent. Uitgave van de Naainl. Vennootschap "ONS BLAD,,. BUREAU: Breedstraat 12, tegenover de R. K. Kerk, te Alkmaar. Telefoon No. 433. Van 1—5 regelt ADVERTENTIEN i i 30 cent Elke regel meer. t t a- 0 Reclames per regel 19 Kleine advertenties van 1—30 woorden, bij voorukbet voor den 8 jarigen cursus, aanvan gende 3 APRIL ek., op eiken werkdag van 1 tot en met 19 FEBRUARI. Het practisch en theoretisch onder richt wordt gegeven in de vakken 't Aantal leerlingen dat geplaatst kan worden is pl m. 65 Zij, die den leeftijd van 12 jaren heb ben bereikt, kunnen na afgel-g i examen toegelaten wordenonvermogenden kos teloos, anderen betalen een schoolgeld van 6 tot 36 gulden per jaar. Leerlingen uit buitengemeenten wor den niet toegelaten tenzij het bestuur dier gemeente boven het schoolge d een bijdrage betaalt aan de School van f 40. per leerling. Nadere inlichtingen aan het School gebouw. A. k. DE GROOT, wnd. Dir. VAN DE HEEREN UIT DEN HAAG. HET EED6VRAAOSTUK IN DE TWiEEDlE KAMER. De Kamer houdt zich bezig met het hdogst belangrijke tweede wetsontwerp tot „tijdelijke nadere voorziening betreffende het eedsvraagstuk", dat werdi ingediend, nadat die Eerste Kamer het eerste betref fende ontwerp, waarvan aanniemelijkmaking voor de Rechterzijdie door een amen dement in die Tweede Kamer was mis lukt, had afgestemd. Het ontwerp wenscht in. het algemeen te bepalen, dat in dik geval, waarin qen wettelijk voorschrift den eed vordert, ieder, ook indien hij niet tot een godsdienstige gezindheid behoort, verplicht is den eed af te leggen. Echter zou alls tot dus ver een belofte of bevestiging worden afgelegd, indien de godsdienstige gezind heid: van dien te beëedigen, persoon het af leggen van eeden verbiedt. Terwijl en dit is nieuw mede .met belofte of FEUILLETON. STEEN» BRUG (VRRDRONKENGORD) ALKMAAR. Het MDfswezeo adres vowrelenant (leerlijs ea R<edb««p Hehornwrb. 9 bevestiging zou worden volstaan, indien de te beëedigen persoon verklaart, tegen het afleggen van eeden, gewichtige ge moedsbezwaren te hebben. Waarbij nog de ambtseed facultatief zou wordeni gesteld zooda'tdaarbij zou kunnen wórden geko zen tussdhien eed en belofte of bevesti ging. Het tijdelijk karakter dier wet wenscht de Regeering ten slotte te' doen. uitkomen door die bepaling, d.at die wet slechts van kracht zou zijn tot 1 'Januari 1919. Dat dit ontwerp door de groots" meer derheid der Rechterzijde nog onaanneme lijker wordt geacht dian hst eerste, be hoeft niet te verwonderen. Wel wordt in die Memorie van Toelich ting gezegd, dat biet wetsontwerp, behou dens bepaaldelijk omschreven uitzonderin gen, den eedl vordert en. diat hiet stelsel van vrije keuze daarin geenszins is neer gelegd. Maar de enkele verklaring van. den te beëedigen persoon dat hij tegen., het afleggen van eeden. gewichtige gemoeds bezwaren heeft, is voldoende om den eeds- dwang op t,e heffen. Wia-t in. de practijk neërkomt op" facultatiefsteBing en. allerminst overeenkomt met het karakter van noodre- geting. En dit te meer dlaar de bepaling diat de wet slechts zou geilden tot 1 Jan. 191.9 het tijdelijk karakter der regeling volstrekt niet waarborgt. Die' termijn toch kan. tot in h.et oneindige worden verlengd; en dat voor genoemden datum een nadere rege-, ling van het eedsvraagstuk zou kunnen tot stand komen^ is niet aannemelijk. Delheer Bum m-eik a rmp (A.-R.) ver klaarde zich dan ook onvoorwaardelijk te gen. Diat men Rechts echter niet éénstemmig •is bleek evenwel uit die .rede van den lieer Lohman (C-H.) Deze iis met heit ontwerp ingenomen. Die afgevaardigde van Goes maakte zich •in dezen los van de publiekeopinie en beschouwde die qüaestie a. 'als rechtsge leerde met 'het oog op die elschen der practijkb. als Christen met bet oog op de door hem belleden beginselen.. W.at de eischen der practijk aangaat, stelde Spr. niet, gelijk de Minister, de-con- seiëntievrijheid Voorop; hij Vroeg zich af wat het zwaarste w.egen moet. En in. tal van' gevallen gaat de Overheid n.iet voor dat consciëntiebezwaar uit dein. weg. Consciëntiebezwaren wonden geëer biedigd, niet door ze uit den weg te gaan, maar doof te onderzoeken, of de dwang, Van beneden klonken dof die Engeteche 'm stemmen omhoog. Men besprak blijkbaar hartstochtelijk het geval. Men beproefde zich in te denken in diezen Diuiitschen stamd van zaken, evenals men zich in zeden en gebruiken van Inidië inleefde, of die eigen aardigheden- van China eerbiedigde. Het was niet Biritsch. Dus was het niet goed. Maar het was nu eenmaal zoo.. En bet zou onverstandig zijn geweest voor die feiten de oogen te sluiten. Toen kwamen vaste, veerkrachtige voetstappen de trap op. Edith kwam binnen. De sporen van tranen la gen nog op haar gelaat. Maair de geest van haar ras had gezegevierd. Zij was over de geschiedenis heen-gekomen. Men nam het nu beneden humoristisch op. „Oh..,., poor Heli,ie!" zei zij, de han den ineenslaande en hem toelachende. „Bie- neden is eten voor een compagnie men- schenWat moet daar van worden met de warmteIk zal bét naar het zie kenhuis sturen „Gooi het voor mijn part het raam uit „Mr. en mrs. Antho-y en miss Talbot laten je groeten!ik heb hun. uitge legd', -diat hier i,n Duitsehtand vee® dingen anders zijn dan bij. ons. Zij gaan nu ver der!" „Laat die duivel hen halen!" ?!j keek hem verwijtend aan. „OH'eliie.,.. dat moet j.e ni.et zeg gen..,.. Zie eens..,, 'daar komen de solda ten „De muiziek van het bataljon.... voor de serenade...." ziei hij dof. „Die heb j.e ver geten ook af te bestellen! Rio-ep het raam uit, dat zij maken dat ze wegkomenIk mag toch met niemand omgaan, ik heb toch de pestom zoo te zeggen....." Toen Edith 't raam weer sloot, steunde hij het hoofd op de band en beet zenuw achtig op zijn onderlip: „Janui is- h,et acht dagen uit met de pret, Edith! Dwaze tuchtUitge zocht, precies als j-e familie Mevrouw Merker schudde bedaard het blonde hoofd. „AU right, He-ïlieDat hebbenwij be neden alles al geschikt! Een huis, met een gevangene er in., is zeer treurig. Hiet is niets voor mother! Ma is graag vrooilijk zij stelt haar bezoek -eenvoudig een week uitZij komt morgen over acht -dagen terug! Tot zoolang maken mother em de anderen een uitstapje langs dien Rijn Helmut Merker herademde. „Nu jadat is wel het beste!" zei hij verlicht. Zijn vrouw streelde zijn hand. „Zij wilden, dat ik meeging, Hélde! zei zij. „Omdat ik hen in zoo lang niet heb gezien en mij zoo op bun bezoek heb verheugd'. Ik héb geantwoord: ik weet niet of het goed is zijn man te verlaten!, juist als- hij „bromt." Het woord „bromt" klonk grappig in haar Engelsohe uitspraak. Hij moest lachen. Gaandeweg kwam een soort galgenhumor over hem. Hij keek Edith in het mooie. dien de Overheid wil opleggen, wel waar lijk noodiig is-. Nu. achtte spr, -dlien dwang hi,et noodig; niet o-mdat hij den -eed zeiven overbodig achtintegendeel, omdat hij dien, noodig acht, dloch alleen a'lte getuigemeedi in exceptioneeie gevallen. Alleen wanneer van een bepaalde verklaring- veel afhangt, wanneer mem meent dat een getuige liegt, wil iiij een speciaal beroep doen op de consciëntie. Dien fiscalen eed wil spr. afschaffen.. Wij beschikken voor den fiscus over vol doende preventieve maatregelen, om den eed overbodig te maken. Den ambtseed- achtte S.pr. eveneens over bodig voor allen, dlie onder anderer, hoo- ger verantwoording werken, niet voor hen die zelfstandig hieb-ben te beslissen, over de hoogste belangen van, anderen. Spr., ontkende voolrts dat dit ontwerp eene definitieve regeling zou zijn. Hij verklaarde zich voor het behoudi van den eed, maar achtte uit eerbied voor den -eed groote beperking noodzakelijk en staat dus' op h.et standpunt van dit ont werp, dat den eed! ijl beginsel- handhaaft. Het ontwerp stelt zich, betoogde spr. verder, niet tegen den, eed, maar tegen den eedsdwang. Hij is o-m twee redenen tegen d!i,en dwang; le. omdat ,'hij dien. Godomt- eeremd vindt en 2e. omdat m.en er zijn doel toch mee voorbijschiet. Sprekers ervaring heeft hem geleerd, dat dé meeste getuigen de- geheele waarheid zeggen,; .-I-echts met getuigen -die gaarne ter ontlasting van anderen verklaren, rno-et ■de rechter voorzichtig zijn. Sommige' men- schen nu aeg'gen alleen de waarheid ondier dwang van den, eed, en voor dezulken nu zou s,pr. hem willen behouden en ook aan consciëntiebezwaren geen geloof wiHen hechten. Het vroeger voorgestelde toet- simgsrecht, dienende om dlie bezwaren te onderkennen, was daarom z.i, nog zoo dwaas niet. Die waarde van elk getuigenis-, beëedligd of niet, wordt vrijelijk en uitsluitend door den rechter beoordeeld. Maar -door den e-edsidiwangte laten bestaan, wordt dit onderzoek afgesneden. ^Sprekers conclusie als jurist was-: be houd in beginsel den eed voor getuig.em- zaken, en voor sommige hooge betrekkin gen; niet den fiscalen eedi, dloch straf de valsche aangifte. Beperk den getuigen,eed tot de gevallen, waarin rechter of partij -dien noodiig achten, en leg in geen geval eedsdwang op. S.pr. richtte zich, wat het tweede deel zijner rede betreft; zijn gevoelen als Chris ten met Ihet oog op >d,e dioor hem beleden beginselen, bepaaldelijk tot zijne geto-ofs- genooten, onder wie er zijn, die den eed willen behouden o-mdat wij He-ven in een Cbristetijken staat. Hij ontkende echt-er, dat die eed een, Christelijke instelling is, at laat Gods Woord bet -eedzweren toe. Die vraag is al leen of de Overheid dwang moet opleg gen en daarvan staat niets in de belijdenis der Kerk, noch in dien Bijbel. De ee-di- zwéring is, volgens hem, overgenomen van heidensche volken, die zich van. God een verkeerde voorstelling maakten, en in Zijn onmiddellijke tusschenkomst gedoofden. S.pr. verklaarde dan ook niet in te zien, hoe de eerbied voor Gods naam, zou lijden door het niet aanroepen vam Gods naam; integendeel is het stootend. iemand tot een eed te dwingen, die allen eerbied voor Gods naam ontkent. Ten slotte wees spr. nog eens op de gevaren, die voor de rechtspraak bestaan, doordat getuigen zich thans tijdelijk aan een kerkgenootschap kunnen onttrekken, teneinde te ontkomen aan de eedBverplich- ting, en daardoor heel het bewijs, ook in ernstige zaken, onmogelijk te maken. Daar door wordit die rechtszekerheid ernstig ge schokt. Met vaste hand werd heit ontwerp ont leed dio-or iden h eer van Wi ij n, bergen (R.-.K.), dié op voortreffelijke wijlze het ge brekkige van het voorstel aantoonde. Waar dé Regeering, betoogde de afge vaardigde van Eist, feitelijk komt met een -definitieve regeling van. het eedsvraagstuk, is het te betreuren, dat verzuimd is te onderzo-eken of niet iin een aantal gevallen de eed kan worden afgeschaft. Reeds op 12 Dec. 1881 werd de motie- Schaepman aangenomen, waarbij gevraagd werd het aantal gevallen, waarin, die eed wordt gevorderd', tot een miniimumi te be perken. Spr. stemde in m-et de verklaring, vvellke de algemie,ene bepaling van het ontwerp inhoudt, dat de Regeeriing namelijk in bepaalde gevallen den eedl n.oodig acht. Waaruit volgt, dat zij dié weigeren dien eed af te leggen, aan dé overheid een, door deze. noodig geacht middel onthouden, en dat dus degenen, die het geloof verzwak ken, 'het Staatsbelang schaden. Terwijl er ook in 'ligt opgesloten, dat aan, een be- ëedigde verklaring meer waarde is toe te kennen dan aan een onibeëedigde. Voorts betoogde spr. dat de moeilijkhe- frissdhe gezicht met de hoopvol lachende, ro-ode lippen en knikte neerslachtig. „Ga jij maar! Neem aan den Rijira je plezier er van!....Jou hebben zij er God dank niet bij opgeborgen,!" „Oik dank jezei zij eenvoudig en gafhem weer de rechterhand alsof hij haar verlof had gegeven. „Ik had er zoo op gehoopt!ik za! het dadelijk aan mother vertelen Zij gaf hem een kus en liep met de veerkrachtige lange sprongen, die zij nog altijd had behouden, naar beneden. Hij hoorde uit die benedenverdieping bet ge wirwar van stemmen. Hiet eeuwige: „oh •yes'", 'hinderde hem. Hij wilde niets van. de Engelschen weten. Maar hier iri Dtuiitseh- land ergerde men hem pas go-edi. Hij stond in zijn tegeniwoordigen toestand tusschen de beide kampen, alleen op zichzelf aan gewezen, eigenlijk vrijwel int de luieht. Een man, die Dludtsch wilde zijn, met die vrij heid dier Britten. Het een' hief het andere op. Hij kon niet meer verder danken. Zijn hoofd -deed hem pijn. Hiij1 wildle ook niet meer naar beneden, gaan, o-m de familie „vaarwel" en tot -, „weerziens" toe te roe pen. Misschien zou kapitein. Gre-mpe hem ook dat kwalijk nemen en dbn zou biji nieuw geharrewar hebben. Over acht da gen zou -de geheele familie toch weer on der zijn dak zijn. Hij bleef dus boven, -liet zich verontschuldigen, en nam slechts.van zijn vrouw, toen zijl, .gereed voor de reis, met een blijden blos op de wangen voor hem stond, een eigenaardig lachend, wee moedig afscheid. Hij vond haar eigen lijk recht zelfzuchtig, zoo-als ziji daar on bekommerd heen ging en hem in ïijn ge vangenis iiet. Maar hij ziei, bij, zichzelf: „dat zit in haar bloed! Zoo zijn zij!ginds allien! De wereld is voor hen, en, zij zijn er om te genieten. Dat dogma is. zoo in, hun vleesch en bloed gedrongen, dat zij het in het geheel niet meer merken. Eén dam hebben zij er slechts tegen: hum gevoel van billijkheidIndien, ik Edith ge zegd- zou 'hebbenhet is. nu geen tijd voor reizen langs den Rijn, dan zou zij' zon der klagen, zonder zelfs met die ooigen te knippen zijn. gebleven. Maar waarom zou ik haar dat genoegen omtroovenHiet genot is voor haar het halve levenGood bye, mijn lieve.. Het was stil in huis, doodstil; deze acht lange dagen. S.llechts gelijkmatige schre den klonken- urenlang boven o-p de ka mer. Luitenant Helmut liep in huisjassen huis,muilen, de handen in die broekzakken, de sigarette- in den mond, onvermoeid'op en neer. Een innerlijke onrust dreef hem. Hij kon niet stil zitten. Van tafel stond hiji, na eenige beten genomen te hebben, weer op, de lichtblauwe omslagen der werken van den genieraten staf, dlie hij in een laatste aanvechting van woeden-den dienst ijver had neergelegd, sloeg h-ijl na die drie eerste bladzijden weer ongeduldig toe; sla pen kon hij, die aan lichaamsbeweging en frisscbe lucht gewoon was, nu, bij dat in de kamer hokken, slechts enkele uren, hij had waarachtig, rijkelijk, maar al' te rijkelijk -duizend diingem te o-verlieggen. Hij nam nu het kostbaar ingerichte ver trek, dat hij doorliep op en vroeg zich af: „Ben ik hier heer en meester?.*;.. NeenintegendeelZij houden mij1 ge vangen. Ik beu «r in opgestoten! Hijïlf dén ten aanzien der eédsqtaestie niet zijn veroorzaakt door getoovigeh, die gemoeds bezwaren hebben tegen, den eed, doch wét door die atheisten, door hen, die on- geloo'vig zijn. Men had geei waarborgen om aan .hun verklaringen dezelfde waarde toe te kennen, als aan onder eedie afge legde verklaringen. De vrijstelling der Doopsgezinden berust op den, objectieven grond te ibehooren tot een bepaald kerk genootschap. Nu wil men evenwel verder gaan en ook vrijstelling van de, ee dis ver plichting verfee,n-en, op den subjectieven grond van gemoedsbezwaren; al blijkt dan ook uit liét ontwerp dat die Regeering in dem eed) grooter waarborg ziet voor de waarheid dan i,n verklaring of bevesti ging. Niettegenstaande diit laatstie wordt door de verdere bepalingen van het ont werp de -deur wijd, veel te wijid open gezet voor verklaringen, wélke de Regee ring' van -minder waarde acht. Daarom is er inconsequentie tusschen de algemeene bepaling van het voorstel' en de uitwer king daarvan, waarbij die noodzafceiijikheid van den eed wordt losgelaten. Een in consequentie, welkè, als de anti-eedsbewe ging toeneemt, gevaarlijk kan: worden voor de rechtszekerheid. Daarom moet de Re geering het niet aan het volk overlaten voor het behoud van een noodzakelijk ge achte waarborg t,e zorgen, doch zelf aan haar beginsel vasthouden. W.at zijn, vroeg spr. verder, die gemoeds bezwaren, óp grond waarvan het ontwerp vrijstelling van de eedlsverpffichting wit ver leenen? Moet men, als men- te véél reke ning houdt met indiiviiduecte verklaringen omtrent gemoedsbezwaren, ook niet komen tot het -discuilpe-eren van bijv. dienstwei geraars? Wiel mag de Staat nooit iemand verplichten tegen zijn. geweten te hande len, doch hij heeft ook het recht noemen vast te stellen, waarvan hij de naleving noodig acht en moet hij dan onderzotken of bezwaren daartegen ware of valsche ge wetensbezwaren zijn. Als m,en spr. vroeg wat hij dan wil, antwoordde hij, dat hiji d'e eedsj, plichting wil: behouden, met die tot dua-cr geldende vrijstelling van hen wier gods dienst de eedsaflegging verbiedt en, djir- enboven de bepaling, -dat de atheisten, kis die er inderdaad' zijn, n.iet tot den ed kunnen worden toegelaten, omdiat dit tcbh geen practisch effect zou hebben en ho vend, ien oneerbiedig zou zijn. Waarbij evet- wel telkens zou- moeten worden gewezai op het niet toelaatbare van den athei- steneed, teneinde het verschrikkelijke vat het atheismie, ook voor de maatschappij, te doen uitkomen. 1 Den ambtseed wil spr. handhaven voof door het raam beneden zijn automobiel staan en zei: Behoort die aan mij? Op het oogenblik waarachtig nietDe tiien passen buiten er naar toe mag ik niet doen, -ik mag er niet in. gaan zitten.' An ders verlies ik voor altijd het recht de epauletten te dragen. Hij dtoorbladerdedoel loos de visitekaarten op- de schaal in de vestibule. Goed klinkende namenFrank forten patriciërs, aanzienlijke Engelscben uit Homburg, adel van de Bergstrasse, wijn- 'bouwers-iniilJiionnairs van den Bloven-Rijn. Hij dacht: Ga ik met deze- mensehen om? Op het oogenbiik niet. Er is een gren del voor geschoven. Zij mogen- niet bij! mij komen en ik niet bijl ben op m.eer dan doodstraf, op straffe van eerverlies! En onder het loopen keerde steeds dat eene weer in zijn. hoofd terug: rijkdom zonder vrijheid..,, bestaat niet. Daar sluit het eene het andere uit. Wiant rijkdom in hoogeren zin, is juist vrijheid..,, dé moge lijkheid precies zoo te zijn en te teven; ate men- wit en hiet aan zijn ik verschul digd te zijn. Weer' dook, als een lucht spiegeling uit Egypte's zon de gestalte op van den „onafhankelijken gentleman" .,i...bet begrip, dat hij .daar op Engeteche manier verwezenlijkt had gezien, en dat hem sinds dlien niet meer verliet, en hem het meest benijdenswaardige lot van den menscih toescheen. Men hoefde daarom toch, niet dadelijk aan. de Britscba zijde testaan, dat kon todh, in Duitschtend bereikt worden, een mijlpaal van, een be ginnende, nieuwe beschaving. (Wlordt vervdlgdj,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1916 | | pagina 1