fabik Emm Zaterdag 14 October 1916 van fro. 110- jjar.: BREEDSTRAAT 12. Telefoon No. 433. ABONNEMENTSPRIJS: donderdag en zaterdag. ADVERTENTIËN: De rosp des Konings, feuilleton. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „ONS BLAD" ALKMAAR. Per kwartaal franco huis. Met geïll. Zondagsblad bij vooruitbetaling Afzonderlijke nummers: van de courant van het Zondagsblad 90 ct. 125 ct. 3 ct. 5 ct. DIT blad verschijnt dinsdag, Van 15 regels50 ct. Elke regel meer10 ct. Reclames per regel25 ct. Kleine adv.30 woordei) bij vooruitbet. 30 ct. Ce oogst is groot, doch werklieden! zijn trVimig." ln deze eenvoudige parabel- noorden klaagt niet alleen Jezus' oneindig liefdeverlangen naar zielek»daarin schet sten tevens de klare klaroenstooten van den Koning, die edelmoedige vrijwilligers op. Joept om met Hem te redden, wat te redden valt, om Hem te helpen in der» strijd voor liet zielenheil, te strijden tegen kwaad, tegen de zonde, tegen diera 'tan, den erfvijand vat» het mensohelijlk geslacht. De oproep van Christus De noodkreet van den hulpbeiioeveradfen odniensch, die 'hoewel alvermogend!, Zijn gcheele verlossingswerk ter bevordering, ter Voltooiing aan de mensdiem toevertrouwt De oogst is groot, doch werklieden 'ja er weinig." Door innig' besef hiervan heeft eer» ijverig -fit zich gedrongen gevoeld onder bo- -veastaanden titel ©era boielkje te schrij- waaropr wij op deze wij'ze al is nu juist hfet versdh van de pers te men —'eens ernstig de algemeen© aan-' cht willen vestigen: de bedoeling van weikje bepaalt zich immers niet hin de perken van een zekeren tijd, het is 4 voor héél die toekomst vóór ons: ang Qoid Zijne strijdende KeFk op aarde zwakke maar door Hèm krachtige -chenhanden toevertrouwd zal laten, j er d'us priesters noodlig zullen wezen zoolang er nog edele Roomsche jeugd leven, die'het oor wil leenen aan den des Koni'ngs, Dae bidt en smeekt, dringend roept om priesters in Zijnen zóólangdat istot aan de ing van het wereldlbestaara Daar wordt oftder zekere groiepen van eken betrekkelijk weinig nagedacht over ét gewichtige geheim der priesterlijke roe- 'ing, weinig, zelfs dan, als het heel v'oor- 'pjura ernstige overwegingen verdient, als ij van God' kinderen op te voedéq krijgen, ót wie misschien! de roep des Konings linke, of klinken zal. En de Roomsche jeugd zelf: zal er wel i nog kinderlijk-vrome Roomsche jongen tvonden worden, idie misschien in lie stilte voor zichzelf de behoefte' iet gevoelt, antwoord) te geven op die. it» oomsehe jeugd zoiO' spontaan rijzende raag: Priester worde»? Het woord „roeping" wordt in dezen zin zelden"minder juist begrepen; de zelf- tt de eeuwige vijandin' van de hemel- edelmoediglhe'id, die 'het priesterlijk "ven het eigenst is fluistert den jongen an met valsche overtuiging in„onii pries- te willen worden, moot men roeping i God ontvangen; als gij dus geen roe- ittg hebt, moogt gij geen priester worden." Zeker, tot het Priesterschap moet men 'oor God geroepen worden, doch d it ge nepen worden door God wordt iet zelden verkeerd opgevat: velen stellen icli do roeping voor, alsof God zelf racht- 'ieelcs Zijn uitverkorenen tot Zich trekt, oi een onweerstaanbare neiging ïin, het ut plant en in hum binnenste voortd'u- fluistertgij moeit' priester worden. Neen dit laatste kan natuurlijk wèl chiedem in cle meeste gevallen roept pd den mensch niét reahtsitredksi, doeh ddellijk door Zijne Kerk op aarde. Bene door Paus Pius X benoemde com- missie van Kardinalen heeft ocmtrenk dieze opvatting van het priesterschap de vol gende uitspraak gedaan 1. dat niemand) eenig recht op de pries terwijding heeft vóór de vrije keuis van den bisschop; 2. dat de voorwaarde, die in -den -priester-kandidaat maat onderzocht ém die gewoonlijk priesterlijke roeping heet, hoegenaamd niet bestaat ten minste niet noodzakelijk en gewoonlijk i|rj een inner lijk verlangen of eene uitrAodiging van de»' li. Geest; 3'. dat ;er in den 'kandidaat, oim rechtmatig door den bisschop te wor den geroepen, niets anders hoeft vereisebt dan die goede meaning em die geschiktheid geschiktheid waarvoor als blijken gelden een samentreffen vat» natuurlijke en boven natuurlijke gaven, een reinheid van levens wandel, een maat van kennis, welke die gegronde hoop geven, dat Ihij' de bedie ning van het priesterschap. goedl zal ver vullen en de verplichtingen heiig naleven'. Welnu zal (men met deze weten-, schap toegerust minder angstvallig gehoor geven aan den roep des Konings? Zal omzie Roomsche jeugd hierdoor dieper ke ren .beseffen, dat God wel idle heilige- roe ping schenkt, doch dat d'e mensohi zeer ijverig met die roeping medewerken kan en moet? Dat zij, op wie dit van toepassing kan wezen, Roomsche opvoeders en Room- l schie jongens hierover eens ernstig na- denken. Kennömerliain'd1 ©n Wiést-Friiëslafliidl, hebbiein in dien gang der eeuwen zeer vele eminente 'en heilige priesters; ,aan Neerlamd's Kjeric geschonken k moige de toekomst bij heit verleden niet achterstaan! „Dia Roep des Konings.", Aan - onze Rocmsch-Kaitholieke jongens door Wil- lam- Kea, S. J. Uitgegeven! bij Paul Brand Biussum. Deze heer De Jong is nu, naar het soc.- dem. orgaan mededeelt, door minister Rios- thumia tolt stenograaf bij liet Distributie- bureau benoemd en het blad) vraagt, wat er met bezem man gebeurd is, die gisteren in „De Vrije Socialist" de arbeiders op zette tot oproer er» revolutie en vandaag zich in zoo hoog© ministeri-eele gunst mag verheugen. Wat wij 'hieruit concludeeren Dat de hee,r Posrnuma een heel zwak en dat de 'heer De Jong een heel princiep-loos .raemsdhi fe. Wat is -de roerige volksmassa van het Concertgebouw gepaaid! en opgezweept door woorden, waaraan alle princiepi vreemd was 11 BINNENLAND. en verhaal uit den tijd der Kruistochten. In Nederlandsche bewerking i van i M, v. d. G. Hadden' zich niet de weeklachten der ïivrouwe, de zuchten des ridders, de wn der verzamelde menigte vermengd de heilige gezangen, men zou ge- pnd hebben, dat die schaar van pries- rS„,en .,tnaa^-n 'eV'en zoovele engelen psi die uit den hemel kwamen om hun Ken af te halen. 1 «Ier het zingen van psalmen werd het je in 't familiegraf der kapel bijgezet. 1 dien aanblik ontvloden Mathilda's -tenten en zonk ze ineen; men droeg haar '^onmacht weg. n^e. krider gesloten werd, traden de l me'sjes naderbij en wierpen weenend 'fj;- ^an w'^e rozen en madeliefjes laatste gebeurtenis mijns B'n' i»'1 Z'et" ze 's treu«S. al5 a' mijne ran'.t Z0tt zegg'en, mijn vriendschap ent ongeluk over allen, ,die ik iiefhad'. iln ik jammer niet over ijden, want ik bad) U er eenmaal 'l ^meek U slechts, neem het aan heniir<ee-n® van 'brahfm en Sarai, en i ëehadie, het morgenrood Ivo-ens01^ hun 2ielen te zi,en opgaan, "•«as ik sterven moet. Jieh Vade^ voegde de kluizenaar er bij, alles verhaald; wat mijn leven V CM HET PRINCIEP! Gedurende het ministerieel leven van den heer P.osthiuima toübtwm wijruimschoots. de gelegenheid! gehaid ons te verwonderen over of te ergeren aan d'e eigenaardig heden van 'diens miiraisteri/eele» handel en wandel. „Hat Volk" herinnert er aan dat, toien in het voorjaar van 191b die aardappelen zoo - duur en zoo schaars werden en die groenten haast niet meer te 'krijgen waren, „D© Telegraaf"'het een gunstig oogen'olik achtte^ om een actie te verwekken ten gun- sit© der Engelscbe bl-okkadie-politiek. Er vormde zich een commissie, bestaande uit den heer H. Kolthek Jr., employé aan ge noemd dagblad, idlen heer Alto. tie Jong, medewerker aan de „Vrije Socialist" en den heer F. Domela Nieuwenhuis, die een protestbeweging tegen d'e duurte zou toe- ginnen. De heer Koltne'k wist naar hij zelf in een polemiek met zijn vroegéren kameraad Rijnders miededeeldie, wel iemand, 'die daar wat geld voor disponibel had. Die beweging werd ingezet met een ver gadering in het Couoertgeoouftlv te Amster dam. Als iieiider der bijeenkomst trad de heer Alb. die Jong op, idie zidh in zijn openingswoord allesbehalve vleiend uitliet over de levensmiddelenpolitiekider regeering en in het bijzonder over het beleid) var» minister Posthuma al heel slecht te spreken was. belangrijks biedt, vergeet nu niet aan het altaar te bidden voor Tebsima. Ibrahim, Sarai. Ouraida en Abigail. „Mijn zoon.," antwoordde broeder Al- bertus, „ik beloof u, nu ik uw ongeluk leerde kennen, zoo dikwijls ik den Keilt des Heils ten hemel hef, den balling der woestijn te gedenken en degenen, die hij' lief hééft. Vergeef mij', da;t ik aanleiding gaf tot d© smartelijke herinneringen^ due de lange vertelling in u moest wakker roepen.'' O mijn vader, spreek niet aldus die mrede- d'eelingen hebben integendeel mijn hart ver licht en verkwikt. De nacht was gevallen. Broeder Albertus opendede .deur der kluis om zich te verwijderen. Maar Tebisima hield' hem terug en zeide: Kom spoedig weerom, al heb ik u ook niets meer 'te verhalen, lik gevoel het, uw tegenwoordigheid doet mijn lijdend harte goed'. Kom' 'terug: Gerhard van An- tigny moet van zijn pelgrimstocht wel dra wederkeeren, want hij moet zich voor den istormtijd inschepen en hij) brengt ons zeker bericht van degenen die wij lief hebben, Ge moet mij gedurende den winter niet verwachten. Ik zal u eerst weer bezoeken als de lente aanbreekt. Dan kan ik weer meiklokjes uit het wbudl en viooltjes uit mijnen tuin bren gen aan 't altaar van de Moeder Gods in uw klooster. „Mijn zoon, onze gesprekken hebben mij te zeer verheugd, dan dait ik niet vaak zou terugkomen. Maar blijf binnen, het weder is guur. Vaarwel!" Onbeweeglijk bleef de kluizenaar aan den drempel zijner woning staan en staarde den zich verwijderenden gast na. Zelfs toen deze reeds in 't woud verdwenen was, NBOBhLANU EN DE UU&LUti. BENZINE. iNaar vernomen wordt, zijn de moeilijk heden bij 'het verkrijgen van beinizine opge lost. Binnen enkele dagen, zal het artikel vermoedelijk wedier verkrijgbaar zijn.- BO.ONEN. De Minister van Landbouw, maakt be kend-, dat er zal worden overgegaan tot den aanKoop voor rekening van net Rijk van den binnenlandschen oogst van paar- denboonen, wierboomen, sctiapenibounen, duivenboonen ssjt» Waalsohe of tuiinbootien (met .uitzondering), van speciaal voor zaad gewonnen wi'tüdehMge, groote of' zwarte-tuin- üoonsoorten), alsmede tot opneming van genoemde boon^oorten in de veevoeder-dis tributie. („Sit.-Ct.") GRANEN EN VEEVOEDER. De Minister van Landbouw maaikt be kend', dat granen en veevoeder-artikelen, die in Octuoéi: worden toegewezen, tegen de volgende prijzen do,or de Reigeenng zulten worden afgeleverd: La Plata, Mixiedi en Indische mais f285 per 2000 K.Q.; Voeriarwe f426 per 2400 K.G.; Voeriiaver f 17 per 100 K.G.; Gerst Voer f 13, id. Canada f 19, 1, Blrouw f 20 p. 100 K.G,Lijnkoeken f 180 p. 1000 K,ü„ basis onbepaalde merken, van La Plata- zaadi geslagen, bepaalde merken en soor ten, ooik. schilfers naar de gewone ver houding. („St.-Ct,") BOTER NAAR D U ITS C HE AN D. De Minister van Landlboiuw heeft be paald', idlat de uitvoer van boit-er naar DuiTS'chlandl, met ingang vair» 15 Oct., al teen zal geschieden per spoor lapgs die kam- toren Nièuwesehans, Enschedé, Oidieinzaal, Zevenaar. Gen-nep en Venlo. („St.-Ct.") UITVOER VAN VEE. In de kringen van belanghebbenden, is uit goede bron vernomen, dat de Minis ter weer de grenzen zal openstellen voor denuitvoer van vee. Djt wondt met leed wezen vernomen, wijl daarvan het gevolg zal zijn, dat het in het land blijvende vee veel duurder wordt en idiesch'aarschte aan vleesCh, die toch reedis groot is, in dien winter schrikbarend, zal toenemen. .o-.vsonrMWt-ja—wi'xnMiB» in in:n luisterde hij nog naar de wegstervende schreden. Als Tebsima in zijn cel was terugge keerd; werd hij gekweld door een hevige hoestbui; het deed hem er aan herinneren, dat hij wellicht te veel gezegd' had, als hij zeide: Verwacht mij' na den winter; i'k zal u in de eerste dagen der lente weder opzoeken, IX. GERHARD VAN ANTIGNY BEZOEKT TEBSIMA. Broeder Albertus voldeed' aan de uit- noodiging des kluizenaars en versoheen vaak in de grot. Bij zijn bezoek ontwaarde hij met schrik den voortgang der ziekte; hij zag, dat Tebsima bleeker werdl en wegteerde, als een 'kwijnende boom, wiens bladeren ver- weiktepi en wiens twijgen afstierven. Zekeren dag, .als hij weer de kluis be zocht, ontmoette hij op den boschweg Willem- en Mathilda. Zij waren vergezeld door een vreemdeling, die staf en tasch des pelgrims droeg. De vrienden begroetten elhaar hartelijk. „Mijn vader," zeide de burchtvrouw, „Ood legt ons harde beproevingen opj nauwelijks nam Hij onze geliefde, kleine Maria van ons weg, en nu zal Hij ook onzen broeder Tebsima oproepen." Bij die woorjlen sprongen tranen in -haar oogen, „Mijn dochter," antwoordde broeder Al bertus, „laat ons de dooden niet bewee- nen; gelukkig zij, die in den Heer ont sliepen; zij wisselden de vreugde des hemelrijks voor de droefheid der aarde." ,„Mijn vader," zei nu Wdllemi, „deze rid der 'komt uit Palestina terug en brengt KATHOLIEKENDAG IN HET BISDOM HAARLEM. De Kath t» 1 iek in h et openbaar Maatschappelijk leven. (Rede van Mr. R. B|. Ledeboier.) In dip Tweede Afdeeling .voerde Mr. A. BI Uad'eboier het woord'. Lp spreker, hoopte in zijne conclusies voldoende duidelijk te hebben uitgedrukt, dat hij ziclhi niet beperkte tot 'het maatschappelijk leven, zooals dat tot uiting komt dobr deelnemen aan toet poMtóelk leven, d'oior bet lidlmaatschapi van da lichamen, die stand, gewest of land ver tegenwoordigen en boor het behandelen van de belangen vain den Staat en zijne amierdeelen. in kies- of andere vereeoigin- geini,' doch dat ook het optreden in andiere gieimeenschiapskringen tot hef omdierwerp moet worden gerekend. fa Imiij'n eerste conclusie heb ik, -vier- volgd'e .die sprdker, vooroipgestelid dlat thans lm ons land hef openbaar maatschappelijk lev era een Ghristelijken stempiel heeift. Miera Versta mij diaarbij' wel. Ik beweer niet, zeidie de spr., dat de wetten van. iden Staat en die regels van het maatschappelijk leven, getoetst aan de Christelijke beginselen, dm eitk opzicht voldoen" aan die daarvoor ge stelde .eisiohen; i'k beweer geenszins, dat de geest des tijd® doortrokken is van Chris telijk geloof; i'k beweer .niet, dat d'e zedien. uit Christelijk oogpunt besdhouwd', onberis pelijk zij», doch iik meendie te mogen stel len en te kunnen aantoomen, dlat ook wij thans nog leven in een gemeenschap', die nog duidelijk aanwijst, dat onze beschaving van Ghristelijken hiijze is, Christelijke beschaving, dat is die hesidhaving, welke da Keric in het leven riep, toen zij, zege vierend over alle geweldenarij, en tirannie, kunsten en wetens chappen uit de handen der barbaren van den ondergang redde en -den geest van het Evangelie deed door dringen over heel de uitgestrektheid der sociale orde. Vragen wij nu, in wélke richting de maatschappij zidh' verder' zal ontwikkelen), dan geldt het 'den geest idles tijde te be naderen. M.en ziet 'groote groepen», die zich niet alle energie, waarover zij beschikken, werpen op het verwerven van steeds groo- tere rijkdofflimeni, om ze somtijds, in d'e meest stuitende weelde te verteren. Daartegenover weer vindt men een beweging, die eenvoud predikt en metterdaad ernstigi beoefent. Een verteederinig des harten eenerzijds, C'en zoe ken naar vrede van gemoed en vrede tus- schen de menschen en de volkeren en ander zijds een oplaaien ven hartstochtelijk en haat, dia geen vrede meer wil op- aarde. iDie uitslag van de botsing 'van zoovele tegenstrijdige krachten biijift voor alle be oordeelaars een groot raadsel. Toch is, dunkt nijji bijl idit alles één verschijusel, aan allen gemeen, de overschatting van de kostbare 'eigenschappen, die den menisch verheffen, van zijin verstand' en zijne vrijheid. Moe staat de Katholiek tegenover de gevaren, die de maatschappij dreigen? Zijne plaats, uiteraard' historisch te verklaren, moet worden bepaald door de eisohen van zijn tijd, dat door die' behoefte» dier toekomst. Wat da eischen der toekomst betreft, waar zullen wij die beter en vollediger vin-en dan ,uit den» mond) dier P.ausqu? Piqus Puius ihiiieif in dezen zim de leus aam, diiiein alle 'katholieke' harten heeft weer klonken: instaurare omraia ira Chris to, alles' vernieuwen in Christus. Hiet is niet alleen een veelomvattejad) program van actie', dlat die groote Rausen ons hebben voorgehouden, het is alles omvattend. Daarom is eene krachtige en aigemeene daelnemiing aar» 'hiet maatschap pelijk leven van alle manraen en vrouwen zonder onderscheid gebiedend noodtg. In mijn tweedie conclusie raoemde iik, ver- vcii'gd'e sprefcei-, niet de mannenveree'nigiin- gen. wöl den R.;K. Vrauwenborad'. I'k deed 'dit, amidat de R.:K. Vrouwenbonden vajt» laterera oorsprong zijn. erj omdht i'k daar- iruede propaganda bedoeld heb. Biij ai ons werken in 'het maatschappielijk leven, mogen wij ons bewust blijver», dat wij eene minderneidi vormen, ooik ira dat diocees, .en .dat onze vrijheid van bewe ging en de ericenaïiaig van ons recht daarop noodlzalkelijike voorwaarden zijn voor de orat- plooiiiimg en doorwerking orazei- beginiselen. Eendracht in ons w-erk is daarvoor een al lereerst vereischfe, eemdradht ook bij ver schil vap inziCht op, velerlei gebied, in geenen deele uitgesloten. En omdat een mlinderhöiid .steeds in d© eerste plaats hare krachten bij elkaar moet toomden, zijl op veruiaprng van ons godsdienstig leven en op versterking van onze eigen noodzakelijke instellingen steeds era allereerst onze blik gericht. Waar wij plichten te vervullen heb ben van onzen Godsdienst, daar aarzele men noöiiit njiet bescheiden bieslislijheidi te b©- werketi, dait daarmede in onzera handiel en wandel met .andersrdenkieraden rekening wor- tiiGf ig,ehauidieiij. IJtri- rnioicit liiict (hiG-G-ndtit iïicu »U onze gemengde maatschappij toet !t».iet- katholiiek-zijn met als hét normale, het Roomsch-zijn als abnormaal verschijnsel aan zien, .maar dat men zich bewust zij van ons volkomen gelijkgerechtigd) aamienieven. Ontveinzen wij toet ons niet, aan ons Katholieken van dezen tijd is leteine moeL- lijïkte taaik oipgelegdl Zuli-eiu wij! niet wan hopen aan de toekomst der menschheid, dan moeten wij vertrojU|W.en, dat wij' de zedelijke -kracht daartoe zullen hebben, de zedelijke middelen daartoe zullen vinden. Voor het welslagen is verdieping van liet goidisdiemstig leven en karaktervorming on misbaar. De spreker eindigde zijn rede met de verklaring, dal iuj allerminst een gevoel van ongernstneid had willen teweegbrengen bij hen, die nier of daar tijdelijk een tekort aan krachten nieenen te bespeuren, neen, met rustige vastberadenheid ga ieder aan de taak, uie hem ot haar meer m 't bijzon dere aangewezen lijkt. Wij zullen daarin voldoening smaken, als wij daardoor ieder een steentje bijdragen tot de vernieuwing der maatschappij m Christus, en yvij dan, in de toekomst scuouwend, die maatscnappij hecht gegrondvest zien en veiiig beschut onder den met het kruis bekroonden koe pel van den Dom der Christelijke Bescha ving, ad majorem Dei giorram en hel heil der geheels menschheid. De inleider kwam tot de volgende con clusie i. Ook in ons land en in onzen lij l draagt het openbaar maatschappelijk jeveii een christelijk stempel. 11. Krachtige en aigemeene deelneming door Katholieke mannen en vrouwen (k, K. Vrouwenbonden) aan heL openbaar maai schappelijk leven ïseehe noodzakelijke voorwaarde voor hel behoud van het Christelijk karakter van onze maatschappij '-I-mi—i i na ALKMAARSCHE OVERAL VERKRIJGBAAR voor -den kluizenaar belangrijke tijdingen med-e. Is het 'raadzaam, ze hem mede te deele» „Jonker," hernam d-e monnik, zich tot die» pelgrim, wendende, „brengt gij droe vige boodschap, zwijg da» daarover aan Tebsiima's bedi; v'erhoog toet leed'zijns har ten niet. dat door ziekte en door de vrees voor 't naderend einde reeds- zoo- zwaar ap hem drukt. Hebt gij echter blijde tij dingen. spreek dan." „Mijn vader, i'k breng gunstig nieuws." ,„AIs dat zoo is, mijn zoon, v-ertel hef dan Tebsima; maar weeg en wik uw woor den; want in den toestand van zwakt©, waarin hij zich bevindf, kon een zoo. grodt© vreugde doad'elijk op hem werken." - Zij hadden nu de grot bereikt. De klui zenaar lag te bed'. Als 'hij den pelgrim zag binnentrede», riep hij uit: „Welkomi, ridder Gerhard'! O, hoe verheugt mij uw bezoek!" Dan begroette hij zijn andere gasten en noodde hen uit op de eiken bain-k plaats te nemen; broeder Albertus verzocht hij het vuur in den haard' wat op te stoken. Als het korf daarop een aangename warm te verspreidde, zette zich die monnik nevens den zieke neer, nam .zijne hand en zeide: ,„Voelt ge' u heden ivat beter, mijn zoora?" „Mijn vader," antwoordde tilj', „ik ga |met rassche schreden den dood te gè- moet." „,De goede tijdingen, die riddler Gerhard u uit het Oosten brengt, zullen it nieuwe krachten schenken, zooals de lucht van uw Arabië het zou kunnen doen." „Is uw. bedevaart gelukkig geweest?" vroeg de kluizenaar den ridder. .„Ja, Tebsima, zeer gelukkig," „H-ebt gij brood-er Robertas gezien?" „De vrome priester heeft mij de voor malige mosikee van Omar gétoo-nd, wier priester hij is." „W.at is qr van geworden?" „.Die pldk, die bij de inneming van Jeru salem een bloedig slagveld is geweest. i9 nu een asyl van barmhartigheid', een gasthuis, dat gewijd is. aan Onze Lieve Vrouw. Daar heib te een vrouw getroffen, die -u innig liefheeft." „lik heb i-n Azië eene vrouw achter gelaten, die mij innig liefheeft," zeide Teb sima zuchtend; „maar die is niet in Jeru salem. zij woont in de Arab-ische woes tijn-; o. Sarai, Sarai!...." „Laat mij van mijn bezoek aan d-e mos kee Omar's vertellen; dit zal voor u van veel belang zijn." „Spredk, ridder Oerhand!" (Wordt vervolgd;)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1916 | | pagina 1