fabik
Emm
Zaterdag 14 October 1916
van
fro. 110-
jjar.: BREEDSTRAAT 12.
Telefoon No. 433.
ABONNEMENTSPRIJS:
donderdag en zaterdag.
ADVERTENTIËN:
De rosp des Konings,
feuilleton.
Uitgave van de Naamlooze
Vennootschap „ONS BLAD"
ALKMAAR.
Per kwartaal franco huis.
Met geïll. Zondagsblad
bij vooruitbetaling
Afzonderlijke nummers:
van de courant
van het Zondagsblad
90 ct.
125 ct.
3 ct.
5 ct.
DIT blad verschijnt dinsdag,
Van 15 regels50 ct.
Elke regel meer10 ct.
Reclames per regel25 ct.
Kleine adv.30 woordei) bij vooruitbet. 30 ct.
Ce oogst is groot, doch werklieden! zijn
trVimig." ln deze eenvoudige parabel-
noorden klaagt niet alleen Jezus' oneindig
liefdeverlangen naar zielek»daarin schet
sten tevens de klare klaroenstooten van den
Koning, die edelmoedige vrijwilligers op.
Joept om met Hem te redden, wat te
redden valt, om Hem te helpen in der»
strijd voor liet zielenheil, te strijden tegen
kwaad, tegen de zonde, tegen diera
'tan, den erfvijand vat» het mensohelijlk
geslacht.
De oproep van Christus
De noodkreet van den hulpbeiioeveradfen
odniensch, die 'hoewel alvermogend!, Zijn
gcheele verlossingswerk ter bevordering, ter
Voltooiing aan de mensdiem toevertrouwt
De oogst is groot, doch werklieden
'ja er weinig."
Door innig' besef hiervan heeft eer» ijverig
-fit zich gedrongen gevoeld onder bo-
-veastaanden titel ©era boielkje te schrij-
waaropr wij op deze wij'ze al is
nu juist hfet versdh van de pers te
men —'eens ernstig de algemeen© aan-'
cht willen vestigen: de bedoeling van
weikje bepaalt zich immers niet hin
de perken van een zekeren tijd, het is
4 voor héél die toekomst vóór ons:
ang Qoid Zijne strijdende KeFk op aarde
zwakke maar door Hèm krachtige
-chenhanden toevertrouwd zal laten,
j er d'us priesters noodlig zullen wezen
zoolang er nog edele Roomsche jeugd
leven, die'het oor wil leenen aan den
des Koni'ngs, Dae bidt en smeekt,
dringend roept om priesters in Zijnen
zóólangdat istot aan de
ing van het wereldlbestaara
Daar wordt oftder zekere groiepen van
eken betrekkelijk weinig nagedacht over
ét gewichtige geheim der priesterlijke roe-
'ing, weinig, zelfs dan, als het heel v'oor-
'pjura ernstige overwegingen verdient, als
ij van God' kinderen op te voedéq krijgen,
ót wie misschien! de roep des Konings
linke, of klinken zal.
En de Roomsche jeugd zelf: zal er wel
i nog kinderlijk-vrome Roomsche jongen
tvonden worden, idie misschien in
lie stilte voor zichzelf de behoefte'
iet gevoelt, antwoord) te geven op die. it»
oomsehe jeugd zoiO' spontaan rijzende
raag: Priester worde»?
Het woord „roeping" wordt in dezen zin
zelden"minder juist begrepen; de zelf-
tt de eeuwige vijandin' van de hemel-
edelmoediglhe'id, die 'het priesterlijk
"ven het eigenst is fluistert den jongen
an met valsche overtuiging in„onii pries-
te willen worden, moot men roeping
i God ontvangen; als gij dus geen roe-
ittg hebt, moogt gij geen priester worden."
Zeker, tot het Priesterschap moet men
'oor God geroepen worden, doch d it ge
nepen worden door God wordt
iet zelden verkeerd opgevat: velen stellen
icli do roeping voor, alsof God zelf racht-
'ieelcs Zijn uitverkorenen tot Zich trekt,
oi een onweerstaanbare neiging ïin, het
ut plant en in hum binnenste voortd'u-
fluistertgij moeit' priester worden.
Neen dit laatste kan natuurlijk wèl
chiedem in cle meeste gevallen roept
pd den mensch niét reahtsitredksi, doeh
ddellijk door Zijne Kerk op aarde.
Bene door Paus Pius X benoemde com-
missie van Kardinalen heeft ocmtrenk dieze
opvatting van het priesterschap de vol
gende uitspraak gedaan
1. dat niemand) eenig recht op de pries
terwijding heeft vóór de vrije keuis van
den bisschop; 2. dat de voorwaarde, die
in -den -priester-kandidaat maat onderzocht
ém die gewoonlijk priesterlijke roeping heet,
hoegenaamd niet bestaat ten minste niet
noodzakelijk en gewoonlijk i|rj een inner
lijk verlangen of eene uitrAodiging van de»'
li. Geest; 3'. dat ;er in den 'kandidaat,
oim rechtmatig door den bisschop te wor
den geroepen, niets anders hoeft vereisebt
dan die goede meaning em die geschiktheid
geschiktheid waarvoor als blijken gelden
een samentreffen vat» natuurlijke en boven
natuurlijke gaven, een reinheid van levens
wandel, een maat van kennis, welke die
gegronde hoop geven, dat Ihij' de bedie
ning van het priesterschap. goedl zal ver
vullen en de verplichtingen heiig naleven'.
Welnu zal (men met deze weten-,
schap toegerust minder angstvallig gehoor
geven aan den roep des Konings? Zal
omzie Roomsche jeugd hierdoor dieper ke
ren .beseffen, dat God wel idle heilige- roe
ping schenkt, doch dat d'e mensohi zeer
ijverig met die roeping medewerken kan
en moet?
Dat zij, op wie dit van toepassing kan
wezen, Roomsche opvoeders en Room- l
schie jongens hierover eens ernstig na-
denken.
Kennömerliain'd1 ©n Wiést-Friiëslafliidl, hebbiein
in dien gang der eeuwen zeer vele eminente
'en heilige priesters; ,aan Neerlamd's Kjeric
geschonken k moige de toekomst bij heit
verleden niet achterstaan!
„Dia Roep des Konings.", Aan - onze
Rocmsch-Kaitholieke jongens door Wil-
lam- Kea, S. J. Uitgegeven! bij Paul Brand
Biussum.
Deze heer De Jong is nu, naar het soc.-
dem. orgaan mededeelt, door minister Rios-
thumia tolt stenograaf bij liet Distributie-
bureau benoemd en het blad) vraagt, wat
er met bezem man gebeurd is, die gisteren
in „De Vrije Socialist" de arbeiders op
zette tot oproer er» revolutie en vandaag
zich in zoo hoog© ministeri-eele gunst mag
verheugen.
Wat wij 'hieruit concludeeren Dat de
hee,r Posrnuma een heel zwak en dat de
'heer De Jong een heel princiep-loos .raemsdhi
fe.
Wat is -de roerige volksmassa van het
Concertgebouw gepaaid! en opgezweept door
woorden, waaraan alle princiepi vreemd
was 11
BINNENLAND.
en verhaal uit den tijd der Kruistochten.
In Nederlandsche bewerking
i van
i M, v. d. G.
Hadden' zich niet de weeklachten der
ïivrouwe, de zuchten des ridders, de
wn der verzamelde menigte vermengd
de heilige gezangen, men zou ge-
pnd hebben, dat die schaar van pries-
rS„,en .,tnaa^-n 'eV'en zoovele engelen
psi die uit den hemel kwamen om hun
Ken af te halen. 1
«Ier het zingen van psalmen werd het
je in 't familiegraf der kapel bijgezet.
1 dien aanblik ontvloden Mathilda's
-tenten en zonk ze ineen; men droeg haar
'^onmacht weg.
n^e. krider gesloten werd, traden de
l me'sjes naderbij en wierpen weenend
'fj;- ^an w'^e rozen en madeliefjes
laatste gebeurtenis mijns
B'n' i»'1 Z'et" ze 's treu«S. al5 a' mijne
ran'.t Z0tt zegg'en, mijn vriendschap
ent ongeluk over allen, ,die ik iiefhad'.
iln ik jammer niet over
ijden, want ik bad) U er eenmaal
'l ^meek U slechts, neem het aan
heniir<ee-n® van 'brahfm en Sarai, en
i ëehadie, het morgenrood
Ivo-ens01^ hun 2ielen te zi,en opgaan,
"•«as ik sterven moet.
Jieh Vade^ voegde de kluizenaar er bij,
alles verhaald; wat mijn leven
V CM HET PRINCIEP!
Gedurende het ministerieel leven van den
heer P.osthiuima toübtwm wijruimschoots. de
gelegenheid! gehaid ons te verwonderen over
of te ergeren aan d'e eigenaardig
heden van 'diens miiraisteri/eele» handel en
wandel.
„Hat Volk" herinnert er aan dat, toien
in het voorjaar van 191b die aardappelen
zoo - duur en zoo schaars werden en die
groenten haast niet meer te 'krijgen waren,
„D© Telegraaf"'het een gunstig oogen'olik
achtte^ om een actie te verwekken ten gun-
sit© der Engelscbe bl-okkadie-politiek. Er
vormde zich een commissie, bestaande uit
den heer H. Kolthek Jr., employé aan ge
noemd dagblad, idlen heer Alto. tie Jong,
medewerker aan de „Vrije Socialist" en
den heer F. Domela Nieuwenhuis, die een
protestbeweging tegen d'e duurte zou toe-
ginnen. De heer Koltne'k wist naar hij
zelf in een polemiek met zijn vroegéren
kameraad Rijnders miededeeldie, wel
iemand, 'die daar wat geld voor disponibel
had.
Die beweging werd ingezet met een ver
gadering in het Couoertgeoouftlv te Amster
dam. Als iieiider der bijeenkomst trad de
heer Alb. die Jong op, idie zidh in zijn
openingswoord allesbehalve vleiend uitliet
over de levensmiddelenpolitiekider regeering
en in het bijzonder over het beleid) var»
minister Posthuma al heel slecht te spreken
was.
belangrijks biedt, vergeet nu niet aan het
altaar te bidden voor Tebsima. Ibrahim,
Sarai. Ouraida en Abigail.
„Mijn zoon.," antwoordde broeder Al-
bertus, „ik beloof u, nu ik uw ongeluk
leerde kennen, zoo dikwijls ik den Keilt
des Heils ten hemel hef, den balling der
woestijn te gedenken en degenen, die hij'
lief hééft. Vergeef mij', da;t ik aanleiding
gaf tot d© smartelijke herinneringen^ due
de lange vertelling in u moest wakker
roepen.''
O mijn vader, spreek niet aldus die mrede-
d'eelingen hebben integendeel mijn hart ver
licht en verkwikt.
De nacht was gevallen. Broeder Albertus
opendede .deur der kluis om zich te
verwijderen.
Maar Tebisima hield' hem terug en zeide:
Kom spoedig weerom, al heb ik u ook
niets meer 'te verhalen, lik gevoel het,
uw tegenwoordigheid doet mijn lijdend
harte goed'. Kom' 'terug: Gerhard van An-
tigny moet van zijn pelgrimstocht wel
dra wederkeeren, want hij moet zich voor
den istormtijd inschepen en hij) brengt ons
zeker bericht van degenen die wij lief
hebben, Ge moet mij gedurende den
winter niet verwachten. Ik zal u eerst
weer bezoeken als de lente aanbreekt.
Dan kan ik weer meiklokjes uit het
wbudl en viooltjes uit mijnen tuin bren
gen aan 't altaar van de Moeder Gods in
uw klooster.
„Mijn zoon, onze gesprekken hebben mij
te zeer verheugd, dan dait ik niet vaak zou
terugkomen. Maar blijf binnen, het weder
is guur. Vaarwel!"
Onbeweeglijk bleef de kluizenaar aan den
drempel zijner woning staan en staarde den
zich verwijderenden gast na. Zelfs toen
deze reeds in 't woud verdwenen was,
NBOBhLANU EN DE UU&LUti.
BENZINE.
iNaar vernomen wordt, zijn de moeilijk
heden bij 'het verkrijgen van beinizine opge
lost. Binnen enkele dagen, zal het artikel
vermoedelijk wedier verkrijgbaar zijn.-
BO.ONEN.
De Minister van Landbouw, maakt be
kend-, dat er zal worden overgegaan tot
den aanKoop voor rekening van net Rijk
van den binnenlandschen oogst van paar-
denboonen, wierboomen, sctiapenibounen,
duivenboonen ssjt» Waalsohe of tuiinbootien
(met .uitzondering), van speciaal voor zaad
gewonnen wi'tüdehMge, groote of' zwarte-tuin-
üoonsoorten), alsmede tot opneming van
genoemde boon^oorten in de veevoeder-dis
tributie. („Sit.-Ct.")
GRANEN EN VEEVOEDER.
De Minister van Landbouw maaikt be
kend', dat granen en veevoeder-artikelen,
die in Octuoéi: worden toegewezen, tegen
de volgende prijzen do,or de Reigeenng
zulten worden afgeleverd:
La Plata, Mixiedi en Indische mais f285
per 2000 K.Q.; Voeriarwe f426 per 2400
K.G.; Voeriiaver f 17 per 100 K.G.; Gerst
Voer f 13, id. Canada f 19, 1, Blrouw f 20
p. 100 K.G,Lijnkoeken f 180 p. 1000 K,ü„
basis onbepaalde merken, van La Plata-
zaadi geslagen, bepaalde merken en soor
ten, ooik. schilfers naar de gewone ver
houding. („St.-Ct,")
BOTER NAAR D U ITS C HE AN D.
De Minister van Landlboiuw heeft be
paald', idlat de uitvoer van boit-er naar
DuiTS'chlandl, met ingang vair» 15 Oct., al
teen zal geschieden per spoor lapgs die kam-
toren Nièuwesehans, Enschedé, Oidieinzaal,
Zevenaar. Gen-nep en Venlo. („St.-Ct.")
UITVOER VAN VEE.
In de kringen van belanghebbenden, is
uit goede bron vernomen, dat de Minis
ter weer de grenzen zal openstellen voor
denuitvoer van vee. Djt wondt met leed
wezen vernomen, wijl daarvan het gevolg
zal zijn, dat het in het land blijvende
vee veel duurder wordt en idiesch'aarschte
aan vleesCh, die toch reedis groot is, in
dien winter schrikbarend, zal toenemen.
.o-.vsonrMWt-ja—wi'xnMiB» in in:n
luisterde hij nog naar de wegstervende
schreden.
Als Tebsima in zijn cel was terugge
keerd; werd hij gekweld door een hevige
hoestbui; het deed hem er aan herinneren,
dat hij wellicht te veel gezegd' had, als
hij zeide: Verwacht mij' na den winter;
i'k zal u in de eerste dagen der lente
weder opzoeken,
IX.
GERHARD VAN ANTIGNY
BEZOEKT TEBSIMA.
Broeder Albertus voldeed' aan de uit-
noodiging des kluizenaars en versoheen
vaak in de grot.
Bij zijn bezoek ontwaarde hij met schrik
den voortgang der ziekte; hij zag, dat
Tebsima bleeker werdl en wegteerde, als
een 'kwijnende boom, wiens bladeren ver-
weiktepi en wiens twijgen afstierven.
Zekeren dag, .als hij weer de kluis be
zocht, ontmoette hij op den boschweg
Willem- en Mathilda. Zij waren vergezeld
door een vreemdeling, die staf en tasch
des pelgrims droeg.
De vrienden begroetten elhaar hartelijk.
„Mijn vader," zeide de burchtvrouw,
„Ood legt ons harde beproevingen opj
nauwelijks nam Hij onze geliefde, kleine
Maria van ons weg, en nu zal Hij ook onzen
broeder Tebsima oproepen."
Bij die woorjlen sprongen tranen in -haar
oogen,
„Mijn dochter," antwoordde broeder Al
bertus, „laat ons de dooden niet bewee-
nen; gelukkig zij, die in den Heer ont
sliepen; zij wisselden de vreugde des
hemelrijks voor de droefheid der aarde."
,„Mijn vader," zei nu Wdllemi, „deze rid
der 'komt uit Palestina terug en brengt
KATHOLIEKENDAG IN HET BISDOM
HAARLEM.
De Kath t» 1 iek in h et openbaar
Maatschappelijk leven.
(Rede van Mr. R. B|. Ledeboier.)
In dip Tweede Afdeeling .voerde Mr. A.
BI Uad'eboier het woord'. Lp spreker, hoopte
in zijne conclusies voldoende duidelijk te
hebben uitgedrukt, dat hij ziclhi niet beperkte
tot 'het maatschappelijk leven, zooals dat
tot uiting komt dobr deelnemen aan toet
poMtóelk leven, d'oior bet lidlmaatschapi van
da lichamen, die stand, gewest of land ver
tegenwoordigen en boor het behandelen
van de belangen vain den Staat en zijne
amierdeelen. in kies- of andere vereeoigin-
geini,' doch dat ook het optreden in andiere
gieimeenschiapskringen tot hef omdierwerp
moet worden gerekend.
fa Imiij'n eerste conclusie heb ik, -vier-
volgd'e .die sprdker, vooroipgestelid dlat thans
lm ons land hef openbaar maatschappelijk
lev era een Ghristelijken stempiel heeift. Miera
Versta mij diaarbij' wel. Ik beweer niet,
zeidie de spr., dat de wetten van. iden Staat
en die regels van het maatschappelijk leven,
getoetst aan de Christelijke beginselen, dm
eitk opzicht voldoen" aan die daarvoor ge
stelde .eisiohen; i'k beweer geenszins, dat
de geest des tijd® doortrokken is van Chris
telijk geloof; i'k beweer .niet, dat d'e zedien.
uit Christelijk oogpunt besdhouwd', onberis
pelijk zij», doch iik meendie te mogen stel
len en te kunnen aantoomen, dlat ook wij
thans nog leven in een gemeenschap', die
nog duidelijk aanwijst, dat onze beschaving
van Ghristelijken hiijze is, Christelijke
beschaving, dat is die hesidhaving, welke
da Keric in het leven riep, toen zij, zege
vierend over alle geweldenarij, en tirannie,
kunsten en wetens chappen uit de handen
der barbaren van den ondergang redde
en -den geest van het Evangelie deed door
dringen over heel de uitgestrektheid der
sociale orde.
Vragen wij nu, in wélke richting de
maatschappij zidh' verder' zal ontwikkelen),
dan geldt het 'den geest idles tijde te be
naderen. M.en ziet 'groote groepen», die zich
niet alle energie, waarover zij beschikken,
werpen op het verwerven van steeds groo-
tere rijkdofflimeni, om ze somtijds, in d'e meest
stuitende weelde te verteren. Daartegenover
weer vindt men een beweging, die eenvoud
predikt en metterdaad ernstigi beoefent. Een
verteederinig des harten eenerzijds, C'en zoe
ken naar vrede van gemoed en vrede tus-
schen de menschen en de volkeren en ander
zijds een oplaaien ven hartstochtelijk en haat,
dia geen vrede meer wil op- aarde.
iDie uitslag van de botsing 'van zoovele
tegenstrijdige krachten biijift voor alle be
oordeelaars een groot raadsel. Toch is,
dunkt nijji bijl idit alles één verschijusel,
aan allen gemeen, de overschatting
van de kostbare 'eigenschappen, die den
menisch verheffen, van zijin verstand' en
zijne vrijheid.
Moe staat de Katholiek tegenover de
gevaren, die de maatschappij dreigen? Zijne
plaats, uiteraard' historisch te verklaren, moet
worden bepaald door de eisohen van zijn
tijd, dat door die' behoefte» dier toekomst.
Wat da eischen der toekomst betreft,
waar zullen wij die beter en vollediger
vin-en dan ,uit den» mond) dier P.ausqu?
Piqus Puius ihiiieif in dezen zim de leus aam,
diiiein alle 'katholieke' harten heeft weer
klonken: instaurare omraia ira Chris to, alles'
vernieuwen in Christus.
Hiet is niet alleen een veelomvattejad)
program van actie', dlat die groote Rausen
ons hebben voorgehouden, het is alles
omvattend. Daarom is eene krachtige en
aigemeene daelnemiing aar» 'hiet maatschap
pelijk leven van alle manraen en vrouwen
zonder onderscheid gebiedend noodtg.
In mijn tweedie conclusie raoemde iik, ver-
vcii'gd'e sprefcei-, niet de mannenveree'nigiin-
gen. wöl den R.;K. Vrauwenborad'. I'k deed
'dit, amidat de R.:K. Vrouwenbonden vajt»
laterera oorsprong zijn. erj omdht i'k daar-
iruede propaganda bedoeld heb.
Biij ai ons werken in 'het maatschappielijk
leven, mogen wij ons bewust blijver», dat
wij eene minderneidi vormen, ooik ira dat
diocees, .en .dat onze vrijheid van bewe
ging en de ericenaïiaig van ons recht daarop
noodlzalkelijike voorwaarden zijn voor de orat-
plooiiiimg en doorwerking orazei- beginiselen.
Eendracht in ons w-erk is daarvoor een al
lereerst vereischfe, eemdradht ook bij ver
schil vap inziCht op, velerlei gebied, in
geenen deele uitgesloten. En omdat een
mlinderhöiid .steeds in d© eerste plaats hare
krachten bij elkaar moet toomden, zijl op
veruiaprng van ons godsdienstig leven en
op versterking van onze eigen noodzakelijke
instellingen steeds era allereerst onze blik
gericht.
Waar wij plichten te vervullen heb
ben van onzen Godsdienst, daar aarzele men
noöiiit njiet bescheiden bieslislijheidi te b©-
werketi, dait daarmede in onzera handiel en
wandel met .andersrdenkieraden rekening wor-
tiiGf ig,ehauidieiij. IJtri- rnioicit liiict (hiG-G-ndtit iïicu
»U onze gemengde maatschappij toet !t».iet-
katholiiek-zijn met als hét normale, het
Roomsch-zijn als abnormaal verschijnsel aan
zien, .maar dat men zich bewust zij van ons
volkomen gelijkgerechtigd) aamienieven.
Ontveinzen wij toet ons niet, aan ons
Katholieken van dezen tijd is leteine moeL-
lijïkte taaik oipgelegdl Zuli-eiu wij! niet wan
hopen aan de toekomst der menschheid,
dan moeten wij vertrojU|W.en, dat wij' de
zedelijke -kracht daartoe zullen hebben, de
zedelijke middelen daartoe zullen vinden.
Voor het welslagen is verdieping van liet
goidisdiemstig leven en karaktervorming on
misbaar.
De spreker eindigde zijn rede met de
verklaring, dal iuj allerminst een gevoel
van ongernstneid had willen teweegbrengen
bij hen, die nier of daar tijdelijk een tekort
aan krachten nieenen te bespeuren, neen,
met rustige vastberadenheid ga ieder aan
de taak, uie hem ot haar meer m 't bijzon
dere aangewezen lijkt. Wij zullen daarin
voldoening smaken, als wij daardoor ieder
een steentje bijdragen tot de vernieuwing
der maatschappij m Christus, en yvij dan,
in de toekomst scuouwend, die maatscnappij
hecht gegrondvest zien en veiiig beschut
onder den met het kruis bekroonden koe
pel van den Dom der Christelijke Bescha
ving, ad majorem Dei giorram en hel heil
der geheels menschheid.
De inleider kwam tot de volgende con
clusie
i. Ook in ons land en in onzen lij l
draagt het openbaar maatschappelijk jeveii
een christelijk stempel.
11. Krachtige en aigemeene deelneming
door Katholieke mannen en vrouwen (k,
K. Vrouwenbonden) aan heL openbaar
maai schappelijk leven ïseehe noodzakelijke
voorwaarde voor hel behoud van het
Christelijk karakter van onze maatschappij
'-I-mi—i i
na
ALKMAARSCHE
OVERAL VERKRIJGBAAR
voor -den kluizenaar belangrijke tijdingen
med-e. Is het 'raadzaam, ze hem mede te
deele»
„Jonker," hernam d-e monnik, zich tot
die» pelgrim, wendende, „brengt gij droe
vige boodschap, zwijg da» daarover aan
Tebsiima's bedi; v'erhoog toet leed'zijns har
ten niet. dat door ziekte en door de vrees
voor 't naderend einde reeds- zoo- zwaar
ap hem drukt. Hebt gij echter blijde tij
dingen. spreek dan."
„Mijn vader, i'k breng gunstig nieuws."
,„AIs dat zoo is, mijn zoon, v-ertel hef
dan Tebsima; maar weeg en wik uw woor
den; want in den toestand van zwakt©,
waarin hij zich bevindf, kon een zoo. grodt©
vreugde doad'elijk op hem werken." -
Zij hadden nu de grot bereikt. De klui
zenaar lag te bed'.
Als 'hij den pelgrim zag binnentrede»,
riep hij uit: „Welkomi, ridder Gerhard'!
O, hoe verheugt mij uw bezoek!"
Dan begroette hij zijn andere gasten
en noodde hen uit op de eiken bain-k plaats
te nemen; broeder Albertus verzocht hij
het vuur in den haard' wat op te stoken.
Als het korf daarop een aangename warm
te verspreidde, zette zich die monnik nevens
den zieke neer, nam .zijne hand en zeide:
,„Voelt ge' u heden ivat beter, mijn
zoora?"
„Mijn vader," antwoordde tilj', „ik ga
|met rassche schreden den dood te gè-
moet."
„,De goede tijdingen, die riddler Gerhard
u uit het Oosten brengt, zullen it nieuwe
krachten schenken, zooals de lucht van uw
Arabië het zou kunnen doen."
„Is uw. bedevaart gelukkig geweest?"
vroeg de kluizenaar den ridder.
.„Ja, Tebsima, zeer gelukkig,"
„H-ebt gij brood-er Robertas gezien?"
„De vrome priester heeft mij de voor
malige mosikee van Omar gétoo-nd, wier
priester hij is."
„W.at is qr van geworden?"
„.Die pldk, die bij de inneming van Jeru
salem een bloedig slagveld is geweest.
i9 nu een asyl van barmhartigheid', een
gasthuis, dat gewijd is. aan Onze Lieve
Vrouw. Daar heib te een vrouw getroffen,
die -u innig liefheeft."
„lik heb i-n Azië eene vrouw achter
gelaten, die mij innig liefheeft," zeide Teb
sima zuchtend; „maar die is niet in Jeru
salem. zij woont in de Arab-ische woes
tijn-; o. Sarai, Sarai!...."
„Laat mij van mijn bezoek aan d-e mos
kee Omar's vertellen; dit zal voor u van
veel belang zijn."
„Spredk, ridder Oerhand!"
(Wordt vervolgd;)