^aterdag 28 October 1916. TWEEDS BLAB. Nr. 125 ice finemlet op bet einde 1 Wkmaar en Omgeving in den ouden tijd. Het leven van den fteder- landschen veidsoldaat. ONS BLAD 5. Om goed1 te begrijpen, dat die mensch zonder bruiloftskleed, daar aan het konink lijk gastmaal, d iep-schuldig was, moeten ons herinneren, dat in het Oosten de Jioningen de gewoonte hebben, om aan per sonen, die zij eeren of aan hunne tafel ontvangen wilden, feestkleederen te zendien;, waarin zij dan voor hunnen gastheer ver schijnen moesten. Van eene verontschuldiging alzoa- voor iemand, die zóó uitgenoodligd, toch nog zonder feestgewaad aan den bruiloftsdisch verscheen, kon geen sprake zijne Deze man moest derhalve öf omgenoodi-gd binnen- neslopen zijn, öf wel hij telde den konimg niet, om denzelven zulk eene vormelijke beleediging aan te doen. In dit licht gezien wordt de vraag van den koninklijkm gastheer alleszins begrij pelijk: „Vriend) hoe zijt gij hier binnen rekomeni zonder een bruiloftskleed aan te hebben?" En deze verstomde. Hij kon zich werens zijne tegenwoordigheid niet recht vaardigen. Toen sprak de koning tot zijne dienaren: „Bindt hem1 zijne handen' en zijine voeten, en werpt hem' in de uiterste duis ternis; daar zal geween zijn en gekners der tanden Niet overdag, maar des avonds werden de gastmalen gehouden. Dan was natuurlijk de feestzaal verlicht en die daar uitge- stooten werd, stond buiten in het duis ter. Hij wordt gebonden uitgeworpen, om hem te beletten weder in dien f-eestkring terug te keeren. lil de slotwoorden van het 'Zomdagsche Evangelie-verhaal gaat de parabel of ge lijkenis in de zaak over, welke zij ver beeldt: daar zal geween zijn en gekners der tanden, met welke woorden de smart- volle staat der verdoemden wordt aan geduid iBij dezen overgang Iaat zich ook de I geestelijke beteekenis van het bruiloftskleed1 gereedelijk verklaren, n.L de heiligmakendie genade, het zuiver-zijn van doodzonde, zonder welke niemand tot die eeuwige brui loft van den Koning der Koningen in den honel wordt toegelaten. Bij onze onverdiende uitverkiezing en roeping tot de Hl. Kerk, bij het H„ IDooip- sel, wordt onze ziel doior den Koning der Koningen als met een eerekleed ge kleed, getooid1 met de livrei van Christus. Bit wordt ook zinnebeeldig door de ker kelijke ceremonie uitgedrukt. Over den pas- gedoopte spreidt de priester een wit kleed uit terwijl hij bidt: „Ontvang dilt blanke gewaadi, hetwelk gij onbevlekt moogit aan dragen voor den rechterstoel van onzen I Heer Jezus Christus, opdat hiet eeuwige leven uw deel zij." Dat kleed der heiligmakende doet ons ook de kinderen Engelen noemen. Die onschuld immers komt uit hunne tronie zwieren, zij speelmakkertjes vani het Kindje Jezus I «i zijne uitverkoren vrienden: „Laat de kleinen tot Mij komen en wilt ze niet (ver- I hinderen 0! waar jeugd en deugd zich paren,, daar is de hemel op aarde. Zóó begrijp ik de voorliefde van Vader Jacob voor zijnen oraschuldigen zoom Jozef, wieni hij met een veelkleurig kleed verrijkte. Maar die voorkeur wekte, helaas! den nijd en de afgunst op zijner broeders- ziet ©p zekeren keer had vader Jacob zijn veelgeliefden zoon uitgezoindlen; om- naar <ta welstand zijner broeders te vernemen. Als deze hem- zagen naderen, rees er in sommiger hart een belschie gedachte op. I „Daar komt da droomer!" hitsten zij el- I kander aan; „komt, laat ons, hem dooiden!" Maar Ruben sprak: „Vermoordt hem niet V11 vergiet zijn bloed miiet, maar werpt hem in ghidseben put!" Dat voorstel werd aangenomen. Doch toen, er een karavaan door LEO SPEET. I3- i Nadat wij uitvoeriger gesproken hebben over de beide overheerschiende bevotkin- I gen, die ons tegen woordige Noord-Holland 1 voor zooveel eeuwen bewoonden, rijst als 1 ^anMlf de waag: tot welke dier beide 'H-lkingen hebben dan de vroegste Alk- •naarders behoord? Die vraag kunnen wij1 echter niet foe- I antwoorden, over die vraag 'kunnen wij WL niet spreken, vóóraleer wij den ver- oed-elijk eersten oorsprong van onze stad Ikmaar en haar eerste actie naar buitien zulten hébben behandeld. Daaruit immers 2a' °.i. eeTst een en andier kunnen blijken. voorop dienst gezet, dat Alkmaar ver weni as op de grens van Keninemerlanid en West-Friesland I v blinkt als een sprookje, zóó als I °gens den Alkmaarschen Kronijks-dhrijver van dter Wouide de later zoo groot- I e .'p11 heerlijke stad Alkmaar ontstaan u zijn; en öm! dat sprookjesachtige spijt ..Ms waarlijk, dat wijl den Kronijk- rijver niet op zijn woord geloo-ven s^0Ilt'' eens een machtige stad (op plek, waar thans nog Sint-Pancras ge- LS+- V.r1on en genaamd: „het oude, r,Jc^'e> vermogende ende hoogh- ita uFLVr0onen> wiens Tboorn-en bij na woldklens dede sp on wenwiens Ge- Arabische kooplieden voorbij kwam, haal den zij Kozef uit den put en verkochten hem als slaaf. Oin hunne misdaad voor hunnen vader te verbergen, doopten zij Jozef's kleed ini het bloed van een ge slachten bok en zonden, toen iemand daar mede tot hunnen vad'er, om te vragen: Dit hebben wij gevondera; zie of het al dan niet het kleed van uwen zoon is? Nauwelijks heeft Jacob het bloedige over blijfsel van, zijnen lieveling aanschouwd', of hij roept ween-end uit: ,,'t Is, het kleed van mijn zoon; een wild dier heeft hem verslonden, een' dier heeft Jozef ver scheurd Is dit niet eene voorafbeelding, hoe de bomelsche Vader, vele eeuwen later, neder- ziet op den Zoon van Zijn goddelijk wel behagen, daar bij Zijn kruis beroofd van zijne kleederen, van zijne kleederen met eigen bloed) bevlekt? Bloeddorstige beulen hebben zich, ter wille onzer zonden, op Jezus geworpen, op Jezus, het onschuldig slachtoffer ornzer misdadenBarmhartige ■Vader! Wij bidden U, bijl dit bloedig ge waad, dat wij in berouw en erkenning onzer schuld voor Uwe oogen opheffen: „Zie of dit het kleed is van uwen .Zoon Jezus en, om Zijnentwil, ontferm U onzer, vergeef ons het aandeel, diat wij gehad hebben dn Zijn lijden era dood en laat Zijn vergoten bloed voor niemand onzer te vergeefs of vruchteloos Zijne deederen hebben geverfd!" En durven wij den Heer Jezus zelven, God gezegend! in eeuwigheid; eerbiedig vragen: „Waarom Hij van zijine kleederen b-eroofdl werd?", dan antwoordt Hij ons; dait Hij Zich zijne kleederen liet ontnemen, om ons het kleed der onsdnuld, waarvan wij beroofdl waren, terug te schenken! Ziet, bij de schepping Ihad God den mensch met een rein en kostbaar kleed omhangen, met het kleed Zijnier liefde en heUiigmakende genade; dait hem kennen deed als uitverkoren 'kind Gods en erfgenaam dies hemels. Dat kleed was Adam en Eva en al hunne nakomelingen ontnomen ge worden. De zonde had het verscheurd' en hat was ,de prooi geworden van nijdige broeders, die den gevallen mensch het schandelijk gewaadi der slavernij des dui vels hadden, aangetrokken. Maar o-p den G'rooton dag, op den Goe den Vrijdag, toen Jezus de zonde, en de duivel overwon; moest ook die mensch weder 'm,et eer en heerlijkheid gekroond worden ,en we,der, na verlost te zijn, in het kleed der 'kinderen Gods verschijnen voor de oogen van don verzoenden Vader. Daarom, om ons het verloren kleed dei onschuld terug te schenken, bet de Heer Jiezus zich van Zijne kleederen berooven, zag Hij ze met gelatenheid', ja, met vreug de overgaan in de handen zijner beulen, omdat Hij toen het geredde menschd'om voor Zijne oogen zag oprijten, uitgedost in witte kleedden, dfe gereinigd en g,e- masschen zijn in het Bilocd van het Lam Gods. Latera wij ons steeds, dankbaar herinne rem, dat wij allen zullk een kostbaar kleed van den goeden God hebben ontvangen Ééns bij ons Hi Doopsel, later, zoovele P JmaJiem, als wij, in het Sacrament der Biecht, van onze zond'en gezuiverd werfian: volgens het onfeilbaar woord van den Goddelijker Mieester: „Wj-er zonden gij vergeven zult hebben, hun zijn ze vergeven!" Maar laat onis dan ook ernstig gedenken, hoe omdanlkbdax en misdadig wij zijn, als wij op dat kleed der heilig,makende ge nade geen prijs stellen en het ons, alsof het geewe waarde had, zoo gemakkelijk era zoo lichtelijk laten ontnemen. Wiee den Katholiek, die onnadenkend en onverschillig zich voor den beko,order of den verleidef of door eigen hartstocht be rooven laat van het edelste en van het kostbaarste, dat hij bezit! Wee hem, want dat kleed1, diat zuiiver-zijn van doodzonde, bouwen die vreemdelingen 'deur verwo-n- deringh met verschrilkkingh deden stille staan; wiens muuren end'e Poorten het oorlooghsgewielt niet wel konden bevende maken." 1) iD;aar -die stad Vronen een frontier van Friesland was, tegen de grenzen, van Hol land en Kennemerland palende, zoo was ■zij voor de Friezen ook een bekwame gelegenheid om haar sterk te maken tot een inval in Holland1 en Kennemerland vermits zij gemeenlijk vijandig stonden tegenover deze landen era hun bestuurders; zoodat de inwoners van Vronen zich zelf verrijkten 'met de geroofde Ho-lland- schie goederen:, alsmede door koophandel en scheepvaart; waarover sommige' goede inwoners vara Vronen zich ongerust gin gen gevoelen, bedenkend, „id'at bet verderf en de ruime vara haer prachtige stadt en ongebonden in wooraders voor de de ure mocht komen, te staen, deur dien zij ver- schieyden male verwierpen eradie braken de zegelen ende verdraCh-brievera, ingewillidht met die Romeynsche Keyseren era aindere overhoofden deser Landen". Zoo begonnen eenigen mettertijd allengs- Ibens hun woonplaats buiten de stad te mem-en (met verlof van den vorst, die bin nen Vronen commandeerde)„plantende ende timmerende haer Huyskeras eradie hut- kiens langiks de Gieestkant bij1 die stroolm van Rijn heen, omtrent een: kieyn mylken van Vromen voorschreven". Joden ,en boeren zouden daar omstreeks 550 na Christus Allk-maar's vroegste bouw meesters geweest zijn. 'Laten wij nu nog -even den gemoede- lijkem verteller Van der Woude aam bet woord: al is 't niet allemaal als pure waarheid te aanvaardeneen Allkimaarder mag toch weten; wat sprookjesachtige ver is het -eeraigié, wat helm toegang kon ver- l-e-enen tot het rijk der gelukzalige eeuwig heid'. Ons parool, ons wachtwoord zij dam Liever alles verliezen! Liever een gevaar lijke vriendschap laten varen! Liever eene betrekking er aan geven! Liever eene ge mengde verkeering afbreken! Liever 68 1012 'kroeskopjes of blonde gezichtjes rond de tafel! d'an het kleed der h-eiiig- -mak-emde .genade, de vriendschap Gods te verliezen Wij weten het zoo goed) alleen met dat kleed getooid zullen we tot de Bruiloft van het Lam Godls in den hemel worden toegelaten. Beijveren we ons derhalve m,et Gods hulp door gebed en door waakzaamheid en door een veelvuldig era waardig ont vangen der H.H. Sacra,nreratem dat kleed der heiligmakende genade onbesmet te be waren en te versieren met de deugden ons door den Meester bijzonder aanbevolen:: „Leert van Mij, want Ik beim zachtmoedig lem ootmoedig van harte." Oipdat wij met dat kleed getooid eens staan mogen voor den rechterstoel van orazetn Heer Jezus Christus en het eeuwige leven ons deel zij, m. a A. OOMS, D. P. Alkmaar, 28 October 1916. vu. Alvorens ik u kom spreken over weder- waartiigmieden; opgedaan uij de zoo diep treurige vtucnteiiugenraige, moet ik een oogemolik stilstaan voorzeker wat bij ons W-ejdlleger aizoo wordt gedaani voor de geestelijke verzorging van den soldaat. Zooais ons allen waarschijnlijk bekend zal zijn, bezit ons geheeie Veldleger sléchts vier (zegge vier!) aalmoezeniers, die zijn aangewezen tot geestelijke verzorging cller R. K. militairen; U zult natuurlijk begrij pen, ciat deze Geestelijken zien niet dan zeer en zeer sporadisch kunnen vertoornen, bij een onderdeel ter sterkte van 250 inan, waarto-e een militair behoort, |Gelukkig voor onze mannen, was, de geheeie streek, welke wij bezocht hebben; Dijna geheel door -Kaïtho,beken bewoond en waren natuurlijk met kwistige hand daar door de R. K. 'kerken gebouwd). Doch dit is niet het een-ige, wat een R. K. militair begeert. V ooral bij het nomandenieven, zoo als dat wordt geleefd aan Neeriands Zuid grens, steedis trekken van de eene plaats naar de andere, is het oprichten, eener R. K. Militairen-Vereemiging zeer makkelijk gezegd; .maar o! zoo, moeilijk uitvoerbaar. Op vele plaatsen dan ook, mag ik gerust zeggen; is de R. K, jongeman, geheel aan zich zelf overgelaten era is eenige controle dienaangaande buitengesloten, Het is dam o-o-k voorzeker een diep treurig verschijnsel te noemen, dat ook, ja zeer vele jongelui langzamerhand zelfs zien-herwijs, verflauw den, en tenslotte in hun militaire leven althans, geen godsdienst meer kenden en maar voort leven, evenals hun niets ge- loovende kameradien, en soms, ja ik heb het eenmaal meegemaakt, dat een echt R.K. jongen door zijn makkers werd gehoond en uitgescholden. Lang hierbij stilstaan wil ik niet, want in mijn geest herleeft dan weer de ge dachte aan die vele ongelukkige, zoo, krachtig gebouwde jongens, misschien voor altijd! verdoemd. -Het volgende wat ik u vertei, heb ik zelf gelukkig niet meegemaakt, miaar stond een collega mij bereidwillig af. ,,'t Was innig koud', zooals een October- „nacht zoo echt kan zijn. Strak was het „uitspansel dien nacht boven onze hoofden „geplaatst en millioenen van kleine sterre- „keras flikkerden van omhoog, 't Was stil „diiera nacht, zelfs geen kanonschot weer- „klonik en onwillekeurig vielen mij van „tijd en wijle de zwaar geworden oogleden „toie. Plots deed m'ij een, lang aangehouden „opbellen aan dien telephoora opschrikken „en met een ruk had ik dien spreekhoorn „te pakken. Die man, die mij opbelde, moest jZeker door zenuwen overmand; of uiter- „mate vermoeid zijn; want te begrijpen was „hij bijna niet, ien met horten en stooten „begreep ik eindelijk de simpele paar woor- "den„De vluchtelingen!" „Nog klonk mijl het woord „Bonjour" „in de ooren, en reeds was mijn contact „verbroken, maar wie had me dan toch „opgeheld? „De slaap was nu geheel verdwenen en „niet wetend wat te doen, liep ik als eeti „bezetene in het wachthuis op en neer. „Doch lang behoefde ik niet in onzeker- „heid te verkeeren, want een der schild- „wachten, die op post stond aan de grens, „'kwam meer binnen gevallen dlan geloo- „ipen met de boodschap; dat waarschijnlijk „een groot aantal Belgen, schreeuwende „grenswaarts kwam. Nu was, goede raad „duur, en geen minuut later stond de „geheeie wacht, bestaande uit 26 man, „reeds onmiddelijk aan de grens ongeduldig „te wachten op de dingen die komen „zouden. Fantastisch verlichtte drie kaars- lantaarns flauwtjes den omtrek en pis „schimmen, allen bevend van angst, stond „daar de wacht te zanten, niet wetend of „dat getier in de verte door burgers, of „militairen veroorzaakt werd'. „Langzaam, kwam de eindeiooze, vornt „Iooze jnassa naderbij en reeds, waren de I „eerste personen te onderscheiden, dri,e „vrouwera, die ieder voor zich een voor „hen veel te zware last meetorsten. „Lang behoefden we "niet in onzelcer- „heidl te verkeeren; want waren de vorige „dagen reeds druppelsgewijs, enkele burgers de omstreken van Antwerpen ontvlucht „en hadden in bet kleine Holland een „ondernomen gezocht, nu kwam de zwerm „vluchteling,en los, allen vluchtend voor den „machtigen „D'uts", door geen bnnuer ecli- „ter nog in werkelijkheid gezien. Onbe- „schrijfelijlk is voorwaar zulk een uittocht „en zich er een voorstelling van maken „,Js absoluut onmogelijk. „Alles wilde maar terstond d,en grenslijn „passeeren; want een boven,mensch,elijkea „angst bezielde allen. Boerenkarren, volge laden met de meest grappige artikelen, „maalde het geheel nog fantastischer, en „voor ons was controle absoluut onmogelijk ,;Hier een moeder, die met zich voerde „een kinderwagen met een paar nog jonge „kinderkens, liep luid schreeuwend bloot- „voets voort, daar een geheel gezin op „een boerenwagen, dat wild schreeuwend „een doortocht wilde; fietsers, reiden elkaar „onophoudelijk in de wielen, alles, alles „voor Holland. „Het -eenige waar wij op hadden te let- „ten was, of onder deze enorme chaos „van menschen zich geen Blclgisdhi mili tair bevond, immers voor hem was geen „doortocht vrij, maar beim dreigde inter? „wetering. „Deze -scheiding nauwkeurig te miaken, „was voor ons natuurlijk buitengewoon „lastig, immers enkelen slechts waren ge- „hciel in uniform' nog, bij da meesten ver- „riedl slechts een der kleine rijks-goederen, „die ze nog aanhadden, of die ze- met zich „droegen, dat zij behoorden tot het Bielgi- „sche leger. Todhi zullen nog verscheidene „burgers- de grens zijn gepasseerd, die re-gds „aan den grenslijn hadden geïnterneerd1 mo-e „ten worden. Als een klein bewijs, hoe „groot bet aantal was, war öij onze grens plaats aankwam, spreekt het aantal 360 ge ïnterneerde militairen zak,er ne-eds genoeg „voor zich. En dat in den vroegen mor- „gen, tusscben 3 en 8 nur. „D'at uur werd i-k afgelost en alhoewel „die nacht zeker niet tot pen van de „genoeg'lijkste heeft behoord, was ik toch „'naderhand blij van nabiji althans, zelf iets „g-ezi-en te hebben van bet vele, wat een „klein volk te verduren heefl^ wanneer „een machtige natie zich op haar werpt, O. B„ Reserve 2e Luitenant. Alkmaar, 20 October 1916. tellingen omtrent het ontstaan vain zijn- stad' geboekt w-erden. „Dleise li,eden haer woniniglhj-es BbuWende end'e klutsende vara stocken era staken, zy Ried-én ,en hord-en m-et soodera en Kley de w.eghen en Wenden di-dht kliemiendie ende makende: want 't -is wel te vermoeden, dat de ryökiste dit nii-et begonnen: vermits welvarende luyden 'niiiet licht voorspoedige plaetse verlaten, ten zy omi een beter. Dit voldkjehi hier rau woonende, soohten jha-er selven te gh-eneren, sommige m-et Aokier-werdk ende Bouw-erck, daer af zy da Vruchten, missdhiien duer genoegh heb ben konnen verkoopem aen die van Vroon. Ende sommige beholpen, ha-er met deVis- soherye, daer sy goedje- gelegienifhieydte toe vonden, sófa ,ira de Ryn die laughs haer ■stranden quaim vlieten soo in de M-e-eren, dia in groot getal haer wallen bespoel- dien, ende dit Noord-quartier 't mieestemdeel overweldien; ende haer miet den Vloedt des Rijni-strooims, vermenghden. Door w-eldke oorsaken, deze buerte be- gonde van irawoonders te vermeerderen, van geb ousels toe 'te nemen, ende van Titn- mieragi-era te Amplterenvermits anidlere lie den merokten dat haer begonnen werek niet Vruchteloos en was, ten anderen com- sidarerenid-e, dat de Huys-luyden b-y de welvarende steden nieni-glmael beter varen, als v-e-el Blurgers der sielver, Soo is ha-er aiaoiwa-ssinge ende toene- rainghe soo ghevordert, dat zy ontrent den Jare C'hristi 600; een JK-erCk ofte Tempel hebben ghebouwt, ter eeren van haer Heydensdhe af-O'oden: vermits al dit gewest doen noChi niet en bekenden, flatter' een Godt in den Hemel is di:e 't al regeert; ma-er sy aenbaden de stenen van dier Aerdlen. ALKMAAR. RA A D|SiQ VE RZICH T. „25 October 1916" blijft een dag om te onthouden" aldus schreef K. in bet nummer van 1.1. Donderdag. -De vrijzinnige meerderheid heeft bij mored'e van dan heer U.do oins den- hand-' schoen toegeworpen: „rechts moet maar zorgen, dat ze de meerderheid krijgt, dan kan ze ook een rechtschen wethouder krij gen". Rechtscbe kiezers, ge hebt het gehoord; ■knoopt het in uw ooren voor de verkie zingen Daar -welvaert begint te bloey-en, ■DagielyCks d!e Bo-ufels groeyen. Als dit ons D'orp'kera hoe langer hoe grooter -wierde, ende deur BloiufelS Tim- 'roeragien -end'e irawoonders toenam: Soo hebben haer dlie van Vroon verwondert, beginnende haer in te beelden, dat dit Dorp noch wiel een Stadt moiöhite Worden m-etter tydt, waer over meniighmael hier af diBdho-ursen ende redenen syra voorgeval len [als in diiergelyCken gbeiegentheydt me niighmael op Bruggen era Wandelpla-etsem ende straten omga-et, diat onse Dorp noch tot een Stadt gemaeckIt soud'e worden. Eienighe dlie- anders vara ghevoelen mochten zyn stelden da-er teghen: Noen, Het is onso Stadt Vroon Alteraa;" 2) Diit mo-et d'e verklarimg wezen van don raaaml „Altena", waarmode onze stad tijdens Ida eerste jaren van haar bestaara zoude genoemid zijn. 't Is geen wonder, dat er op d'èze „geschieden,is" van Al'kmaar's eerste ont staan door latere geschiedscbrijlvers nogal wat afgedongen werd. De „Oudheden en Gestichten van Noordu Holland of West-Friesland" 3) getuigen: „Alkmaar is niet gebooren uyt de a-sse van Vrome; dat 16 haare opkomste niet 'schuldig aan ide burgers van Vromen, de welke na het verdelgen valra die ph-ats Ivan daar zouden gew-eeken zijn,. Mlaar 't is een oude stad dier Marsa-aten, raaderharad onder Kennemerland gekomen; -en verstrekte gartsch' Holland' voor een burgt of bolwerk i tegen de Vriezen: dewelke volgens het- bevel van Karei den Orootara en zijine voorzaten aan de amdere zijde van Kitt- heim moesten blijven." j De veriater der Latijnsche „Oudheden" De hoofden waren geteld: 10 tegen S'; het vrijzinnige raadslid Luitilng kon ge- rust wegblijven! j Wij hadden gedacht, dat onder deze tijdsomstandigheden het rechts- era billij'k- heids-gevoel eene overwinning op de poli- 1 tiek zouden vieren, doch blijkbaar was voor links „het uur d'er wrake" over het ver lies, geleden bij de jongste raadsverkiezing, aangebroken en de wraak kent immers geen rechts- of billijkheidsgevoel Dat zelfs een respectabel man als- de nestor van den raaid' overigens is, aan zulk een liraksche politiek meedoet, is dan ook aileen verklaarbaar door de wraak, die den mensch op eera zeker oqgerablik kan verblinden. Dat di-e wraak de drijfveer was van links, de heer Udo heeft h-et immers met even veel woorden, gezegd; de daad va-n de rechtsche meerderheid van de-Staten eener provincie, ver vara Alkmaar gelegen, werd daarbij als reden- genoemd1, Geducht ond'er handen genomen door het rechts,ch-e raadslid Sluist, ontweek de heer Udb, de Voorzitter idler Vrijzinnige Kiesvereenigi-nig, het aratwoordi op de vraag door Mr. Sluis gesteld, hoe de heer Udo bet zou vinden, indien-, wahineer rechts de meerderheid -eenmaal had behaald, ze alle linfcsche wethouders uit het college van B. en W. wierp. H-et raadslid' Thomsen is dus, thans tot wethouder gepromoveerd. W,e kunnen er de gemeente Alkmaar helaas niet mede feliciteeren. I i iMet den heer Lubbe gaat uit het col lege van BI. en W. eera voorkomend' en vriendelijk -man, die eerst als raadslid naar voren trad1 -en daarna ,als wethouder. Wanneer er iemand zich iin eene bepaalde materie wist ini te werken, dam was het de beer Lubbe. Hij' was dan ook een Id'er krachtigste figuren itj Jjet college vam Bi en W; Thans zal dd 'heer Thomsen daar zetelen. Wie is hjj? Wij hebben eens nagegaan, hoeveel maal het raad'slidi Thomsen aan de discussies deelgenomen heeft ira het jaar 1916. ,Dle -eerste raadsvergadering viel op Woensdag 26 Jan.; toen was hij aanwezig, doch zieidie niets. De tweede raadsvergadering werf gehou den op 8 Maart; to-en voerde hij éénmaal het woordj. Die derde 19 April; toen zweeg hij. 'In de vierde op 24 Mei; voerde hij tweemaal het woord; Toen op 28 Juni de raad weer ver gaderde, voerde hij' tweemaal het woord. Op 26 Juli zweeg hij. Op 2 Aug. zweeg hij. Op 23 Aug. zweeg hij. Van d'e vergaderingen van 30 Aug. en 25 Oct. is het stenografisicb verslag ito-g niet in oms bezit, dus daarover zullen wa niet oordeélen. 'Uit Jpet stenografisch verslag van ge molde raadsvergaderingen blijkt ons ech ter, dat de nieuwbenoemde Wethouder Thomsen in. 8 raadsvergaderingen- slechts 5 -maal Ijii'et wooa-d voerde en; wat hij ira di-e 5 maal gesproken heeft, beslaat ta zarnen sledhts 34 regels ira het meer gemeld' verslag. Een spreker is de heer Thomsen dus niet -en; wanneer de heer Udo als wethouder wenscht, zooals hij zeide: „iemand; die' ■op den voorgrond treedt", da;» heeft hij dien in den door hom uitverkorene niet gevonden. Maar zoo zullen, sómmigen redenee ren 't zit 'm- niet ira het praten in Jen raad, als iemand zijn stern maar goed uit brengt, dat is de' hoofdzaak. Laten we -dan -ecras het politiek ver leden van den heer Thomsen nagaan? Kwam hij op, voor de belangen vara d-en middenstainid? De beide middenstandsvcre-eraigin,gen, ver klaarden zich vóór opheffing der gemeen telijke groentewinkels, mochtams sfemdt d,e heer Thomsen tegen o-pheffing. Toen de aanbesteding voor het gemeente- drukwerk aan de orde was -en de heer v. d. Biosch bij amendement voorstelde, dat het drukwerk voor de gemeente bij voorkeur zou worden gegund aan H.H. patroons hier ter plaatse, stemde de heer Thomsen tegen dat a-mend-emienit. (Mr. Leesberg stemde v r.) Heeft de soc.-dem. afgevaardigde in den 'kan het ook hier met den schrijver weder om niet ééns, zijn: „Dat Alkmaar eera oude stad dier Mars-aatem zou zijn, ia uit Altlng genomen, d'at de oude Kaniiraefaten in Ken nemerland mi-et dulden wil e,n hem een plaats aanwijst op het Blatovieren-ieii'laind1". De Marsaten wil ,dte vertaler thuis- ge bracht zien omtrent het Marsdli-ep. En wat het -eerste ontstaan vara Alkmaar betreft, daarover zegt die vertaler: ,,V-an Koning Adgildus als zoodanig ook do-.or v. -dl Wonde gen-oe-mld D Si.) of van de Jod-en als eerste boiuwheeren van Alk maar wil ilk geen gewag mak-endie mooie vertellingen zijn thans b-uifen, de mod-e." iO-m tot de zaalk te ko-m-en: m-en windt Alkmaar al vermeld -in het jaar 866. Ja, Gouthoven 'heeft het al vermeld gevonden in- 720 maar tot nog' toe hebben ^vij1 ge-en bescheid van de stad Alkmaar, en 't blijft nog even onzeker, of diie plaats toen al tot een stad aangegroeid was en stadsrechten verkregen had of niet. 'Ook Simon Bifcelenberg, d'e bekende schrijver van „Alkmaar en, zijine Geschie denissen", weet vara die stichtingskwestie van Alkmaar niet méér te zeggen dan. dat volgens 't algemeen gevoelen de eerste bewoners vissciters waren, die tien den betalen moesten van hun visseh-erij. Alzoo: meerdere geschiedsdirijveTS-Uït- sprak-em bijéén,genomen „ter opheldering", blijft da tijd van- Alkmaar's eerste begin duister ent zal de-ze duister blijven, totdat misschien (wie weet) nog eens hiier of daar oudere bescheiden -gevonden wor- den-, 1) „Kron-yck van Al-cktnaer", pag. 4. 2) „Kronyck van Alckmaer" pag. 2—3, 3) Deel II, pag L

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1916 | | pagina 5