^aterdag 28 October 1916.
TWEEDS BLAB.
Nr. 125
ice finemlet op bet einde 1
Wkmaar en Omgeving
in den ouden tijd.
Het leven van den fteder-
landschen veidsoldaat.
ONS BLAD
5.
Om goed1 te begrijpen, dat die mensch
zonder bruiloftskleed, daar aan het konink
lijk gastmaal, d iep-schuldig was, moeten
ons herinneren, dat in het Oosten de
Jioningen de gewoonte hebben, om aan per
sonen, die zij eeren of aan hunne tafel
ontvangen wilden, feestkleederen te zendien;,
waarin zij dan voor hunnen gastheer ver
schijnen moesten.
Van eene verontschuldiging alzoa- voor
iemand, die zóó uitgenoodligd, toch nog
zonder feestgewaad aan den bruiloftsdisch
verscheen, kon geen sprake zijne Deze man
moest derhalve öf omgenoodi-gd binnen-
neslopen zijn, öf wel hij telde den konimg
niet, om denzelven zulk eene vormelijke
beleediging aan te doen.
In dit licht gezien wordt de vraag van
den koninklijkm gastheer alleszins begrij
pelijk: „Vriend) hoe zijt gij hier binnen
rekomeni zonder een bruiloftskleed aan te
hebben?" En deze verstomde. Hij kon zich
werens zijne tegenwoordigheid niet recht
vaardigen. Toen sprak de koning tot zijne
dienaren: „Bindt hem1 zijne handen' en zijine
voeten, en werpt hem' in de uiterste duis
ternis; daar zal geween zijn en gekners
der tanden
Niet overdag, maar des avonds werden
de gastmalen gehouden. Dan was natuurlijk
de feestzaal verlicht en die daar uitge-
stooten werd, stond buiten in het duis
ter. Hij wordt gebonden uitgeworpen, om
hem te beletten weder in dien f-eestkring
terug te keeren.
lil de slotwoorden van het 'Zomdagsche
Evangelie-verhaal gaat de parabel of ge
lijkenis in de zaak over, welke zij ver
beeldt: daar zal geween zijn en gekners
der tanden, met welke woorden de smart-
volle staat der verdoemden wordt aan
geduid
iBij dezen overgang Iaat zich ook de
I geestelijke beteekenis van het bruiloftskleed1
gereedelijk verklaren, n.L de heiligmakendie
genade, het zuiver-zijn van doodzonde,
zonder welke niemand tot die eeuwige brui
loft van den Koning der Koningen in den
honel wordt toegelaten.
Bij onze onverdiende uitverkiezing en
roeping tot de Hl. Kerk, bij het H„ IDooip-
sel, wordt onze ziel doior den Koning
der Koningen als met een eerekleed ge
kleed, getooid1 met de livrei van Christus.
Bit wordt ook zinnebeeldig door de ker
kelijke ceremonie uitgedrukt. Over den pas-
gedoopte spreidt de priester een wit kleed
uit terwijl hij bidt: „Ontvang dilt blanke
gewaadi, hetwelk gij onbevlekt moogit aan
dragen voor den rechterstoel van onzen
I Heer Jezus Christus, opdat hiet eeuwige
leven uw deel zij."
Dat kleed der heiligmakende doet ons ook
de kinderen Engelen noemen. Die onschuld
immers komt uit hunne tronie zwieren,
zij speelmakkertjes vani het Kindje Jezus
I «i zijne uitverkoren vrienden: „Laat de
kleinen tot Mij komen en wilt ze niet (ver-
I hinderen
0! waar jeugd en deugd zich paren,,
daar is de hemel op aarde.
Zóó begrijp ik de voorliefde van Vader
Jacob voor zijnen oraschuldigen zoom Jozef,
wieni hij met een veelkleurig kleed verrijkte.
Maar die voorkeur wekte, helaas! den nijd
en de afgunst op zijner broeders- ziet
©p zekeren keer had vader Jacob zijn
veelgeliefden zoon uitgezoindlen; om- naar
<ta welstand zijner broeders te vernemen.
Als deze hem- zagen naderen, rees er in
sommiger hart een belschie gedachte op.
I „Daar komt da droomer!" hitsten zij el-
I kander aan; „komt, laat ons, hem dooiden!"
Maar Ruben sprak: „Vermoordt hem niet
V11 vergiet zijn bloed miiet, maar werpt
hem in ghidseben put!" Dat voorstel werd
aangenomen. Doch toen, er een karavaan
door
LEO SPEET.
I3- i
Nadat wij uitvoeriger gesproken hebben
over de beide overheerschiende bevotkin-
I gen, die ons tegen woordige Noord-Holland
1 voor zooveel eeuwen bewoonden, rijst als
1 ^anMlf de waag: tot welke dier beide
'H-lkingen hebben dan de vroegste Alk-
•naarders behoord?
Die vraag kunnen wij1 echter niet foe-
I antwoorden, over die vraag 'kunnen wij
WL niet spreken, vóóraleer wij den ver-
oed-elijk eersten oorsprong van onze stad
Ikmaar en haar eerste actie naar buitien
zulten hébben behandeld. Daaruit immers
2a' °.i. eeTst een en andier kunnen blijken.
voorop dienst gezet, dat Alkmaar ver
weni as op de grens van Keninemerlanid
en West-Friesland
I v blinkt als een sprookje, zóó als
I °gens den Alkmaarschen Kronijks-dhrijver
van dter Wouide de later zoo groot-
I e .'p11 heerlijke stad Alkmaar ontstaan
u zijn; en öm! dat sprookjesachtige spijt
..Ms waarlijk, dat wijl den Kronijk-
rijver niet op zijn woord geloo-ven
s^0Ilt'' eens een machtige stad (op
plek, waar thans nog Sint-Pancras ge-
LS+- V.r1on en genaamd: „het oude,
r,Jc^'e> vermogende ende hoogh-
ita uFLVr0onen> wiens Tboorn-en bij na
woldklens dede sp on wenwiens Ge-
Arabische kooplieden voorbij kwam, haal
den zij Kozef uit den put en verkochten
hem als slaaf. Oin hunne misdaad voor
hunnen vader te verbergen, doopten zij
Jozef's kleed ini het bloed van een ge
slachten bok en zonden, toen iemand daar
mede tot hunnen vad'er, om te vragen:
Dit hebben wij gevondera; zie of het al
dan niet het kleed van uwen zoon is?
Nauwelijks heeft Jacob het bloedige over
blijfsel van, zijnen lieveling aanschouwd',
of hij roept ween-end uit: ,,'t Is, het kleed
van mijn zoon; een wild dier heeft hem
verslonden, een' dier heeft Jozef ver
scheurd
Is dit niet eene voorafbeelding, hoe de
bomelsche Vader, vele eeuwen later, neder-
ziet op den Zoon van Zijn goddelijk wel
behagen, daar bij Zijn kruis beroofd van
zijne kleederen, van zijne kleederen met
eigen bloed) bevlekt? Bloeddorstige beulen
hebben zich, ter wille onzer zonden, op
Jezus geworpen, op Jezus, het onschuldig
slachtoffer ornzer misdadenBarmhartige
■Vader! Wij bidden U, bijl dit bloedig ge
waad, dat wij in berouw en erkenning
onzer schuld voor Uwe oogen opheffen:
„Zie of dit het kleed is van uwen .Zoon
Jezus en, om Zijnentwil, ontferm U onzer,
vergeef ons het aandeel, diat wij gehad
hebben dn Zijn lijden era dood en laat
Zijn vergoten bloed voor niemand onzer
te vergeefs of vruchteloos Zijne deederen
hebben geverfd!"
En durven wij den Heer Jezus zelven,
God gezegend! in eeuwigheid; eerbiedig
vragen: „Waarom Hij van zijine kleederen
b-eroofdl werd?", dan antwoordt Hij ons;
dait Hij Zich zijne kleederen liet ontnemen,
om ons het kleed der onsdnuld, waarvan
wij beroofdl waren, terug te schenken!
Ziet, bij de schepping Ihad God den
mensch met een rein en kostbaar kleed
omhangen, met het kleed Zijnier liefde en
heUiigmakende genade; dait hem kennen deed
als uitverkoren 'kind Gods en erfgenaam
dies hemels. Dat kleed was Adam en Eva
en al hunne nakomelingen ontnomen ge
worden. De zonde had het verscheurd' en
hat was ,de prooi geworden van nijdige
broeders, die den gevallen mensch het
schandelijk gewaadi der slavernij des dui
vels hadden, aangetrokken.
Maar o-p den G'rooton dag, op den Goe
den Vrijdag, toen Jezus de zonde, en de
duivel overwon; moest ook die mensch
weder 'm,et eer en heerlijkheid gekroond
worden ,en we,der, na verlost te zijn, in
het kleed der 'kinderen Gods verschijnen
voor de oogen van don verzoenden Vader.
Daarom, om ons het verloren kleed dei
onschuld terug te schenken, bet de Heer
Jiezus zich van Zijne kleederen berooven,
zag Hij ze met gelatenheid', ja, met vreug
de overgaan in de handen zijner beulen,
omdat Hij toen het geredde menschd'om
voor Zijne oogen zag oprijten, uitgedost
in witte kleedden, dfe gereinigd en g,e-
masschen zijn in het Bilocd van het Lam
Gods.
Latera wij ons steeds, dankbaar herinne
rem, dat wij allen zullk een kostbaar kleed
van den goeden God hebben ontvangen
Ééns bij ons Hi Doopsel, later, zoovele
P JmaJiem, als wij, in het Sacrament der Biecht,
van onze zond'en gezuiverd werfian: volgens
het onfeilbaar woord van den Goddelijker
Mieester: „Wj-er zonden gij vergeven zult
hebben, hun zijn ze vergeven!"
Maar laat onis dan ook ernstig gedenken,
hoe omdanlkbdax en misdadig wij zijn, als
wij op dat kleed der heilig,makende ge
nade geen prijs stellen en het ons, alsof
het geewe waarde had, zoo gemakkelijk
era zoo lichtelijk laten ontnemen.
Wiee den Katholiek, die onnadenkend en
onverschillig zich voor den beko,order of
den verleidef of door eigen hartstocht be
rooven laat van het edelste en van het
kostbaarste, dat hij bezit! Wee hem, want
dat kleed1, diat zuiiver-zijn van doodzonde,
bouwen die vreemdelingen 'deur verwo-n-
deringh met verschrilkkingh deden stille
staan; wiens muuren end'e Poorten het
oorlooghsgewielt niet wel konden bevende
maken." 1)
iD;aar -die stad Vronen een frontier van
Friesland was, tegen de grenzen, van Hol
land en Kennemerland palende, zoo was
■zij voor de Friezen ook een bekwame
gelegenheid om haar sterk te maken tot
een inval in Holland1 en Kennemerland
vermits zij gemeenlijk vijandig stonden
tegenover deze landen era hun bestuurders;
zoodat de inwoners van Vronen zich
zelf verrijkten 'met de geroofde Ho-lland-
schie goederen:, alsmede door koophandel
en scheepvaart; waarover sommige' goede
inwoners vara Vronen zich ongerust gin
gen gevoelen, bedenkend, „id'at bet verderf
en de ruime vara haer prachtige stadt en
ongebonden in wooraders voor de de ure
mocht komen, te staen, deur dien zij ver-
schieyden male verwierpen eradie braken de
zegelen ende verdraCh-brievera, ingewillidht
met die Romeynsche Keyseren era aindere
overhoofden deser Landen".
Zoo begonnen eenigen mettertijd allengs-
Ibens hun woonplaats buiten de stad te
mem-en (met verlof van den vorst, die bin
nen Vronen commandeerde)„plantende
ende timmerende haer Huyskeras eradie hut-
kiens langiks de Gieestkant bij1 die stroolm
van Rijn heen, omtrent een: kieyn mylken
van Vromen voorschreven".
Joden ,en boeren zouden daar omstreeks
550 na Christus Allk-maar's vroegste bouw
meesters geweest zijn.
'Laten wij nu nog -even den gemoede-
lijkem verteller Van der Woude aam bet
woord: al is 't niet allemaal als pure
waarheid te aanvaardeneen Allkimaarder
mag toch weten; wat sprookjesachtige ver
is het -eeraigié, wat helm toegang kon ver-
l-e-enen tot het rijk der gelukzalige eeuwig
heid'.
Ons parool, ons wachtwoord zij dam
Liever alles verliezen! Liever een gevaar
lijke vriendschap laten varen! Liever eene
betrekking er aan geven! Liever eene ge
mengde verkeering afbreken! Liever 68
1012 'kroeskopjes of blonde gezichtjes
rond de tafel! d'an het kleed der h-eiiig-
-mak-emde .genade, de vriendschap Gods te
verliezen
Wij weten het zoo goed) alleen met
dat kleed getooid zullen we tot de Bruiloft
van het Lam Godls in den hemel worden
toegelaten.
Beijveren we ons derhalve m,et Gods
hulp door gebed en door waakzaamheid
en door een veelvuldig era waardig ont
vangen der H.H. Sacra,nreratem dat kleed
der heiligmakende genade onbesmet te be
waren en te versieren met de deugden
ons door den Meester bijzonder aanbevolen::
„Leert van Mij, want Ik beim zachtmoedig
lem ootmoedig van harte." Oipdat wij met
dat kleed getooid eens staan mogen voor
den rechterstoel van orazetn Heer Jezus
Christus en het eeuwige leven ons deel zij,
m. a A. OOMS,
D. P.
Alkmaar, 28 October 1916.
vu.
Alvorens ik u kom spreken over weder-
waartiigmieden; opgedaan uij de zoo diep
treurige vtucnteiiugenraige, moet ik een
oogemolik stilstaan voorzeker wat bij ons
W-ejdlleger aizoo wordt gedaani voor de
geestelijke verzorging van den soldaat.
Zooais ons allen waarschijnlijk bekend
zal zijn, bezit ons geheeie Veldleger sléchts
vier (zegge vier!) aalmoezeniers, die zijn
aangewezen tot geestelijke verzorging cller
R. K. militairen; U zult natuurlijk begrij
pen, ciat deze Geestelijken zien niet dan
zeer en zeer sporadisch kunnen vertoornen,
bij een onderdeel ter sterkte van 250 inan,
waarto-e een militair behoort,
|Gelukkig voor onze mannen, was, de
geheeie streek, welke wij bezocht hebben;
Dijna geheel door -Kaïtho,beken bewoond en
waren natuurlijk met kwistige hand daar
door de R. K. 'kerken gebouwd). Doch dit
is niet het een-ige, wat een R. K. militair
begeert. V ooral bij het nomandenieven, zoo
als dat wordt geleefd aan Neeriands Zuid
grens, steedis trekken van de eene plaats
naar de andere, is het oprichten, eener
R. K. Militairen-Vereemiging zeer makkelijk
gezegd; .maar o! zoo, moeilijk uitvoerbaar.
Op vele plaatsen dan ook, mag ik gerust
zeggen; is de R. K, jongeman, geheel aan
zich zelf overgelaten era is eenige controle
dienaangaande buitengesloten, Het is dam
o-o-k voorzeker een diep treurig verschijnsel
te noemen, dat ook, ja zeer vele jongelui
langzamerhand zelfs zien-herwijs, verflauw
den, en tenslotte in hun militaire leven
althans, geen godsdienst meer kenden en
maar voort leven, evenals hun niets ge-
loovende kameradien, en soms, ja ik heb
het eenmaal meegemaakt, dat een echt R.K.
jongen door zijn makkers werd gehoond
en uitgescholden.
Lang hierbij stilstaan wil ik niet, want
in mijn geest herleeft dan weer de ge
dachte aan die vele ongelukkige, zoo,
krachtig gebouwde jongens, misschien voor
altijd! verdoemd.
-Het volgende wat ik u vertei, heb ik zelf
gelukkig niet meegemaakt, miaar stond een
collega mij bereidwillig af.
,,'t Was innig koud', zooals een October-
„nacht zoo echt kan zijn. Strak was het
„uitspansel dien nacht boven onze hoofden
„geplaatst en millioenen van kleine sterre-
„keras flikkerden van omhoog, 't Was stil
„diiera nacht, zelfs geen kanonschot weer-
„klonik en onwillekeurig vielen mij van
„tijd en wijle de zwaar geworden oogleden
„toie. Plots deed m'ij een, lang aangehouden
„opbellen aan dien telephoora opschrikken
„en met een ruk had ik dien spreekhoorn
„te pakken. Die man, die mij opbelde, moest
jZeker door zenuwen overmand; of uiter-
„mate vermoeid zijn; want te begrijpen was
„hij bijna niet, ien met horten en stooten
„begreep ik eindelijk de simpele paar woor-
"den„De vluchtelingen!"
„Nog klonk mijl het woord „Bonjour"
„in de ooren, en reeds was mijn contact
„verbroken, maar wie had me dan toch
„opgeheld?
„De slaap was nu geheel verdwenen en
„niet wetend wat te doen, liep ik als eeti
„bezetene in het wachthuis op en neer.
„Doch lang behoefde ik niet in onzeker-
„heid te verkeeren, want een der schild-
„wachten, die op post stond aan de grens,
„'kwam meer binnen gevallen dlan geloo-
„ipen met de boodschap; dat waarschijnlijk
„een groot aantal Belgen, schreeuwende
„grenswaarts kwam. Nu was, goede raad
„duur, en geen minuut later stond de
„geheeie wacht, bestaande uit 26 man,
„reeds onmiddelijk aan de grens ongeduldig
„te wachten op de dingen die komen
„zouden. Fantastisch verlichtte drie kaars-
lantaarns flauwtjes den omtrek en pis
„schimmen, allen bevend van angst, stond
„daar de wacht te zanten, niet wetend of
„dat getier in de verte door burgers, of
„militairen veroorzaakt werd'.
„Langzaam, kwam de eindeiooze, vornt
„Iooze jnassa naderbij en reeds, waren de I
„eerste personen te onderscheiden, dri,e
„vrouwera, die ieder voor zich een voor
„hen veel te zware last meetorsten.
„Lang behoefden we "niet in onzelcer-
„heidl te verkeeren; want waren de vorige
„dagen reeds druppelsgewijs, enkele burgers
de omstreken van Antwerpen ontvlucht
„en hadden in bet kleine Holland een
„ondernomen gezocht, nu kwam de zwerm
„vluchteling,en los, allen vluchtend voor den
„machtigen „D'uts", door geen bnnuer ecli-
„ter nog in werkelijkheid gezien. Onbe-
„schrijfelijlk is voorwaar zulk een uittocht
„en zich er een voorstelling van maken
„,Js absoluut onmogelijk.
„Alles wilde maar terstond d,en grenslijn
„passeeren; want een boven,mensch,elijkea
„angst bezielde allen. Boerenkarren, volge
laden met de meest grappige artikelen,
„maalde het geheel nog fantastischer, en
„voor ons was controle absoluut onmogelijk
,;Hier een moeder, die met zich voerde
„een kinderwagen met een paar nog jonge
„kinderkens, liep luid schreeuwend bloot-
„voets voort, daar een geheel gezin op
„een boerenwagen, dat wild schreeuwend
„een doortocht wilde; fietsers, reiden elkaar
„onophoudelijk in de wielen, alles, alles
„voor Holland.
„Het -eenige waar wij op hadden te let-
„ten was, of onder deze enorme chaos
„van menschen zich geen Blclgisdhi mili
tair bevond, immers voor hem was geen
„doortocht vrij, maar beim dreigde inter?
„wetering.
„Deze -scheiding nauwkeurig te miaken,
„was voor ons natuurlijk buitengewoon
„lastig, immers enkelen slechts waren ge-
„hciel in uniform' nog, bij da meesten ver-
„riedl slechts een der kleine rijks-goederen,
„die ze nog aanhadden, of die ze- met zich
„droegen, dat zij behoorden tot het Bielgi-
„sche leger. Todhi zullen nog verscheidene
„burgers- de grens zijn gepasseerd, die re-gds
„aan den grenslijn hadden geïnterneerd1 mo-e
„ten worden. Als een klein bewijs, hoe
„groot bet aantal was, war öij onze grens
plaats aankwam, spreekt het aantal 360 ge
ïnterneerde militairen zak,er ne-eds genoeg
„voor zich. En dat in den vroegen mor-
„gen, tusscben 3 en 8 nur.
„D'at uur werd i-k afgelost en alhoewel
„die nacht zeker niet tot pen van de
„genoeg'lijkste heeft behoord, was ik toch
„'naderhand blij van nabiji althans, zelf iets
„g-ezi-en te hebben van bet vele, wat een
„klein volk te verduren heefl^ wanneer
„een machtige natie zich op haar werpt,
O. B„
Reserve 2e Luitenant.
Alkmaar, 20 October 1916.
tellingen omtrent het ontstaan vain zijn- stad'
geboekt w-erden.
„Dleise li,eden haer woniniglhj-es BbuWende
end'e klutsende vara stocken era staken, zy
Ried-én ,en hord-en m-et soodera en Kley de
w.eghen en Wenden di-dht kliemiendie ende
makende: want 't -is wel te vermoeden,
dat de ryökiste dit nii-et begonnen: vermits
welvarende luyden 'niiiet licht voorspoedige
plaetse verlaten, ten zy omi een beter.
Dit voldkjehi hier rau woonende, soohten
jha-er selven te gh-eneren, sommige m-et
Aokier-werdk ende Bouw-erck, daer af zy
da Vruchten, missdhiien duer genoegh heb
ben konnen verkoopem aen die van Vroon.
Ende sommige beholpen, ha-er met deVis-
soherye, daer sy goedje- gelegienifhieydte toe
vonden, sófa ,ira de Ryn die laughs haer
■stranden quaim vlieten soo in de M-e-eren,
dia in groot getal haer wallen bespoel-
dien, ende dit Noord-quartier 't mieestemdeel
overweldien; ende haer miet den Vloedt
des Rijni-strooims, vermenghden.
Door w-eldke oorsaken, deze buerte be-
gonde van irawoonders te vermeerderen, van
geb ousels toe 'te nemen, ende van Titn-
mieragi-era te Amplterenvermits anidlere lie
den merokten dat haer begonnen werek
niet Vruchteloos en was, ten anderen com-
sidarerenid-e, dat de Huys-luyden b-y de
welvarende steden nieni-glmael beter varen,
als v-e-el Blurgers der sielver,
Soo is ha-er aiaoiwa-ssinge ende toene-
rainghe soo ghevordert, dat zy ontrent
den Jare C'hristi 600; een JK-erCk ofte
Tempel hebben ghebouwt, ter eeren van
haer Heydensdhe af-O'oden: vermits al dit
gewest doen noChi niet en bekenden,
flatter' een Godt in den Hemel is di:e
't al regeert; ma-er sy aenbaden de stenen
van dier Aerdlen.
ALKMAAR.
RA A D|SiQ VE RZICH T.
„25 October 1916" blijft een dag om
te onthouden" aldus schreef K. in bet
nummer van 1.1. Donderdag.
-De vrijzinnige meerderheid heeft bij
mored'e van dan heer U.do oins den- hand-'
schoen toegeworpen: „rechts moet maar
zorgen, dat ze de meerderheid krijgt, dan
kan ze ook een rechtschen wethouder krij
gen".
Rechtscbe kiezers, ge hebt het gehoord;
■knoopt het in uw ooren voor de verkie
zingen
Daar -welvaert begint te bloey-en,
■DagielyCks d!e Bo-ufels groeyen.
Als dit ons D'orp'kera hoe langer hoe
grooter -wierde, ende deur BloiufelS Tim-
'roeragien -end'e irawoonders toenam: Soo
hebben haer dlie van Vroon verwondert,
beginnende haer in te beelden, dat dit
Dorp noch wiel een Stadt moiöhite Worden
m-etter tydt, waer over meniighmael hier af
diBdho-ursen ende redenen syra voorgeval
len [als in diiergelyCken gbeiegentheydt me
niighmael op Bruggen era Wandelpla-etsem
ende straten omga-et, diat onse Dorp noch
tot een Stadt gemaeckIt soud'e worden.
Eienighe dlie- anders vara ghevoelen mochten
zyn stelden da-er teghen: Noen, Het is
onso Stadt Vroon Alteraa;" 2)
Diit mo-et d'e verklarimg wezen van don
raaaml „Altena", waarmode onze stad tijdens
Ida eerste jaren van haar bestaara zoude
genoemid zijn.
't Is geen wonder, dat er op d'èze
„geschieden,is" van Al'kmaar's eerste ont
staan door latere geschiedscbrijlvers nogal
wat afgedongen werd.
De „Oudheden en Gestichten van Noordu
Holland of West-Friesland" 3) getuigen:
„Alkmaar is niet gebooren uyt de a-sse
van Vrome; dat 16 haare opkomste niet
'schuldig aan ide burgers van Vromen, de
welke na het verdelgen valra die ph-ats
Ivan daar zouden gew-eeken zijn,. Mlaar 't is
een oude stad dier Marsa-aten, raaderharad
onder Kennemerland gekomen; -en verstrekte
gartsch' Holland' voor een burgt of bolwerk
i tegen de Vriezen: dewelke volgens het-
bevel van Karei den Orootara en zijine
voorzaten aan de amdere zijde van Kitt-
heim moesten blijven."
j De veriater der Latijnsche „Oudheden"
De hoofden waren geteld: 10 tegen S';
het vrijzinnige raadslid Luitilng kon ge-
rust wegblijven!
j Wij hadden gedacht, dat onder deze
tijdsomstandigheden het rechts- era billij'k-
heids-gevoel eene overwinning op de poli-
1 tiek zouden vieren, doch blijkbaar was voor
links „het uur d'er wrake" over het ver
lies, geleden bij de jongste raadsverkiezing,
aangebroken en de wraak kent immers geen
rechts- of billijkheidsgevoel
Dat zelfs een respectabel man als- de
nestor van den raaid' overigens is, aan
zulk een liraksche politiek meedoet, is dan
ook aileen verklaarbaar door de wraak,
die den mensch op eera zeker oqgerablik
kan verblinden.
Dat di-e wraak de drijfveer was van links,
de heer Udo heeft h-et immers met even
veel woorden, gezegd; de daad va-n de
rechtsche meerderheid van de-Staten eener
provincie, ver vara Alkmaar gelegen, werd
daarbij als reden- genoemd1,
Geducht ond'er handen genomen door
het rechts,ch-e raadslid Sluist, ontweek de
heer Udb, de Voorzitter idler Vrijzinnige
Kiesvereenigi-nig, het aratwoordi op de vraag
door Mr. Sluis gesteld, hoe de heer Udo
bet zou vinden, indien-, wahineer rechts
de meerderheid -eenmaal had behaald, ze
alle linfcsche wethouders uit het college van
B. en W. wierp.
H-et raadslid' Thomsen is dus, thans tot
wethouder gepromoveerd. W,e kunnen er
de gemeente Alkmaar helaas niet mede
feliciteeren. I i
iMet den heer Lubbe gaat uit het col
lege van BI. en W. eera voorkomend' en
vriendelijk -man, die eerst als raadslid naar
voren trad1 -en daarna ,als wethouder.
Wanneer er iemand zich iin eene bepaalde
materie wist ini te werken, dam was het
de beer Lubbe. Hij' was dan ook een Id'er
krachtigste figuren itj Jjet college vam Bi
en W;
Thans zal dd 'heer Thomsen daar zetelen.
Wie is hjj?
Wij hebben eens nagegaan, hoeveel maal
het raad'slidi Thomsen aan de discussies
deelgenomen heeft ira het jaar 1916.
,Dle -eerste raadsvergadering viel op
Woensdag 26 Jan.; toen was hij aanwezig,
doch zieidie niets.
De tweede raadsvergadering werf gehou
den op 8 Maart; to-en voerde hij éénmaal
het woordj.
Die derde 19 April; toen zweeg hij.
'In de vierde op 24 Mei; voerde hij
tweemaal het woord;
Toen op 28 Juni de raad weer ver
gaderde, voerde hij' tweemaal het woord.
Op 26 Juli zweeg hij.
Op 2 Aug. zweeg hij.
Op 23 Aug. zweeg hij.
Van d'e vergaderingen van 30 Aug. en
25 Oct. is het stenografisicb verslag ito-g
niet in oms bezit, dus daarover zullen
wa niet oordeélen.
'Uit Jpet stenografisch verslag van ge
molde raadsvergaderingen blijkt ons ech
ter, dat de nieuwbenoemde Wethouder
Thomsen in. 8 raadsvergaderingen- slechts
5 -maal Ijii'et wooa-d voerde en; wat hij
ira di-e 5 maal gesproken heeft, beslaat
ta zarnen sledhts 34 regels ira het meer
gemeld' verslag.
Een spreker is de heer Thomsen dus niet
-en; wanneer de heer Udo als wethouder
wenscht, zooals hij zeide: „iemand; die'
■op den voorgrond treedt", da;» heeft hij
dien in den door hom uitverkorene niet
gevonden.
Maar zoo zullen, sómmigen redenee
ren 't zit 'm- niet ira het praten in Jen
raad, als iemand zijn stern maar goed uit
brengt, dat is de' hoofdzaak.
Laten we -dan -ecras het politiek ver
leden van den heer Thomsen nagaan?
Kwam hij op, voor de belangen vara
d-en middenstainid?
De beide middenstandsvcre-eraigin,gen, ver
klaarden zich vóór opheffing der gemeen
telijke groentewinkels, mochtams sfemdt d,e
heer Thomsen tegen o-pheffing.
Toen de aanbesteding voor het gemeente-
drukwerk aan de orde was -en de heer
v. d. Biosch bij amendement voorstelde,
dat het drukwerk voor de gemeente bij
voorkeur zou worden gegund aan H.H.
patroons hier ter plaatse, stemde de heer
Thomsen tegen dat a-mend-emienit. (Mr.
Leesberg stemde v r.)
Heeft de soc.-dem. afgevaardigde in den
'kan het ook hier met den schrijver weder
om niet ééns, zijn: „Dat Alkmaar eera oude
stad dier Mars-aatem zou zijn, ia uit Altlng
genomen, d'at de oude Kaniiraefaten in Ken
nemerland mi-et dulden wil e,n hem een plaats
aanwijst op het Blatovieren-ieii'laind1".
De Marsaten wil ,dte vertaler thuis- ge
bracht zien omtrent het Marsdli-ep.
En wat het -eerste ontstaan vara Alkmaar
betreft, daarover zegt die vertaler: ,,V-an
Koning Adgildus als zoodanig ook do-.or
v. -dl Wonde gen-oe-mld D Si.) of van
de Jod-en als eerste boiuwheeren van Alk
maar wil ilk geen gewag mak-endie mooie
vertellingen zijn thans b-uifen, de mod-e."
iO-m tot de zaalk te ko-m-en: m-en windt
Alkmaar al vermeld -in het jaar 866. Ja,
Gouthoven 'heeft het al vermeld gevonden
in- 720 maar tot nog' toe hebben ^vij1
ge-en bescheid van de stad Alkmaar, en
't blijft nog even onzeker, of diie plaats
toen al tot een stad aangegroeid was en
stadsrechten verkregen had of niet.
'Ook Simon Bifcelenberg, d'e bekende
schrijver van „Alkmaar en, zijine Geschie
denissen", weet vara die stichtingskwestie
van Alkmaar niet méér te zeggen dan. dat
volgens 't algemeen gevoelen de
eerste bewoners vissciters waren, die tien
den betalen moesten van hun visseh-erij.
Alzoo: meerdere geschiedsdirijveTS-Uït-
sprak-em bijéén,genomen „ter opheldering",
blijft da tijd van- Alkmaar's eerste begin
duister ent zal de-ze duister blijven,
totdat misschien (wie weet) nog eens hiier
of daar oudere bescheiden -gevonden wor-
den-,
1) „Kron-yck van Al-cktnaer", pag. 4.
2) „Kronyck van Alckmaer" pag. 2—3,
3) Deel II, pag L