j)o. 139 Dortderdaer 30 November 1916. 10e Jaargang Onz© Levensmiddelen- Voorziening. faul de vagebond. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „ONS BLAD" ALKMAAR. Bur.: BREEDSTRAAT 12. Telefoon No. 433. DIT BLAD VERSCHIJNT DINSDAG, DONDERDAG EN ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS: Per kwartaal franco huis. 90 ct. Met geill. Zondagsblad 126 ct. bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers: van de courant 3 ct. van het Zondagsblad 5 ct. ADVERTENT1ËN: Van 15 regels50 ct. Elke regel meer10 ct. Reclames per regel -25 ct. Kleine adv.: 30 woorden bij vooruitbet. 30 ct. ii. Vele stedelingen -kunnen zich de stijging der levensmiddelenprijzen niet goed voor stellen en denken, dat al het geredeneer er over in landbouwkringen slechts voortkomt uit de zucht om prijsstijging aannemelijk te maken. Zij verkeeren in de meening, dat de natuur de landbouwproducten om niet geeft. Bij zeer extensieve productie is dit tot zekere hoogte ook zoo. Naarmate echter de' productie intensiever wordt, treedt de natuur terug en spelen kapitaal en arbeid een belangrijke rol. Nu wordt onze landbouw, zooals alge meen bekend is, zeer intensief gedreven, it brengt mede een kolossaal verbruik van veevoeder en kunstmest, alsmede de aan wending van veel menschelijken arbeid. Van alle drie nu, en vooral van de eerste twee, is de prijs enorm gestegen. Om kort te gaan, men kan zich den estand ongeveer zoo voorstellen, dat bijv. de voortbrengingkosten van het eene derde deel der totale productie van eenig artikel per eenheid zijn gestegen met f i, die van het tweede derdedeel met f 2 en die van het derde derdedeel met f 3. De totale stijging der productiekosten zou in dit geval in den prijs worden ver- d, indien deze steeg met liet gemiddelde der bovengenoemde bedragen, nl. f 2. Ter wijl de voortbrenging van het eerste derde deel dan zelfs extra-winst opleverde, zou echter het laatste derdedeel verlies geven, aangezien geen producent met verlies werken, een landbouwer denkt in deze -recies als een ander mensch, zou de voort brenging van dit laatste derdedeel achter wege blijven. Hieruit volgt dus, dat de prijs van eenig artikel, wil men de productie niet zien verminderen, minstens zooveel moet stijgen, als de vermeerdering der productiekosten in het ongunstigste geval edraagt. En hiermede is tevens verklaard de voor oningewijden bestaande schijnbare tegen- trijdigheid tusschen het maken van oorlogs winst door de landbouwers, terwijl dezen tevens klagen, dat de, productiekosten niet orden goedgemaakt. De wenschelijkheid van een „Staats-ex- ortbureau" kan door den Minister niet worden ingezien. Nog bij een, ander punt, waaromtrent bij een groot deel van het Nederlandsche volk al zeer verkeerde inzichten bestaan, slaat de Minister stil. Men stelt zich namelijk voor, dat tegenover de groote massa voor een groot deel weinig gegoede consumenten "taat een klein aantal rijke (of althans rijk wordende) producenten van levensmiddelen. Ten einde de onjuistheid van deze meening in het licht te stellen, kan worden volstaan met te vermelden, dat het aantal voor de markt werkende land- en tuinbouwbedrijven zeer dicht de 250.000 nadert. Neemt men nu nog in aanmerking, dat de omstandig heden, waaronder in de verschillende deelen lands het bedrijf wordt uitgeoefend, door allerlei oorzaken hemelsbreed ver schillen en dat zich daarbij factoren doen gelden die aan elke berekening en elke contróle ontsnappen, dan zal het ieder duidelijk worden, dateene afzonderlijke verrekening met elk bedrijf in den boven zangegeven zin eene onmogelijkheid is, alsmede dat het te veel willen regelen van het bedrijf van een centraal punt uit en volgens vaste lijnen, bij- de geringe kennis FEUILLETON. Naar het Enjjielsdi van BCPK BELLS, 10. Toen wierp bij die tnunstukken één voor één in zijne pet er» telde één, twee, drie, vier, vijf, zes- goud-, en- tien zilverstukken. „Het is een geheel kapitaal!" vervolgde hij vol vreugde. Daarna werd hij echter stiller. In zijne band' had hij nog een stuk, at hij nog niet geteld had Met een on- evreden gelaat bekeek hij het en liet het tn een ledig vak van de beurs glijden. „Dat is ook nog van hein," zltóe bijl en heek naar de overige stukken, „Ikgevoel, als of ik dat stuk niet zou kunnen yer- hoopen, ik zou het hem naar het hoofd unnen werpen, ja, dat zou ik'wel kun nen doen Nog weder verviel hij in gepeins en dacht over de woorden van den procureur da, „Nog een poosje, dan zult gij wel ste- mompelde hij, „en dan zult gij naar dd gevangenis gebracht worden!" Hij rinkelde het geld met kracht, „lk raapte het gp," vervolgde hij, met tich zeiven redeneerendie„ik heb het niet gestolen. Doch ik weet zeer goed1, dat het van hem is, ik zag, dat hij' het liet val- «en. Gij zult naar de gevangenis gebracht worden," herhaalde hij, „en rechter Vin eent zal uw vonnis uitspreken!" Verschrikt sprong hij op, en stak de «and in zijn zak, waaruit hij den shilling en ervaring, welke de Regeering ten aan zien van deze haar vroeger geheel vreemde taak heeft, waarschijnlijk zou uitloopen óp desorganisatie der productie en den onder gang van vele kleine producenten. Vergeten toch mag niet worden, dat het overgroote deel van bovengenoemde pro ducenten zijn kleine menschen, die door een leven van zwaren arbeid en groote soberheid, waarvoor de meeste stadsarbei- ders feestelijk zouden bedanken, zich staande houden en soms ook tot eenigen welstand komen. Uit het bovenstaande blijkt, voor welke moeilijkheden de tijdsomstandigheden de Regeering plaatsen. Volledige bedrijfsvrijheid kan niet wor den toegestaan. Doch ging men in de be perking van deze vrijheid zoover als som migen ter bestrijding van schaarschte en duurte wel aanbevelen, zoo zou ongetwijfeld juist het tegengestelde worden bereikt van wat men bedoelde. Uitvoerverboden zijn noodig, zonder diè zouden de consumenten hier te lande de zelfde prijzen hebben moeten besteden als door het oorlog.voerende buitenland worden betaald. Een finaal uitvoerverbod zou echter allerminst aan de binnenlandsche levene- middelenvoorziening bevorderlijk zijn ge weest. Maximumprijzen konden niet worden ge mist, maar de vaststelling daarvan moet met bijzondere zorg plaats hebben. Een en ander moge voldoende zijn om het publiek te doen beseffen, dat de maat regelen inzake de levensmiddelenvoorziening op deugdelijker grondslagen rusten dan de daarop geoefende critiek wil doen gelooven, dat bij elke regeling het voor en tegen nauwgezet is gewikt en gewogen en het belang van het geheele Nederlandsche volk tot eenig richtsnoer genomen, maar ook, dat het onmogelijk is alle uit de tijdsom standigheden voortvloeiende moeilijkheden inzake., de levensmiddelenvoorziening weg te nemen. Het deeü ons genoegen zoo'n mensche- lijke stem van den minister-in-functie te vernemen. Of de „Oratio pro domo" een ieder echter tèn- volle bevredigen zal Wij weten 't niet, doch wat wij daarin missen? Een bevredigend antwoord op de klachten van vele burgers, dat er zoo vaak hinder lijke stoornis ontstond in de bereikbaarheid voor-ieder van menig voedingsartikelmen denke hierbij alleen nog maar aan het aardappel-gebrek gedurende de laatste Pinksterdagen Zoo- iets praat men toch niet goed met de wèl eerlijke mededeeling.bij de geringe kennis en ervaring, welke de Re geering ten aanzien van deze haar vroeger geheel vreemde taak heelt. Op zijn „artikel" zou de minister waar achtig n0g „ingezonden stukken" te lezen kunnen krijgen 1 wat wij voor hem niét hopen, want ondanks 's ministers betoog, meenen wij nog, dat door minder taktvol of door te laat optreden veel stoornis niet zelden werd gewekt; en als men daar over begon „in te zenden", en de mi nister wilde zich weer verdedigen dan zou de Regeering wel wat gemoedelijk gaan worden, iets wat intusschen den Holland- schen volksaard wèl typeeren zou. V ART. 193 AANGENOMEN. Wij twijfelen er wel niet aam, oif het j fanatiek gedoe der „palstaamdeTs" zou, niets - uitwerken tegenover de degelijkheid, waar- te voorschijn haalde, dien hij met allen ernst beschouwde;. j 'Het eenvoudige geldstukje had geene j stem om tot hem te spreken, maar scheen als een vriend tot hein op te zien,. „Het is wel zeer hard," zeide de jongen treurig, terwijl hij een blik wierp cup den schat, dien hij dn de andere handl hield', maar hij zeide: „wees eerlijk en werk," en dat beteekent niet, dat ik de beurs moet behouden. Ik zal ze hem: teruggeven, al was het alleen om der witte van hetn, (die van avond zoo vriendelijk tot mij sprak," Hij sloot de beurs en liet zijn hoofd zakken tot dat zijne lippen op den shilling rustten, terwijl hij zeer bedroefd was bij de gedachte, dat al zijne schoone voor uitzichten weder vervlogen waren. De klok in den ouden toren boven hem sloeg elf uur, Hiji hief' het hoofd op. Zijn •oog viel op den ouden bezem, die daar aan zijne voeten lag. Hij nam hem op en bezag hem met zorg, „Hij is bjjna geheel versleten," merkte hij op, „maar hij! kan het nog wel wat volhouden,. Ik zal nu wel weder naar mijln ouden post moeten terugkeeren, dat is zeker. Welnu, dat is ook al goed'. Den ©enen of anderen id'ag zal ik hem1 wel wederzien èn dan zal ik hem' vertellen, dat ik. de beurs niet gestolen heb. Het zou mij niet verwonderen als hij' mij darv weder op mijn hoofd klopte. En die andere heeft het stukje' papier gekregen, dat hij mij gaf, lk zal er helm om vragen, als ik hem het geldl wedergeef," Hij glimlachte, wierp zijn bezem op den schouder, zodht zijn weg weder tusschen van het onderwijspevredignngs-rapport blijk gaf, wij twijfelen daar wel niet aan, doch dat bet artikel nog eens zou wor den aangenomen met slechts één stem die van den heer Lieftimck tegen, neen, dat 'hadden wij nooit kuinnen gelooven! En toch is 't waar, senior onbegrijpe lijk! Met verwondering zal men zich af vragen: hoe stepiden dan de heeren Eerd- imans, De Muralt, Otto?, Wel, leizer, deze heeren stemden vóór! Ze zijn allen omgegaan, 't Eene amende ment na 't andere werd 'ingetrokken, niet alleen die van die heeren Van Kaalte en Visser van ijzend|oiorn (die hun zim had den gekregen), maar ook die van de ande ren, van de heerén Eerdmaos en De Muralt, zoowel als van den heer Van der Voort van Zijp, van den heer Otto zoowel als van den heer Rutgers, Er bleef ten slootte volstrekt niets meer over dan het gewijzigde Regee- ringsartitaeL En daarmee bleek de Minister zoozeer de oppositie, links zoowel als rechts, te hebben gefnuikt, dat men over en weer kwam verklaren, dat de 'overgebleven be denkingen niet groot genoeg meer waren om het verzet nu nog te handhaven en tegen het artikel' te stemmen. Bij zóóveel en zpo' onverdachte instem ming bleef de hoefijzer-redacteur onver- wrikbaar tègein: hij] kam nu nog slechts klagen en zijn vaderlijke bezorgdheid voor 't lot dier openbare school uitspreken „Het artikel legt nu> als politiek resul taat, dit in die Grondwet vast: lo. Ate regel moet er in elike gemeente (voldoend openbaar lager schoolonderwijs worden gegeven. De wet zal nader hebben te regelen, in hoeverre en in welken voim van dien regel kan worden afgeweken, Principieel staat de openbare school hier mee sterk, practisch echter zal de toe passing van den regel afhangen van de uitbreiding van het bijzonder onderwijs, ter wijl die bruikbaarheid der afwijking is overgeleverd! aan de genade van dien on bekenden wetgever der toekomst. En daar die kiesrechtherziemeng, naar' alle waar schijnlijkheid; voor de vrijlzinnigen een harakiri zal blijken, mag men zich van die welwillendheid van dien schooiwietgever dier maakte toekomst geen groote illussie maken, 2o|, De bijzondere school krijgt, gelijk- op met die openbare, de volle honderd procent van al haar kosten uit die openbare kassen vergoedj, Ze moet daarvoor voldoen aan etechen van 'deugdelijkheid!, die de wet wen afdoende moet waarborgen voor haar als voor de openbare school, natuurlijk zonder dat men aanhaar richting mag raken en ook zoo dat ze vrijelijk haar onderwijskrachten en haar leermiddelen mag kiezen. Voor het bijzonder onderwijs dus volle zekerheid van toekomst, Voor het openbaar onderwijs hoog stens eien vraagteeken," Als da schrijver wanneer openbaar en bijzonder onderwijs gelijk-öp kannen streven zóózeer vreest voor 't welzijn van 't eerste, dan heeft hij! zeker «iet veel vertrouwen in die innierlijtoeigenkracht van zijn geliefd onderwijs! I Ondanks zich zelf „vervalt" de palstaan der dan ten slotte nog ini een lofrede op ons kloek Kamerlid', den heer Nolens: „De Minister werd, na afloop van de stemming, omringd' door vele leden van links en van rechts, die hem de hand Wilden drukken. Hij deed dat, maar werkte de graven door, en wrong zich in de straat. Een oogenblik stond hij na te denken. „Ik beloofde, 'dat ik terug zoude komen," zeide hij, „anders ging ik achter dien steen slapen. Niemand zou mij daar ooit zoeken, tk moet nn echter gaan; maar ik zal wel oppassen omi hem iets van het geld te zeggen," Langzaam en tegen zijn eigen zin keerde hij1 naar het plein en d'e woning van Wil lem, den lammie, terug. Deze was bezig het souper klaar te ma'ken, en zag verheugd op; toen d'e jon gen binnenkwam. „Ik wachtte al op u," zeide hij. „lk dacht wel vast, 'dat gij terug zoudt ko men. Welnu, nog wat verdiend'?" „Een shilling," antwoordde Paul, en 1 weder ging hij pp den hoek van de ma tras zitten om beurtelings maar Willem en het vuur te zien. De man was, zooals hij gezegd had', vroolijk gestemd en zat op de worst te passen en tegelijk eenige stukken van straat deuntjes te zinlgen. „Een shilling is nog al aardig wat voor een paar uur werk. Maar ik wil. er 1och niets van hebben. Als vriend zal ik u van a Vónd nu eens trakteeren." Daarna gaf hij1 Paul brood en een deel van iden inhoud' der braiaidlpan. Terwijl ide jongen zich nu boog om' het aan te nemen, ging zijn buis van voren open, zoodat de beurs, welke hij daar verborgen had om ze veilig te bewaren, met een zwaren slag op dien grond viel. „Holla! mijii jongen, wat moet dat nu beduiden?" riep Willem, zich tevens door de gelukfwensdien henen en sitevendle recht af op die stil mon- kelendle, niet zich bewegende figuur, die hij nu ging bedanken voor zijn steun: dón heer Nolens. Wiel, het was over en weer verdiend. Die heer Nolens heeft dien Minister met zij'n stille kracht geweldig gesteund'. MaarLeen man als d|e heer Nolens dtoet niets voor niets in die politiek. En men kan, zijn steun jn deze erken nend!, waarlijk zeggen: II y avait de quoi!" i h M 1 1r 1i'. Dit getuigenis mag onverdacht heeteu BINNENLAND. NEDERLAND EN DE OORLOG. BEPERKING SPOORWEGVERKEER. Naar wij vernemen is, behalve de op 27 November ingevoerde beperking van het reizigersverkeer op die spoorwegen, bin nenkort een nog nadere beperking van «fat verkeer te verwachten, VEEVOEDER; De Toéwijzingscommiss'ie voor Veevoeiftr te 's-Gravenhage heeft Cl Bi- v, dl Wal, handeldrijvende onder den firmanaam Jac. v, id. Wal Zoon, te Randlwijfc gem; He- teren, na verhoor, en gelet op 'art. 7bjs van de ministerieele besluiten betreffende- de beschikbaarstelling van veevoeder, uit gesloten van de bevoegdheid om die maan den December 1916, Januari en Februari 1917 aanvragen voor veevoeder im te die nen, Bestellingen vain veehouders, voorkomen- die op de aanvrage van genoemden per soon, worden ter zijde gelegd. GOEDKOORE VARKENS, Men meldt, dat te Westerwolde (Gr,) de prijs der zesiweeksehe biggen lager is, dan ooit te voren. De landbouwers leg gen het er op aan dit seizoen een minder aantal varkens er op ma te houden. De biggen gelden titans 50—85 ct, die week- Slechts bij hooge uitzondering worden ze voor dien prijs op de markten nog gretig gekocht, hoofdzakelijk tengevolge dier duurte van het voeder* VROUWELIJKE CONDUCTEURS, Bij' die Noord-Brabantscli-Duitsdie Spoor wegmaatschappij zijn die eerste vrouwelijke conducteurs aangesteld; UITVOER VAN KOOL. De Minister van Landboulw, Nijverheid en Handel heeft bepaald; dat consenten Worden afgegeven voor uitschot van roode kooi en van 'gele savoyekool, in -Noord- Holland benoorden het Noordizeekanaal ge teeld; 1 LEVENSMIDDELENSCH AARSCH TE, Naar aanleiding van de geruchten over de dreigende levensmi'ddieleinschaarsciite en in verband met persuitiingleni over maat regelen, die genomen zouden kunnen wor den om te trachten d'e Nederlandsche pro ductie aan taf we, rogge en haver over 1917 te vergrooten, heeft, naar men verneemt, het Tweede Kamerlid Snoeck Henkemans reeds de vorige 'week tot dien Minister van Landboulw de vraag gericht, of deze be reid is mede te deelen in hoeverre hij maat regelen heeft genomen of denkt te nemen ter bevordering, dat in 1917 d'e opbrengst aan voedingsmiddelen val» eigen bodlem 'worde uitgebreid door: le. in overleg met de landbouw- en tuin- r „Het is het mijne niet," antwoordde Paul, die van spijt rood! vvendl. „Ik weet wel, welke heer ze verloren heeft" „Loop heen met id'ie malle praat!" viel Willem hem op een bijzonderen toom in de rede. „Wat wilt gij zeggen?" scheeuwde Paul. „Ik zeg u, dat ik gezien heb, dat hij zie verloor en ik zal ie helm) weder geven. Ik ben geen dief, ik ben een eer lijke jongenDeukt gij, dat de oude appel vrouw mij vijf shilliugien zou hebben ver trouwd; als ik niet eerlijk was?" Willem' zag hem verbaasd! aan, „Ik zeide het maar voor de grap," zeide hij. „Natuurlijk zult gij het hem wedergeven. Maar toch, kleine Paul, moet ik u zeggen, dat het bijzonder pleizierig zou wezen om een hoop geld te hebben. Ik zou wel eens willen weten hoeveel er in Js. Laat eens zien „Gij zult het niet zien," zeide Paul moedig. „Waar zou dat voor dienen? Het is toch niet van ons." Hij stak ze weder in zijn buis, en nam op eene uitdagende wijze zijn bezQm in de hand. „Ook al goedi!" zeide de lammie, „lk behoef het eigenlijk ook niet te zien. Wees eerlijk, als gij het verkiest, maar dat hand werk wordt tegenwoordig, zeer slecht be taald." Hij stak zijn pijp op en ging' voort tv et zingen, totdat langzamerhand d'e jongen sla perig werd1. Het kwam hetn daardoor voor", dat ide klanken van Willem's gezang zich hoe langer hoe verder verwijderde, terwijl zijne gestalte als het ware verdween en ineensmolt met den rook, welke uit de bodworganisaties te bewerken, dat gronden vroeger gebruikt voor culturen van niet eetbare gewassen, indien daarvoor geschikt, Iworden aangewend' voor dan houw van voe dingsmiddelen; 2e. reedis thans de aarzeling vam de landbouwers weg te meimen en een prijs te bepalen, waarvoor de regeering bereid zou zijn in '1917 bepaalde hoofdvoedings- middelen van de verbouwers aan te ko.o- P6"- VAN HET BINNENHOF. Verga lering van Dinsdag 28 November. De Tweede Kamer heeft het land weer eens een verrassing bezorgd. Zij heeft ar tikel 192, het veelbestreden en zoo ge vaarlijke Onderwijsartikel uit de Grond- wetslierzieningsvoorstellen, aangenomen met 81 stemmen tegen... 1. En die eene stem was van den heer Lieftinck, die de twijfelachtige eer voor zich opvorderde nog vastgeklonken te zijn aan het verroeste ouderwetsche liberalisme uit de dagen van Kappeyne. 't Zij hem gegund Zooals men zich zal herinneren ging het om de alinea's 4 en 5 van het door de Regeering van de Bevredigingscommissie overgenomen artikel, de alinea's betreffende de positie der openbare school en de eischen van deugdelijkheid voor het bijzonder on derwijs. Die alinea's luidden „4. Overal in het Rijk wordt van over heidswege de gelegenheid gegeven tot het ontvangen van voldoend openbaat alge meen vormend lager onderwijs. 5. De eischen, van deugdelijkheid, aan het geheel of ten deele uit de openbare kas te bekostigen onderwijs te stellen, wor den bij de wet geregeld, met Inachtneming voor zoover het bijzonder onderwijs betreft, van de vrijheid van richting." Terwijl de Regeering na de rede van den heer Nolens op Vrijdag der vorige week voorstelde daarvan 5 alinea's te maken, en wel deze „4. In elke gemeente wordt van over heidswege voldoend openbaar algemeen vormend lager onderwijs gegeven in een genoegzaam aantal scholen. 5. Volgens bij de wet te stellen regels kan afwijking van deze bepaling worden toegelaten, mits tot het ontvangen van zoo danig onderwijs de gelegenheid wordt ge geven." 6. (Het vijfde lid der oude redactie). „7. Deze eischen worden voor het alge meen vormend lager onderwijs zoodanig geregeld, dat de deugdelijkheid van het geheel uit de openbare kas bekostigd bij zonder onderwijs en van het openbaar on derwijs even afdoende wordt gewaarborgd. 8. Bij die regeling wordt met name de vrijheid van het bijzonder onderwijs be treffende de keuze der leermiddelen en de aanstelling der onderwijzers geëerbiedigd." Deze redactie nu werd ten slotte onge wijzigd aanvaard. Alle amendementen werden achtereen volgens ingetrokken, ook dat van den heef van der Voort van Zijp (A.-R.) om in de nieuwe alinea 8 ook de vrijhtiu van het bijzonder onderwijs ten aanzien van het leerplan vast te leggen. Dat het ten slotte ook tot deze intrekking kon komen, is voor een goed deel toe te schrijven aan d; nadere verklaringen des Ministers. Er is, betoogde Z.Ex., een regel en er zijn uitzonderingen, waarmede de wetgever moet rekening houden. Er moeten in een gemeente een genoegzaam aantal openbare pijp in krullen opsteeg. Zijn hoofd viel op die peluw neder, zijne oogen sloten zich en gingen weder open, daarna sloten zijl zioh weder en bleven dicht, Paul sliep. Voor eenigen tijd' hield! het neuriënde geluid van WiUem's stem hem in zijne sliut- 'mering'. Niet zoodra hield deze editer op «net zingen, of hij werd weder gedeeltelijk wakker. Hij opende half zijne oogen. iDe lamtaie had) zijne zitplaats verlaten en sleepte zich zonder het minste gedruisch, maar met veel arbeid en moeite, naar het bed voort. Paul dacht dadelijk aan die spin en zijne vroegere vrees -overviel hem weder. Het zweet parelde op zijn voorhoofd en hij durfde nauwelijks ademhalen, (oen hij den man hoe langer hoe dichter bij' hem zag komen. „Het geld!" hoorde hij hemi tij zich zelven zeggen, „ik wil mijn deel er van hebben, ik wil alles hebben! Het terug geven? Neen, neen, niet zoolang Willem' er is om er zorg voor te dragen." Hij' was weder bijna 'eene halve el nader bij gekomen. Met een schrillen kreet van schrik sprong Paul op, greep zijn bezem; vloog naar de deur, opende die en ontsnapte naar het plein. Terwijl hij de gevaarlijke plaats ont vluchtte, hoorde hij achter zi'dhi den kreet van woede en teleurstelling van den lamme, die hulpeloos op den grond lag. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1916 | | pagina 1