j)o. 139
Dortderdaer 30 November 1916.
10e Jaargang
Onz© Levensmiddelen-
Voorziening.
faul de vagebond.
Uitgave van de Naamlooze
Vennootschap „ONS BLAD"
ALKMAAR.
Bur.: BREEDSTRAAT 12.
Telefoon No. 433.
DIT BLAD VERSCHIJNT DINSDAG,
DONDERDAG EN ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per kwartaal franco huis. 90 ct.
Met geill. Zondagsblad 126 ct.
bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers:
van de courant 3 ct.
van het Zondagsblad 5 ct.
ADVERTENT1ËN:
Van 15 regels50 ct.
Elke regel meer10 ct.
Reclames per regel -25 ct.
Kleine adv.: 30 woorden bij vooruitbet. 30 ct.
ii.
Vele stedelingen -kunnen zich de stijging
der levensmiddelenprijzen niet goed voor
stellen en denken, dat al het geredeneer er
over in landbouwkringen slechts voortkomt
uit de zucht om prijsstijging aannemelijk
te maken. Zij verkeeren in de meening, dat
de natuur de landbouwproducten om niet
geeft. Bij zeer extensieve productie is dit
tot zekere hoogte ook zoo. Naarmate echter
de' productie intensiever wordt, treedt de
natuur terug en spelen kapitaal en arbeid
een belangrijke rol.
Nu wordt onze landbouw, zooals alge
meen bekend is, zeer intensief gedreven,
it brengt mede een kolossaal verbruik van
veevoeder en kunstmest, alsmede de aan
wending van veel menschelijken arbeid.
Van alle drie nu, en vooral van de eerste
twee, is de prijs enorm gestegen.
Om kort te gaan, men kan zich den
estand ongeveer zoo voorstellen, dat bijv.
de voortbrengingkosten van het eene derde
deel der totale productie van eenig artikel
per eenheid zijn gestegen met f i, die van
het tweede derdedeel met f 2 en die van
het derde derdedeel met f 3.
De totale stijging der productiekosten
zou in dit geval in den prijs worden ver-
d, indien deze steeg met liet gemiddelde
der bovengenoemde bedragen, nl. f 2. Ter
wijl de voortbrenging van het eerste derde
deel dan zelfs extra-winst opleverde, zou
echter het laatste derdedeel verlies geven,
aangezien geen producent met verlies
werken, een landbouwer denkt in deze
-recies als een ander mensch, zou de voort
brenging van dit laatste derdedeel achter
wege blijven. Hieruit volgt dus, dat de prijs
van eenig artikel, wil men de productie
niet zien verminderen, minstens zooveel
moet stijgen, als de vermeerdering der
productiekosten in het ongunstigste geval
edraagt.
En hiermede is tevens verklaard de voor
oningewijden bestaande schijnbare tegen-
trijdigheid tusschen het maken van oorlogs
winst door de landbouwers, terwijl dezen
tevens klagen, dat de, productiekosten niet
orden goedgemaakt.
De wenschelijkheid van een „Staats-ex-
ortbureau" kan door den Minister niet
worden ingezien.
Nog bij een, ander punt, waaromtrent bij
een groot deel van het Nederlandsche volk
al zeer verkeerde inzichten bestaan, slaat
de Minister stil. Men stelt zich namelijk
voor, dat tegenover de groote massa voor
een groot deel weinig gegoede consumenten
"taat een klein aantal rijke (of althans rijk
wordende) producenten van levensmiddelen.
Ten einde de onjuistheid van deze meening
in het licht te stellen, kan worden volstaan
met te vermelden, dat het aantal voor de
markt werkende land- en tuinbouwbedrijven
zeer dicht de 250.000 nadert. Neemt men
nu nog in aanmerking, dat de omstandig
heden, waaronder in de verschillende deelen
lands het bedrijf wordt uitgeoefend,
door allerlei oorzaken hemelsbreed ver
schillen en dat zich daarbij factoren doen
gelden die aan elke berekening en elke
contróle ontsnappen, dan zal het ieder
duidelijk worden, dateene afzonderlijke
verrekening met elk bedrijf in den boven
zangegeven zin eene onmogelijkheid is,
alsmede dat het te veel willen regelen van
het bedrijf van een centraal punt uit en
volgens vaste lijnen, bij- de geringe kennis
FEUILLETON.
Naar het Enjjielsdi van BCPK BELLS,
10.
Toen wierp bij die tnunstukken één voor
één in zijne pet er» telde één, twee, drie,
vier, vijf, zes- goud-, en- tien zilverstukken.
„Het is een geheel kapitaal!" vervolgde
hij vol vreugde. Daarna werd hij echter
stiller. In zijne band' had hij nog een stuk,
at hij nog niet geteld had Met een on-
evreden gelaat bekeek hij het en liet het
tn een ledig vak van de beurs glijden.
„Dat is ook nog van hein," zltóe bijl en
heek naar de overige stukken, „Ikgevoel,
als of ik dat stuk niet zou kunnen yer-
hoopen, ik zou het hem naar het hoofd
unnen werpen, ja, dat zou ik'wel kun
nen doen
Nog weder verviel hij in gepeins en
dacht over de woorden van den procureur
da,
„Nog een poosje, dan zult gij wel ste-
mompelde hij, „en dan zult gij naar
dd gevangenis gebracht worden!"
Hij rinkelde het geld met kracht,
„lk raapte het gp," vervolgde hij, met
tich zeiven redeneerendie„ik heb het niet
gestolen. Doch ik weet zeer goed1, dat het
van hem is, ik zag, dat hij' het liet val-
«en. Gij zult naar de gevangenis gebracht
worden," herhaalde hij, „en rechter Vin
eent zal uw vonnis uitspreken!"
Verschrikt sprong hij op, en stak de
«and in zijn zak, waaruit hij den shilling
en ervaring, welke de Regeering ten aan
zien van deze haar vroeger geheel vreemde
taak heeft, waarschijnlijk zou uitloopen óp
desorganisatie der productie en den onder
gang van vele kleine producenten.
Vergeten toch mag niet worden, dat het
overgroote deel van bovengenoemde pro
ducenten zijn kleine menschen, die door
een leven van zwaren arbeid en groote
soberheid, waarvoor de meeste stadsarbei-
ders feestelijk zouden bedanken, zich staande
houden en soms ook tot eenigen welstand
komen.
Uit het bovenstaande blijkt, voor welke
moeilijkheden de tijdsomstandigheden de
Regeering plaatsen.
Volledige bedrijfsvrijheid kan niet wor
den toegestaan. Doch ging men in de be
perking van deze vrijheid zoover als som
migen ter bestrijding van schaarschte en
duurte wel aanbevelen, zoo zou ongetwijfeld
juist het tegengestelde worden bereikt van
wat men bedoelde.
Uitvoerverboden zijn noodig, zonder diè
zouden de consumenten hier te lande de
zelfde prijzen hebben moeten besteden als
door het oorlog.voerende buitenland worden
betaald. Een finaal uitvoerverbod zou echter
allerminst aan de binnenlandsche levene-
middelenvoorziening bevorderlijk zijn ge
weest.
Maximumprijzen konden niet worden ge
mist, maar de vaststelling daarvan moet
met bijzondere zorg plaats hebben.
Een en ander moge voldoende zijn om
het publiek te doen beseffen, dat de maat
regelen inzake de levensmiddelenvoorziening
op deugdelijker grondslagen rusten dan de
daarop geoefende critiek wil doen gelooven,
dat bij elke regeling het voor en tegen
nauwgezet is gewikt en gewogen en het
belang van het geheele Nederlandsche volk
tot eenig richtsnoer genomen, maar ook,
dat het onmogelijk is alle uit de tijdsom
standigheden voortvloeiende moeilijkheden
inzake., de levensmiddelenvoorziening weg
te nemen.
Het deeü ons genoegen zoo'n mensche-
lijke stem van den minister-in-functie te
vernemen.
Of de „Oratio pro domo" een ieder
echter tèn- volle bevredigen zal Wij weten
't niet, doch wat wij daarin missen?
Een bevredigend antwoord op de klachten
van vele burgers, dat er zoo vaak hinder
lijke stoornis ontstond in de bereikbaarheid
voor-ieder van menig voedingsartikelmen
denke hierbij alleen nog maar aan het
aardappel-gebrek gedurende de laatste
Pinksterdagen
Zoo- iets praat men toch niet goed met
de wèl eerlijke mededeeling.bij de
geringe kennis en ervaring, welke de Re
geering ten aanzien van deze haar vroeger
geheel vreemde taak heelt.
Op zijn „artikel" zou de minister waar
achtig n0g „ingezonden stukken" te lezen
kunnen krijgen 1 wat wij voor hem niét
hopen, want ondanks 's ministers betoog,
meenen wij nog, dat door minder taktvol
of door te laat optreden veel stoornis niet
zelden werd gewekt; en als men daar
over begon „in te zenden", en de mi
nister wilde zich weer verdedigen dan
zou de Regeering wel wat gemoedelijk gaan
worden, iets wat intusschen den Holland-
schen volksaard wèl typeeren zou.
V ART. 193 AANGENOMEN.
Wij twijfelen er wel niet aam, oif het j
fanatiek gedoe der „palstaamdeTs" zou, niets -
uitwerken tegenover de degelijkheid, waar-
te voorschijn haalde, dien hij met allen
ernst beschouwde;. j
'Het eenvoudige geldstukje had geene j
stem om tot hem te spreken, maar scheen
als een vriend tot hein op te zien,. „Het
is wel zeer hard," zeide de jongen treurig,
terwijl hij een blik wierp cup den schat,
dien hij dn de andere handl hield', maar
hij zeide: „wees eerlijk en werk," en
dat beteekent niet, dat ik de beurs moet
behouden. Ik zal ze hem: teruggeven, al
was het alleen om der witte van hetn,
(die van avond zoo vriendelijk tot mij
sprak,"
Hij sloot de beurs en liet zijn hoofd
zakken tot dat zijne lippen op den shilling
rustten, terwijl hij zeer bedroefd was bij
de gedachte, dat al zijne schoone voor
uitzichten weder vervlogen waren.
De klok in den ouden toren boven hem
sloeg elf uur, Hiji hief' het hoofd op. Zijn
•oog viel op den ouden bezem, die daar
aan zijne voeten lag. Hij nam hem op en
bezag hem met zorg,
„Hij is bjjna geheel versleten," merkte
hij op, „maar hij! kan het nog wel wat
volhouden,. Ik zal nu wel weder naar mijln
ouden post moeten terugkeeren, dat is
zeker. Welnu, dat is ook al goed'. Den
©enen of anderen id'ag zal ik hem1 wel
wederzien èn dan zal ik hem' vertellen, dat
ik. de beurs niet gestolen heb. Het zou
mij niet verwonderen als hij' mij darv weder
op mijn hoofd klopte. En die andere heeft
het stukje' papier gekregen, dat hij mij gaf,
lk zal er helm om vragen, als ik hem het
geldl wedergeef,"
Hij glimlachte, wierp zijn bezem op den
schouder, zodht zijn weg weder tusschen
van het onderwijspevredignngs-rapport blijk
gaf, wij twijfelen daar wel niet aan,
doch dat bet artikel nog eens zou wor
den aangenomen met slechts één stem
die van den heer Lieftimck tegen, neen,
dat 'hadden wij nooit kuinnen gelooven!
En toch is 't waar, senior onbegrijpe
lijk! Met verwondering zal men zich af
vragen: hoe stepiden dan de heeren Eerd-
imans, De Muralt, Otto?,
Wel, leizer, deze heeren stemden vóór!
Ze zijn allen omgegaan, 't Eene amende
ment na 't andere werd 'ingetrokken,
niet alleen die van die heeren Van Kaalte
en Visser van ijzend|oiorn (die hun zim had
den gekregen), maar ook die van de ande
ren, van de heerén Eerdmaos en De Muralt,
zoowel als van den heer Van der Voort van
Zijp, van den heer Otto zoowel als van den
heer Rutgers, Er bleef ten slootte volstrekt
niets meer over dan het gewijzigde Regee-
ringsartitaeL En daarmee bleek de Minister
zoozeer de oppositie, links zoowel als rechts,
te hebben gefnuikt, dat men over en weer
kwam verklaren, dat de 'overgebleven be
denkingen niet groot genoeg meer waren
om het verzet nu nog te handhaven en
tegen het artikel' te stemmen.
Bij zóóveel en zpo' onverdachte instem
ming bleef de hoefijzer-redacteur onver-
wrikbaar tègein: hij] kam nu nog slechts
klagen en zijn vaderlijke bezorgdheid voor
't lot dier openbare school uitspreken
„Het artikel legt nu> als politiek resul
taat, dit in die Grondwet vast:
lo. Ate regel moet er in elike gemeente
(voldoend openbaar lager schoolonderwijs
worden gegeven. De wet zal nader hebben
te regelen, in hoeverre en in welken voim
van dien regel kan worden afgeweken,
Principieel staat de openbare school hier
mee sterk, practisch echter zal de toe
passing van den regel afhangen van de
uitbreiding van het bijzonder onderwijs, ter
wijl die bruikbaarheid der afwijking is
overgeleverd! aan de genade van dien on
bekenden wetgever der toekomst. En daar
die kiesrechtherziemeng, naar' alle waar
schijnlijkheid; voor de vrijlzinnigen een
harakiri zal blijken, mag men zich van
die welwillendheid van dien schooiwietgever
dier maakte toekomst geen groote illussie
maken,
2o|, De bijzondere school krijgt, gelijk-
op met die openbare, de volle honderd
procent van al haar kosten uit die openbare
kassen vergoedj, Ze moet daarvoor voldoen
aan etechen van 'deugdelijkheid!, die de wet
wen afdoende moet waarborgen voor haar
als voor de openbare school, natuurlijk
zonder dat men aanhaar richting mag
raken en ook zoo dat ze vrijelijk haar
onderwijskrachten en haar leermiddelen mag
kiezen.
Voor het bijzonder onderwijs dus volle
zekerheid van toekomst,
Voor het openbaar onderwijs hoog
stens eien vraagteeken,"
Als da schrijver wanneer openbaar
en bijzonder onderwijs gelijk-öp kannen
streven zóózeer vreest voor 't welzijn
van 't eerste, dan heeft hij! zeker «iet
veel vertrouwen in die innierlijtoeigenkracht
van zijn geliefd onderwijs!
I
Ondanks zich zelf „vervalt" de palstaan
der dan ten slotte nog ini een lofrede
op ons kloek Kamerlid', den heer Nolens:
„De Minister werd, na afloop van de
stemming, omringd' door vele leden van
links en van rechts, die hem de hand
Wilden drukken. Hij deed dat, maar werkte
de graven door, en wrong zich in de
straat.
Een oogenblik stond hij na te denken.
„Ik beloofde, 'dat ik terug zoude komen,"
zeide hij, „anders ging ik achter dien steen
slapen. Niemand zou mij daar ooit zoeken,
tk moet nn echter gaan; maar ik zal wel
oppassen omi hem iets van het geld te
zeggen,"
Langzaam en tegen zijn eigen zin keerde
hij1 naar het plein en d'e woning van Wil
lem, den lammie, terug.
Deze was bezig het souper klaar te
ma'ken, en zag verheugd op; toen d'e jon
gen binnenkwam.
„Ik wachtte al op u," zeide hij. „lk
dacht wel vast, 'dat gij terug zoudt ko
men. Welnu, nog wat verdiend'?"
„Een shilling," antwoordde Paul, en 1
weder ging hij pp den hoek van de ma
tras zitten om beurtelings maar Willem
en het vuur te zien.
De man was, zooals hij gezegd had',
vroolijk gestemd en zat op de worst te
passen en tegelijk eenige stukken van straat
deuntjes te zinlgen.
„Een shilling is nog al aardig wat voor
een paar uur werk. Maar ik wil. er 1och
niets van hebben. Als vriend zal ik u van
a Vónd nu eens trakteeren."
Daarna gaf hij1 Paul brood en een deel
van iden inhoud' der braiaidlpan.
Terwijl ide jongen zich nu boog om' het
aan te nemen, ging zijn buis van voren
open, zoodat de beurs, welke hij daar
verborgen had om ze veilig te bewaren,
met een zwaren slag op dien grond viel.
„Holla! mijii jongen, wat moet dat nu
beduiden?" riep Willem,
zich tevens door de gelukfwensdien henen
en sitevendle recht af op die stil mon-
kelendle, niet zich bewegende figuur, die
hij nu ging bedanken voor zijn steun:
dón heer Nolens.
Wiel, het was over en weer verdiend.
Die heer Nolens heeft dien Minister met
zij'n stille kracht geweldig gesteund'.
MaarLeen man als d|e heer Nolens
dtoet niets voor niets in die politiek.
En men kan, zijn steun jn deze erken
nend!, waarlijk zeggen: II y avait de
quoi!" i
h M 1 1r 1i'.
Dit getuigenis mag onverdacht heeteu
BINNENLAND.
NEDERLAND EN DE OORLOG.
BEPERKING SPOORWEGVERKEER.
Naar wij vernemen is, behalve de op
27 November ingevoerde beperking van
het reizigersverkeer op die spoorwegen, bin
nenkort een nog nadere beperking van
«fat verkeer te verwachten,
VEEVOEDER;
De Toéwijzingscommiss'ie voor Veevoeiftr
te 's-Gravenhage heeft Cl Bi- v, dl Wal,
handeldrijvende onder den firmanaam Jac.
v, id. Wal Zoon, te Randlwijfc gem; He-
teren, na verhoor, en gelet op 'art. 7bjs
van de ministerieele besluiten betreffende-
de beschikbaarstelling van veevoeder, uit
gesloten van de bevoegdheid om die maan
den December 1916, Januari en Februari
1917 aanvragen voor veevoeder im te die
nen,
Bestellingen vain veehouders, voorkomen-
die op de aanvrage van genoemden per
soon, worden ter zijde gelegd.
GOEDKOORE VARKENS,
Men meldt, dat te Westerwolde (Gr,)
de prijs der zesiweeksehe biggen lager
is, dan ooit te voren. De landbouwers leg
gen het er op aan dit seizoen een minder
aantal varkens er op ma te houden. De
biggen gelden titans 50—85 ct, die week-
Slechts bij hooge uitzondering worden ze
voor dien prijs op de markten nog gretig
gekocht, hoofdzakelijk tengevolge dier duurte
van het voeder*
VROUWELIJKE CONDUCTEURS,
Bij' die Noord-Brabantscli-Duitsdie Spoor
wegmaatschappij zijn die eerste vrouwelijke
conducteurs aangesteld;
UITVOER VAN KOOL.
De Minister van Landboulw, Nijverheid
en Handel heeft bepaald; dat consenten
Worden afgegeven voor uitschot van roode
kooi en van 'gele savoyekool, in -Noord-
Holland benoorden het Noordizeekanaal ge
teeld; 1
LEVENSMIDDELENSCH AARSCH TE,
Naar aanleiding van de geruchten over
de dreigende levensmi'ddieleinschaarsciite en
in verband met persuitiingleni over maat
regelen, die genomen zouden kunnen wor
den om te trachten d'e Nederlandsche pro
ductie aan taf we, rogge en haver over 1917
te vergrooten, heeft, naar men verneemt,
het Tweede Kamerlid Snoeck Henkemans
reeds de vorige 'week tot dien Minister van
Landboulw de vraag gericht, of deze be
reid is mede te deelen in hoeverre hij maat
regelen heeft genomen of denkt te nemen
ter bevordering, dat in 1917 d'e opbrengst
aan voedingsmiddelen val» eigen bodlem
'worde uitgebreid door:
le. in overleg met de landbouw- en tuin-
r „Het is het mijne niet," antwoordde
Paul, die van spijt rood! vvendl. „Ik weet
wel, welke heer ze verloren heeft"
„Loop heen met id'ie malle praat!" viel
Willem hem op een bijzonderen toom in de
rede.
„Wat wilt gij zeggen?" scheeuwde
Paul. „Ik zeg u, dat ik gezien heb, dat
hij zie verloor en ik zal ie helm) weder
geven. Ik ben geen dief, ik ben een eer
lijke jongenDeukt gij, dat de oude appel
vrouw mij vijf shilliugien zou hebben ver
trouwd; als ik niet eerlijk was?"
Willem' zag hem verbaasd! aan,
„Ik zeide het maar voor de grap," zeide
hij. „Natuurlijk zult gij het hem wedergeven.
Maar toch, kleine Paul, moet ik u zeggen,
dat het bijzonder pleizierig zou wezen om
een hoop geld te hebben. Ik zou wel eens
willen weten hoeveel er in Js. Laat eens
zien
„Gij zult het niet zien," zeide Paul
moedig. „Waar zou dat voor dienen? Het
is toch niet van ons."
Hij stak ze weder in zijn buis, en nam
op eene uitdagende wijze zijn bezQm in de
hand.
„Ook al goedi!" zeide de lammie, „lk
behoef het eigenlijk ook niet te zien. Wees
eerlijk, als gij het verkiest, maar dat hand
werk wordt tegenwoordig, zeer slecht be
taald."
Hij stak zijn pijp op en ging' voort tv et
zingen, totdat langzamerhand d'e jongen sla
perig werd1. Het kwam hetn daardoor voor",
dat ide klanken van Willem's gezang zich
hoe langer hoe verder verwijderde, terwijl
zijne gestalte als het ware verdween en
ineensmolt met den rook, welke uit de
bodworganisaties te bewerken, dat gronden
vroeger gebruikt voor culturen van niet
eetbare gewassen, indien daarvoor geschikt,
Iworden aangewend' voor dan houw van voe
dingsmiddelen;
2e. reedis thans de aarzeling vam de
landbouwers weg te meimen en een prijs
te bepalen, waarvoor de regeering bereid
zou zijn in '1917 bepaalde hoofdvoedings-
middelen van de verbouwers aan te ko.o-
P6"-
VAN HET BINNENHOF.
Verga lering van Dinsdag 28 November.
De Tweede Kamer heeft het land weer
eens een verrassing bezorgd. Zij heeft ar
tikel 192, het veelbestreden en zoo ge
vaarlijke Onderwijsartikel uit de Grond-
wetslierzieningsvoorstellen, aangenomen met
81 stemmen tegen... 1.
En die eene stem was van den heer
Lieftinck, die de twijfelachtige eer voor
zich opvorderde nog vastgeklonken te zijn
aan het verroeste ouderwetsche liberalisme
uit de dagen van Kappeyne. 't Zij hem
gegund
Zooals men zich zal herinneren ging het
om de alinea's 4 en 5 van het door de
Regeering van de Bevredigingscommissie
overgenomen artikel, de alinea's betreffende
de positie der openbare school en de eischen
van deugdelijkheid voor het bijzonder on
derwijs.
Die alinea's luidden
„4. Overal in het Rijk wordt van over
heidswege de gelegenheid gegeven tot het
ontvangen van voldoend openbaat alge
meen vormend lager onderwijs.
5. De eischen, van deugdelijkheid, aan
het geheel of ten deele uit de openbare
kas te bekostigen onderwijs te stellen, wor
den bij de wet geregeld, met Inachtneming
voor zoover het bijzonder onderwijs betreft,
van de vrijheid van richting."
Terwijl de Regeering na de rede van den
heer Nolens op Vrijdag der vorige week
voorstelde daarvan 5 alinea's te maken,
en wel deze
„4. In elke gemeente wordt van over
heidswege voldoend openbaar algemeen
vormend lager onderwijs gegeven in een
genoegzaam aantal scholen.
5. Volgens bij de wet te stellen regels
kan afwijking van deze bepaling worden
toegelaten, mits tot het ontvangen van zoo
danig onderwijs de gelegenheid wordt ge
geven."
6. (Het vijfde lid der oude redactie).
„7. Deze eischen worden voor het alge
meen vormend lager onderwijs zoodanig
geregeld, dat de deugdelijkheid van het
geheel uit de openbare kas bekostigd bij
zonder onderwijs en van het openbaar on
derwijs even afdoende wordt gewaarborgd.
8. Bij die regeling wordt met name de
vrijheid van het bijzonder onderwijs be
treffende de keuze der leermiddelen en de
aanstelling der onderwijzers geëerbiedigd."
Deze redactie nu werd ten slotte onge
wijzigd aanvaard.
Alle amendementen werden achtereen
volgens ingetrokken, ook dat van den heef
van der Voort van Zijp (A.-R.) om
in de nieuwe alinea 8 ook de vrijhtiu van
het bijzonder onderwijs ten aanzien van
het leerplan vast te leggen. Dat het ten
slotte ook tot deze intrekking kon komen,
is voor een goed deel toe te schrijven aan
d; nadere verklaringen des Ministers.
Er is, betoogde Z.Ex., een regel en er
zijn uitzonderingen, waarmede de wetgever
moet rekening houden. Er moeten in een
gemeente een genoegzaam aantal openbare
pijp in krullen opsteeg.
Zijn hoofd viel op die peluw neder, zijne
oogen sloten zich en gingen weder open,
daarna sloten zijl zioh weder en bleven dicht,
Paul sliep.
Voor eenigen tijd' hield! het neuriënde
geluid van WiUem's stem hem in zijne sliut-
'mering'. Niet zoodra hield deze editer op
«net zingen, of hij werd weder gedeeltelijk
wakker.
Hij opende half zijne oogen.
iDe lamtaie had) zijne zitplaats verlaten
en sleepte zich zonder het minste gedruisch,
maar met veel arbeid en moeite, naar het
bed voort.
Paul dacht dadelijk aan die spin en zijne
vroegere vrees -overviel hem weder.
Het zweet parelde op zijn voorhoofd en
hij durfde nauwelijks ademhalen, (oen hij
den man hoe langer hoe dichter bij' hem
zag komen.
„Het geld!" hoorde hij hemi tij zich
zelven zeggen, „ik wil mijn deel er van
hebben, ik wil alles hebben! Het terug
geven? Neen, neen, niet zoolang Willem'
er is om er zorg voor te dragen."
Hij' was weder bijna 'eene halve el nader
bij gekomen.
Met een schrillen kreet van schrik sprong
Paul op, greep zijn bezem; vloog naar de
deur, opende die en ontsnapte naar het
plein. Terwijl hij de gevaarlijke plaats ont
vluchtte, hoorde hij achter zi'dhi den kreet
van woede en teleurstelling van den lamme,
die hulpeloos op den grond lag.
(Wordt vervolgd.)