TWEEDE BLAD.
Zaterdag 16 December 1916.
No. 146
RW O ON HUIS
teplantsoenen te
Vlkmaar.
of Oriatzand.
iN PAARDEN.
110 uur, in de bosschen
burg", te H EIL O Oj
Ir
i en Rietgewas
IOUWLAND,
rschuwini
Vren Weiland.
Overwegingen in den
Advent.
FUkmaar en Omgeving
in den ouden tijd.
I sv"°nSt was a's den Palmboom, hoe
I y meerder gedruokt wi-erdte, hoe sy meerder
Zj®' «e dat sy in 20 a 2$ Jaren al
iC so° opgekomen was, dat sy (be-
iven andere timmeragien) al weder een
nirtiwe Kerek hadden gebout" 1)
De Mongo-vrouw.
ONS BLAD.
TE KOOR:
II als nieuw
nieuw gebouwd
LItuls en Boet.
IEES LAND, zeer geschikt I
een en antdler gelegen aaij
te Sit, Pan eras,
bij* den eigenaar-bewoner I
)GB GEVRAAGD:
n mak MERRIE-PAARbI
niet te oud).
p% 't Veld', Q, Niedorp,
ecember a.«< wondt prijs-
zocht voor bet leveren ea
iiis of Grlntzand,
•oenen, dienst 1917,
worden verstrekt dtoor da
den Hout enz,,
E. HOEN tel Alkmaar,
TB KOOR:
urgerwoontiulzenj
iiemer-Straiatweg bij
i 1 Mei 1917, te bevragei
VI, Alidiaars
fG te Schoorldam aan eeq
i en Groet te scheuren.
en aan de Kraaienlaan,
H. J. HAASBROEK,
Deurwaarder, Alkmaar!
en Heemaaden van der
hugowaard maken bekend
'rjksche verpachting vanhetj
ngdijk en de wegen;
9 pereeelen
jd van 3 jaren, van voorj
ilder, zal plaats hebben oj
28 December 1916, des
ten elf ure in het Cafd
Ifweg" van den heer Sj
e Héer-Hugowaard.
nens het Bestuur voorn.
Jb. BUREN. Dijkgraaf.
P. SCHILDER Jz Seor.
te Heerhugowaard
imeester van Heiloo waarj
ingezetenen, geen personew
is toe te laten, die voort
electrlaehe-lnetallatlo t»
meter* op te nemen, da
He voorzien zijn vaneen]
dat zij tot het personae^
meentelijk-Eleotrisch-BedrOT
mer-Electriciteit-Maatscbapj
Burgemeester voorn-
N. VAN FOREEST.
OOR AANOEEOiDEN:
voor tuingrond, gelegen
nabij kapel te Heilo. Te t>eï
de WAARD Jzn., aldaar.
:n KLOMPEN tegen concur;]
verkrijgbaar bij
J. v. d. LAAR,
Slobje '„Emous" 1
Sint-Oedenrode-I
LBAHT.
DE HEILIGE BOETGEZANT
JOANNES DE DOOPER.
3e ZONDAG.
Bij drie verschillende gelegenheden zagen
we de oprechte waanheiidislievenidhieiidl en
diepe verndering van Joannes die Do o-
per, den heiligen Boetgezant eni Vcorloo-
per des Heeren.
Toen de scharen uilt de igeheele Jor-
daanstreek, uit igtainischi Judea en vooral
idt Jeruzalem hem voor dien Messias, hiel
den, klinkt het van zijne lippen, om plile
J misvatting voor goedl weg te nemen„1 k
I doop u wel 'met water ter boetvaardiig-
j hedd, maar H ij, die na mij komt, i® mach-
I tiger dan ik, wiens schoenriemen ik ttviet
I waardig ben te ontbinden', H: ij zal u doo
ien met den H. Geest en met vuur."
Toen de Heer Jezus Nazareth verlaten
sn Zich naar Judea. begeven had' en. aam
to oevers van den Jordaan gekomen was;
om dloor Joannes gedóopt te worden, .wijst
Joannes den Meester terug en roept Ham
toe: „1 k heb inoodiig door U gedoopt
I te worden en G ij komt tot mij,"
Toan de Joden uit Jeruzalem priesters
I at, levieten tot Joannes' te Bieithamië zom-
T den, olm hem te ondervragen: „Wie zijt
gij," beleed! an loochende hiijl bet niet,
en hij beleed): „Ik, ik ben de Christus
I niet." En op de verdere ondervraging
„Wat dan? Zijt gij Elias?" klinkt het
I wederom ontkennend: „lk bem Elias niet."
Even bereidvaardig ook bevinden, wij hein,
cm te zeggen, wat hij wèl was', pis «n
te zeggen, wat hij niet was. Wat zegt gij'
J van u zeiven, wordt hem toegevoegd', en
B hij zeide: „lik bem de stem eens roepc-n-
den in de woestijn: „Maakt den weg dies
1 Heeretn rechtgelijk de proteet Isaias
I voorspeld heeft", d. w. z.: Ik ben slechts
voorlooper van den Koning der Ko-
I ringen, die weldra komen em in 't open-
baar optreden zal.
Dit .gesprek of liever dit onderhoud tus-
|echem de afgezanten vam den Joodkohem
en den Hl. B'oetgezant had plaats
k na of bp den laatsten dag van Christus'
I verblijf dn de vvoestijb.
Dein volgenden dag bevond Zich die Zalig-
I maker in de nabijheid der plaats, waar
I Joannes doopte. Nu was de tijd gekonnem,
I waarop de Voorlooper, in den volsten zin
woords, getuigenis van Christus moest
iggen; wet slechts nog' door Hein aan
I te 'kondigen, maar door met 'den vinger
I op Hem te wijzen). Hiji zag Jezus tot zich
I kamen en riep uit: „Ziet het Lam Godb,
1 dat wegneemt de zonden dier wereld!.
4 Deze is friet, van Wien ik gezegd heb
(„Na mij komt een Man, die vóór mijl ,ge-
I we-est is, omidat Hij eer was dan ik. 'En ik
I kende Hem. niet, maar opdat Hij in Israël
J bekend gemaakt worde, daartoe ben ik
('gekomen, doopend met water." En verder
I legde Joannes getuigenis af, zeggende: „lk
1 heb den Geest als eene duif uit den hemel
zien nederdalen, en Hij bleef op Heim.
ik nu kende Hem niet, maai- Die mij ge-
J zonden heeft, om niet water te do-open,
Hij had mij gezegdDeganie, op Wien
gij den Geest zult zien nederdalen en op
Hem blijven, Hij! is bet, Die doopt met
I den H. Geest." En ik heb het gezien,
I en ik heb getuigenis gegeven, dat Dieze
I is de Zoon G'odis.
Staan we -eenige oogenibliikken stil bij
I dit zooveel omvattende getuigenis van. den
heiligen Godsgezant, die ons Christus doet
kennen èn als den menschgewordten Zoon
van Qodi èn als den Verlosser der wereM.
Overpeinzen we met scherpzinnigheid:
I „Na mij komt een Map, die vóór mij! ge-
is, 'omdat Hij eer was. dian ik."
Volgens Zijne mensehelijke natuur is Chris-
I tus niet vóór Joannes geweest integem-
deel een half jaar later. Ais dus onze hei
man getuigt, dlat' Christus vóór hem
I en èèr dam hij was, leert hij ons on-
1 tegenzeggelijkhet bestaan van Christus
1 vóór Zijne menschwording, d. i. bet eeu-
wig bestaan van het aanbiddelijk Woord;
door
LEO SPEET.
:0' i r i i
I Ook Kennem'ers hadden aan die laatst-
I bedoelde strooptochten van den Zwarten
Flores medegewerkt, en daarom werden
Juoor de weerwraak van graaf Dirk oenigen
I hjdl later niet alleen de West-Friezen, maar
ook de Kennemers, zwaar gestraft. (Keizer
Lotharius, oom. der beide graven, legde
later dezen broedertwist bij.)
t Stedeke Alkmaar vertoonde zich na
I rjores' overrompeling in een deerniswek-
kende gedaante: alles was er gephinderd
on die brand had' er .alles verteerd tot op
I d«n grond.
J Of de gevluchte burgers terstond na 't
uwen vam deze oorlogswoede of eerst na
I verloop van tijd de herstelling van. hun
I vonmgen ter hand1 hebben genomen', daar-
yVer wijgen de kroniekenofschoon
Wip ^r Woude er toch iéts van zeggen
vóór alle eeuwen uit den Vader geboren.
Verder getuigt Joannes, dat Christus is
het Lam Godls, dat wegneemt de zonden
der wereld' en leert Hem dus. kennen als
het Zoenoffer, dat, volgen® de voorspel
ling van dien profeet Isaias, gelijk een Jam
ter slachting geleid zal worden, tot iuit-
dlelging van de zonden der wereld; welke
God op Hem gelegd heeft.
Die '.heerlijke woorden zijn de belijdenis
van ons geloof in Christus, onzen Verlos
ser; de uitdrukking mede onzer hoop op
de verdiensten van Zijn verzoenend Offer;
bet dankgebed tevens onzer liefde jegens
Helm, Die niet onze zonden bedekt, maar
daarvoor voldaan en. ze ook weggenomen
heeft. Vanddar worden die voortreffelijke
woorden onder deH, Mis, wanneer het
Lam Gods als Offer op- het altaar tegen
woordig is, herhaald.
Vandaar spreekt de priester die neilige
woordten uit, vóór hij de H'. Communie,
d,-i. het Vlees-ch en Bloiedl van het ge
offerde Lam' Gods, uitreikt.
Vandaar bidden wij die woorden dlrie
malen aan het slot onzer Litanieën, om
te belijden, dat alle genaden en weldiadiem,
welke wij van Godi, onmiddellijk of inidi-
'dlelijfc door de voorspraak zijner neilige
moeder en zijner heiligen, verkrijgen, ons
alleen en uitsluitend! geschonken worden
om wille der verdiensten van bet Lam Gods,
dat wegneemt de zonder der wereld).
Vergeten wij ook nooit, dat het ge
tuigenis, hetwelk Joannes hier van Chris
tus aflegt, steunt' op hetgeen hij gezien
heeft: „Ik heb het gezien, zegt hij, en ik
heb getuigenis gegeven, dat deze is de
Zoon Gods,"
Eveneens schreef later de H, Apostel
Petrus: „Geen geleerde fabelen volgden
wij, toen wij u de kracht en die tegen
woordigheid) van onzen Heer Jezus Chris
tus verkondigden, maar wij waren aanschou-
wers geweest van Zijne verhevenheid, (toen
Zijn aangezicht schitterde als d'e zon en
Zijne kleederen wit werden als sneeuw)
de stem van den Vadier 'hoorden wij op
den Thabor: „Deze is mijn welbeminde
Zoon, in Wien- Ik mijn welbehagen heb."
Insgelijks schreef oiok de Hl Apostel
Joannes: „Wat wij gehoord hebben, wat
wij met onze .oogen gezien hebben; wat
wij duidelijk aanschouwd en wat onze hian-
den getast hebben, verkondigen wij u."
O! Bles effen we toch, wei de hooge
waarde dezer getuigenissen van. die heilige
mannen, welke spreken en schrijven na
geaièn en gehóórd te hebben; Vergelijkt
daarmede hetgeen door dwaalleeraars., on-
geloovigen en afvalligen van vroegere tijden
en vooral van onze dagen geleerd) en'ge
zegd wordt. Die tegensprekers van ons
heilig Evangelie hebben niets gezien en
niets gehoord!, behalve de duisternissen van
den hoogmoed in hun eigen verstard! en de
inblazingen van demi geest der logentaail;
daarom ook zegt van dezulken de H, Apos
tel Judas Thaddaeus: „Zij lasteren, wat
zij niet kennen,"
Het leven en streven van den boetgezant
steeds naar de tijdsorde volgende, zijd wij
gekomen tot het laatste getuigenis van dien
Dooper over Christus. En hdermde was
de weg des Heeren genoegzaam, bereid).
Na dia paaschweek verliet Jezus Jeru
zalem., ofschoon Hij toch' met Zijine leer
lingen nog eenigem tijd irn Juidlea verbleef.
Daar predikte Hij en deed Hij aap degenen,
die Zijne leer aannamen, door Zijtoe leer
lingen het Sacrament des Doopsels toe
dienen.
Intusschen ging ook Joannes' voort met
prqdiiken en doopen. Sommigen zijner leer
lingen nu, ziende dat het volk zich in groo
ter aantal-tot Jezus,, dam tot hun meester
begaf, en dat eenigen aam den doop van
Jezus de voorkeur gaven, weiden, daarover
jaloersch en spraken tot Joannes: „Mees
ter! Hij, die bijl u was aan dte overzijde
van dein Jordaan, van Wien gij getuigenis
hebt afgelegd!, zieHij doopt en alten
komen tot Hem;"
Het antwoord, dat Joannes h.um gaf, stelt
zijn edel karakter in het schoorste daglicht
en toönt teyens de verhieven kanmis, welke
Na den dood van graaf Dirk VI in het
jaar 1157 tnerdi diens oudiste zoon Flores
(III) graaf van Holland'; in zijn strijd
tegen den Vlamingen trof hij 't zoo onge
lukkig, dat hij drie jaar lang 's vijand's
gevangene bleef. Gedurende deze gevan
genschap van Flores III konden de Al'k-
maardiers zich tegenover de West-Friezen
weer niet rustig .houden: in den winter
van 1166 „als de dagen even begonden
te langen" voegden de Alkmaarders zich
bij die Haarlemmers, deden een inval in
West-Friesland en staken het dorp Scha-
gen in brand.
Nog in dtenzelfden winter rukten de Frie
zen om de ramp van Schagen te wreken
óp tegen Alkmaar, na zich verzameld!
te hebben op de zuidelijkste punt van hun
(toentertijdsoh) vastland, daar, waar Rus
tenburg gelegen is.
Een reeks dicht bij elkaar liggende
eilandjes strekte zich vóór de bedijking van
den Heer-Hugo-waard en die Schermeer
van daar tot bij die Vrooner-hoogte uit;
dleze eilandjes dienden tot scheidsmuur tus-
schen de genoemde groote meren; Aan die
westzijde van 't grootste dezer eilandjes
het eiland, waarop1 het dorp Oterleek
gelegen is vloeiden dte wateren van den
Heer-Hu.gowaard' en die van dte Schermer
door een breederen geul in elkander dan
tusschen de andere eilandjes^ Dien geul
zoude men om zijn ondiepte .een. „wed"
genoemd hebben, terwijl dat water alge
meen bekend geweest zoude zijn onder
dten naam 'van Ottervoort,
Qver dat „wed" nu w Jungs deze eiland
hij van den Persoon des Zaligmakers be
zat. Eerst wees hij zijne leerlingen, wier
bedoeling het was-, dat hij Jezus het doo
pen zou beletten, af, door te zeggen, dat
niemand zich gezag of recht mocht aan
matigen, maar dat iedereen tevreden moest
zijn, rniet hetgeen hem van den hemel ge
geven was.. Daarna sprak hij: „Giji zeiven
zijt mij getuigen, dat ik u gezegd, heb:
lk ben d'e Christus niet, maar ik ben vóór
Hem uitgezonden. En Christus bij eenen
bruidegom, zichzèlven bff teen vriend des
bruidegoms vergelijkend, ging hij voort: „Die
de bruid heeft is de bruidegom; doch de
vriend des bruidegoms, dlie staat en h;em
hoort, verblijdt zich in vreugde onn de
stern des bruidegoms'. Dieze mijne vreugde
is dan vervuld geworden: H ij moet groo-
ter worden, maar i k kleiner^ Die van
boven komt, va'n goddelijke afkomst is,
gaat boven allen; die van dte aarde iis,
van menscbeiijke afkomst, is van. de aarde
en spreekt van de-aarde. Die vam den hemel
kómt is boven allen en moet, jutgj. omdat
Hij uit dten hemel gekomen is, onvoor
waardelijk geloof vinden; want wat Hij
gpzien en gehoord heeft, dat getuigt Hij,
Weinigen slechts gelooven aan Zijne ge
tuigenis., maar wie Zijne getuigenis heeft
aangenomen, heeft daardoor op d'e sterk
ste wijze beleden, dat hij die waarachtig
heid God® erkent, d'aar hij, door in Chris
tus te 'gelooven, in God! zeiven gelooft.
Immers: Hij dien Gód gezonden heeft,
spreekt da woorden Gods ini den volsten
zin, zoodat Zijne woorden rechtstreeks Gods
woorden zijn; want aan Hami is dte H,
Geest, niet gelijk aan andere Godsgezanten,
in meerdere of mindere mate, maar in
oneindige volheid geschonken geworden,
daar 'dlie oiverige Godsgezanten slechts, die
naars van God waren, Christus' echter Gods
welbeminde Zoon is, en als mensehge-
worden Zoon des Vaders, alle geheimen
dier Godheid, alle gezag om te leeren,
alle macht tot verlossing d'er weerld bezit,
Daaromi dan ook, zoo besloot Joannes
zijn onderricht aan zijne leerlingen: „Wie
in dten Zoon gelooft, heeft het eeuwig
leven; doch wie niet in den Z-oon gelooft,
zal het leven niet zien, maar de toorn
Gods blijft op hemi,"
Zietdiaar het laatste getuigenis van den
Dooper over Christus.
Zonder twijfel was zulk een onderricht
voor zijne leerlingen de beste voorberei
ding, om hen later tot Christus te voeren
en hen in den mensohgeworden Zoon van
God te laten gelooven.,
Maar datzelfde getuigenis moet ook
vruchtbaar zijn voor ons, tot versterking
van ons geloof in Christus, dlat het begin,
die grondslag en de wortel is der recht-
vaardïgmaking', zonder hetwelk geene zalig
heid mogelijk, maar veroordeeling zeker is.
Dat getuigenis van Joanmtes moet ook
vruchtbaar zijn voor ons, tot vermeerdering
van onze dankbare wederliefde jegens God,
die .uit liefde tot de wereld Zijn eenigen
Zoon niet heeft gespaard!, maar overge
leverd heeft tot den dood, ja; tot den dood
dtes kruis es,-
Doch bedenken wij dit wel, dat ons ge
loof in Christus tevens moet zijn in goede
werken, 'en dat wij onze dankbaarheid jegens
God moeten toornen door daden.
Kwijten wij' ons derhalve, in dteze veertien
d'agen, welke het hoogfeest van Kerstmis
vooraf gaan, stipt van onze christelijke
verplichtingen: door onze dagelijksdhe ge
beden, die in het Catechismus
boek staan, trouw te verrichten; de
geboden vastendagen streng te onderhou
den; de Zondagen heilig te Vieren.
Leggen wij ons daarenboven op wer
ken van naastenliefde toe, voor velen zijn
de dagen zoo. zorgelijk en kommervol.
Vragen we ten sloffe dien geest van. op
recht berouw en ware boetvaardigheid; dan
zal* die Heer Jezus ook voor ons met bet
Kerstfeest inderdaad zijn: „Tdet Lam
Gods, dat wegneemt de zohden i
der wer'eld,,
Ml E, A OOMS,
i D, P,
Alkmaar, dien lóen Dec, 1916. i
(Slot.)
En welkte zijn dte eigenschappen, die de
vrouw eischt in haren totekomstigen echt
genoot? Helaas! d'e Mongovrouw eischt
niet. Zeker, zij .vereert moed), zij waardeert
eien goede behandeling, doch welk ook
haar .oordeel mocht zijn over den persoon
van haar bruidegom, haar oordeel wordt
niet gevraagd'; en ongevraagd gegeven,
jes zouden de Wiest-Friezen volgens Eike-
lenberg 2) hun gewapende manschappen
naar dten Alkmaarschen grond hebben' över-
gevoerd' „daar alles in de uiterste yer-
baastheidt zi.g g.ereedt maakte om 't ge-
weldit van den aandringende sprimgvloedt
te keeren"
Het open stedeke kon het met zijn ge
ring aantal burger-verdedigers niet uithou-
den tegen den .West-Frieschieti overmacht,
„soo magtig, dlat de Omwooners, ter ge-
meene behoudenisse toegescliooten, de zwij-
dige ïneeni.gte ziende, te rug, toogen, en
Alkmaar ter bescheidenheidt der plonde-
raaren lieten."
Zóó'n groote buit als bij de vorige ge
legenheid kon er bij de Alkmaarders, die
van de geleden plundering nog niet her
steld waren, niet bemachtigd worden. De
West-Friezen nochtans roofden, wat er te
vinden was 3) en staken daarna weder
om Alkmaar's huizen in brand!
Toen vielen dte Alkmaarders 80 man
sterk 4) alles verlóren ziende, op de brandt
stichters aan, zonder cahier te kunnen ver
hoeden, dat 'heel Alkmaar afbrandde, be
halve, de kerk, die door de Friezen zelf
na 'gehouden raad was gespaard.
Inmiddels was graaf Flores III weder vrij!
•gekomen uit zijn Vlaamsche gevangen
schap, en hij maakte het plan het onrecht,
dat Alkmaar van de West-Friezen geleden
had), bloedig te wreken. Daarom heeft hij
tijdens den barren, konden winter van 1168
een groot leger verzameld; en is hij op
getrokken tot Schoorl, dat van al de
Kennemerlandsche dorpen hef m«test
legt niet het imihste gewidht in de schaal.
Natuurlijk, een jonge man. zal a's eerste
vrouw nooit een vrouw koopen, die niet
van hem houdt. De bruid van den Mongo
eenvrouwer spreekt d'an ook als regel haar
woordje mee in dte huwelijksplannen, die
ten haren opzichte worden gesmeed; zij
bet dan, dat haar woord slechts een woord
:kan zijh van berusting. D'och de Mongo is
slechts eenvrouwer uit armoede. Zijn ge-
beele sociaal en .economisch teven is ge
baseerd pp de veelvrouweriji.
De "bezittende klashet zijn zij die de
vrouwen bezitten. Hunne gtaathuishoud-
■kundte; zij regelt het hebben en houden
van vrouwen. Hunne rechtspraak; zij' is dte
spfistiischte wettiging van vrouwenroof.
Hunne ruzies; hun dagelijksdbe moordpar
tijen; hun onophoudelijke oorlogen; er is
slechts één 'motief, het beweerde recht
pp een of andere vrouw.
Een vrouw is een. zeer gebruikelijke ver
goeding voor beweerde; misschien ook ge
iteden schade.
Een vrouw als loon voor bewezen of
verwachte diensten.
Een vrpuw als aandeel eener nalaten
schap,
Een vrpuw als inzet van niet dobbel-
s^ei.
Arme Mpngovrouw; hetzij ge verkocht
wordt, of gegeven als vergoeding, of uit
betaald als joonhetzij' een gelukkige worp
der dphbesteenen of de dood van uw echt
genoot u verandering brengen; als uw
nieuwe meester u niet mishandelt, zijt ge
het lot dankbaar. Het is waar, men heeft
uw pordteel niet gevraagd', doch gij zijt
ook niet verwend. ,Wde heeft u ooit ge
leerd dat er vrouwen zijn, die een stem
hebben in de keuize van...... haar echt
genoot, vanden vader harer kinde
ren?
Armte vrouw, hindert het u 'niet dat
ge niets, pok pw eigen lichaam niet hef
uwe kunt noemen? Hindert het u rniet,
dat uw eigenaar u inruilde tegen die kano,,
die hij1 meer npodig1 had dan u? Slavin zijt
ge, uw leven behport uw meester. Zoudt
gij u van uw leven berpoven, uw meester
^au schadtevergoeding eischen van uw na
bestaanden. Alleen bij' heeft reclut .op uw
lteven; alleen hij mag u, zijn slavin, zijn
huisdier, zijn speelgpad; zijn l leelijk en
onbruikbaar gewonden onding het
bpsch intrappen.
Het zou u niet hinderen, omdat ge niet
beter weet? Gij izouidt het noodlot niet
duchten, dat ook u wadhit? Gij zoudt niet
gevoelen, wat ge nnist?
O, God! laat de boomen des wonds spre
ken, Hoe velen harer zag ik er.... hangen
aan een tak?
Het is nu tien jaar geleden, dat de eer
ste Missionarissen vafl Mill Hiil# doordron
gen in het groote woud', dat de .Mongo
deelt met de wilde dieren. De ontvangst
v'att den kant der negers was alles, behalve
gastvrij. Toch waren het niet de wapens
der negers, die drie hunner vetdlem binnen
eenige maanden tijd®. Zij! vielen als slacht
offers der moeraskoorts.. Zij waren bet
offer, dat het werk aangenaam moest ma
ken aan God.
En sinds?
De eerste aanvallen zijn gedaan; de eer-
sta overwinningen behaald! Na een lang
durigs en degelijke voorbereiding zijn al
reeds «enige duizenden negers gedoopt.
Het is waar, bet zijn meest jonge mannen,
doch er staan toch ook bij onze Missie
te Basan'kusu reeds meer dan honderd e,n
twintig huisje®, die elk een Katholiek huis
houdentje herbergen.
Hoe bet gegaan is? Hoe men die vro.ui-
wen heeft kunnen loskrijgen uit dte klau
wen der veelwijvers
Ochmen dacht eerst aan geweld. Het
moest immers. Echter: tien Missionarissen
tegen duizenden gewapende zwarten. Men
dacht ook aan bet gouvernement. En in-
derdaadi, het gouvernement diroteg era draagt
bet beschavingswerk een go.ed hart toe, i
doch beeft niet de beschikking over zelfs
één blanken soldaat. En verder: zou men
den veelwijvers den aanval aankondigen, die
tegen hunne vesting werd' voorbereid? Was
het wijs slapende honden wakker te maken
Hoe bet d'an ging?
Het ging geleidelijk, zonder opzienba
rende demonstraties. Het veelwijvendom
'mocht niet zien, dat die Missionarissen
gekomen waren om voor alles zijn burcht
te ondermijnen.
Er kwam een jonge, pas godlooipte neger
bij den missionaris: „Fafa (vader) zei
'hij i'k kan zonder vrouw niet leven..
Ik wil met Ekira van Isompata trouwen;
West-Friesland nabij lag; een ldeine
strook .gronds en de Reeker (toen m'et jjs
overdekt) scheidde het gravenleger slechts
van dten West-Friesc'nien vijand.
Terwijl de graaf nog overlegt, hoe hij
den vijand 't best zal kunnen aanvallen,
neemt „de bloem fijner ridderschap" een
al te kloek besluit: de jongelingen, tè vol
moed om nog de eindbeslissing van Flo
res af te wachten, begaven zich in Wést-
Friesland en staken dat was. voor de
tweede maat bet dorp Schagen in brand
en plunderden bet.
„Maer soo. sy nu met den Roiof na Scboorl
soud'en trecken, liepen mteestendeiel in de
klem: want de Vrlesen ondier weegte nae
haer lagben en loerden in 't Riedt, om
trent Bi u r e lx o r n ende S y p e bij SF
Maerten." 5)
Deze nederlaag „op den twee-en-twintig
sten van Loumaand't" schonk den Friezen
een vrij volkomen overwinning: de graaf
brak zijn leger uit Schoorl op, waarmede
dteze veldtocht van Flores geëindigd kan
heeten.
Toen in bet jaar 1169 „orase bedtirven
e'nde gevluchte Blurgers weder begonsten
te samen te kpmen om de puynen einde
ruynem wat van den anderen te separeren,
ende gereetschap te maeefcen om wat be
ginnen te bouwen: de stylen mochten nau-
welycks gerecht wesen, of dte woedende
Vriesen quamen weder voor de wallen met
een grooten hoop Voleks, o.m de oprysende
overblijfselen van onse Stadt 't .eenemael
t« fuyneren, gelyck sy Voor drie 'jaren
doch Isompate zegt, dat hij mij eten lans
door het hart zal jagen, als ik een hand
naar Ekira uitsteekHij wil er 5000
mitato's (koperen staafjes 0.025 Gld'. per
stuk waard) voor hebben."
„Welnu, jongen was het antwoord
geef den kerel dan zijn mitako's."
Die jongen zweeg -èn keek naar den
grond, hief na eenigen tijd 'het hoofd' weer
op en zei: „Fafa, ik was heiden net als
de rest en mijn vader leende me van tijd
tot tijd een vrouw. Toen zijt gij' gekomen
en hebt ons geleerd' van Nzakomba (God).
Ik heb mijn vader niet meer gevraagd om
me een vrouw te ieenen, want dat mag
niet van Nzakomba. Toen ik gedoopt was
heb ik mijn vader gevraagd; me een wouw
te geven voorgoed; dan kon ze op dte mis
sie gaan wonen en als ze gedoopt zou zijn,
zoudten we trouwen. Hij lachte me uit en
zei, dat zoolang ik bleef hidden, ik nooit
een vrouw van hem' zou -hebben, dat hij
niet gek genoeg was om- zijn vrouwen
kristen te laten worden, want daini kom hij
ze niet meer verkoopen. Ik had toch- jnooit
een vrouw van hem willen beibben, maar
ik zou haar geruild! hebben tegen Ekira
van Isompate. Maar hoe kan- ik nu Ekira
'krijgen Monper, waarom koopt gij
Ekira niet voo rmij?"
Een geheel nieuwe gezichtsieimdler opende
zich voor den Missionaris. Zou 'dat de
oplossing zijn der moeilijkheid, die het
beschavingswerk der Mongols bezwaarde?
Zou dat het wapten zijn, dat de rijten der
veelwijvers ging dftnnen?"
Louis bewees, dat hij onmogelijk meer
d'an 2000 mitakols kon bij elkaar slepen;
d'e Missionaris paste er d'us 3000 bij, Isom
pate kreeg de 5000 mitako's. Ekira kwam
op de missie, werd later gedoopt; ze frouw-
dten, en nu zijn ze reeds niet hun vieren
en wie weet of. God! hun aantal nog niet
zal verdubbelen.
Ekira was de eerste vrouw, die dus ge
red werd uit het moeras der veelwijverij'.
Meer dan honderd vrouwen hebben den
weg gevonden, dien zij gegaan was en. zijn
op dezelfde manier katholieke echtgenoo-
ten en moeders geworden. En indien nu nog
duizenden vrouwen wachten, tot de
jongens, waarmee zij zich verstaan hebben,
ook 'haaf losprijs zui'lien betalen aan den
hatelijken veeitwijver, het is niet omdat de
Missionaris, toiiet langer de jongens wil
hielpen. Duizenden vrouwen zullen toog lang,
levenslang, te vergeefs, wachten op dte
hand, die haar zal vrijmaken, tenzij er Hol-
landschie vrouwen zijn, die gevoelen
d'e walging d'er verkrachte,
den weedom der miskende,
die wanhoop der verstoeten® Mongo
vrouw
tenzij er Katholieke vrouwten zijh, dlie
beseffen, d'at ook de Mongovrouw een ziel
heeft, waarvoor de Godmensdh is gestor
ven
die beseffen de akelige leegte van die
ziel zonder geloof, zonder hoop; zonder
liefde" .en haar onvervreemdbaar recht op
vrede, beloofd' aan al'l'en, dlie van goeden
wil zijn.
G. J. VAN- TONGEREN,
pr. miss.
B'asan'kusu, Beg. Congo,
Schrijver dezes keert einde December a.s.
terug naar zijne Missie in dten Belgischen
Congo. Hij aanvaardt ook de kleinste bij
drage ter verbetering van den toestand der
Mongo-vrouw met innige dankbaarheid,
Tijdelijk adres:
Weleerw. Heer C. J. VAN TONÖLREN,
K oedii efsla a n, Heemstede!
Van Z'. D. H. dten Bisschop van Haar
lem ontving d'e Patef-M.issionaris d'e
schrijver van bovenstaand' artikel bet
volgende schrijven, waarom' wij meenenl
de missie van Pater van Tongeren in de
liefdadigheid ook van onze lezers- te moe
ten aanbevelen
25 Nov. 1916.
Bisdom yan Haarlem.
WielEerw. H eier
Gezien Uw schrijven van 24 Nov. 1916
'en d'e aanbeveling van dein Gemeraial-Overste
Uwer Congretatie, verleenen Wij U.WiE.
bij dieizen het noodige verlof om tot 1
Januari 1917, binnen Ons Bisdom gelde
lijke bijdragen voor het Missiewerk te ver
zamelen.- I
Met alle hoogachting,
U.E- dien. in O. H,
t AUGUSTINUS JOSEPHUS,
Bisschop v. Haarlem»-
haddte geda-cn."-6)
Op welke wijze de Aifcmaerders het toen
-klaar hebben wete'n te spelen is ni-et recht
duidelijk, doch tóen schijnen zij den vijand
toch buiten de wallen gehouden te hebben
m'et behulp van He-er D'ad'o- van Eg-mond-,
„die met een welgemoede resolutie sijn vic-
torieuse Wapen-en tegen haer liet blincken",
slaagden de Alkmaarders erin de West-
Friezen te verdrijven, zóó zelfs „dat sy
imet verlies van 30 mannen omse Stadt
en-de dit gedeelte Landt motsten quiter-en,
ende vlu-chte elckls zijns w-e-eghsi. -Daaren
boven is graef Flores onlangh® hierna met
met veel vo-lck in Vrieslandt getrooken, enide
verbrande 2 van h-aer Dorpen, als ,Wi i n-
c'kel ende Niero-p." (Niedorp. L. S.) 7);
volgens Eikel-enherg 8) moet de verbranding
-d'ezer beide dorpen door graaf FJor-es heb
ben plaats gehad in 't jaar 1180,
1) „Kronyk van Alkmaer", pag. 16.
.2) Zie -pag. 48.
3) Melis Stoke. 142.
4) Meer dan 80 verdedigers zoude Alk
maar volgens Eikelenberg niet gehad heb
ben, daar Alkmaar in 't jaar 1412 nog pas
60 personen als schutters rijk wais,
5) „Kronyk van Alkmaer", pa-g. 17.
6) „Kronyk van Alkmaer", pag. 17»
7) „Kronyk van Alkmaer", pag. 18.
8) „Alkmaer en zijne Geschiedenissen",
pag, 55» i t
I