Woensdag 3 Januari 1917. TWEED® BLAD. No. 1 INKT. NEDERLAND EN DE VREDES-ACTIE. blaatseliik; nieuws. gemengd nieuws. ONS BLAD. 't Was tuss-chien het tweede lea derde uur. „Mien ga es op zijl, mie grift is gevallen onder jouw voetplandc. Oh zeg! waf 'n gekke kousen heb jijt am1." „Toe, hou je tnond." „Kijk, streepjes, leuk! wit unlet rooiie streepjes. Notenbalken!" „Blijf af, Jo! blijf van. me been af!!" Driftig schopte Mien haar Jo's handen, tot Jo rood van 't lachen, onder de bank Uitkwam. „W,at 'm kousen!" hijgde ze nog. „Dolwat zal dat uiïg, zijn afe ze d'r mee lOOpt Mien zei niks. Daar haril ze dadelijk vanmorgen aan gedacht, toen ze die malle kousen aast moest; ellendig! kousen voor Net waren 't, maar die droeg ze onder d'r lange rok ken, dan zag niemand1 'r wat van; en om dat ze Net niet pasten en ze nu eenmaal gekocht waren, moest zijl ze afdragen. Zij had gehuild van narigheid, terwijl ze op een stoel stond voor den spiegel, en aan 'haar rok rukte dat fidjl kraakte, om hem maar langer over die kousen te doen vallen. Maar 't gaf niets en ze hadden1 d'r nog uitge lachen, omdat ze daar nou om huilde..i.. Toen, héél vroeg, was 3e naar school gegaan. Langs achterstraatjes. Niet op dtorveradie kijken, alleen schuw terzij glurend, in de winkelruiten naar d'r beetnen. En telkens weer vond ze 't toog gekker. Verbeeldde ze zielig idlat iedereen keek, Op school glipte ze gauw naar haar plaats, Zat ze al toen de andere kinderen binnen- kamenh Bijna was ze 't vergeten. Era mora had die Jo 't gezien/., u. „Ik kan 'r niks ara doem zei ze met bijna weer opkomende tranen. Ma had ze gekocht lem toen moest ik ze an...." Je knikte begrijpend. Töcb niet een pret- iachi er tusschiem door. In plotseling op komende lust om iets te doien met die kou sen,,Jo, die nooit rust haidl. Honderd) dingen verzon; voor een verzetje onder de taaie schooluren. Over Mien s|peelden ze den baas, die kon niet tegen haar op, banger voor straf, rus tiger van aardl Eto half tegen haar wil eindigde Mien toch altijld met mee te doen. „Nu broeide Jo over haar kousen," dacht ze benauwd1, „als ze toou maar traiets tegen de anderen zei.,,." „Hoe vin jij' ze zelf?" begon Jo weer. „Zeg, ik zou makara, dat ik ze toiet meer dragen kon. „Hoe dan?" „Gat in trekken." „Durf ik niet!" „O, dan peuter je één steek los, dn dan gaat 't wat makkelijk, dan heb je dadelijk zóó'n gat zal ik 't dden?," „Nee! blijf af!!" „Of met een lucifertje «eh gat in bran den. „Nee." „Of als je d'r es een paar goeie inkt moppen op gooide,. „Och!" i „Noten op ,de notenbalken!" proestte Jo. maar ze dook gauw weg, quasi zoekend naar haar boeken, om de juffrouw, die keek,.,. Mien zat stil in haar koker te romme len,... zei hiets meer ze overdacht wat Jo had gezegd. „Als ze bedorven waren, dan kon ze ze niet meer aan ja maar ze zoui wiel een erg, standje krijgen, zulke nieuwe kousen noui, maar dan !warem ze ook weg, kon ze lekker d'r onwe zwarte weer dragep,,. Weifelend, half-bang voor Jo's hulp, vroeg ze: „Zeg Jo, gaan inktmoppen d'r nooit weer uit?" „Nee! Blèn je! dat worden allemaal gele vlekken - dan kan je ze gewoon niet meer dragen'.mag ik er een paar opgooien?" „Ja maar nee, pas op.denk om me jurk aarzelde- Mien, „Zit dan stil wacht, ik meerw de heele inktpot mee onder de bank. „Neen, niet doen! dan ziet zd ft!"1 „Och, ze is beelemaal daar, ze moet die heele rij nog,.,." 1 Jo, met nog een laatst oplettend kijken naar den rug van de juffrouw, liet zich onder de bank zakken. „Waarschuw me als ze kijkt zit stil met je voeten hoor! hier staat ie." Mien, half schuin omgedraaid, in angstig gluren naar de juffrouw, zat doodstil, Opeens schokte ze op, vuurrood!, trok haar been krampachtig terug en de juffrouw vergetend, dook ze met haar hoofdl ondier de bank. '.Ij I l „Wat doe je! ft Is zoo nat Met haar gezicht bijlna op de stoffige voetplaink Jagi Jo te schiuiddlem van 't lachen. „Een dikke mop Voel j'm??" „Nou of! 't is koud en nat, 't zat zwart op me been af geven/ Met een" bons gleed Jo's arm van de voetplaink; paarsrood lag ze te lachen, de inktkoker omhoog in haar hand. „Pas op, pas op, kom eruit!" waar schuwde Mien opeens, rechtschietend Jo, met een schok van 6dhrik, vloog overeM; meteen voelde Mien aan den eenem kant haar heele been nat en koud De juffrouw stond) voor de bank. „Wat is dat hier? Jo, wat voier je aldoor op den grond uit,,..?" Mien zat onbeweeglijk van schrik moei lijk, schuin verwrongen in de bartk omi haar been, dat ze niet naar zich toe durfde halen. Jo kwam zonder inktpot boven, schoof tersluis haar lei oVer de laege opening. „Wat deden jullie daar?" Mien schokte zenuwachtig haar schou ders op, Ze voelde dten inkt druipen. „Me grift zei Jo, verbeten lachend. „Je grift? Dat kan je toch wel wat vlug ger oprapen! Heb je 't nu?" „Ja juffrouw." Stil zaten ze -allebei te wachten tot de' juffrouw weggedlrenteld was,,,. Toen waagde Jo even te lachen, haalde stiekem- dien inktkoker boven de tafel. Mi-en lachte niet. „Wat heb je gedaan?" snauwde ze half huil-endl „me heele been vól inkt." „Nee?!" schrikte Jo; meteen- dook ze weer met haar hoofd onder de bank om te kijken. „O-o-o!" I Nu waagde Mien 'het ook. Haar heele kous aan den buitenkant één. zwarte plakkaat, één drabbige koek inkt; naar voren liep het lichter dloor. Geschrikt /eerst, dam met pret toch door komend in hun oogen, zagen ze elkaar aan. „Hij is nou wel goed bedorven," zei Jo, „Ja, dat wel maar hoe kcan ik naar huis? Ik kan zoo todh niet?" „Heb je maar één paar aan La' we vrar gen of ler een land soms twee paar ana heeft;,dan -kan die één onderste uittrekken, -en die kan jij dan aandoien hè?" „Ik kam, toch niet met twee verschil lende kousen loopen?" „Nou/, dan allebei d'r ondierste uittrek ken. Zal ik 't rondvragen?!' Jo draaide zich al om, wou al beginnen Mien rukte haar driftig terug. „Toe nou! hou je mond nou! dan lachen ze me allemaal uit Jo zweeg, zon op een anderen uitweg. Goedig van die Mien om nie-eens boos op 'r te zijn als ze jarig was, zou ze vra gen of Mien óók mocht komen Daar plotseling luidt de stem van de juffrouw: „Alles van tafel! Ieder krijgt een beurt voor de kaart." „Voor de kaart!," schrik-flnisterdeMien met een kleur van angst„ik zóó voor de kaart!" „Misschien is er wel geen tijd meer voor ons, als ze achteraan begint zeg dat je hoofdpijn hebt dat je niet geleerd hebtbrabbelde Jo gejaagd af, vree- zend voor de gevolgen, haar oogen strak naar de juffrouw. „Lena Blok." „O wee! ze begint vóóraan." „Nog maar vier en dan ik al." Met gloeiende gezichten zalen de twee te wachten. De drie beurten gingen heel gauw. „Zeg dat je hoofdpijn heb dat ze dat je duizelig wordt als je opstaat Mien haalde kriegel haar schouders op. Dat dorst ze tóch niet te zeggenen ze dorst ook niet (voor de kaart te komen.. „Mien van Welk". Mien bleef zitten. „Vóór de kaart". „Ikbegon Mien angstig. „Ze heeft wat aan 'r been", fluister- proestte Jo half achter Miens rug. Mien schoot in een zenuwachtigen lach stijf stond ze op, liep zoo dwars mogelijk de paar stappen voor de kaart, stond nu, haar inktbeen zoo ver mogelijk buiten waarts gekeerd. Jo, over 't randje van den lessenaar heen, gluurde even, voorzichtig-onderzoekend. „Niks te zien," zei ze gauw achter haar hand tegen Mien. „Mien, de zeeen en golven van Europa." Mien, strak op dezelfde plek blijvend, haar been krampachtig weggekeerd, begon „De Noordelijke IJszee, met de golf. „De Zwarte zee," gichelde Jo, achter haar rug. De juffrouw hoorde het. „Jo, wat zei je daar?" „Ik zei alleen maar de Zwarte zee." „Dan heb je een afkeuring. Mien verder." Mien, nog meer lacherig, ging door: „De Witte zee „Mócht je willen," hoorde ze Jo, met versmoord stiklachen. Bang om Jo nog meer te hooren, dreunde Mien in één adem door overmoedig- verlucht, nu niemand d'r kous scheen te merken. „Goed. Ga maar zitten. Nee, Jo sla ik over, tot ze wat kalmer is." „Zaliggniffelde Jo -Schijn-dee- moedig in elkaar duikend, spiedde ze naar Miens kous, toen die naar haar plaats ging. Mal-stijf de eerste paar passen, liep Mien dan met een plotselingen wijden, snellen omzwaai van het inktbeen, tuimelde ze met een bons in de bank. Met afgewende hoofden zaten ze allebei te stikken. „Mien, een volgenden keer kan je wel wat kalmer gaan zitten," kwam in erger nis de stem van de juffrouw. „Ja, juffrouw", zei Mien, haast onhoor baar, vuurrood, haar kin krampachtig ge drukt op haar stijfselharden boezelaar. Ze voelde Jo schudden Om twaalf uur teutten ze expres, tot ze de laatsten waren. Op de stoep aarzelde Mien terug. „Jo, ik durf niet 't staat zoo gek i-k kan zóó toch niet naar huis." „Jawel, best! Ik zal ami je 'nktkant loopen, en dan pèt gelijk stappen, jouw rech ter- -en mijn linkerbeen, hier, onze voeten- tegen mekaar..,, kijk nou es of je d'r wat van ziet.. „Ik kan onze been-en niet zien van ach teren" zei Mien, zichi verwringend. „Nee? Neen, ik óók niet. Wacht nou, ge lijk: één twee." Mien schaterde. „Lach nou niet. Zeg, wat wor' Jb daar warm van!! Links, rechts.,,." „O Jo! ik kan nie-meer ik moet zoo lachen..,'.' „Jawel, je moét één „Oh kijk! d-ie meid het inkt an d'r kous Jo en Mien keken om. Dièar had je 't nou! Twee kleine straatbengels draafden jui chend achter baar aan. „Eén zwarte en één witte poot!" Een paar dames keken- om een heer lachte. Mi-en stond een oo-genblik stil van angst, vuurrood, zich ni-et wetend! te bergen. Toen plotseling zette ze 't op een loopen, holde ze voort de gracht af, zondier op te zien, na-ar huis naar huis! Ja, telkens struikelend van- 't lachen, rende mee „Keurlessen" Deel VIII. Op de vredes-actie vain Wilson, is idle nota vain den Zwitserschen Bpndsraad) gevolgd ien daama de sympathiebetuiging daarmede van de Scandinavische rijken. Van verschillende zijde hoort men nu de vraag: „Waarom blij/ft Nederland, het land van het Internationale Recht, de z-etei van het Vredespaleis, het land, dat om zijn strikte handnhaving dier neutraliteit door alle oorlogvoerenden -gewaardeerd! wordt, zwij gen?" Men- meent, dat het aan otns -land niet zou -misstaan, hebben, wanneer wij, even als 'de Noordelijke Staten -diedien, op een of andere wijze uiting gaven aan- ons1 ver langen, ota! de oorlogvoerenden tot iel- kaar te brengen, te mieier, dlaar de oor log to-chi ook ons zielven zulke groote schade heeft aiamigadaah en nog aandoet. W|ij begrijpen dergelijke vragen: zij kotoen voort uit een respectabel verlan gen, dmi dleel te mogen hebben aan het verrichten van een goede daadl, de be ëindiging van dezen treurige» broeder moord. Toch zij! men tegenover de gereserveer de houding van onze Regeering ni-et onbil lijk. Wjj mogen aannemen, dat zjij Voor haar stilzwijgen gewichtige redenen heeft: de Regeering en in het bijzonder de heer London, hébben van den aanvang van dep oorlog af het beleid op internationaal1 ter rein gevoerd op ben wijze, waarvoor zij terecht door alle partijten zijn gehuldigd en ook in déze periode zullen zij', wij twijfe len er ni-et aan1, de juiste houding weten aan tie mem-era. Men -bedenke toch-: wijl hebben er niet allee» bellang bij', dat de oorlog beëindigd1 worde, maar ook q>p wielke voorwaarden dit geschiedt. Het ligt immers voor id-e hand, (dlaft dit laat ste van veel meer beteekemis ie voor ons land idlara voor die Vereetnigldle Staten of die Scandinavische rijken. Daarom begrijpen wij opperbest, dat de Re-geering die grootste onzijdigheid in acht neemt en den tijd nog niét gekomen acht, omi zich uiit te spreken. ZUID-SCHARWOUDE. (Vervolg Raadsvergadering.) Ingekomen is een schrijven van Gédl Staten, waarin wordt verlangd, dlait ontvang sten en uitgaven voor de levensmidkllellanr voorziening niet Sn de gewone begrooting worden opgenomen. Naar aanleiding hiervan weerspreekt de Voorz. «enige opmerkingen uit de burgerij, als zoude de distributie nSet goed gèregeld zijn. Als ier door de Riegeering niet wordlt geleverd, idlara is het spr's schuld niet »lls alles niet op tijd kan gelleverd wonden. Bj em Wi. komen echter nu met een voor stel tot samenstelling van- een- Commissie, he|doeld in die Diistribulfewet Voorz. leest de verordening voor, waar uit -wij het volgende aanstippien: De Comlmissie zal' bestaan uit 2 leden -uit den Raad, één dier wethouders- als voor zitter. Veijder nit een Directeur, tevens üungeererade als secretaris.. De Directeur geniet leen salaris van f25 per maand en houdt zitting op 't Raadhuis eiken Maandag-, Dinsdag-, Donderdag- en Vrijdagmiddag Van 4—5 uur. De Commissie zelf vergadert eiken 2en Dinsdag van die maand. De heer Zeeman zag gaarne ©en paar terzake kundigen in deze Comimfesie. De Voorz. antwoordt, dat dleze Commissie uit den Raad) moet worden benoemd doch dat zij bevoegd! is zich te laten voorlich ten door deskundigen. De heer Berkhout dringt er op aan, dat van dergelijke voorlichting idan -een- veel vuldig gebruik zal worden gemaakt De verordening wordt hiemai goedgekeurd ien tot commissieleden benoemd de heeren S. de fiber Wiz. "en S. Zeemian, diie hun»e benoemnig aannemen. Tot Directeur is door ;Bt era W.' bereids benoemd de heer KJ. Dijkhuizen, die thans reedis goed ijiet deze zaak op de hoogte is. De Voorz. spreekt voor deze borg voor het bedrag! ad f1000, ins de verordening bepaald. Ingekomen is een adresi van het Hoofd der School den heer Middel miet verzoek om «ervol ontslag iaiüs zoodanig met 1 Januaiti, wegens benoeming te Haittemer- hroek. De Voorz. zegt, dat het wel gauw is, maar a-telt voor hEt -gevraagde ontslag te g-even. Hiertoe wordt bespoten. Een oproep omi sollicitalties zaï worden gedaan, terwijl de, tijdelijke vervanging al® Hoofd in orde :tal worden gebracht. Aan de orde dsi thans «en adres van 2 onderwijzeressen *en 1 onderwijzer met ver zoek om dluurtetoeslag. BI, en W. v-inde het thans niet giewensdi hierop in 'te gaan, maar voor die volgende begrooting een toeslag in uitzicht te stellen. Er moest toet de begrooting van thans tekening worden gehouden. De heer De Bjoer vindt helt geven van -een toeslag bitter noodüg. De heer Berkhout voelt mleer voor sala- risverhooging dan voor een toeslag. De heer Biekker is het hiermede wei eens; -een toeslag wordt gegeven voor tijdelijk - hologer levensonderhoud, terwijl die ver hoogde salarissen in -een- latere minder duren tijd -even-goed van kracht zouden blijven. Over dit punt wordlt nio-g lang gedis cussieerd/ met als- eindresultaat, dat aan den onderwijzer Klaver, die in- de ongunstigste omstandigheden verkeert, f 50j toe-slag wordt verleend, terwijl de anderen tot de volgende begrooting zullen moeten wachten. Van den Minister vara Wjaterstaat is ont vangen «en regeling tot subsidfaerera van Werkelopizenkas-sen. I» deze gemeente be staat -een dergelijke kas niet Mocht Ier eventueel een komen; dan- vehklaairt de Raad zich bereid -ook hier genoelmlde regeling in t/e voeren. Aangenomen wordt een voorstel van de gas-commissdie -om den prijs van imdustriieg-as 7 op 8 cent per kub. ML te brengen. •Het salaris voor een tijdelijke onder wijzer wordt van f50 op f60 per maand gebracht. Als gevolg hiervan zat aan den onderwijzer Wind, idliie tijdelijk alhier werk zaam is geweest, f 10 woiden verleend. Een tijdelijk Hoofd der School zat f 15 per maand ontvangen boven hét gewone salaris. Hij de rondvraag bespreekt -die heer Berk hout -een paar fouten in de Blegro-otirag der Gasfabriek, wat door /den Voorzl zal worden onderzo-cht -en een volgetade imaal zal worden beantwoord. Tevens vraagt de heer Berkhout de ha-e ren van de G/as-commissie om het verzoek der Wiinkeliersveireendgilng, olm des Zater dags tot 10 u-ur de lichten te mogen bran den, te steunen. Hierna sluiting, KROMMENIE. Tindielstal. In den oudejaarsnacht hebben dieven zich toegang wete» te ver schaffen tot een der fabrieken van de N. V. Vereenigde Blikfabrieken aan de Padlaan te Krommenie door insnijding van een ruit en daar ongeveer 250 K.G. tin ontvreemd. -ELCK WAT WILS. De correspondent van de „Daily News" te Washington zegt, dat als de duikboot- verschrikking hernieuwd zou worden als gevolg van het mislukken der vredesonder handelingen, er geen twijfel kan zijn, dat de Verèenigde Staten in oorlog zullen ko men met Duitschland. Naar aanleiding van de invoering van brood- en raeelkaarten in Zweden heeft koning Gustaaf een openbrief tot zijn volk gericht, waarin hij zegt, dat de nieuwe maatregel een noodzakelijke voorzorg voor het welzijn van de gemeenschap is. Inzon derheid wendt hij zich daarbij tot de boe ren. Hij drukt hun op het hart, het over schot van den oogst, voor zoover ze dat kunnen missen, ten gunste van het heele volk af te staan. De Oostenrijksche regeering heeft de zer dagen een verordening uitgevaardigd, waardoor de invoer van Duitsche films naar Oostenrijk van 2 Januari 19x7 af verboden is. Bij de betrokken Duitsche induslrieelen heeft deze stap der Oostenrijksche regeering groote ontstemming gewekt, daar de film industrie onvoorbereid er door wordt ge troffen. Ook komt men er tegen op, dat men films onder luxe-artikelen rekent. De Russische Doema besloot met 158 tegen 7 stemmen den Poolschen afgevaar digde Lempitski van zijn mandaat verval len te verklaren wegens zijn te Warschau betoonde Duitsch-gezinde stemming. Koningin Helène van Italië schonk 1000 fres. voor de Belgische kinderen. Daarop is bij de „Corriére d'Italia" een totaal van 25.000 frs. ingekomen. De Bel gische bladen brengen dank aan de edel moedige gift der Italiaansche Koningin. Volgens een P. T. A. telegram werd in een buitengewone algemeene vergadering van het Tsjechesche comité néar aanleiding van de kroning van koning Karei een pro testmotie aangenomen, met de verklaring, dat men met beslistheid het doel zou blij ven nastrevende bevrijding van alle Slaven. De koning van Saksen heeft ter ge legenheid van het Kerstfeesi aan vier en vijftig met gevangenis gestraften genade geschonken. B|ij -een brand in het idiofemasyl te St Ferdiinartd1, in het graafschap Megan.tie (Amerika) zijn 46 vrouwen omgekomen), Noordelijk Queensland (Australië) wordlt geteisterd door zware overiwoaraiingera. Te Clermont zijn 100 personen verdron ken. 1 In het „Centrum," oppert HL hét dtenk- beeld, bij gelegenheid van idlera in Twente te houden «erstera Katholiekendag, te Tub- bergen «en gedlankteeken op te richten! voor den daar geboren /dn Schiaiepman, den grooten -kampioen voor onze Room- «che organisatie. PHotseLitog /dlo-odlgebjevera. Te Kruisland hij Roosendaal had Zondag een treffend ongeval plaats, De 70-jarige V. was ter Hoogmis gegaan en begaf zich daar na naar den barbier otal zich te laten sche ren. Daar gekomen nam hij in den stoel plaats, zonder dat iets bijzonders aan den taa/n te zien was. Wie beschrijft echter den schrik van dien barbier, toen hij dien tohn wilde -inzeepen /ein dezen dloo/d in den stoel vond» Verbrand. Te Egtooud aan Zee had de kolonie-knecht KL het ongeluk in /een met kokende melk gevuld bassin te vallen. Uit angst sprong de man toep in een tobbs toet water. In zorgwekkender! fawrëarad- werd hij daaruit gehaald en in het kolonieh-iue Kerdiijk opgenomen, waar 'herat de eerste geneeskundige hulp weid verleend. O. W. December-midldag drie uur, helder weer. In «en dicht bezette tram, negentien personen: rest nog één vrije zit plaats. 'n "Brughalte; -een nieuwe passagier. Ini de deuropening komt een groote, zware, opzichtige vrouw staan. Ze zoekt, waar 't nog vrije hoekje mag w-eaen en on derwijl kijken negentien paar oogen haar aan. Achtendertig oogen staren naar de geweldige goufflera ketting om den hals dier groote vróuw, Ina-ar de kolossale goudlen beurs, die toet «en lange goudien paarlen speld op haar "buste is bevestigd. De eigenares van al di/e weelde Indent haar plaats te hebben gevonden naast leen vroolijik uitziend/en, ouden heer en met een zeer duidélijk-en, maar a-pesbeihalvte vrietode- lijk-en blik toeduit ze heinL wat op- te schik ken. „We zitten miet vijf in de aifdtöeling," licht de grijze welwillend- toe, «ra nu klinkt ook de stem vain den conducteur: „Achter aan rechts!" De gouidiqn'vrouw kijkt stuurs «1 als ze naar „achteraan redhts" warn/deft, krijgen de teeraem van den ouden heer «en verma nenden druk voor zijn weinige „inschikke lijkheid". Even .laat hij zijln oo-gan gaan lang» de zware schakels en de -enorme beurs. Dan legt /hij het linkerbeen oCer die rechterknie, wrijft langs den bovenkant van zijin voet en zegt, met 'n pijlnlijk gezicht: „O, wee!" D« tram giechelt. (O. dj. S.) Noodlottig schot Te Jone, gem. Giethoorn, was Zaterdag de jager Mi-ggel® met zijln zoon per punter op de ganzen- jacht -gegaan. Terwijl de oude Miggels op «en koppel ganzen aanlegde, ging zijn zoon, die zichi in bukkende houding vóór hem be vond, plotseling -overeind staan, met het noodlottig gevolg, dat hij heit geheele schot zware -ganzenbagel in het hoofd kreeg. De ongelukkige was terstond diood. Kerkdieven. Dieven hebban door in braak zich meester gemaakt van den inhoud1, pl.m. f50, der offerbussen van de Her vormde Kerk te Hoofddorp. Smokkelen door de stadspoort Achttiende-eeuwsche smokkelaars hiel den er al even veel listen op na, om vee te smokkelen, als de tegenwoordige. Het geval is algemeen te Leiden bekent ge weest, zegt Le Francq van Berkhey in een van zijn boertige vertellingen. En dan ver haalt hij, hoe men daar 's avonds na slui- tenstijd nog dikwijls een schaap buiten smokkelde. Het dier kreeg een jas aan, een muts over den kop en witte kousen aan de voeten. En zoo nam men hem tusschen twee personen in en schommelde er mee, als met een beschonkene, de stadspoort door. Totdat op zekeren avond het schaap struikelde over den poortdrempel, opge holpen werd en nogmaals struikelde; waar na de begeleiders, wat zenuwachtig en daar door wat te hardhandig geworden, het dier ruw begonnen voort te trekken, Opeens hoorde men een klagelijk M-ê-ê-é-é. De poortsluiters ijlden toe, maakten wat meer licht, en de grap werd ontdekt. Ze kostte den smokkelaars een geeseling en het scha pen smokkelen was voorloopig uit. Na de geheime zitting. Het is 9 uur 's avonds. De heele familie is rond de tafel gezeten, alleen één plaats is leeg: die van den heer des huizes, een afgevaar digde, die nog niet van de geheime zitting terug is. Het zesjarig dochtertje ligt met het hoofdje op den arm te slapen. De twaalfjarige zoon verveelt zich en zit te knoeien met de rest van het dessert. Einde lijk verschijnt meneer, de kraag opgesla gen. de hoed diep in de oogen gedrukt. Het dienstmeisje wil hem zijn acte-tasch afnemen. Meneer: „Blijf er af!" (Hij legt de taseh op zijn stoel en gaat er op zitten). Mevrouw„Ik begon al ongerust te wor den. Ik was bang Meneer (levendig)„Ik verbied je om moedeloosheid te zaaien". (Hij draait drie van de vier electrische lampen uit). Mevrouw„Wat is er met je aan de hand Maneer„NietsIk doe de lichten uit, omdat ik van meening ben, dat één vol doende is." Mevrouw: „De toestand is dus al zóó ernstig Meneer„Niemand, behalve wij, h«eft recht om te weten, hoe de toestand is Wij hebben gezworen om niets te zeggen." Mevrouw: „Je hebt me verteld, datjal- lie vergadert om licht te verspreiden en nu doe je het uit (Stilte). De jongen „Zeg eens, papa, is het waar, dat Meneer (houdt zijn ooren toe)„Ik weet niets, heelemaal niets De jongen „Maar u weet heelemaal niet wat ik u wou vragen." Meneer„Zwijg (tot het dienstmeisje, dat bedient „Wat luister je toch?" Het meisje„Maar meneer Meneer! „Maak, dat je wegkomt!" Het dochtertje (ontwakend)„Dag papa (wrijft zich de oogen uit en wil hem om helzen), „Als u erg lief bent, zal ik u wal vragen." Meneer„Neen neenVraag me niets, ik kan je niet antwoorden...! Mevrouw: „Wees toch' niet zoo ruw tegen het kind. Je lijkt wel zot geworden." De jongen„Nacht papa." Meneer„Nacht jongen 1 En vóór alles geen woord!" De jongen„Maar wat mag ik dan niet zeggen?" (kijkt hem goed aan). „Oh, n bloedt. U hebt een groote krab op uw wang." Meneer„Dat is nietsDat is niets Ik heb alleen maar een kleine redevoering gehouden". J -I.J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1917 | | pagina 5