Woensdag 3 Januari 1917.
TWEED® BLAD.
No. 1
INKT.
NEDERLAND EN DE
VREDES-ACTIE.
blaatseliik; nieuws.
gemengd nieuws.
ONS BLAD.
't Was tuss-chien het tweede lea derde
uur.
„Mien ga es op zijl, mie grift is gevallen
onder jouw voetplandc. Oh zeg! waf
'n gekke kousen heb jijt am1."
„Toe, hou je tnond."
„Kijk, streepjes, leuk! wit unlet rooiie
streepjes. Notenbalken!"
„Blijf af, Jo! blijf van. me been af!!"
Driftig schopte Mien haar Jo's handen,
tot Jo rood van 't lachen, onder de bank
Uitkwam.
„W,at 'm kousen!" hijgde ze nog.
„Dolwat zal dat uiïg, zijn afe ze d'r mee
lOOpt
Mien zei niks.
Daar haril ze dadelijk vanmorgen aan
gedacht, toen ze die malle kousen aast
moest; ellendig! kousen voor Net waren
't, maar die droeg ze onder d'r lange rok
ken, dan zag niemand1 'r wat van; en om
dat ze Net niet pasten en ze nu eenmaal
gekocht waren, moest zijl ze afdragen. Zij
had gehuild van narigheid, terwijl ze op een
stoel stond voor den spiegel, en aan 'haar
rok rukte dat fidjl kraakte, om hem maar
langer over die kousen te doen vallen. Maar
't gaf niets en ze hadden1 d'r nog uitge
lachen, omdat ze daar nou om huilde..i..
Toen, héél vroeg, was 3e naar school
gegaan. Langs achterstraatjes. Niet
op dtorveradie kijken, alleen schuw terzij
glurend, in de winkelruiten naar d'r beetnen.
En telkens weer vond ze 't toog gekker.
Verbeeldde ze zielig idlat iedereen keek,
Op school glipte ze gauw naar haar plaats,
Zat ze al toen de andere kinderen binnen-
kamenh
Bijna was ze 't vergeten.
Era mora had die Jo 't gezien/., u.
„Ik kan 'r niks ara doem zei ze met
bijna weer opkomende tranen. Ma had ze
gekocht lem toen moest ik ze an...."
Je knikte begrijpend. Töcb niet een pret-
iachi er tusschiem door. In plotseling op
komende lust om iets te doien met die kou
sen,,Jo, die nooit rust haidl. Honderd)
dingen verzon; voor een verzetje onder de
taaie schooluren.
Over Mien s|peelden ze den baas, die kon
niet tegen haar op, banger voor straf, rus
tiger van aardl Eto half tegen haar wil
eindigde Mien toch altijld met mee te doen.
„Nu broeide Jo over haar kousen," dacht
ze benauwd1, „als ze toou maar traiets tegen
de anderen zei.,,."
„Hoe vin jij' ze zelf?" begon Jo weer.
„Zeg, ik zou makara, dat ik ze toiet meer
dragen kon.
„Hoe dan?"
„Gat in trekken."
„Durf ik niet!"
„O, dan peuter je één steek los, dn dan
gaat 't wat makkelijk, dan heb je dadelijk
zóó'n gat zal ik 't dden?,"
„Nee! blijf af!!"
„Of met een lucifertje «eh gat in bran
den.
„Nee."
„Of als je d'r es een paar goeie inkt
moppen op gooide,.
„Och!" i
„Noten op ,de notenbalken!" proestte
Jo. maar ze dook gauw weg, quasi
zoekend naar haar boeken, om de juffrouw,
die keek,.,.
Mien zat stil in haar koker te romme
len,... zei hiets meer ze overdacht
wat Jo had gezegd.
„Als ze bedorven waren, dan kon ze ze
niet meer aan ja maar ze zoui wiel een
erg, standje krijgen, zulke nieuwe kousen
noui, maar dan !warem ze ook weg, kon ze
lekker d'r onwe zwarte weer dragep,,.
Weifelend, half-bang voor Jo's hulp, vroeg
ze: „Zeg Jo, gaan inktmoppen d'r nooit
weer uit?"
„Nee! Blèn je! dat worden allemaal gele
vlekken - dan kan je ze gewoon niet meer
dragen'.mag ik er een paar opgooien?"
„Ja maar nee, pas op.denk om
me jurk aarzelde- Mien,
„Zit dan stil wacht, ik meerw de heele
inktpot mee onder de bank.
„Neen, niet doen! dan ziet zd ft!"1
„Och, ze is beelemaal daar, ze moet die
heele rij nog,.,." 1
Jo, met nog een laatst oplettend kijken
naar den rug van de juffrouw, liet zich
onder de bank zakken.
„Waarschuw me als ze kijkt zit stil
met je voeten hoor! hier staat ie."
Mien, half schuin omgedraaid, in angstig
gluren naar de juffrouw, zat doodstil,
Opeens schokte ze op, vuurrood!, trok haar
been krampachtig terug en de juffrouw
vergetend, dook ze met haar hoofdl ondier
de bank. '.Ij I l
„Wat doe je! ft Is zoo nat
Met haar gezicht bijlna op de stoffige
voetplaink Jagi Jo te schiuiddlem van 't lachen.
„Een dikke mop Voel j'm??"
„Nou of! 't is koud en nat, 't zat zwart
op me been af geven/
Met een" bons gleed Jo's arm van de
voetplaink; paarsrood lag ze te lachen,
de inktkoker omhoog in haar hand.
„Pas op, pas op, kom eruit!" waar
schuwde Mien opeens, rechtschietend
Jo, met een schok van 6dhrik, vloog
overeM; meteen voelde Mien aan den
eenem kant haar heele been nat en koud
De juffrouw stond) voor de bank.
„Wat is dat hier? Jo, wat voier je aldoor
op den grond uit,,..?"
Mien zat onbeweeglijk van schrik moei
lijk, schuin verwrongen in de bartk omi
haar been, dat ze niet naar zich toe durfde
halen.
Jo kwam zonder inktpot boven, schoof
tersluis haar lei oVer de laege opening.
„Wat deden jullie daar?"
Mien schokte zenuwachtig haar schou
ders op, Ze voelde dten inkt druipen.
„Me grift zei Jo, verbeten lachend.
„Je grift? Dat kan je toch wel wat vlug
ger oprapen! Heb je 't nu?"
„Ja juffrouw."
Stil zaten ze -allebei te wachten tot de'
juffrouw weggedlrenteld was,,,. Toen
waagde Jo even te lachen, haalde stiekem- dien
inktkoker boven de tafel.
Mi-en lachte niet.
„Wat heb je gedaan?" snauwde ze half
huil-endl „me heele been vól inkt."
„Nee?!" schrikte Jo; meteen- dook ze
weer met haar hoofd onder de bank om
te kijken.
„O-o-o!" I
Nu waagde Mien 'het ook.
Haar heele kous aan den buitenkant één.
zwarte plakkaat, één drabbige koek inkt;
naar voren liep het lichter dloor.
Geschrikt /eerst, dam met pret toch door
komend in hun oogen, zagen ze elkaar aan.
„Hij is nou wel goed bedorven," zei Jo,
„Ja, dat wel maar hoe kcan ik naar
huis? Ik kan zoo todh niet?"
„Heb je maar één paar aan La' we vrar
gen of ler een land soms twee paar ana
heeft;,dan -kan die één onderste uittrekken,
-en die kan jij dan aandoien hè?"
„Ik kam, toch niet met twee verschil
lende kousen loopen?"
„Nou/, dan allebei d'r ondierste uittrek
ken. Zal ik 't rondvragen?!'
Jo draaide zich al om, wou al beginnen
Mien rukte haar driftig terug.
„Toe nou! hou je mond nou! dan lachen
ze me allemaal uit
Jo zweeg, zon op een anderen uitweg.
Goedig van die Mien om nie-eens boos op
'r te zijn als ze jarig was, zou ze vra
gen of Mien óók mocht komen
Daar plotseling luidt de stem van de
juffrouw:
„Alles van tafel! Ieder krijgt een beurt
voor de kaart."
„Voor de kaart!," schrik-flnisterdeMien
met een kleur van angst„ik zóó voor
de kaart!"
„Misschien is er wel geen tijd meer voor
ons, als ze achteraan begint zeg dat
je hoofdpijn hebt dat je niet geleerd
hebtbrabbelde Jo gejaagd af, vree-
zend voor de gevolgen, haar oogen strak
naar de juffrouw.
„Lena Blok."
„O wee! ze begint vóóraan."
„Nog maar vier en dan ik al."
Met gloeiende gezichten zalen de twee
te wachten.
De drie beurten gingen heel gauw.
„Zeg dat je hoofdpijn heb dat ze
dat je duizelig wordt als je opstaat
Mien haalde kriegel haar schouders op.
Dat dorst ze tóch niet te zeggenen
ze dorst ook niet (voor de kaart te komen..
„Mien van Welk".
Mien bleef zitten.
„Vóór de kaart".
„Ikbegon Mien angstig.
„Ze heeft wat aan 'r been", fluister-
proestte Jo half achter Miens rug.
Mien schoot in een zenuwachtigen lach
stijf stond ze op, liep zoo dwars mogelijk
de paar stappen voor de kaart, stond nu,
haar inktbeen zoo ver mogelijk buiten
waarts gekeerd.
Jo, over 't randje van den lessenaar heen,
gluurde even, voorzichtig-onderzoekend.
„Niks te zien," zei ze gauw achter haar
hand tegen Mien.
„Mien, de zeeen en golven van Europa."
Mien, strak op dezelfde plek blijvend,
haar been krampachtig weggekeerd, begon
„De Noordelijke IJszee, met de golf.
„De Zwarte zee," gichelde Jo, achter
haar rug.
De juffrouw hoorde het.
„Jo, wat zei je daar?"
„Ik zei alleen maar de Zwarte zee."
„Dan heb je een afkeuring. Mien
verder."
Mien, nog meer lacherig, ging door:
„De Witte zee
„Mócht je willen," hoorde ze Jo, met
versmoord stiklachen.
Bang om Jo nog meer te hooren, dreunde
Mien in één adem door overmoedig-
verlucht, nu niemand d'r kous scheen te
merken.
„Goed. Ga maar zitten. Nee, Jo sla ik
over, tot ze wat kalmer is."
„Zaliggniffelde Jo -Schijn-dee-
moedig in elkaar duikend, spiedde ze naar
Miens kous, toen die naar haar plaats ging.
Mal-stijf de eerste paar passen, liep Mien
dan met een plotselingen wijden, snellen
omzwaai van het inktbeen, tuimelde ze met
een bons in de bank.
Met afgewende hoofden zaten ze allebei
te stikken.
„Mien, een volgenden keer kan je wel
wat kalmer gaan zitten," kwam in erger
nis de stem van de juffrouw.
„Ja, juffrouw", zei Mien, haast onhoor
baar, vuurrood, haar kin krampachtig ge
drukt op haar stijfselharden boezelaar.
Ze voelde Jo schudden
Om twaalf uur teutten ze expres, tot ze
de laatsten waren.
Op de stoep aarzelde Mien terug.
„Jo, ik durf niet 't staat zoo gek
i-k kan zóó toch niet naar huis."
„Jawel, best! Ik zal ami je 'nktkant
loopen, en dan pèt gelijk stappen, jouw rech
ter- -en mijn linkerbeen, hier, onze voeten-
tegen mekaar..,, kijk nou es of je d'r
wat van ziet..
„Ik kan onze been-en niet zien van ach
teren" zei Mien, zichi verwringend.
„Nee? Neen, ik óók niet. Wacht nou, ge
lijk: één twee."
Mien schaterde.
„Lach nou niet. Zeg, wat wor' Jb daar
warm van!! Links, rechts.,,."
„O Jo! ik kan nie-meer ik moet
zoo lachen..,'.'
„Jawel, je moét één
„Oh kijk! d-ie meid het inkt an d'r
kous
Jo en Mien keken om. Dièar had je 't
nou!
Twee kleine straatbengels draafden jui
chend achter baar aan.
„Eén zwarte en één witte poot!"
Een paar dames keken- om een heer
lachte.
Mi-en stond een oo-genblik stil van angst,
vuurrood, zich ni-et wetend! te bergen.
Toen plotseling zette ze 't op een loopen,
holde ze voort de gracht af, zondier op te
zien, na-ar huis naar huis!
Ja, telkens struikelend van- 't lachen,
rende mee
„Keurlessen" Deel VIII.
Op de vredes-actie vain Wilson, is idle
nota vain den Zwitserschen Bpndsraad)
gevolgd ien daama de sympathiebetuiging
daarmede van de Scandinavische rijken.
Van verschillende zijde hoort men nu
de vraag: „Waarom blij/ft Nederland, het
land van het Internationale Recht, de z-etei
van het Vredespaleis, het land, dat om zijn
strikte handnhaving dier neutraliteit door alle
oorlogvoerenden -gewaardeerd! wordt, zwij
gen?"
Men- meent, dat het aan otns -land niet
zou -misstaan, hebben, wanneer wij, even
als 'de Noordelijke Staten -diedien, op een
of andere wijze uiting gaven aan- ons1 ver
langen, ota! de oorlogvoerenden tot iel-
kaar te brengen, te mieier, dlaar de oor
log to-chi ook ons zielven zulke groote
schade heeft aiamigadaah en nog aandoet.
W|ij begrijpen dergelijke vragen: zij
kotoen voort uit een respectabel verlan
gen, dmi dleel te mogen hebben aan het
verrichten van een goede daadl, de be
ëindiging van dezen treurige» broeder
moord.
Toch zij! men tegenover de gereserveer
de houding van onze Regeering ni-et onbil
lijk. Wjj mogen aannemen, dat zjij Voor
haar stilzwijgen gewichtige redenen heeft:
de Regeering en in het bijzonder de heer
London, hébben van den aanvang van dep
oorlog af het beleid op internationaal1 ter
rein gevoerd op ben wijze, waarvoor zij
terecht door alle partijten zijn gehuldigd en
ook in déze periode zullen zij', wij twijfe
len er ni-et aan1, de juiste houding weten
aan tie mem-era.
Men -bedenke toch-: wijl hebben er niet
allee» bellang bij', dat de oorlog beëindigd1
worde, maar ook q>p wielke voorwaarden
dit geschiedt.
Het ligt immers voor id-e hand, (dlaft dit laat
ste van veel meer beteekemis ie voor ons
land idlara voor die Vereetnigldle Staten of
die Scandinavische rijken.
Daarom begrijpen wij opperbest, dat de
Re-geering die grootste onzijdigheid in acht
neemt en den tijd nog niét gekomen acht,
omi zich uiit te spreken.
ZUID-SCHARWOUDE.
(Vervolg Raadsvergadering.)
Ingekomen is een schrijven van Gédl
Staten, waarin wordt verlangd, dlait ontvang
sten en uitgaven voor de levensmidkllellanr
voorziening niet Sn de gewone begrooting
worden opgenomen.
Naar aanleiding hiervan weerspreekt de
Voorz. «enige opmerkingen uit de burgerij,
als zoude de distributie nSet goed gèregeld
zijn. Als ier door de Riegeering niet wordlt
geleverd, idlara is het spr's schuld niet »lls
alles niet op tijd kan gelleverd wonden.
Bj em Wi. komen echter nu met een voor
stel tot samenstelling van- een- Commissie,
he|doeld in die Diistribulfewet
Voorz. leest de verordening voor, waar
uit -wij het volgende aanstippien:
De Comlmissie zal' bestaan uit 2 leden
-uit den Raad, één dier wethouders- als voor
zitter. Veijder nit een Directeur, tevens
üungeererade als secretaris.. De Directeur
geniet leen salaris van f25 per maand en
houdt zitting op 't Raadhuis eiken Maandag-,
Dinsdag-, Donderdag- en Vrijdagmiddag Van
4—5 uur. De Commissie zelf vergadert eiken
2en Dinsdag van die maand.
De heer Zeeman zag gaarne ©en paar
terzake kundigen in deze Comimfesie.
De Voorz. antwoordt, dat dleze Commissie
uit den Raad) moet worden benoemd doch
dat zij bevoegd! is zich te laten voorlich
ten door deskundigen.
De heer Berkhout dringt er op aan, dat
van dergelijke voorlichting idan -een- veel
vuldig gebruik zal worden gemaakt
De verordening wordt hiemai goedgekeurd
ien tot commissieleden benoemd de heeren
S. de fiber Wiz. "en S. Zeemian, diie hun»e
benoemnig aannemen.
Tot Directeur is door ;Bt era W.' bereids
benoemd de heer KJ. Dijkhuizen, die thans
reedis goed ijiet deze zaak op de hoogte is.
De Voorz. spreekt voor deze borg voor
het bedrag! ad f1000, ins de verordening
bepaald.
Ingekomen is een adresi van het Hoofd
der School den heer Middel miet
verzoek om «ervol ontslag iaiüs zoodanig met
1 Januaiti, wegens benoeming te Haittemer-
hroek.
De Voorz. zegt, dat het wel gauw is,
maar a-telt voor hEt -gevraagde ontslag te
g-even. Hiertoe wordt bespoten.
Een oproep omi sollicitalties zaï worden
gedaan, terwijl de, tijdelijke vervanging al®
Hoofd in orde :tal worden gebracht.
Aan de orde dsi thans «en adres van 2
onderwijzeressen *en 1 onderwijzer met ver
zoek om dluurtetoeslag.
BI, en W. v-inde het thans niet giewensdi
hierop in 'te gaan, maar voor die volgende
begrooting een toeslag in uitzicht te stellen.
Er moest toet de begrooting van thans
tekening worden gehouden.
De heer De Bjoer vindt helt geven van
-een toeslag bitter noodüg.
De heer Berkhout voelt mleer voor sala-
risverhooging dan voor een toeslag.
De heer Biekker is het hiermede wei eens;
-een toeslag wordt gegeven voor tijdelijk
- hologer levensonderhoud, terwijl die ver
hoogde salarissen in -een- latere minder duren
tijd -even-goed van kracht zouden blijven.
Over dit punt wordlt nio-g lang gedis
cussieerd/ met als- eindresultaat, dat aan den
onderwijzer Klaver, die in- de ongunstigste
omstandigheden verkeert, f 50j toe-slag
wordt verleend, terwijl de anderen tot de
volgende begrooting zullen moeten wachten.
Van den Minister vara Wjaterstaat is ont
vangen «en regeling tot subsidfaerera van
Werkelopizenkas-sen. I» deze gemeente be
staat -een dergelijke kas niet Mocht Ier
eventueel een komen; dan- vehklaairt de Raad
zich bereid -ook hier genoelmlde regeling
in t/e voeren.
Aangenomen wordt een voorstel van de
gas-commissdie -om den prijs van imdustriieg-as
7 op 8 cent per kub. ML te brengen.
•Het salaris voor een tijdelijke onder
wijzer wordt van f50 op f60 per maand
gebracht. Als gevolg hiervan zat aan den
onderwijzer Wind, idliie tijdelijk alhier werk
zaam is geweest, f 10 woiden verleend.
Een tijdelijk Hoofd der School zat f 15 per
maand ontvangen boven hét gewone salaris.
Hij de rondvraag bespreekt -die heer Berk
hout -een paar fouten in de Blegro-otirag
der Gasfabriek, wat door /den Voorzl zal
worden onderzo-cht -en een volgetade imaal
zal worden beantwoord.
Tevens vraagt de heer Berkhout de ha-e
ren van de G/as-commissie om het verzoek
der Wiinkeliersveireendgilng, olm des Zater
dags tot 10 u-ur de lichten te mogen bran
den, te steunen.
Hierna sluiting,
KROMMENIE.
Tindielstal. In den oudejaarsnacht
hebben dieven zich toegang wete» te ver
schaffen tot een der fabrieken van de
N. V. Vereenigde Blikfabrieken aan de
Padlaan te Krommenie door insnijding van
een ruit en daar ongeveer 250 K.G. tin
ontvreemd.
-ELCK WAT WILS.
De correspondent van de „Daily News"
te Washington zegt, dat als de duikboot-
verschrikking hernieuwd zou worden als
gevolg van het mislukken der vredesonder
handelingen, er geen twijfel kan zijn, dat
de Verèenigde Staten in oorlog zullen ko
men met Duitschland.
Naar aanleiding van de invoering van
brood- en raeelkaarten in Zweden heeft
koning Gustaaf een openbrief tot zijn volk
gericht, waarin hij zegt, dat de nieuwe
maatregel een noodzakelijke voorzorg voor
het welzijn van de gemeenschap is. Inzon
derheid wendt hij zich daarbij tot de boe
ren. Hij drukt hun op het hart, het over
schot van den oogst, voor zoover ze dat
kunnen missen, ten gunste van het heele
volk af te staan.
De Oostenrijksche regeering heeft de
zer dagen een verordening uitgevaardigd,
waardoor de invoer van Duitsche films naar
Oostenrijk van 2 Januari 19x7 af verboden
is. Bij de betrokken Duitsche induslrieelen
heeft deze stap der Oostenrijksche regeering
groote ontstemming gewekt, daar de film
industrie onvoorbereid er door wordt ge
troffen. Ook komt men er tegen op, dat
men films onder luxe-artikelen rekent.
De Russische Doema besloot met 158
tegen 7 stemmen den Poolschen afgevaar
digde Lempitski van zijn mandaat verval
len te verklaren wegens zijn te Warschau
betoonde Duitsch-gezinde stemming.
Koningin Helène van Italië schonk
1000 fres. voor de Belgische kinderen.
Daarop is bij de „Corriére d'Italia" een
totaal van 25.000 frs. ingekomen. De Bel
gische bladen brengen dank aan de edel
moedige gift der Italiaansche Koningin.
Volgens een P. T. A. telegram werd
in een buitengewone algemeene vergadering
van het Tsjechesche comité néar aanleiding
van de kroning van koning Karei een pro
testmotie aangenomen, met de verklaring,
dat men met beslistheid het doel zou blij
ven nastrevende bevrijding van alle Slaven.
De koning van Saksen heeft ter ge
legenheid van het Kerstfeesi aan vier en
vijftig met gevangenis gestraften genade
geschonken.
B|ij -een brand in het idiofemasyl te St
Ferdiinartd1, in het graafschap Megan.tie
(Amerika) zijn 46 vrouwen omgekomen),
Noordelijk Queensland (Australië) wordlt
geteisterd door zware overiwoaraiingera.
Te Clermont zijn 100 personen verdron
ken. 1
In het „Centrum," oppert HL hét dtenk-
beeld, bij gelegenheid van idlera in Twente
te houden «erstera Katholiekendag, te Tub-
bergen «en gedlankteeken op te richten!
voor den daar geboren /dn Schiaiepman,
den grooten -kampioen voor onze Room-
«che organisatie.
PHotseLitog /dlo-odlgebjevera. Te
Kruisland hij Roosendaal had Zondag een
treffend ongeval plaats, De 70-jarige V.
was ter Hoogmis gegaan en begaf zich daar
na naar den barbier otal zich te laten sche
ren. Daar gekomen nam hij in den stoel
plaats, zonder dat iets bijzonders aan den
taa/n te zien was. Wie beschrijft echter
den schrik van dien barbier, toen hij dien
tohn wilde -inzeepen /ein dezen dloo/d in den
stoel vond»
Verbrand. Te Egtooud aan Zee had
de kolonie-knecht KL het ongeluk in /een
met kokende melk gevuld bassin te vallen.
Uit angst sprong de man toep in een tobbs
toet water. In zorgwekkender! fawrëarad- werd
hij daaruit gehaald en in het kolonieh-iue
Kerdiijk opgenomen, waar 'herat de eerste
geneeskundige hulp weid verleend.
O. W. December-midldag drie uur,
helder weer. In «en dicht bezette tram,
negentien personen: rest nog één vrije zit
plaats.
'n "Brughalte; -een nieuwe passagier. Ini
de deuropening komt een groote, zware,
opzichtige vrouw staan. Ze zoekt, waar
't nog vrije hoekje mag w-eaen en on
derwijl kijken negentien paar oogen haar
aan. Achtendertig oogen staren naar de
geweldige goufflera ketting om den hals dier
groote vróuw, Ina-ar de kolossale goudlen
beurs, die toet «en lange goudien paarlen
speld op haar "buste is bevestigd.
De eigenares van al di/e weelde Indent
haar plaats te hebben gevonden naast leen
vroolijik uitziend/en, ouden heer en met een
zeer duidélijk-en, maar a-pesbeihalvte vrietode-
lijk-en blik toeduit ze heinL wat op- te schik
ken.
„We zitten miet vijf in de aifdtöeling,"
licht de grijze welwillend- toe, «ra nu klinkt
ook de stem vain den conducteur: „Achter
aan rechts!"
De gouidiqn'vrouw kijkt stuurs «1 als ze
naar „achteraan redhts" warn/deft, krijgen
de teeraem van den ouden heer «en verma
nenden druk voor zijn weinige „inschikke
lijkheid".
Even .laat hij zijln oo-gan gaan lang» de
zware schakels en de -enorme beurs. Dan
legt /hij het linkerbeen oCer die rechterknie,
wrijft langs den bovenkant van zijin voet en
zegt, met 'n pijlnlijk gezicht: „O, wee!"
D« tram giechelt. (O. dj. S.)
Noodlottig schot Te Jone, gem.
Giethoorn, was Zaterdag de jager Mi-ggel®
met zijln zoon per punter op de ganzen-
jacht -gegaan. Terwijl de oude Miggels op
«en koppel ganzen aanlegde, ging zijn zoon,
die zichi in bukkende houding vóór hem be
vond, plotseling -overeind staan, met het
noodlottig gevolg, dat hij heit geheele schot
zware -ganzenbagel in het hoofd kreeg. De
ongelukkige was terstond diood.
Kerkdieven. Dieven hebban door in
braak zich meester gemaakt van den inhoud1,
pl.m. f50, der offerbussen van de Her
vormde Kerk te Hoofddorp.
Smokkelen door de stadspoort
Achttiende-eeuwsche smokkelaars hiel
den er al even veel listen op na, om vee
te smokkelen, als de tegenwoordige. Het
geval is algemeen te Leiden bekent ge
weest, zegt Le Francq van Berkhey in een
van zijn boertige vertellingen. En dan ver
haalt hij, hoe men daar 's avonds na slui-
tenstijd nog dikwijls een schaap buiten
smokkelde. Het dier kreeg een jas aan, een
muts over den kop en witte kousen aan
de voeten. En zoo nam men hem tusschen
twee personen in en schommelde er mee,
als met een beschonkene, de stadspoort
door. Totdat op zekeren avond het schaap
struikelde over den poortdrempel, opge
holpen werd en nogmaals struikelde; waar
na de begeleiders, wat zenuwachtig en daar
door wat te hardhandig geworden, het dier
ruw begonnen voort te trekken, Opeens
hoorde men een klagelijk M-ê-ê-é-é. De
poortsluiters ijlden toe, maakten wat meer
licht, en de grap werd ontdekt. Ze kostte
den smokkelaars een geeseling en het scha
pen smokkelen was voorloopig uit.
Na de geheime zitting. Het is
9 uur 's avonds. De heele familie is rond
de tafel gezeten, alleen één plaats is leeg:
die van den heer des huizes, een afgevaar
digde, die nog niet van de geheime zitting
terug is. Het zesjarig dochtertje ligt met
het hoofdje op den arm te slapen. De
twaalfjarige zoon verveelt zich en zit te
knoeien met de rest van het dessert. Einde
lijk verschijnt meneer, de kraag opgesla
gen. de hoed diep in de oogen gedrukt.
Het dienstmeisje wil hem zijn acte-tasch
afnemen.
Meneer: „Blijf er af!" (Hij legt de taseh
op zijn stoel en gaat er op zitten).
Mevrouw„Ik begon al ongerust te wor
den. Ik was bang
Meneer (levendig)„Ik verbied je om
moedeloosheid te zaaien". (Hij draait drie
van de vier electrische lampen uit).
Mevrouw„Wat is er met je aan de
hand
Maneer„NietsIk doe de lichten uit,
omdat ik van meening ben, dat één vol
doende is."
Mevrouw: „De toestand is dus al zóó
ernstig
Meneer„Niemand, behalve wij, h«eft
recht om te weten, hoe de toestand is
Wij hebben gezworen om niets te zeggen."
Mevrouw: „Je hebt me verteld, datjal-
lie vergadert om licht te verspreiden en
nu doe je het uit
(Stilte).
De jongen „Zeg eens, papa, is het waar,
dat
Meneer (houdt zijn ooren toe)„Ik
weet niets, heelemaal niets
De jongen „Maar u weet heelemaal niet
wat ik u wou vragen."
Meneer„Zwijg (tot het dienstmeisje,
dat bedient „Wat luister je toch?"
Het meisje„Maar meneer
Meneer! „Maak, dat je wegkomt!"
Het dochtertje (ontwakend)„Dag papa
(wrijft zich de oogen uit en wil hem om
helzen), „Als u erg lief bent, zal ik u wal
vragen."
Meneer„Neen neenVraag me niets,
ik kan je niet antwoorden...!
Mevrouw: „Wees toch' niet zoo ruw
tegen het kind. Je lijkt wel zot geworden."
De jongen„Nacht papa."
Meneer„Nacht jongen 1 En vóór alles
geen woord!"
De jongen„Maar wat mag ik dan niet
zeggen?" (kijkt hem goed aan). „Oh, n
bloedt. U hebt een groote krab op uw
wang."
Meneer„Dat is nietsDat is niets Ik
heb alleen maar een kleine redevoering
gehouden".
J
-I.J