!0„..
EIGEN
m
Ill
oide
aten,
11!
311Z.
Doop,
IIILLliD',
50
50
NO. 91
XT
Zaterdag- 4 Augustus 1917.
11e Jaargang
%NÖEL
en
Int, 18.
Direct aan Zee..
:- GARAGE.
id aan Zee.
'SLAGPLAATS
i>ij aan-
30
roeken
kleeding.
in prijzen
baar 'bij
Bur. BREEDSTRAAT 12.
DIT BLAD VERSCHIJNT DINSDAG,
DONDERDAG EN ZATERDAG.
R. K. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR NOORD-HOLLAND
Politieke voorbereiding,
Een familiegeheim.
Uit d© Pers,
II
1
i! I
Ili
WD
,J-S S3
RTM5 lï£s»ÏS
wij aïs ©mzeiffl
iroudë en era-
torraarï
dO
75
TREKT.
Uitgave van de Naa
I Jr V-.-lr
Vennootschap „ONS BEAD"
ALKMAAR.
Telefoon No. 433.
X-,
f~P
ABONNEMENTSPRIJS:
Per kwartaal franco huis. 90 ct.
Met geilt. Zondagsblad 125 ct.
bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers:
van de courant 3 ct.
van het Zondagsblad 5 ct,
ADVERTENTIËN:
Van 15 regels50 ct
Elke regel meer10 ct
Reclames per regel25 ct
Kleine adv.-. 30 woorden bij vooruitbet. 80 ct
't Is reeds een zeker aantal weken ge
leden, dat het Bestuur van den Algemeenen
Bond van R. K. Kiesvereenigingen in
Nederland aan de Besturen der Centrale
Kiesvereenigingen de bekende circulaire
toezond, waarin het Bondsbestuur een
voorloopige „modus vivendi" voorschreef
en den goeden raad gaf zich op zekere
wijzen, door het Bondsbestuur nader aan
geduid, vóór te bereiden op de éérste ver
kiezingen volgens het stelsel van Even
redige Vertegenwoordiging in het jaar 1918.
De te Utrecht gehouden Bondsvergade
ring besloot namelijk, dat een reorganisatie
van den Algemeenen Bond voorzichtig
heidshalve eerst plaats vinden zou na
de bovenbedoelde verkiezingen, dat de tot
op het tijdstip dier verkiezingen te houden
vergaderingen door den Bond saamgeroepen
zouden worden op den grondslag der thans
bestaande Kamerdistrictendat de thans
bestaande besturen der Centrale Kiesver
eenigingen derhalve tot dien tijd gehand
haafd zouden blijven.
„Toch zalzoo lezen wij in de be
doelde circulaire „toch zal inmiddels ten
spoedigste in eiken kieskring een zij het
dan ook voorloopig Kieskring-bestuur
moeten worden gevormd.onder welks leiding
0. a. de Candida terplijst voor 1918 door de
in den Kieskring beslaande locale Kies
vereenigingen zal moeten worden samen
gesteld
En het Bondsbestuur wees voor de be
paalde groepen der toekomstige Kieskrin-
gea de wegen aan, waarlangs men het ge
makkelijkst tot de samenstelling van der
gelijke (voorloopige) ICieskringbesturen zou
kunnen komen.
Een vergadering van afgevaardigden der
locale Kiesvereeaiigingen- van 'eenen-Kies-
kring is allereerst noodig om de verkiezing
van een Kieskringbestuur te bewerkstelligen.
Doch wiè moet tot het oproepen van
een dergelijke vergadering het initiatief
nemen
De circulaire geeft daaromtrent de al
dan niet te volgen aanduiding
„Allicht zal het initiatief- worden geno
men door den Voorzitter van het Centraal
Bestuur van het district, waarnaar de Kies
kring is genaamd."
Voordestreek ten westen en ten zuiden
van Alkmaar (ook voor Alkmaar zelf) zou
zulk initiatief dus moeten komen uit Zaan
dam; voor de streek ten oosten van Alk
maar (voorbij Oudorp) uit Hoornvoor
de streek ten noorden van dit allesuit
Den Helder.
Nog was er tot op heden geen of weinig
actie (of keken wij niet goed te be
speuren.
Zeker, 't is nog vroegeerst vóór
October zoude het Bondsbestuur gaarne
m kennis gesteld zijn van de samenstel
ling der (voorloopige) Kieskring-besturen
wij hebben dus nog wèl werkenstijd,
doch er valt zoo véél te doen.
F E UILLETON.
(UN SECRET, DE EA.M1.LLE).
(Vrije vertaling Hit het Fransch.)
30.: j 7
„Florence," zeiidle die jonge man zacht,
die hare opgewondenheid aan bezorgdheid
voor hare grootmoeder toeschreef, „me
vrouw de Trélaz zal vurig naar u ver
langen. Ik wachtte u hier af, otpdiat gij
haar op mijne komst zou kunnen voorbe
reiden."
.„Wat* zij weet niet, dait gij: hier zijt!"
nep Florence ganschi buiten zich zelve uit.
j)Q, dan is het beter, dlat gij: niet binnen
komt. Nog beter zou het zijn, als, gijl naar
Poulcoat, ja missdiien naar Piarijs teruig-
keerdietvoegde zij er met stokkende
stem bij. „Paul, ik moet u iets zeggen,
iets zeer verschrikkelijks. Ik kan uwe vrouw
biet meer wordenik heb mij vergist
ik zal nooit, nooit huwen 1"
Verschrikt hoorde zij hare eigene woor
den en trachtte mieit bevende hand dén
bruidsring van den vinger te ttiekkielni.
Paul geloofde 'eerst, dat zij krankzinnig
gewordlen was,.
„Florence!" riep bij en gtleep hare hand),
„gij zijltziekgij hebt de koorts!"
„Ik lijd! verschrikkelijk, maar krankzin
nig ben ik niiet! Als gij m'ij bemint, hdb dan
medelijden met mijl, en noodzaak mij niet,
woorden fe herhalen,,- die onherroepelijk
zijat"
Als wij alleen maar eens wijzen op de
belangrijke functie der plaatselijke kiesver
eenigingen "in de toekomst, en wij beden
ken daarbij, dat nog lang niet overal
Roomsche plaatselijke kiesvereenigingen
laat staan goed geconsolideerde 1 be
staan, dan achten wij onze aanmaning tot
actie van voorbereiding waarlijk "niet fê
vroeg of te voorbarig.
In iederen kiezer, waar of in wélke ge
huchtelij ke samenleving hij ook woont,
moet het politieke plichtsbesef wakker of
wakkerder gemaakt worden, en daartoe is
in iedere plaats noodig een groep van ge
stadig, degelijk werkende aanmaners tot
politieken plicht.
Is eenmaal in iedere gemeente een der
gelijke organisatie tot stand gekomen en
heeft deze haren besten man uitgekozen tot
afgevaardigde naar de kieskringvergadering,
dftn kan er met succes vergaderd worden
te Zaandam, te Hoorn; of te Den Helder.
Dan zijn wij voorloopig voorbereid!
Waar dus in het gebied van onzen lezers
kring nog geen Roomsche Kiesvereeniging
bestaat, dat men daar werke, om toch
in 's hemels naam nog op tijd georgani
seerd te zijn
BISSCHOPPELIJK BEZOEK AAN
O. L. VROUW TER NOOD.
In „Sint Bavo" schrijft „Kennemer" een
schoone beschouwing naar aanleiding van
het laatste Bisschoppelijk bezoek aan het
Heiloo'sche genadeoord
17 Juli 1917.
Een morgenstond glorievol en hartver-
blijdend.
Een morgenstond welke de ziel opvoert
tot God en het lichaam nieuwe krachten
schenkt 7 een- morgenstond waarin het schij nt
alsof geheel de natuur het woord van den
psalmist op de lippen neemt: „Zingt den
Heer een nieuw lied, zingt voor den Heer,
gij aarde".
Over het heerlijk lage Kennemerlani,
dat in zijne wijde uitgestrektheid daar ligt
alsof het in alle nederigheid met uitgestrekte
armen bidt tot den oneindig goeden God,
over de blanke duinen, door Gods hand
ter bescherming van het lage land langs
de kust gespreid,rees glorievol de gouden
zon op, op den i7en Juli j.1. den blijden
dag waarop Mgr. Gallier gevolg kon geven
aan zijne op den i2en Juli van het vorige
jaar uitgesproken wensch„Ik zal gaarne
a.s. jaar hier op de bedevaartsplaats van
O. L. Vr. ter Nood, eene plechtige, ponti
ficale H. Mis komen lezen."
En langs veld en wegen spoedden zich
reeds in het vroege morgenuur de trouwe
Kennemers en de stoere Westfriezen naar
„Capelle soet".
In Maria's Heiligdom knielden, geheel
den morgen, vele Bedevaartgangers voor
het beeld der Troosteresse der Bedrukten
en werden meerdere HH. Missen opgedra
gen. Is het opdragen eener H. Mis steeds
een heerlijk gebeuren, dubbel heerlijk is
het deze te mogen bijwonen in het vroege
morgenuur op deze gezegende plek; ner
gens zoeter dan in die kleine kapel klinkt
„the sweet murmer of the Mass en op
dezen blijden dag vooral zullen allen daar
In hare oogetn lag zulk een dlielpe ver
twijfeling en hare trekken drukten zulk eene
smart uit, dat hij er hang van werd'.
„Maar gij hebt geen recht iuwiö belofte
te verbreken," zeidie hij opgewonden. „Ik
ontsla ui er niet vantenzij," yopg.dle
hij' er meit plotseling ontstane onrust bij;
„tenzij' glijl tniij belogen hebt, toen gij zei-
det, dat gij! tniij1 bemjndet."
Zij zag heimi aan met een blik vol smart
en liefdie.
„Geloof .dat, als gij' wilt," sprak zij
zudhtend ,en richtte hare sdhWdten naar
het huis.
Toen Wij' dezen blik had! gezien, kon hij:
het niet traeer geÜooven.
„Er is iets gebeurd 1" riep bij lefn trachtte
baar te|g.en te hopdleW'.
„Wiait zou er dlan kunnen giebeiuirdi zijn?
Ik heb erkend], dlat,... ik niet bdsteimid
ben otnl te huwen. Dat is filets."
j,Neeu, meen, diat is niet alles!"
Hij liep baar na en haalde zei aan den
voet van de trap in.
„Gij zijt mij ten minste eönie verklaring
verschuldigd!," zeide hij haastig. „In ieder
geval blijf ik hier'Mevrouw de Trélaz
is zeer ziek. Gij kunt niet zooder bescher
ming blijven. Als ik uw bruidegom miet méér
ben. dan heb ik, een Trélaz toch het recht
ondier dit idlak te verblijven."
Z;ij loosde een zuicht van verlichting.
Mocht hij ook 'een vreemde voor haar zijn;
todhi verheugde zij er zidh over, dat hij' hier
was;. iMaar bijna aanstonds 'kreeg de vrees
weer |de overhand. Hoe kon zij haar gang
naar Coatdiu verbergen? En toch kon zij
uu, Idiaar hij haar echtgenoot piet meer zou
tegenwoordig, in het dankbaar zich roomsch
te weten, met groote ingenomenheid met
den priester de woorden van de H. Mis
van de dag hebben uitgesproken ;,Wees
niet naijverig op boosdoeners en benijd
hen niet die ongerechtigheid begaan".
En middelerwijl werd de vloed der ge-
loovigen van heinde en verre toestroomend
steeds grooter. De ochtendtreinen van Haar
lem en Amsterdam welke bij hooge uitzon
dering aan de „Kapelle-halte" stopten, brach
ten een 500 tal bedevaartgangers meer aan.
Even tegen tien uur klepte de Maria-
klok en deed ons de komst van onzen be
minden kerkvoogd kond. Door tal van
geestelijken, de officianten, die s.traks bij
de H. Mis zouden assisteeren, en deleden
van de Bisschoppelijke Commissie opge
wacht bij de groote „Beevaartspoort" ging
Monseigneur zegenend naar de kleine ka
pel, om daar voor het H Sacrament en
het beeld der H. Maagd zich voor te be
reiden voor het H. Offer.
Van de Mariakapel begaf zich Monseig
neur daarna naar de Bedevaartkerk om daar
het H. Offer op te dragen voor de bekee
ring van ons vaderland.
De schoone Bedevaartkerk, waarin in het
ruime priesterkoor de Bisschoppelijke troon
prijkte en waarvan het altaar op eenvoudige
wijze met levend groen was versierd, kon
de talrijke schaar van bedevaartgangers niet
bevatten, die opgekomen waren om zich
met hun Bisschop te vereenigen.
Langs de pijlers der kerk stonden de
kleurige vaandels van verschillende Broe
derschappen en vereenigingen, welke hunne
vertegenwoordigers hadden gezonden.
Vertegenwoordigd waren de Broeder
schappen van Beverwijk, Amsterdam, Haar
lem, Alkmaar, Schagen, Leiden, Bergen,
Lutjebroek, Limmen, Utrecht, Uitgeest,,
benevens de Rijwielclub O. L. ;Vr. van
Kevelaar van Alkmaar, Propagandaclub van
Heilo, R. K. Vrouwenbond en Mariaver-
eeniging van Alkmaar en de R. K. Volks
bond van Alkmaar.
Onder het zingen van het „Ecce sacer-
dos" schreed Monseigneur zegenend tus-
schen de geloovigen voort en. begon de
plechtige voorbereiding van de H. Mis.
Daar trilt langs het gewelf van Gods'
huis het schoone„Salve sancta parens."
Omhoog gaan de harten naar Haar,
wier voorspraak Monseigneur voor zich en
de zijnen gaat aanroepen: „Wees gegroet,
heilige Moeder, Gij die den Koning ge
baard hebt, welke hemel en aarde belieerscht
rin alle eeuwen" waarop jubelend klinkt
„Mijn hart galmt een goed woord uit. Ik
uit mijn werken voor den Koning", ge
volgd door het eerbiedig Eere zij den
Vader, den Zoon en den H. Geest". Het
H. Offer is aangevangen.
Wanneer na de jubelzang van Bethlehems
velden, het „Pax tecum" als een verkwik
king wordt vernomen en het I-I. Evangelie
gelezen is, keert de Bisschop zich tot de
zijnen, om een enkel woord van opwekking
en vermaan te spreken.
„Reeds lang was het ons eèn behoefte
des harten, om hier op deze H. Plaats aan
de voeten van Onze Lieve Vrouw ter Nood
de nooden te klageD, die ons hart vervullen",
zoo sprak Monseigneur.
„Die nooden B. G., gij kent ze allen".
En dan sprak ons onze Bisschop over die
bittere nooden, die wij allen kennen, die
wij, helaas, in onze zwakheid, zoo menig
maal vergrooten. Dan klaagde hij over
den toenemenden geest van ongeloof in
zijn uitgestrekt Bisdom, hoe zijn verma
ningen, door zijn geestelijken herhaald,
geen indruk schijnen te maken. Die nooden
nu kwam hij nederleggen aan de voeten
van Haar, Die naar het woord der H. Kerk
worden, (minder d|an ooit geld! van hem
vragen, voor die misdadige vrouw, Idle
a,ls een hindernis, tusschen hen. stond.
XVII,
IN EEN VERSCHRIKKELIJKEN
TOiESTAND.
De oude mievrouw de Trélaz haidi elk be
sef van den tijd verloren; daar zij' bijna
voortdurend sliep. De dokter was gekomen
en had beloofd den geestelijke van het
plaatsje te sturen, wijl de uren der bejaarde
geteld waren. Zij was -bijl voile bewustzijn
en glimlachte, toen Florence binnentrad.
„Ik iheb u zoo gaarne bij' mie), mjjlnie lie
veling. En gij waart de laatste dagen zulk
eene getrouwe verpleegster. Daaromi dank
.ik ook God, die iui de liiefjdjel van zulk leen
uitmuntenden man ten deel liet vallen.
Niet waar, Paul keert spoedig terug?"
Arme Florence, ook dit moest zij1 ver
zwijgen; want zij' kom toch de stervende,
die zoo gerust over haar lot wa®, niet
zeggen, dat zij den steun en het geluk
baars levens had afgewezen.
„Oj, grootmoeder! Paul verheugde er Zoo
vurig naar terug te keeren_ en er viel mij
juist een vroiolijke verrassing tan- deel. Raad!
eens welke?"
„Florence,, komt hij vandaag nog? Hoe
verheugt het mijl"
„Hij is reeds hierwit gijl hem: zién?"
„Zeker, bij1 is toich immers, ook miijb kind."
Paul -verwachtte, dat hij geroepen zou
worden. Florence gaf hem: >eem teeken haar
te volgen. Op dien dremipel bleef hij echter
alleen over de geheele aarde alle ketterijen
overwonnen heeft. De bekeering van hen
die dwalend door de wereld gaan, mair
ook de bekeering van die onkatholieke ka
tholieken, wier levenswandel de oorzaak is,
dat de dwalenden niet zien, dat alleen in
Gods kerk vrede voor het hart te vinden
is, omdat zij met recht de katholieken kun
nen vragen: „Waarin zijt gij béter dan
wij
Aan de voeten van O. L. Vrouw wilde
hij nederleggen den grooten nood, die
Europa teistert, dien vreeselijksten van alle
ooit gevoerde oorlogen, waarin duizenden
bij duizenden sterven voor een zaak, waar
voor het de moeite niet waard is te ster
ven, en die dan ook alleen verklaarbaar
is als een vreeselijke straf Gods, waardoor
de zondige mensch zich zelf kastijdt.
„Wanneer ik, zoo sprak Monseigneur,
gevolg had kunnen geven aan mijn eerste
voornemen om op het feest van O. L V.
van den Berg Carmel hier te komen, don
zou ik in het H. Misoffer de H. Maagd
deze woorden hebben toegevoegd „Regina
mundi dignissima". „Waardigste Koningin
der wereld, O, Maria, die altijd Maagd
zijt gebleven, spreek voor onzen vrede en
onze zaligheid ten beste, Gij, die Christus
onzer Heer en aller Zaligmaker gebaard
hebt".
Maar die woorden nu op de lippen ne
mend, vroeg Monseigneur ons allen om
met hem, nu hij de H. Mis ging opdragen
voor de bekeering van ons vaderland, ons
tot de H. Maagd te wenden en te zeggen:
„Waardigste Koningin spreek voor onzen
vrede, voor onze zaligheid".
Diep ontroerend klonk die, uit zijn vader
hart gewelde, klacht, maar troostend moet
het toch voor Monseigneur geweest zijn
zich omringd te weten door duizenden
trouwe Roomschen, die vurig met hem
zouden mede bidden tot Haar, de Troos
teres der Bedrukten, die weet wat lijden
is en wier gezegende terugkomst op de
plaats, waar voor ruim drie eeuwen de ket
terij haar verjoeg, ons een onderpand is,
dat onze gebeden niet te vergeefsch zou
den worden gestort.
Het PI. Misoffers werd daarna vervolgd
en zeker onder den indruk van het Bis
schoppelijk woord met inniger devotie.
Na de H. Mis, na eenige oogenblikken
gerust te hebben, maakte Monseigneur met
gevolg en de leden van de Bissch Comm.
eene wandeling over het mooie Bedevaar s-
oord, om de kruiswegstaties, welke Z. D.
H. verleden jaar schonk, te bezichtigen,
alsmede de nieuwe verfraaiing, de mooie
vijver. Ook werd de kruisberg bezocht en
eenige oogenblikken vertoefd bij het beeld
van St. Willibrord, om langs de Runxj ut
en de kleine kapel weder terug te keeren
naar de vergaderkamer van het Comiié.
Feestelijk was die rondgang tusschen liet
blijde, roomsche volk dat zoo heerlijk met
zijn vader uit was en van de gelegenheid
gebruik maakt, om toch vooral van Mon
seigneur ee'n kruisje te krijgen, het was eene
echte „gaudeamus-wandeling"
Om half twee waren de duizenden pel
grims weder in de Beêvaartskerk bijeen,
om het plechtig Lof voor den Vrede bij
te wonen. Daar voor het H. Sacrament
bad Monseigneur met ons het gebed van
den H. Vader voor den vrede en klonk
de smeekbede„Paree Domino, paree po
pulo tuo", spaar Heer, spaar Uw volk,
waarna de plechtige processie met het H.
Sacrament plaats had.
Heerlijk was die tocht van den verbor
gen Vredeskoning laDgs de groene lanen
en paden van Cesdoms lustoord. Bij den
Kruisberg werd Ons Heer op het rustaltaar
geplaatst en overweldigend van roomsche
„Het gaat zeer slecht met haar,;' fluis
terde zij' miet gebroken, stem:. „Heit zou mis
schien good zijn haar niets te zeggen
wat haar leed kan veroorzaken
„Hetgeen ik oiok niiet van plan was te
doen, Florence," antwoondlde hij op vaisfen
toon. „Laten wij' nu slechts aan de zieke
denken en laat mij veronderstellen, diat ik
een verschrikkelijk en droom heb gehadi.
In tegenwoordigheid mijmer moeder en Cler-
vie moogt gij voor mij' dan woonden her
halen, die ik tot mu toe niet wil gehoord'
hebben."
Zij leed in zijn bijzijn en toch vond zij
er ook weer troost in
Hij bracht het grootste gedeelte van
dien dag in die kamer van miefvroiuw de
Trélaz door.
Tegen den avond sloeg bij! dien weg naar
Pioiullcoat in $n Florence, die «liitt ©ogenblik
had afgewacht, vertrouwde hare grootmoe
der aan die zorg van Francis ca toe.
„Ik moet naar een zieke;" zeide zij
„grootmoeder slaapt. Als zij wakker wordt,
geef haar dan een lepel van het drankje,
binnen een uur ben ik terug."
Zij wierp nog een laatstem blik oip de
arme, slapende vrouw. Dlaags te voren
n.og zou bet haar hart verscheurd hebben,
haar te zien sterven. Nu echter ondervond
zij eenié zekere verlichting bijl de gedachte,
(dat de Idloioidi haar zooveel schande BH ver
driet bespaarde. Zij sloieg' een kapmantel
om; dien zij in den winter gewoon was. te
dragen en begaf zich maar «je eetkamer,
waar de keukenmeid verwonderd zag, hoe
zij eene flesch miet bouillon vulde, vruch
ten kqakstt hst kouds ylé&sch. inpakte,
schoonheid was het oogenblik, toen daar
die duizenden, vol geloof en vertrouwen
neder knielend, het loflied aanhieven„Knielt
Christenschaar voor 't zoenaltaar, Uw God
is daar, knielt biddend neer en brengt uw
Heer dank, lof en eer", om na dit vets en
iedere verdere lofprijzing uit te jubelen
„Wees gezegend, levend manna, Christus
Jezus; wees Jesus zoet van ons gegroet,
o Jezus zoet
Na dit lied werd het „Tantum ergo"
aangeheven en als na de verhalende woor
den van het keervers: „Brood uit den
hemel hebt Gij hun gegeven" jubel, nd ge
antwoord werd„Dat alle zoetheid in zich
bevat" zong Monseigneur het heerlijk ge
bed, waarin de H. Kerk belijdt dat in dit
wonderbare Sacrament, God ons de ge
dachtenis van zijn H. Lijden heeft nage
laten en smeekt dat wij er de vruchten
steeds van mogen gewaar worden. Hierna
volgde de zegen.
„De heldere bellen rinkelen,
Het wierookvat gaat op en neer;
Zijn brandend herte looft den Heer
En doet de walmen omhooge krinkelen"...
„De H. Hostie rijsto klankrijk geest-
[gewemel
Der engelen, aanbidt den Koning van
[den hemel
De Hostie daalt; gij, allen hier in'tstof
[geknield,
Looft God den Heer, de Schepper Die 't
[heelal berielt 1
De Hostie zegent rechtso katholieke
[volken
Laat stijgen met uw dank de hymnen
[tot de wolken 1
De Hostie zegent linksstaat op uit uwe
[nacht,
Verdoolden op uw baan, het licht der
[waarheid wacht (2)
Verder trekt de processie.
Het paviljoen des Heeren trekt voorbij,
[gedoken
In 't krinkelend wolkgewoel van't geurig
[balsemrooken,
Omringd van licht, gevierd in klokgeluid
[en zang,
Gevolgd door 't nederig, zwijgend, bid-
[dend volksgedrang".
Biddend, zingend trekt men verder en
met het volk zingt het koor der vogelen,
en het is also! de bladeren der boomen, de
bloemen en kruiden en de kleurige lijster
bessen zich buigend tot hun schepper weiij
den. Is het wonder dat geen lied beter
uiting kon geven aan de gevoelens die aller
hart nu vervulden, dan het feestelijk: „Te
Deum laudamus" dat bij het binnentrekken
der Beevaartskerk werd aangeheven.
Nog eenmaal volgt daarna het heerlijk
„Tantum ergo", nog eenmaal zegent Maria's
Goddelijke Zoon de kinderen zijner Moeder,
Zijn broeders, en dan klinkt het aloude
lied, dat in droever dagen dan nu, onze
vaderen toch feestelijk op „Capel" zongen,
het lied Neerland's apostel ter eere
„Komt tot besluit, St. Willibrord ge
prezen".
En Sint Willibrord, die eens in
dit mooie land de waarheid bracht, zal
zeker uit den hoogen hemel met welgeval
len geluisterd hebben naar die hulde hem
gebracht, en zonder twijfel de bede hebben
aanvaard, hem toegezongen
Moog, zijn gebed
De dwalenden bekeeren".
En over Egmond's velden zal St. Adel-
dat voor den volgenden dag- bestemd was.:
„De zieke dier fre'ule heeft een gcieden,
eetlust," zeide die keukenmeid (droogjes en
werdl rood van spijt. „Er was overigens
niet te veeil bouillon mieer over voor het
avondeten."
„Maak maar een boteirsoiep klaar, Barbara,
en geef mdj nu alsjeblieft nog wat choco
lade."
„De freule wil eens het heete huishond en-
voeden? Ik heb toch volstrekt van geen
zieke in (Met dorp gehoord. Wie bezoekt gij
dan, freule Florenae?" vroeg Barbara, wier
nieuwsgierigheid neg grooter was dian de
spijt.
Maar Florence hield ziicih, alsof zij niets
geboord had, nam dien zwafem korf op en
vdiiiet haastig die eetkamer, terwijl die oude
keuikanmieid dje petten van kwaadheidi heen
en weer stiet.
Het was half zeven en Florence had een
geheel uur voor zich. In de schaduw der
boomen heersehte diepe duisternis en men
moest miet die wegen vertrouwd zijn, om er,
spoedig te zijn. De vensterluiken waren ge
sloten, maar door een reet sqhemierde licht.;
Het jonge meisje gaf Jbet afgesproken san-
tal teekens; de deur werd geopendi en
Lina vertoonde zich aan haar met van
koorts schitterende oogen.
„Ik kan miaar een oogenblik blijven, want
grootmoeder is veel zieker." Zeide Florence
en onderdrukte dien afkeer, idlie zich wedler
van haar had meester gemaakt. „Hier is wat
voorraad; morgen kom ik terug om u
te vragen, hoe gij geslapen hebt."
1 LU uJ-j Ll iWfitdt vervolgd):
i
1
ff
it
fjrl
iMiil
Hij