No. 39
Dinsdag 2 April 1918
12e Jaargang
Uitgave van de Naamlooze
Vennootschap „ONS BLAD"
ALKMAAR.
Bw.: BREEDSTRAAT 12.
Telefoon Na 433.
ABONNEMENTSPRIJS;
DIT BLAD VERSCHIJNT DINSDAG, R> N|EUWS. Ea§ ADVERTENTIEBLAD VOOR NOORD-HOLLAND
DONDERDAG EN ZATERDAG.
Woningnood-wetten,
Een edel Hart.
Uit d© Pers,
binnenland:.
nederland en de oorlog.
Per kwartaal franco hais. f 1.15
Met getü. Zondagsblad fl,55
bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers:
van de courant 10.05
van het Zondagsblad 0.05
ADVERTENTIÉN:
Van 1—5 regels
Elke regel meer.
Reclames per regel J 0.95
Kleine adv.: 80 woorden bij vooruitbet. f 0.40
- 10.621
5 0.12»
10.8
De Advertentieprijs Is verhoogd met
20 o/0 oorlogstoeelag.
I. i
Door allerlei omstandigheden voor
een goed deel ten gevolge van den oor
log; js er in ons land een steeds ergere
woningnood komen heerschen; een enkele
stad, als Arnhem, mag een uitzondering
maken: de woningnood js algemeen; men
behoeft hoegenaamd nérgens een huis te
huur te vragen: zelfs met uitloving van
flO.of f25.slaagt men er niet in,
een h' u,ur-huis te bekomen.
\Vat schaarsch is, wordt duur gemaakt;
en zoo kregen wij te kampen tegen
min of meer onredelijke huurprijs-opdrijvin
gen, waartegen de huurcommisiiewet werd
uitgevaardigd.
Deze huurcommissiewet, volgens welke
er in alle steden en dorpen van eenig1
belang huurco-mmissie's werden aangesteld
om te onderzoeken, of een of andere huur-
prijsverhooging al dan jniet redelijk is,
kon echter dank zij den gewinzueht van
meerdere huiseigenaren (O.W.-bejag noemen
wij zooiets in onzen tijd) slechts, half
wenk doen.
De O.W.-begeerige huiseigenaren zegden
eenvoudig hun huurders de huur op om het
huis te verhuren aan een ander, die met
pleizier wat méér betalen wilde, öf
met moedwil lieten zij nog liever het huis
onbewoond, en dus niet-productief, staan,
dan dat zij het in huur gaven tegen den
door de huurcommissie toegestanen prijs.
De regeering zag het fiasco van haar
huurcommissiewet in, en zon op middelen,
om ook de ontduikingen der huurcommissie
wet onmogelijk te maken.
De regeering meent het fiasco der huur
commissiewet gedekt de hebben met de
crisiswet inzake huuropzeggingi, welke
wet Donderdag werd afgekondigd, zoodat
zij met ingang van .Vrijdag 29 Maart, in
werking is getreden. -
In weinige woorden zij hier 'thans mede
gedeeld, wat de huuropzeggingswet beduidt.
Jen eerste geldt deze wet, anders dan
de huurcommissiewet, voor alle huurwonin
gen (behalve de met landerijen verhuurde),
Er is dus hier geen huurgren» gesteld.
Voorts wordt bepaald, dat, mits binnen
een week na het opzeggen der huur, de
huurder een verzoekschrift bij de huur
commissie kan indienen, ten einde de op
zegging nietig te doen verklaren. De huur
commissie doet (na verhoor, of althans
na behoorlijke oproeping van de partijen)
zoo spoedig mogelijk uitspraak. Zij' willigt
het verzoek in, wanneer „summierlijk" (dat
wil zeggen: zonder dat het precies bewezen
behoeft te zijn) blijkt, dat de huurder
gedurende den huurtijd zijn verplichtingen
op behoorlijke wijze js nagekomen en dat
voor de opzegging overigens geen geldige
F E UI LLETON.
Omgewerkt naar het pransch.
reden bestond".
De uitspraak van de huureommissie geldt
voor ten hoogste zes maanden, doch het
uitstel 'kan, op schriftelijk verzoek van
den huurder, gedaan vóór het verstrijken
van twee derden van den termijn, tekens
weer met ten hoogste zes maanden wor
den verlengd.
.Van de uitspraak der huurcommissie staat
zoowel aan den huurder als aan den ver
huurder gedurende veertien dagen na de
dagfeekeraing der mededeeling beroep open
bij den rechter van het kanton, waar de
woning gelegen is. Het beroep wordt bij
hem insgelijks bij verzoekschrift aange
bracht. Indien hij de beslissing der huur
commissie niet bevestigt, doet hij wat der
huurcommissie was. Jegen zijne beslissing
is geen rechtsmiddel toegelaten, behoudens
voorziening in cassatie in het belang der
wet.
De wet zal terugwerkende kracht hebben
ten aanzien van iedere huur, die bij haar
in werking treden nog niet is geëindigd en
wel in "dezen zin, dat de termijn van een
week binnen welken een verzoekschrift
tegen een reeds gedane opzegging zou moe
ten worden ingediend, voor zulke huren dan
loopt van af het in wenking treden der wet
(dat is een dag na- de afkondiging).
Eindelijk valt nog aan te teekenen, dat
de hiervoren aangeduide bepalingen omtrent
de nietigheid van sommige bedingen óók
toepasselijk worden verklaard op bedingen,
die vóór het in werking treden der huur
opzeggingswet mochten zijn gemaakt.
Zóó tradit onze regeering voorloopig te
voorzien in den woningnood; 't is een wèl
radicale en een theoretisch vrij gemakke
lijk te treffen „voorziening";
de vraag' is echter, of hier van een
„voorziening" sprake kan zijn.
Nederland's antwoord aan de
geassocieerden.
De Nederiandsche Regeèring heeft de
proclamatie van president Vilson van 20
Maart beantwoord met een zeer uitvoerige
verklaring, waarin o. a. wordt aangetoond,
1. dat onjuist is de bewering, dat Duitsch-
la-nd steeds ernstiger bedreigingen uitte om
zoowel het sluiten van een permanente als
het nakomen eener voorloopige schikking
te verhinderen; 2. dat de vertraging in de
uitvoering der voorloopige schikking aan
de geassocieerden zelve te wijten is; 3. dat
inbeslagneming onzer schepen slechts ge
schiedde wegens de door het verlies aan
schepen door de geassocieerden gevoelde
behoefte om hun tonnage aan te vullen
met een zeer belangrijk aantal Nederiand
sche schepen, waarover zij met goedvin
den der Nederiandsche regeering slechts
de beschikking konden krijgen op naar hun
oordeel te bezwarende voorwaarden; 4. dat
slechts schijn is de verklaring van den
president, dat de inbeslagneming aan Ne
derland ruimschoots gelegenheid biedt
broodkoren te krijgen; na de ervaring, met
Nederiandsche schepen in Amerikaansche
en Britsche havens opgedaan, zou het on-
23. I
Neen, ik vertrouw het niet.
Ik zeg dat het u goed bekomen zal.
Denkt gie dat?....
En moeder Ciémence liet zich overhalen.
De kleine Mairie bloosde geweldig als
ze dit zei.
Gij weet, sprak ze tot La ure, haar
hoofdje buigende, 't was haar eenig ge
brek.
Helaas! de ongelukkige heeft het duur
genoeg betaald.
O, ja!
Want die andere heeft haar dronken
gemaakt, niet waar?
Ja, zij heeft haar grog bereid en er
veel brandewijn in gedaan; dan nog een
tweeden grog, een derde, nog eeno!
heel lang heeft dat niet geduurdmis
schien een kwartier, en toen was de flesch
ledig en viel moeder Ciémence al snor
kende met haar hoofd op tafeL
Op dit oogenblik werd ik bang, ver
schrikkelijk hang en ik heb geschreeuwd.
Dan begon jk te beven, wilde naar de
deur der achterplaats loopen
Maar ik kon niet van mijne plaats weg,
juist alsof ik een leeiijken droom had.
Arme kleine! mompelde Laure. En
wat is er dan gebeurd v
De dame had mij hooren schreeu
wen; zij zag rond naar alle kanten; dan
gam ze eensklaps de petroleumlamp van
de tafel en kwam er mee naar de kamer.
Als ze me dam zag staan op mijne
bloote voeten, in mijn hemdje, met mijn
oogen tegen de ruit der venster gedrukt,
trok zij een gezicht om van te gaan
loopen.
Ha! kleine slang! heeft ze toen ge
roepen, gij stondt ons af te luisteren!...
Hoelang staat ge daar al?
Haar oogen keken zoo boosaardig, hare
neusgaten trilden zoo geweldig, dat ik
dacht te jsjterven van schrik.
Ik ben op mijn knieën gevallen, mee-
nende, dat ze mij ging' dooden.
O! mevrouwmevrouw!heb
ik geroepen, vermoord mij niet!.... Laat
mij leven!....
Omdat ge zo-udt kunnen navertellen
wat gij gezien en afgeluisterd hebt?....
Ik zal niets zeggen, mevrouw!
Genade!
Ja, dat weten wij!
Ze greep me dan vast, bond mijne han
den'en voeten aan elkander en mompelde:
't Zal goed branden! Men zal denken,
dat die drinkster haar eigen huis in brand
gestoken heeft, en zoo ben ik van beiden
verlost.
Zij legde mij! dan gebonden op het bed,
rukte het glas van de lamp en stak de
gordijnen der glazen deur in brand. Wat
er verder gebeurd is, weet ik niet. Ik ben
daarop in bezwijming gevallen.
Mijn God! mijn God!.., [Wat ellen-
delinge!... Zoudt gij die vrouw nog her
kennen
Het kind begon te beven gelijk een riet
in vollen wind,
Ik denk het .wel» zeide het.
verantwoord zijn opnieuw schepen uit
Nederland daarheen te laten uitvaren zon
der afdoende waarborgen, dat die erva
ring zich niet zal herhalen.
Het is een scherp, maar een welverdiend
scherp antwoord, dat de Amerikaansche re
geering van onze regeering krijgt, oordeelt
„Het Vaderland". Scherp van inhoud en
scherp, schoon hoffelijk gebleven, van vorm.
De inhoud is scherp-, aangezien onze
regeering met het relaas van de toedracht
der zaak aantoont, dat de voorstelling,
door de Amerikaansche regeering gegeven,
eenvoudig1 onjuist is en de Geassocieer
den niet onze schepen hebben genomen,
omdat men zich dezerzijds niiet aan de
afspraak hield of omdat ons land onder
dwang van Duitschland stond daar
was niets van maar omdat de Ge
associeerden In de benauwdheid zaten
en de schepen noodig hadden, en wel
juist voor het vervoer door de gevaar
lijke zóne.
Scherp ook maar kon zij anders han
delen? is de verklaring van onze re
geering, dat zij geen schepen meer naar
Amerika kan zenden, na de opgedane
ervaring, voor zij ten volle verzekerd is, I
dat ze terug zullen komen. Neem alleen j
maar het geval van de „Zeeland-ia", die
kolen had om weg te komen, maar een
voudig werd vastgehouden!
Het slot van het antwoord Iaat nog
eens, met het gezag dat een regeerings-
verklaring heeft, uitkomen wat de Ne
deriandsche pers van "den aanvang af aan
heeft gezegd, nl. dat Amerika, dat zich
gaarne op recht en rechtvaardigheid be
roept en de kleine naties beweert te wil
len beschermen, tegenover ons land met
die fraaie woorden in zonderlinge tegen
spraak heeft gehandeld. En ook, dat na
hetgeen het ons heeft aangedaan, zijn be
tuigingen van vriendschap, en zoo voorts,
nu ja overbodig waren.
De regeering schijnt van plan geen sche
pen naar Amerika te zenden, en te ver
wachten, dat, als zij maar flink op haar stuk
staat, de Vereenigde Staten wel een paar
van de ons ontnomen schepen met graan
zuille-n heiaden en hierheen -zenden. Aldus
concludeert „Het Volk" pit de mededee-
1-ingen van haar Haagschen correspondent.
Indien de regeering nie't met zoo goed
als wiskunstige zekerheid weet, dat zij met
deze politiek succes zal 'hebben, acht het
blad deze houding onverantwoordelijk, abso
luut onverdedigbaar, ja, haast misdadig.
Er zou één omstandigheid denkbaar zijn,
die ze geboden maakte. Het is deze, dat
de geassocieerden zich verheelden op nog
meer s-cheepsruimte recht te hebben dan
zij ons nu ontnamen, en du-s- ook de
schepen, die nu uitgingen om graan te
halen, in Amerika of Engeland zouden
vasthouden.
Ocs Leger.
In ;,De Militaire Spectator" s-chrijft kapi
tein- E. H. van den Akker een artikel,
waarin wordt betoogd, dat ons leger on
geoefend is in het voeren van
den modernen oorlog.
„Onze troepen, zoo lezen wij, kunnen zin
gen, zij volgen trouw de cursussen van
O. rfn O.; zij worden geregeld geestelijk
versterkt door veldprediker en aalmoezenier,
wekelijks krijgen zij een bad, zij gaan
precies op tijd met algemeen-, bijzonder- en
uitzonderingsverlof, zij betrekken de vele
Wachten en doen de talrijke werkdiensten;
geleidelijk worden zij met klein verlof naar
Heeft moeder Ciémence baren naam
uitgesproken
Geen enkele maal.
Laure dacht na.
Gij moet aan -den rechter, die u on
dervragen zal, v-an dat alles niets zeggen.
Het dient nergens voor, en 't zou- hem
niets nieuws leeren; maa-r we zouden dan
langer in dit gevloekte huis moeten blij
ven wo-nen.
"W-at zal ik hem dan antwoorden?
Dait gij sliept en niets gehoord of
gezien hebt.
Ik zal gehoorzamen, moeder.
- En als hij u vraagt, ho-e gij! gebon
den werd, zeg dan, dait gij er niets van
gevoeld hebt.
Ik zal 't zoo zeggen.
Gij zult u niet vergissen?
Wees ma-ar niet bang.
Laure vond nog een laatste bezwaar.
Zijt gif wel zeker, vroeg zij, dat
Ciémence den naam dier dame niet uitge
sproken heeft?
Marie schudde haar verstandig hoofdje.
Ik hen er zeker 'Van, sprak zij1.
Hebben zij niet ges-p-roken van de
streek waar zij; vandaan waren?
Neen.
Noch van Cas-telnaui, noch van Agen,
noch van Gascogne?
Geen woo-rd.
Denk eens- goed na!
Neen, neen, zij hebben daar niets
over gezegd. Ik weet het heel goed. Zii
hebben enkel gesproken hetgeen ik u ver
teld heb.
Maar Wanneer Ciémence verklaarde,
dat zij tiiet uwe moeder was, dat uwe
huis gezonden en vervangen door jeugdige
en o-udie remden"maar de gevechts
vaardigheid van den troep- gaat er niet op
vooruit.
Voor alles is tijd, ja, moet tijd gemaakt
worden, doch ten koste van het eerst
noodige, n.l. de gevechtsvaardigheid
Millioenen en m'illioenen zijn aan o-nze
weermacht ten koste gelegd, honderdduizen
den zijn u*t het maatschappelijk ieven ge
haaid om onze strijdmacht te vormen, maar
dan is het ook een dringende eisch, dat
alles in het werk gesteld wordt om de
waarde van die weermadit zoo hoog moge
lijk op te voren en deze niet te doen ver
wateren door tal van anti ere zaken, die op
Zich zelf heel nuttig en noodig zijn, doch
in deze omstandigheden hoogstens, de
tweede plaats mogen innemen.
Wij zijn als een tuinman, die eik blaadje
van een boom verzorgt en onderhoudt en
die niet ziet, dat de hee-le b-o-om kwijnt."
Aldus het -oordeel vain een deskundige.
Het treft hard, na drie en een half jaar
mobilisatie en na zooveel opofferingen,
door ons volk geduldig gedragen, schrijft
„De Tijd". Indien het oordeel echter juist
is-, dan zal het jn afwachting van een
internationale bewapening toch plicht
zijn, om de vele tekortkomingen, weike blijk
baar n unog aan de legerorgani-satie kleven,
onder de oogen te zien en te doen ver
dwijnen.
DE 45STE BROODKAART.
De directeur van het Centraal Brood
kantoor maakt bekend, dat de broodkaart
van het 45ste tijdvak geldig is van 30
Maart tot en met ia April. (St. Ct)
HONDENBROOD.
Naar de „Tel" verneemt, zal de aan;
maak van hondenbrood geheel worden stop
gezet.
DE STATIONSWACHTKAMERS.
De wachtkamers op de stations H. IJ. S M,
zullen vanaf 1 April niet meer worden
verwarmd, in verband met de brandstof-
fenschaarschte.
ONBEPAALD KLEIN VERLOF.
De navolgende dienstplichtige onderoffi
cieren zullen op de hieronder genoemde
data met onbepaald klein verlof worden
gezonden.
Op 10 April a.s, de onderofficieren der
onbereden wapens van de militielichting
1914 met uitzondering van de telegrafisten,
belast met toesteldienst.
Op 29 April a s. de onderofficieren der
militielichting 1915, welke omstreeks 15
December 1914 werden ingelijfd bij dein-
fanterie. Hieronder begrepen zij, die nader
zijn overgegaan naar oabsreden wapens of
naar dienstvakken.
Op 10 Juli a.s. de onderofficieren-tele
grafisten, belast met toesteldienst, van de
militielichting 1914.
TUINBOUWZADEN.
De Min. v. Landb. brengt ter kennis, dat
overwogen wordt, ook van partijen tuin-
bouwzaden, welke niet op contract zijn
geteeld (zg. vrije zaden) alsnog uitvoer toe
te staan.
Bonafide houders van partijen dergelijke
zaden worden in overweging gegeven aan
de Nederiandsche Uitvoermaatscbappij af-
deeling Uitvoer van Zaad te 's Gravenhage
uiterlijk 4 April a,s. opgave te deen der
soorten en hoeveelheden, in hun bezit, als
echte moeder dood 'was-, w-at heeft zij' dan
geantwoord
Ni-ets "anders dan dat: „Ik zal haar
medenemen tegen uwen wil en dank."
En over wat spraken zij al drin
kende
Over niets, tenzij dat de grog lek
ker was. Moeder Ciémence was dan ook
volop aan 't stotteren, zij kon haar woor
den -niet meer vinden Dit gebeurde haar
wel meermalen.
Ja, maar sommige menschen praten
als ze dronken zijn.
Zij niet; integendeel, zij: sprak dan
geen enkel woord meer.
Zoo dus, vervolgde Laure, wier laat
ste bezwaren overwonnen wa-ren, vermits
gij niets weet, zult gijl niemand veronge
lijken met niet te spreken, noch den rech
ter, noch de doode. [Wat gij gezien hebt
kaïn het gerecht de zekerheid geven, dat
zij wel den brand stichtte, jn plaats van
het enkel te veronderstellen, zooals het tot
nu toe deed.
Het wa-re niet veel gevorderd met die
zekerheid!
Neen, neen, lieve,, zeg niets, opdat men
ons zoo s-poedig mogelijk met rust late.
Ik zal het zoo doen.
Maar let op; de rechter zal u op
alle manieren uitvragen..,.
Maak u maar niet ongerust: ik zal
geen woord meer zeg'gen, om mij zeker
niet te verpraten.
En zal u dat niet ziek maken?
Neen, omdat ik ook gaarne zoo spoe
dig mogelijk van hier wil Wegkomen
want de booze vrouw kan terugkomen om
mij te dooden of van u te scheiden,
mede, waar die zaden zijn verbouwd en
waar zij zich thans bevinden.
NED. TORPEDOBOOT GEZONKEN.
(Officieel) Zaterdagmorgen is de
Nederiandsche torpedoboot G. 11 op on
geveer 1000 M, bewesten de Uiterton van
het Stortemelk binnen de territoriale wateren
vermoedelijk op een mijn van onbekende
nationaliteit geleopen. De bemanning is
door de torpedoboot „Tangka" overge
nomen. Vermist wordt de machinist der
marine-reserve P. B. du Hen Pzn. Overigens
heeft niemand letsel bekomen. Het achter
schip van de G. xi is afgebroken.
Hr. Ms, „Tangka" heelt getracht de G.
11 op te sleepen. De laatstgenoemde torpede-
boot zit nu aan den grond op den Drem
pel. Pogingen worden aangewend om de
G. 11 te bergen.
-
De pogingen tot berging van de gedeelte
lijk gezonken torpedoboot zijn tot dusver
mislukt. Het schip is verder gezonken en
zit nu geheel onder water.
WILSON TEGENOVER HOLLAND.
In een artikel „Na Griekenland komt
Holland aan de beurt" schrijft ae „Cor-
respondance Politique"
„AL de belangen van zijn politiek op
het spel staan, dan stapt Wilson als een
eehte Yankee even koelbloedig over zijn
pricipen heen als zijn landgenooten in Frank;
rijk, die er doen wat zij willen, steden en
dorpen verwoesten, geen rekening houden
met zeden en gewoonten der inwoners en
alles opruimen, wat hun plannen in den
weg staat.
Het is nu de beurt van Holland om van
zijn tyrannieken schoolmeester een tik op
de vingers te krijgen. Het had schepen om
zijn zeehandel en zijn nationale verzorging
in stand te houden. Wilson ntemt ze even
kalm af als roovers de reizigers van een
diligence leegplunderen in de prairiën van
de Far West.
Holland protesteert, is verontwaardigd
wijst op zijn souvereiniteit, op het volke
renrecht alles te vergeefs I
Wilson maakt gebruik van het recht van
den sterkste en trotsch op zijn energieke
daad slaat hij dea Bijbel open om deles
sen van dea barmhartigen Samaritaan weer
in zich op te nemen, waarmee hij zoo te
koop loopt. Maar niemand gelooft hem
meer
DE GEÏNTERNEERDEN IN ONS LAND.
Toen tusschen Duitschlsnd en Engeland
een overeenkomst werd gesloten betretfende
de icterneering van krijgsgevangenen in
Nederland, heeft Duitschland zich bereid
verklaard barakken en stcokmateriaal te
leveren, terwijl de Entente, voornamelijk
Engeland, beloofde voor levensmiddelen te
zullen zorgen. Duit-chland heeit voor zijne
leveringen reeds gezorgd, schrijft de „Köln.
Volksztg." De geïnterneerden wonen in
Duitsche barakken, die zij met Duitsche
kolen verwarmen. Maar de levensmiddelen
ontbreken nog steeds. Engeland heeft hier
voor nog niets gedaan. Dit is een bewijs,
dat Engeland of zich niet stoort aan aan
gegane verbintenissen of de oorzaak moet
gezocht worden in de schaarschte aan le;
vensmiddelen in Engeland wegens het ge
brek aan scheepsiuimte. Maar voor aeide
mogelijkheden is commentaar overbodig.
DISTRIBUTIE VAN .VROEGE
AARDAPPELEN,
Naar de „Tel." verneemt, zal het, zoo
dra de eerste nieuwe aardappelen gerooid
zijn, niet geoorloofd zijn deze vroege aard
appelen, die, zo-oals men weet, niet lang
ggg?"""
Nog: denze-lfden avond ging Ros-eiin den
gerechtsdienaar, met de zaa-k belaist, kennis
geven, dat Marie van de koorts genezen
was en aam hare pleegmoeder gesproken
had van de ramp waar zij haast het leven
bij inschoot.
Wa-t zegt zij er van? vroeg de ma
gistraat.
Niets, mijnheer, zij herinnert zich
niets meer.
Heeft 'de koorts dam in haar het ge
heugen verdoofd? Da-n za-1 ze mogelijk
zich later de feiten herinneren.
Neen, mijnheer de rechter, de koorts
heeft niets in haar verdoofd. Zij beweert
dat Ciémence Fou-lon haar om negen uur
naar bed Ihjad gedaiam, zooal-s gewoonlijk,
dat zij.aanstonds insliep-, dat ze eerst wak
ker werd toen de rook haar verstikte.
Heeft zij de onbekende niet gezien?,
Neen, mijnheer.
Is zij niet wakker geworden, toen zij
gebonden werd?
Neen, mijnheer. Zij; heeft niets ge
voeld, niets gezien, niets gehoord.
Zoo sprekende, was Roselin .te goeder-
trouw. La-ure had hem geen woord gezegd
van hetgeen hum pleegdochter haa-r toe
vertrouwde.
't Is we-1, verklaarde de magistraat,
ik zal haar vandaag nog ondervragen. Js
zij in s-taat tot hier, in mijn kantoor, te
■komen?
Per rijtuig, ja, dat denk ik wel.
Goed; breng haar dan bij mij1 om
-twee uur. - - j 1 -