TWEEDE BLAD. KINDERCOURANT sgenwQordigerl i leerling-zetter IN T PRIEEL. ^BESTEDEN ring van diverse be- gdhöden voor gedoemd nhuis, over het tijdvak Augustus tot en met member 1919. ®ge provisie aan n» en Poetscrême arkoop wordt door flinke gesteund. e bediende gevraagd. 2de klas zetter, machine-zetter wensch^ d te ZATERDAG 5 JULI 1919. De H. Petrus. iood brengt Sist. SPROKKELINGEN WIE WIL RÜILEJN? GRAPJES BRIEVENBUS. BLADVULLING, ran liet STADS* "SdLS te ALKMAAR, Donderdag 17 Juii 1919, Is 3 uur, waarden der aanbesteding !r lezing bij de Huis- bij wie tevens inschrij- ulieren, waarop de ver- benoodigdheden staan te bekomen zijn. chrijving'sbiljetten moeten ismeesteres worden inge- 16 Juli 1919. genten voornoemd EEIJER, Voorzitter. N DER VEEN, Secretaris. ende weer uit voorraad gele cent per stuk afgehaald 5er 100 franco buis oi timmerlieden en hande- aan DE NIJVERHEID oek. tarissen J. E. HEENE st en Mr. A. MOEN8 rijk, zullen op RïïAGl 31 <9IJ1LI 11)19 middags ten 10 ure, in de Ooievaar te Uitgeest, 'liek. Verkoopcn: perceelen ap staande WATERMO- naamd „Zwaansmeertje", ,an den Lagendijk in de Uitgeest, samen groot '8 A. 40 c.A. nvaarden onmiddellijk bfj )g der kooppenningen, gst grasgewas le Snee 9 bedroeg f 1.043 de et- niet verhuurd en komt eele van de. koopers. ilen in perceelen en bjjj breeder omschreven, inlichtingen worden ver- or genoemde Notarissen. JM-oolpiantenu op 20000 Gele Koolplna- 20000 Deensche Witte en, bij K. MADDEROMSr ras. 9138 TE KOOP AUTO voor f 1600. LT-YERLOEZAAK vooï en een BURGERHUIS 00. ragen bij C. HOOIJBOER, acht 13, Alkmaar. Kinderwagen. op een zoo goed als nieuwe eten Kinderwagen en een tentje met kap. Te zien TLAND, Koningsweg 69. nwoordiger voor Alk- n omstreken voor een van n, die reeds in deze branche hebben of goed bekend afnemers, gelieven sollioi- zenden met uitvoerig» jen en referentiën, ondei 4, Alg. Adv. Bur. D. T. Rotterdam. e reeds eerder op een kan* irkzaam zijn geweest, ge le voorkeur. Brieven onder 1. A. Bureau van dit bladL, de Drukkerij „Ons te Alkmaar kan ter» en gebleken oven het minimum. i' De eerste uitverkoren leerlingen des Hee- .ITen waren Andreas en Joannes. Maar wie Jezus gevonden heeft wil Hem ook aan an deren bekend maken. Als dan ook Andreas kort daarna zijnen broeder Simon ontmoet te riep hij h©111 to6 hebben den, Messias 'gevonden I" Simon brandde van verlangen pm Christus te zien en werd door zijnen broeder tot Hem geleid. Als alwetend God kende de Meester den visscher van GaliLea, jen Hij sprak tot Hem: „Gij zijï Simon, de zoon van. Jona, gij zult genoemd worden Ka phas dat is Petrus. Deze- belofte der naam verandering werd vervuld in de vlakte van jOaesarea-Pbilippj. Door, de velden inet 'Zijne apostelen voortwandelend, vroeg Hij ben: (Wie zeggen de menschen dat de 'Zoon des menschen is? Zij antwoordden Hem: (Sommigen noemen Hem Joannes den Doo- per, anderen echter Ellas, weer anderen daa rentegen Jeremias of een der profeten. Jezus sprak nu tot hen: Maar gij, wien zegt gij dat Ik hen? Simon Petrus antwoordend zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon valn 'den le venden God I Op deze heerlijke geloofsbelijdenis ant woordde de immer dankbare Vei'losser: Za- 'ig zijt gij Simon, zo-on van Jona: want 'ieesch en bloed (menschelijke wetenschap)' reeft u dit niet geopenbaard, maar mijn 'Va der, Die in de hemelen is. Op mijne beurt ■5ög ik u: „Gij zijt Petrus en op die steen rots zal Ik ixujne Kerk bouwen, en Üe poorten poorten der hel zullen haar niet overweldi gen. En al wat gij op aarde zult geoonden hebben, zal ook in den hemel gebonden zijn; en al wat gij op aarde zult 'ontbonden heb ben, zal ook in den hemel ontbonden zjjn. Heerlijke belofte, waarbij aan de Kerk een opperhoofd wordt toegezegd, en tegelijk de onfeilbaarheid en de bestendigheid! dei- Kerk wordt gewaarborgd! In zijn afscheidsrede in de opperzaal te 'Jeruzalem sprak Jezus als een teedermin- nend vader tot zijne leerl'ngen: Kinderkensl nog kort beu lk bij u. Gij zult Mij zoeken waar Ik heen ga, kunt gij niet komen. Petrus vroeg dan: ,,Heerl waar gaat Gij heen? Jezus antwoordde hem: Waar ik heen ga, kunt'gij Mij nu niet volgen, poch latei- zult gij volgen. Gelukkige Petrus, die met zijnen Meester lijden en kruis deelen zal, om ook met zijnen Meester mede-verheerlijkt te worden. Petrus vroeg nog vorder: „Waarom kan ik U nu niet volgen? Daarop sprak Jezus plechtig: „Simoi, Simon! zie de Satan heeft zeer begeerd u heden te ziften als 'de tarwe. Maar Ik heb gebeden voor u, opdat uw ge- looi' niet bezwijke. En gij, eens bekeerd zijnde, versterkt uwe broeders!" Petrus gaf verzekering van zijne vurige, liefde'en van zijne trouwe gehecktlied aan zijnen Meester, zeggende: Heerl ik ben be reid met U zelfs ia da 'gevangenis en iaden dood te gaanl Mij» teven zal ik Voor üge- ven! Jezus antwoordde hem: Uw leven zult gij voor Mij geven? Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, Petrus! eer de baan tweemaal zal kraaien, zult gij Mjj driemaal verloochenen." 's Meesters woord is onfeilbaar. Als Jezus gevangen genomen werd, was Petrus, gelijk de overige apostelen, -van zijn Meester weggevlucht. Later keerde hij evenwel terug, om te zien hoe het zou af- loopen. Door een mede-leerling bekwam hij toegang in den voorhof van het hooge pries terlijk paleis. Daar kwam nu een der dienst maagden van den hooge-priester binnen; als zij zag, hoe Petrus zich bij het vuur warmde, keek zo hem goed' aan en zeide» „Ook gij waart bij Jesus van Nazareth!" Petrus ontkendie en sprak: Ik weet nieit, ik begrijp niet, wat gij zegt. En hij ging buiten den yoorkof en de haan kraaide. 'Als de dienstmaagd hem andermaal zag, zoidp zij tot de omstanders: Deze man bekoort ook tot die aanhangers. Doch Petrus loochen de voor de tweede maal. Kort daarop zei den de bijstaanders tot Petrus: Gij behoort waarlijk tot hen, want gij zijt een Galii- leër! Toen begon Petrus te wenschen en te zweren: Ik ken dien mensch niet, dien 'gij daar noemt. En oogenblikkelijk kraaide de haan voor de tweede maal. En Petrus herin nerde zich het woord, dat Jezus hem fgezegd had: Eer de haan tweemaal zal kraaien,, zult 'gij Mij driemaal verloochenen. De Mees ter daar voorbij komend wierp een geaadigen blik op zijnen leerling, deze ging daarop, haar buiten en weende bitterlijk. Na zijne verrijzenis zal Jezus, die den be- rouwvollen zondaar nooit verstgot, bóvendien den rouwmoedigen Apostel in de gelegenheid stellen zijne drievoudige verloochening weer goed te maken. Bij de derde verschijning des Heeren aan zijne. leerlingen, na de tweede wonderbare visclivangst, aLs zij maaltijd'gehouden had den, nam Jezus Petrus .aizonderlijk en zei- de tot- hem: Simon, zoon van Joannes; be mint gij Mij meer dan dezen? Petrus ant woordde: Gij weet, Heerl dat ik ,U. 'bemin. Daarop zcide Jezus hem: Weid mijne lammeren.' Andermaal vroeg Jezus; Simon, zoon van Joannes, bemint gij Mij 'f En wederom gaf Petrus hetzelfde ant woord: Ja Heer! Gij weet dat ik U liefheb. Jezus herhaalde: Weid mijne lammere»! Ten derde male. zeide de Meester: Simon, zoon van Joannes hebt gij Mij lief? Nu werd Petrus 'bedroefd; die driemaal herhaalde vraag bracht hem zijne drievoudige verloochening van dien goe den Meester zoo levendig in hei geheugen terug. Hoer! riep hij uit, Gij weet alles, (Gij weet dat ik U lief he bi- Da,arop zoide Jezus-hüUi s<l a- pen. Ziedaar Petrus aangesteld tot Opperher der der gansche Kerk van Christus,!' Alles is vergeven en vergeten. Even goed gemeend als Petrus hebben wij ook bij onze plechtige H. Communie en bjjj onze H. Biecht getuigenis afgelegd van ons geloof in God en van. onze liefde voor God,, ooen wij getuigden: Heer, Gij alleen zijt 'mijn Kohing, en U alleen zal ik dienen Uw© Befde is mif genoeg!.., li wil liever sterven Heer, Öab nog eens vrijwillig eene enkele sonde te bedrijven! Hoe hebben wij woord gehouden? Heb ben ook wij niet, vaak bij de eerste beko ring de beste, uit laf nionschelijk opzicht, onsen goeden Meester verloochend: zeggen de met Petrus: Ik ken die® mensch niet? En sulks wellicht niet driemaal, gelijk die 'arme Apostel jnaar seventig maai seven maal! Hebben wij dan Petrus nagevolgd in zijne verloochening, laten wij hem ook navolgen in zijne bekeering. Bmeeken wij, dat Jezus ook op ons een blik van 'genadige ontferming moge werpen, opdat wij, onze zonden heeler- harte beweenond, nimmer meer mogen her vallen, en eenmaal bekeerd zijnd, door ons christelijk gedrag ook onze broeders in hun geloof en in hunne deugd mogen versterken en bevestigen. j Alkmaar, den 6en Juli 1919. I M. P. A. OOMS, D.T». ENCHUSIANA IV. Men schrijft ons uit Enkhuizen: Het jaar 1421 is terecht in onze vaderland- sehe geschiedenis en velen onzer lezers zul len zich uit hun schooljaren nog wel herinne ren het in al zijn kortheid zoo veelzeggende „Ontstaan van den Biesbosch door den St. Elisabeth's vloed". Inderdaad de grootste en meest schrikwekkende vernieling liadi wel plaats daar tusseben Dordrecht en Geertrui- denberg. Een» dichtbevolkte en welvarende landstreek, de „Groote Waard" genaamd, ge raakte onder water en 72 dorpen werden ver woest. De ramp kwam zoo onverwacht, dat de gansche bevolking verdronk. Volgens de overlevering was de eenig ge redde een kind, dat in haar wiegje kwam aandrijven, terwijl een kat als stuurman had geholpen, om het zonderlinge vaartuig niet te doen omslaan. Het werd door een kinder loos echtpaar tot zieh genomen, dat de kleine, Beatrix (gelukkige) opvoedde en haar latei- tot een goed huwelijk bracht. Naar de plaats waar deze zonderlinge rad- ding plaatsgreep zou later de naam „Kinder dijk" ontstaan zijn. Het was aan da ingenieurs der 19e eeuw voorbehouden, om zulk een groot landverlias te herstellen. Hot grootste deel van den Biesehbosch, het Bergsglie veld, verdween in gedijkt, nadat liet water der tallooze killen door de verbeterde afvoer van de Nieuwe Mei-wede was verdwenen en sedert- ook de Bergsche Maas was gegraven is ook het zui delijk deel van het Bergs,olie veld door een 'handijk beschermd, zoodat men thans den waterstand daar weder kan behcerschen. De ramp van 1421 beperkte zieh echter niet enkel tot het Brabantseh of eigenlijk Hol- lanclsch gebied, doch ook noordelijker stre ken hadden veel daarvan te lijden. Zoo ook Enkhuizen, dat tot dien tijd, zooals we reeds opmerkten, buiten den tegenwoordigen dijk (den Wierdijk) gelegen was. Daar toch lagen juist de hoogcre, vruchtbare gronden, terwijl de tegenwoordige plaats nog laag en moéras- sig was. Op dat boogere deel werden landbouw en veeteelt uitgeoefend, zoo dat wel niet met één slag, maar toch vrij snel deze middelen van volksbestaan uitgeput geraakten en de be volking zich wel gedwongen zag, in viesche- rij en later handel haar bronnen van bestaan te zoeken. Vooral de haringvangst, zoowel op de Zuiderzee als buitengaats, begon te ont luiken, zoodat de '8 haringen, welke de stad op haar wapenschild voert, niet ten onrechte tot de emblemata deer plaats behooren. Waarschijnlijk tengevolge van den St. Eli- eabeths-vloed en het daardoor verloren land, kregen de Enkhuizers van hertog Jan van Beieren verlof om hnn oude kerk, die aan St. Paulus gewijd was, af te breken en bin- nensdijks een nieuw bedehuis te gaan hou wen. Reeds bestond daar een kapel op het z-g. Rietbosch, welke tot patroonheilige St. Pan- cratins had. Besloten werd nu daaraan te houwen. Met bekwamen spoed werd daaraan begonnen reeds in 1-125, doch naar dê gewoon te dier tijden, dikwijls door de noodzakelijk heid opgelegd, geschiedde de houw niet ach tereenvolgens. Aan het verschil van metsel werk, balken enz. kan men zien, dat het nog altijd stevige 'bouwwerk in drie perioden is voltrokken. In ieder geval schijnt het, dat met veel offervaardigheid en ijver daaraan gewerkt is, zoodat men omstreeks 1450 de oude kapel kon afbreken en in het nieuwe gebouw den H- Dienst vermocht aan te van gen. Het geeft altijd een weemoedig gevoel zulk een kerk, die bij de reformatie aan den al- ouden eeredienst ontnomen werd, te betreden. Het voornaamste wat de Katholieke kerken siert en waarom de gansche houw zich groe peert, ontbreekt. De altaarnis staat daar koud en ledig en van het spreekgestoelte, om geven door een doophek, heeft men het mid delpunt der kerk trachten te maken. Voeg daarbij de zonderlinge hulpmiddelen van af schutting door middel van hooge banken, hekken en gordijnen, die misschien wel het confortabele dienen, doch zeer zeker het schoonheidsgevoel krenken, om te heseffen, dat een dergelijk gebouw ons Roomseh gevoel niet meer bevredigen kan. Deze kerk heeft evenwel zulke merkwaar digheid, dat we den tegenzin overwinnend ze binnentreden. Allereerst doet bet weldadig aan, dat een minder fanatiek nageslacht, al doet het zulks dan ook om oudheidkundige overwegingen, gepoogd heeft goed te maken, wat het wandaiisme der heeldetormers mis deed. Deze kerk toch prijkte eenmaal met rijke muur- en gewelfschilderingen. Over de eer ste werd de witkwast gehaald, de laatste wer den bedekt met een dikke verflaag. De onbe kende schilder heeft zich stellig' goed van zijn taak gekweten, hetgeen blijkt uit het be sluit der Vroedschap, om voor 't overige van zijn leven in het onderhoud van hem en de zijnen te voorzien. In 1903 werd door den kerkvoogd, J. W. Lakenman, het plan geop perd, om het eikenhouten gewelf van de bei de beuken, waaruit het gebouw bestaat, be nevens den koorabsis van de verflaag te ont doen, teneinde de oorspronkelijke schildering weer aan den dag te brengen. In 1910 werd met dit werk een aanvang gemaakt, waarmee de schilder, Vijselaar, werd belast, die het kort 'geleden met veel moeite, vaardigheid en geduld tof een goed einde heeft gebracht. De kosten daarvan werden go dragen door 't Rijk, de vere mi- ging Rembrandt en het Kon. Oudheidkundig .Genootschap. De voorstellingen, die om uitvoering en compositie, zeef geroomd worden, 'hebben betrekking op het werk: „Speculum humanae ïalvatiohis" waarvan een Hol- laudsche uitgaaf onder den titel: „Spiegkel onscr B'ekou- denisse," den kunstenaar ge ïnspireerd 'schijnt te-hebben. Dat de oorspronkelijke beden van Emkhuizen zeer laag geweest moet ziin, blijkt uit 'n pnéer- vinding, die men in 1G23 opdeed. Toen moest een nieuw knekel huisje opgetrokken worden en bij het graafwerk daarbij bemerkte men. dat de muren der kerk minstens even diep onder den grond als daarboven waren. De schoons, 75 meter hoogeu toren van dit gebouw is reeds op verren afstand zoowel van de zee- als de landzijde, te bespeu ren. Hii is met recht een sieraad van do stad als van het land schap daaromheen, gelegen. Met den bouw daarvan werd aange vangen in 1450, Ook deze bouw is in ©enige tempo's gegaan, doch in 75 jaren tiids. de onder brekingen meegerek««d, was hij voltooid. i In 't bijzonder mag daarbij wiel geuoemd worden pastoor Simon Blaeuhulck, die welis- waar op een pelgrimsreize over. leed, dook. tevoren zorgde, dail een goed deel zijner nalaten schap besteed zou worden om den spits met koper te beklee- den. Deze spits heeft een op- ïuerkelijken peervorm, waardoor de toren min of meer aan een minaret doet denken, zonder evenwel de slankheid van zoo'n Oostersch bouwwerk te bezitten. Hoewel de vormen zeer schoon rijn, ds de toren zeer massaal. Een prachtig carillon, be staande uit 36 klokken, waarvan de meeste uit de gieterij der Hemony's behoort mede inog tot de schatten, die de godsdienst zin der middeleeuwen hier heeft nagelaten. Gelukkig is het, dat dezt klokken niet door Mr. Hent drik van Trier ziin vergoten tot kanonnen., waartoe prina Wil lem van Oranje in 1578 Laat ge geven had- Ze bleven voor d« Enkhuizers gespard en het mooie klokkenspel bü heel- en half- uurslag, zoowel als bij de kwar tieren geeft evenals het trer beder een bron van genot vooi de stedelingen. Nauwelijks had de brievenhe,steller zich verwijderd, of Jules Dupró, die hem van uit zijn raam op de zesde verdieping had zien binnengaan, stond in de kamer van den oo-n- -'ierge. rets voor mij? De concierge Benoit zette bedaard zijn bril op en keek de brieven e.ens door, die hem ter hand waren gesteld. Na iangdurige beschou wing schudde hij ontkennend het hoofd. Langzaam besteeg' Jules al de trappen, die hij zoo vrooilijk verlangend afgerend had. Nu, vroeg hem zijn vriend, toen hij bin nentrad. Uit zuinigheid bewoonden ze samen één vertrek, dat slechts ^de meest noodzakelijke meubelen bevatte; twee. lage ijzeren ledikan ten, drie stoelen, de een al erger defect dan >de andere. Op de vierkante tafel, in een hoek van het ruime vertrek geschoven, lagen sta pels papieren en couranten. Beiden hadden zich aan de fraaie letteren gewijd, doch de eerste stappen, die zij op dien moeilijken weg hadden afgelegd, hadden hun nog geen schatten aangebracht. Een paar we- keljjksche couranten-artikelen, een bundeltje komische versjes en drie -of vier blijspelen, was al wat er van hen geplaatsl^was gewor den. Eu al heeft men op 26 jaar nog een hee- le toekomst voor zieh, dit neemt niet weg, dat iKleermaker, bakker, slager en huisknecht al len op tijd verlangen betaald te worden.^ Nog niets, antwoordde Jules. Ik hel) het -wel gezegd, eer de maand uit is, behoeft ge nergens op te rekenen; mijn oom houdt zieh stipt aan den datum. Dus, dat is nog vijf dagen. Ik hoop voor Men üjd'nog een en ander te nuttigen, dat is waarlijk geen overdreven wensch, zou ik zeg gen. En ik heb een honger als. een uitgehon- gtrden wolf; sinds ons karig souper van gjis- teren hebben we nog niets genuttigd. vv eet gij iemand, die ons 100 francs kan menen? Wel een die hei kan, maar geen die het Wil. Ar mand liep in gedachten verzonken de fcamej' op en neer. Een idéé, riep hij eensklaps. -Als het een goed idéé Is Hebt ge mij niet verteld, dat hier in Buis een verzamelaar van oude handschrif ten wootnt? Op do eerste verdieping, een zekere Bri- Boux. Wat is het voor een soort man. Weet ik het. Hoogstens tweemaal heb ik fem misschien gezien. Laten we hem probeeren wat te verkno pen. Handschriften hebben we genoeg, maar geen historische. Weet ge zeker, dat geen enkele beroemd heid ons heeft geschreven? Ik geloof het niei; maar hier is de sleu tel van onze correspondentie; kijk eens. Bedaard ledigde Armand den inhoud van liet koffertje op oen stoel, wolken hij. eerst te gen den muur zette en begon toen langzaam te zoeken. Na een half uurtje riep hij triomfantelijk: Gevonden. Hier heb ik een brief van kei zerin Maria Louise. Dat zal wel. Nu, kijk maar eens. Jules zag met één oogopslag, welk docu ment zijn vriend zoo verheugd heen en weer zwaaide. Ik herken hem heel goed. Het is een brief van Marie Louise, uit Les Magasin du Louvre, mijn vroegere verloofde. Ik was toen vrijwilliger bij het leger en had het ge bracht tot korporaal. - En ik zeg je, dat het een briefje is van keizerin Marie Louise, geadresseerd aan den greoten Napoleon. En gedateerd 1873. In 1818, mijn waarde, je leest verkeerd. Hoor wat de keizerin schrijft na den slag bij Lutzen „Mijn beste korporaal. Gij hebt nu genoeg lauweren geoogst, laat uw leger voor een wii'le in den steek en kom mij bezoeken in het Louvre, waar ik gaap van verveling te midden der prachtigste kanten. Marie Louise." Als dat geen 100 fres. waard is, riep Armand. En dat vod denkt ge voor die buiten sporige som aan J3ridoux te verkoopen. Dat noem ik diefstal. Beste, vriend, Je honger.en later zen den wij hem het geld terug. Mij goed, maar ik twijfel aan den goeden uitslag. Jij moet me helpen. Bestaat die haard nog van het laatste carneval? Ja, die moet hier nog ergens liggen. Nu, zoek dien dan op en dan zal ik je het aandeel vertellen, dat jij in dat grapje hebt; de rol is gemakkelijk genoeg te onthou den. Nu, vergeet het niet, over een kwartier riep Armand hem toe en meiteen verliet hij de kamer om heneden hij zij,n buurman Bri- doux aan te schellen. (Slot volgt.) Belofte maakt schuld en dus zal Ik' jelui nu gaan vertellen op. welke wijzit wij die mooie platen, die ik van een vriendkroeg, zullen gaan verloten. En dat zal nu eens heel eenvoudig gaan; zoo eenvoudig zelfs dat jelui er van, zult opkijkeln Ik weet, dat jelui het in dezen' tijd erg druk hebben met schoplwerk' 'en dat jelui je vrijen tijd nu maar liet liefst wanneer het tenminste goed weer is buiten 'door brengen. Ik zal jelui daarom nu maar eens niet lastig vaLen met de oplossing van een of ander raadseL of iets dergelijks. Bovendien wilde ik nu eens ai mijn neef jes en nichtjes een kans goven een prijsje ito winnen en daarom heb ik besloten die prachtige platen doodgewoon te verloten, zonder meer. Jelui behoeven er dus niets voor te doen, dan alleen jnij té laten weten of. je aan de verloting mee w i 1 doen, dus of je graag een prijs zou willen winnen. Let nu eens oji, hoe het jraau zal. Ik heb ongeveer 40 platen en die wil ik wanneer er genoeg liefhebbers ^jn in één keer aan jelui uitdeel-en, maar onder die voorwaarde, dat er minstens tweehonderd: deelnemers zijn. Dat regel ik zóó: als er maar hoogstens 25 liefhebbers zijn, worden er maar 5 pla ten verloot; zijn er minstens 50 liefhebbers, dan verloot ik er 15; zijn er minstens 100 deelnemers aan de verloting dan stel ik 25 platen beschikbaar; zijn er 150 liefhebbers dan verloot ik 35 platen; en zijn >er minstens 200 neefjes en nichtjes, die aan' de ver loting willen deelnemen, dan gaat de heele partij er aan. Dat is me, geloiof i"k4 'n verloting van prijzen, zooals jelui nog nooit beleefd heb ben. Als je 't goed narekent, dan heeft zoowat op de vijf kinderen'telkens één prijs. Alleen in het g'eval, dat er heel veeL meer kinderen zouden meedoen, zou de kans iet» geringer worden. Is dit nu geen reuzen-idee?.... Maar, nu moet ik nog eerst weten wie van jelui aan de verloting willen meedoen. En dat kan ik natuurlijk hier in 't prieel aan jelui neuzen niet zien. Dus moeien jelui mij dat zelf ied.er. voor zich mededeelen en wel per briefkaart (niet lier brief, want dat is veel te omslachtig.) Jelui mogen nu dadelijk al je briefkaart gaan schrijven. En op die kaart moet dan staan (met inkit geschreven) Eerstens boven a.an de kaart: Plafcenverlotiing. En daaronder: je naam, je voornamen voluit, het juiste adres (met straatnaam en huisnummer) en de juiste leeftijd. Anders behoeft er niets op te staan, (dan alleen wat ik hier jelui opgaf. Dus wie nu maar zoo'n kaart stuurt 1 die natuurlijk goed gefrankeerd moet_ zijn, zoodat ik geen strafport zal hebben té be talen mag dan vanzelf aan. onze reuzsn- ve'rloting deelnemen. De neefjes en nichtjes in Alkmaar en om geving mogen hun kaart wel zelf in de brievenbus komen doen, doch zij mogen ze niet aan het loket afgeven. Beter zelfs is, dat ze hun kaart oók maar. over de post sturen. Jelui kunnen dus vandaag al beginnen met je kaarten te sturen. Op het adres mag niets anders staan dan: AAN DE REACTIE VAN DE KINDERKRANT, i HOE 6, ALKMAAR, i De liefhebbersfsters) moeten zorgen1, 'dat ik hun kaarten uiterlijk Dinsdag 15 Juii alLe in mijn bezit heb. Ziezoo, nu weten jelui er alles van Nu gauw naar huis en naar bed, ®el te rusten! OOM KOOS, LEVENSREGELS- v -Wilt ffii bemind en rustig leven, Ik wil u dezen regel geven. .Vier dingen dient gii wel te weten: Geleden onrecht gauw vergeten, Ontvangen weldaan lang gedenken. Geen mensch door achterklap te krenken, En hebt gii plan uw leed te wreken Zoo ga en beter uw gebreken. EEN ONGELOÖVIGE GETROEFD, Arme stumper, vroom en fiin, -Zei eens een vrijgeest tot een begün -Wat zou je op je neus staan kijken. Als hiernamaals eens mooht blijken, Dat hemel én hel maar .fabels zaini Arme stumper! zei de begijn, ISolierp maar fijn ■Wie zal huilen van de pijn, Als in eeuwigheid zal bliiken, iDat hemel en hel «eeu f abele ziint Om van ons ruil- en verzamelkoekie 'ge bruik te maken, zendt men mij maar eeu brief ie„ waarin duidelijk staat geschreven wat men wenscht, met vermelding van volledigen naam en adres. Dan zet ik dat in de Einder- krant en de verzamel aartjes weten dan waar ze elkaar kunnen vinden. De briefjes moeten in enveloppe gezonden worden. AAN DE REDACTIE VAN DE KINDERKRANT. HOE 6, AT.KMAAR, Ik heb de albums:- lie de Veoht met alle plaatjes. 2e de IJsel met alle plaatjes. 8e het Maanmannetje met de plaatjea No. 1, 23 t/m 25, 27 tlm 32, 35 t/m 37, 39 t/m 43, 52, 65, 64, 78, 83, 89 t/m 92, 97, 102, 110, 121. tlm 126, 128, 129, 131, 132, 185 t/m 137, 139. 140. 144, 146 en 153 t/m 156. Die wiil ilk ruilen. No. 1 voor 160 kwattasoldaatjea. No. 2 voqtr 160 kwattasolda atjes. No- 8 voor 60 kwattasol- daatjes. Leo Reijns, Prinsen, Bolwerk Si Haarlem. r r ONDEB ZAKKENBOLLEE3 „Niks vind ik zoo lollig; ak luchtbaEcma" „Hoedat zoo?" „Omdat de lui dan altijd naar boven kij ken." - - - i ONMOGELIJK. A.,,Zeg, weet jij. waarom Mozes in de ark niet rooken kon V' B.„Waarschijnlijk .omdat hii geen tabak had." A.: .Neen." B-: „Non. omdat hij geen pijp had dan." A.„Ook niet." B.: „Geen lucifers mis schien." A.,,Mis, geef je het op?" A.„Doodeenvoudig, omdat hii niet in de ark was." EEN BERÖPAIiTU. Een van het gezelschap tot ■den gids. Wat fcost Ret! De gids. Drie gulden per per soon. dus voor u, vieren twaalf gulden. Zult ge c»na in geen afgron den laten vallen? Beware- In ieder geval als er een van jullui in den afgrondi stort gaat er natuurlijk drie gulden af. Annie G. te Egmond'-Binucu. Wel. Wel, beste kind, je kunt niet beter doen dan mij vain tijd tot tiid een briefje te sohiijvcn, dan kom je vanzelf in de Kin derkrant te staan. Daarvoor is keelemaal niet noodig dat je versjes kan maken. Hoe leuk hè, dat je Theo zoo go-ed ken. Zal je hem eens de groeten voor my doen? Ik vind het een echt aar- digen jongen en jii zeker ook, ia 't niet? Wat heb je 't anders getroffen: je ben vandaag de eenige die een briefje van my in de brievenbus vindt. Dag! hoor, besté Annie, de groeten! ook thuis. - De Haard van het heiliig vuuj! der goddelijke liefde op aarde ia' de H. Communie- vMèn draagt tegenwoordig veel „meer juweelen dan vroe ger"» zeide eene adellijke dam* in een geeeleohap; maar éési juweel word* steeds zeldzamer.* „Welk daztf vroeg een jong dametje. ^De vingerhoed," antwoordde da - vrouw. E* een paradijs fa# n©n, traders ie kim

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1919 | | pagina 5