m
TWEEDE BLAD.
I
l
en Vlies"
pe:
8
naar
lean v. Laar
GRAPJES
1
w i
are, tiburstelers
relöfboff-25.
N,
PË NIEUWESLOOT
O'S
at, Alkmaar,
is-
voor rjjwlelen.
ZATERDAG 23 AUG. 1919.
Kermishouden in eer en Deugd-
I voorzichtigheid de gevaren en de noodlottige
I gevolgen tot een minimum te reduceeren.
Brieven uit Britsch-Iocllë.
Van 'n onweersbui
IN 'T PRIEEL.
SPROKKELINGEN
BRIEVENBUS.
BLADVULLING.
|V,
II
5|P;S0 8
V
p.enter, p.i
f Si,- 1
loc '»■>,- il.Sï
n IS,- LSI
i«ac»S)3,- 2.'89
tCKüeï'ië
ivgüsirr.
J{. lv. Huishoudster,
ersbeilriif', bij eer
<5 kinderen.
)U1 VEN VOORDE,
Heemskerk.
IlsfcWlBlS
loq loon.
ren de bestaande
oodiar met werk-
LitRisqracht 16
ïrnieda, dsi
Ȥi.
ïbliek van Alk-
van den Heer
@51.
t, door zijn voor
door het leveren
'esreüds priizan.
eden van het
JUBRETTR.
AKTER-KQSÜX
ES-REPERTOIRE,
Heden, geachte lezer en lezeres, kom ik tot
u met moederlijke zachtheid en vaderlijke ernst.
Voor u hoop ik, vandaag bijzonder, te zijn een
barmhartige Samaritaan, die wijn en olie aan
draagt voor al uwe wonden: wijn om dezelve te
zuiveren, olie om haar te verzachten en te gene
zen.
in de Ark des Verbonds bevonden zich de
roede van den hoogepiiester Aaron, de Wetsta-
■felen des Heeren en een vat gevuld met Manna:
als priester kom ik tot u met de Wetten des Hee
ren, maar tegelijk ook met het brood des levens.
Als wij, rondom ons, de verwoesting der zie
len aanschouwen, welke het ongeloof en het ze
denbederf en de pubiieke vermakelijkheden: de
bioscopen, de theateis, de danspartijen, de ker
missen en dergelijke, veroorzaken, dan moeten
wij met den Aanvoerder Nehemias verzuchten:
„Ik zat neder om te weenen, en ik treurde vele
dagen, en ik vastie, en ik bad voor het aan
schijn van den God des Hemels."
Wie kan getuigen, zoo vraagt de H.- Bonaven-
tuia, dat hij God lief heeft, die Zijn beeltenis
op een mestvaalt ziet liggen, en ér zich niet over
bekommert?
Vraagt ook de Meesier zelf niet: „Wie uwer,
als zijn os of zijn ezel in den put valt, zal er
hem niet terstond uittrekken, ook zelfs op den
Sabbath?"
Nu roept de H. Bemardus uit: „Wat vreemd
toch! Daar valt een ezel tegen den grond, en
oogenblikkelijk schiet er iemand toe, om hem op
te helpen; daar gaat eene ziel verloren, en daar
te niemand, die het zich aantrekt."
Op een kermis in de buurt is een jonge man
doodgstoken zóó van de kermis voor het oor
deel Gods
Op een kermis in de buurt heeft zich een
jonge man doodgedanst zóó van de dans
zaal voorden Rechterstoel des Heeren!
Op een kennis in de buurt is een man onder
de tram geraakt en vermmseld bij gelegen
heid van de kermis is een inan, in beschonken
'oestand, in het kanaal geloopen en verdronken
- .velk een ontwaken in de eeuwigheid-
.unkt, ik hoor een wanhoopskreet uit den
aïgrönd „Had ik .tooh maar nooit een voet ge
zet op die vervloekte kermis!"
Wat dan? In het geheel geen kermis houden?
De keimissen zijn eigenlijk allang uit den tijd!
Door het wëreldverker zijn zii overbodig gewor
dt
i de ontaarding en de verbastering, om de
bandeloosheid en de verwildering, om de on
zedelijkheid, de bras- en vechtpartijen, moest elk
Gemeentebestuur, naar het voorbeeld der groote
steden, de kermissen voor goed afschaffen. Wie
brengt ons den Minister, die, bij Rijkswet, al de
kernrssen voor het gansche land radikaal op-
beft? Zulk een had recht op de dankbaarheid
van geheel het Nederiandsche volk, en verdiende
fertile een standbeeld!
Waar echter op «ommige vlaatsen de kermis
1 gehandhaafd ölïjft,is het dure plicht ea wijze
Het zij mij geoorloofd, geachte lezer en le
zeres, u te waarschuwen, tegen onmatig drin
ken tegen zondige dansentegen onzedige klee
ding; tegen geheime en eenzame verkeei-ing.
Tegen onmatig drinken. Onmatig drinken
zegt „Sobriëtas" is de oorzaak van vele bekorin
gen, gedachten, begeerten en daden tegen de
heilige deugd.
„Bonus Miles" schrijft: „Wat op het gebied
der onzedelijkheid te wijten is aan den drank, is
het vastketenen van alle weerstandsvermogens
en het ontketenen van den ongetemden geslachts
drift."
„De onmatigheid in het drinken, zoo verkla
ren de Duitsche bisschoppen, prikkelt de lage
hartstochten verdooft het gevoel, verzwakt den
wil, maakt schaamteloos en onkuisch en bevor
dert de onzedelijkheid op allerlei wijze."
Mij dunkt, ik hoor een wanhoopskreet uit den
afgrond: „Had ik mij toch maar nooit te bui
ten gegaan aan dien vervloekten 'sterken drank
Tegen zondige dansen. De moderne dansen,
de step-dausen der Indianen, de schuivel- oi
duivelaanseu zijn op zichzelf reeds 'n naaste
gelegenheid tot doodzonde. En de fatsoenlijke
aansen ontaarden, door de manier van dansen
en walsen, door de opwekkende muziek, de vei-
hittende dranken, de lichtzinnige Meeding oer
dames, en de ongepaste gebaren, zeer spoedig
in onfatsoenlijke en zondige dansen.
De geleerde ieriulliaan vernaai: ons: „Zekére
vrouw was, tegen de gewoonte der Christenen
ten dans gegaan en wmd daarop.door den dui
vel bezeten. Als de Saiau, bij liet kerkelijk exor
cisme, gevraagd, werd, waarom hij eene christe
lijke vrouw had durven bemachtigen, antwoord
de de helsche geest: „ik itad er het recht toe,
want ik iteb haar aangetroffen op de danszaal
en dat is mijn gebied en mijn eigendom."
De li. Carolus Borromeus -geeft ons de vol
gende treffende 'uitspraak van een rechtschapen
heiden: „Het is niet mogelijk een geschikter
middel uit te vinden, om oe zielen te v'erleiaen
en de zeden te bederven, dan hst dansen." Mij
dunkt, ik hoor een wanhoopskieet uit een- ai-
guond: „Had.ik toch maar nooit een voet gezet
op die vervloekte danszaal-"
Tegen onzedige kieeUi/ig. Corruptio opiiim
pessimal Waar de hoogere en meer gegoede
standen juist het goede voorbeeld 'moesten ge
ven, daarvan gaat helaas, juist het bederf en
de ergernis uit. faiaven en slavinnen van de mo
de luistert men niet naar de waaischuwingen
van heeren Doctoren, dat bloote knieën ge
makkelijk rheuinaüek veroorzaken en zelfs sto
ring enin de hersens; dat bloote halsen licine-
lijk keelaandoeningen eh keelontstekingen en
tuoeiculcse ten gevolge kunnen hebben.
Slaven en slavinnen van de mode luistert men
niet naar de waaischuwingen van den Paus en
van de Bisschoppenja, zelfs niet naar de ver
maning en de bedreiging des Heeren: „Wee den
ergernisgever, hij verdient .met een molensteen
aan den bals in' de diepte der zee geworpen te-
worden."
Mij dunkt, ik hooi een wanhoopskret uit den
afgrond: „Had ik toch maar nooit meegedaan
met die vervloekte heidensche mode!"
Tegen geheime en eenzame ver keering. Als de
jonge Tobias bedacht was Sara tot echtgenoot
te nemen, sprak de- Aartsengel Raphael: „Luis
ter naar mij, en ik zal u toonen. over wie de
booze geest macht heeft. Over de zülken, n.l.
die zóó in den echt treden, dat zij God van
zich en van Bunnen geest verbannen en aan
hunne lusten toegeven, gelijk redelooze dieren
die geen verstand hebben; over dezulken heeft
de duivel macht"
Herinneren wij hier aan eene hoogst tragische
liefdeshistorie, die zich te Haarlem heeft afge
speeld. Een jeugdig paar, levenszat en levens
moede, ging buiten de stad, bonden zich met
touwen stevig aan elkaar yast en begaven zich
tegelijk te water, om gezamenlijk te verdrinken,
Trouw in de zonde tot in den dood.
Voegen we hieraan toe wat voor eenige jaren
të Amsterdam is gebeurd. Door óprecht berouw
en-leedwezen bekeerd verklaarde een meisje aan
haren verleider dat zij voorgoed de verkeering
verbrak. Niettegenstaande haar vaste voorne
men wist hij haar helaas toch weer tot zonde
over te halen en stak haar daarna dood, met
de verwensching: „Ga nu naar de hel, als gij
wilt?"
Mij dunkt, ik hoor een wanhoopskreet uit den
afgrond: „Had ik toch maar nooit aan die
schandelijke, menschonteerende verleiding toege
geven-"
Komen wij tot de practische besluiten voor
den a.s. kermistijd, die wij ook inderdaad wil
len volbrengen:
Met den H. Hieronymus bezweer ik- uWacht
u voor overdaad in spijs en drank, vooral van
sterke dranken, als voor een dooddijk vegif!
Met den H. Franciscus van Sales vermaan
ik u: Denkt bij uw dansen, dat Jezus en Maria
en uw Engelbewaarder u zien, en U met droef
heid gadeslaan, zoo gij ongepast mocht dan
sen.
Wat uw kermiscostuum betreft: bedenkt, dat
gij op den dag van uw heilig Doopsel met een
blank gewaad omkleed zijt, dat gij onbevlekt
moet aandragen voor den Rechterstoel van onzen
Heer Jezus Christus, opdat gij het eeuwig leven
moogt deelachtig worden.
Mocht er nu, in -de kermisdagen, een verlei
der tegenover u komen te staan, spreek dan,
met beslistheid gelijke de kuisclie Suzanna:
„Het is mij beter onschuldig in uwe handen'te
vallen, dan te zondigen voor de oogen des nee-
ren."
Mocht er nu, in de kermisdagen, een verleid
ster tegenover u komen te staan, wijs haar dan
beslist ai gelijk de kuische Jozef van Egypte:
„Hoe kan ik zulk een kwaad doen en zondigen
tegen mijnen God?" Zóó zult gij kermishouden
in eer en deugd,
(Geachte lezer en lezeres leest dit artikel, in
de-kermisdagen nog eens een paar maal aan
dachtig over, en laai het ook eens lezen aan
een vriend of aan eene vriendin).
Alkmaar, 23 Augustus 1919.
M. P. A. OOMS, D. P.
Alur P. O. Bellary Dfstr. 28.7.19.
„HUILEN MET DE WOLVEN."
Een onbekende schrijver zegt: „Goede en
gunstige berichten worden met slakkengang
verspreid, ciocü kwaad nieuws verspreidt zvoli
door telepathie". Oi' zulks waar is of niet,
laat ik buiten beschouwing, doch het is een
opmerkenswaardig feit, dat zekere nieuw
tjes met bliksemsnelheid door Indië gaan.
Dikwijls is de lucht reeds vol van gerueliteu
(vooral als zij eeu rampspoedig karakter
dragen), lang voordat het officieel in de cou
rant staat of door een telegram is bekend
geworden.
Calcutta, Madras eu eenige andere plaatsen
hadden juist een voorproefje gehad vau Bols
jewisme oi' communisme, of misschien was
bet ook Home-rule, in den vorm van een
vrijbuiterij. Voordat de courant mij bereikte,
was het in een ieders gesprek. Sommigen
zeidien, dat de Gouverneur daartoebevel had
gegeven, anderen schoven de verantwoorde
lijkheid op nog booger gezag en zeiden, dat
de onderkoning geheime bevelen had uitge
vaardigd om aldus de voedingsmiddelen tot
normaie prijs terug te brengen. Waar en
wanneer en wien zulke bevelen waren gege
ven, liet eeu ieüer koud. Doch miju dorpers,
denkende, het is goed om in Rome te doen,
als Rome doet, beraadslaagden voor eene ge
lijke onderneming.
Een honderdtal Boijas een kaste, die van
oudsher bekend staat als echte vechtersba
zen marcheerden, geholpen do-of de duis
ternis, naar den eenigsieu winkel van het
dorp. Zij moesten goedsekikt, kwaadschiks,
eenige zakken graan hebben en de winke
lier, de schrik op het lijf gejaagd, bakte zoe
te, lieve koekjes.
Moed geschept do-or deze' eerste gemakke
lijke overwinning, gingen de Boijas den vol
genden dag, gewapend met gummistokken,
steeuen, schoffels, bijlen en andere dergelijke
wapenen naar eenige gegoede boertjes. Zij
hadden echter een weinig buiten den waard
gerekend, want eenmaal gewaarschuwd,,
maakt dubbel voorzichtig. De boeren hadden
buuue vrouwen en kinderen ia de huizen op
gesloten en waren vastbesloten om eeu dood
strijd aan te gaan. En om een voordeel over
den aanvaller te hebben, gebruikte men de
platte daken als observatiepost. Doek het
krijgsgeschreeuw en het heeu en weer wer
pen van eenige steenen, deden de boertjes
den moed iu de schoenen zakken niemand
draagt schoenen, doch dat is tusseken twee
kaakjes en zij gaven het geëischte graan
ais votiiloopige vredesvoorwaarden.
Den derden dag kwamen de heeren van den
raad in zitting te zauieii en besloten na lang
wikken en wegen oui, alhoewel de regen nog
niet los komt en er aldus geen w-enk was,
voor de Boijars weric te vinden en beu dage
lijks uit te betalen. De Boijars echter dach-
.teu er anders over en meeneude, dat het ge
makkelijker is om met geweld de baas te spe
len dan te werken, namen derhalve geeu no
titie van de raadsvergadering, doch beloof
den den zelfden avond hun spelletje te her
halen.
Nu kwam de raad miju hulp inroepen en
wetende, dat goede raad duur en verafgele
gen is, sprong ik op mijn fiets om in een
plaats, 20 mijlen afstand, een geweer te ha-
Jen. Al'en' zal bet dikwijls zien en
ondervinden, dat men allés voor
bande heeft, behalve in tijd" van
nood. Welnu, het geweer was
daar, niemand die het mii be
twistte. doch er waren geen pa
tronen. Een kalf- ei os beter dan
een leege dop en het sekoot mii
te binn - dat vroeger wel eens
een bedrieger was bedrogen
door ket zien van een tabakspijp
of door een knakworstje, wijl
kb meende, dat het een geladen
revolver was ea daarom nam ik
maar het- ledig geweer met mij
mede.
De Boiias waren in volle ver
wachting. Hun strijdkrachten
waren verouboe,d: zii kaddeD
zelfs de reserve 'opgeroepen.
Natuurlijk dat was .wel een
beetje te vroeg voor een leger
dat tot nu toe zonder eenig
bloedverlies óverwunnend was
geweest. Generaal Eocpi of Bin-,
denburg zouden zuiks ook nook
gedaan hebben, maar, men na-o'
dau ook op een reuzen teg enaan
val gerekend. Met voile muziek
ging men ten strijde men
kent hier de „Harseinaise" of di
„internatioua.e" natuurlijk n.et
de banieren ziin uitgeplooid,
het geschreeuw wordt aange
heven, ae aanval zal uegiunen.
Loch, o wfc, daar kiest men op
eens het hazenpad, want daar
versehiint plotseling om den
hoek een e-eweer. recht op hen
'gericht en ie kunt ook nooit
weten, wat zulk een lie.sok
macbnn9 zou doen. De orde was
hersteld vóór den nacht!
Den volgenden dag gaf ik den
burgemeester bevel om rapport
uit te brengen en om veilig
heidspolitie aan te vragen en
twee dagen daarna kwamen dre
Politieagenten met bajonet óp
het geweer om een onderzoek in
loco in te stellen. De Boiiars
hadden lont geroken en de plaat
gepoetst, geen sterveling kon
men vinden. De boertjes van
hun kant weigerden getuigenis
af te leggen, uit vrees, dat een
weerwraak zou volgen en dan.
zouden zii er waarsckiinliik zoo
goedkoop zonder kleerscheuren,
niet meer af komen. Ik zei toen
tot de agenten: „Laten wij een
deuntje op den gramophone
spelen" en ik liet ..God save the
King" hooren. dat beteeikent
zooveel als: de comedi-e is af ge
loopen, je kunt naar huis gaan.
J. SCHIPPER.
Kath. Pr.
(Slot).
De jongens weten wel wat dit gebruik
beduidt. Tante sprenkelt met wijwater dë ka
mer en bidt daarbij. Ze vraagt of O. L. Heer dit
huis voor de rampen van 'n onweer wilt bewa
ren. Daarom zegent ze de kamer tot eer van
God. Na 'n poos bedaart 't onweer en worden
de slagen minder fel. 't Is nog wel 'n malsche
regen, maar toch niet meei dat stortbad van
daarstraks. ,,Ik wou dat de bui nu maar gauw
over was," zegt Jan. „Moeder weet natuurlijk
niet waar 'k zit." „Ja, ze zal wel ongerust zijn,"
antwoord Piets tante. „Maar als ze dadelijk
merkt dat 'r jongen heelhuids weer bij 'r is,
zal ze wel blij zijn dat je bij mij hebt kunnen
schuilen. Vindt je ook niet. Jan
Daar heeft Jan's tante gelijk in. Hij zal nu
maar afwachten tot de bui over is en dan gaat
Piet mee. Die moet zoetjes aan ook naar z'n
moeder Niet lang duurt 't meer of 't-houdt op
met regenen. De wind is buiten opnieuw met
kracht opgestoken, maar nu drijft-ie de leelijke
onweerswolken voorbij, „Kijk," zegt Piet, „daar
komt warempel 't zonnetje."
De zonnestralen trachten door te breken en
't duurt niet lang of de zon straalt uit de blauwe
tucht. „Nu kunnen jullie wel gaan, hè?"
vraagt tante. Ja 't wordt tijd. Jan bedankt
de aardige vrouw voor 't schuilen èn voor 't
lekkere kopje melk. Tante lacht 'ns en zegt„Als
d'r' nog 'ns 'n onweer komt, weet hij wel 'n
goed adres om te schuilen hè
„Ja," zegt Jan, „als 'k natuurlijk hier langs
kwam." Piet is ook gereed en bedankt tante
«veneens. „Zal je de groeten thuis overbren-
5;en vraagt ze nog. Piet belooft 't te zullen
doen en dan gaan de beide jongens de deur uit
fia nog 'ns hartelijk gegroet te hebben. Buiten
is t heel wat opgefrischt. De zon straalt in
vollen glans en toovert de druppels op boomen
en struiken tot paarlen. De vogeltjes kweelen
weer hun lieflijkste liedjes dat 't schalt en scha
tert. Zoete geuren van bloemen verspreiden zich
alom in de frissche natuur, die vol geur en zang
is. De menschen komen weer naar buiten, hun
vrees is voorbij, verdwenen met de donkere wol
ken. Jan is weldra thuis en neemt afscheid van
z'n vriendje. „Tot morgen Piet 1" zegt-ie, „dan
zien we mekaar weer bij de school hè?" Ja
Jan,' antwoort Piet. „Nou, dag hoorl" Jan gaat
«aar binnen en Piet naar z'n huis. Jan's moeder
was ongerust geweest, doch Jan stelde haar
|auw gerust en vertelde van 't vriendelijke ont
haal bij Piet's tante. „Ja da's 'n aardig mensch,"
<egt moeder. „Ik ken ze goed, als klein meisje
ting ze met mij op dezelfde school. Je zal wel
Jonger hebben, Jan," vervolgt ze. ,,'k Zal ten
minste maar gauw 'n paar boterhammen voor
jp snijden." Die smaakten goed en Jan gevoelt
ach weer goed op z'n gemak *t Onweer is-ie
(poedig vergeten. - i
Ueoo.
Dodo is onze kat, of, wat daarmee gelijk
staat, het troetelkind van de familie. Al onze
katten zijn dat geweest, maar Dodo slaat het
record, waarschijnlijk omdat zij het langst
bij ons is. Laar zit zij nu voor me. Haar kat-
tfckO'pjt, vau boven zwart, van ouder wit,
«enigszins gebogen. He groote, groene oogen
zijn gtrak op mijn werk gericht. Soms licht
zij cveu de witte poot op als wilde zij mijn
potlood tegenhouden. Zij is mooi geneekend,
dat zeggen zelfs de grootste kattenhaters.
De zwarte vlek die op haar kop begint, zet
zich over haar hais en rug' voort eu eindigt
tenslotte in een zwarte staart. Op den kop
tamelijk breed, versmalt zij zich in dien nek
om uaa'rna den rug in haar volle breedte te
bedekken. Helder steekt daarbij het wit van
borst en pooten af.
Dodo wordt door ieder op een bijzondere
manier aangehaald. Loopt zij vader in den
weg, dan bukt deze zich, streelt haar over
kop en rug en schudt zachtjes haar staart
heen en weer. „Wel lekkere poemie, ben jij
daar," zegt hij dan. Komt zij bij moeder, dau
wordt zij geaaid, of, wat ook vaak gebeurd,
weggejaagd, want zij is een volleerde dieveg
ge. Dan is het; „Nee, Dootje, dat weef je
wel, dat mag niet." En dat weet Dootje
drommels goed. Wanneer ei" vleesck of vieoh
op tafel staat en moeder gaat even naar de
kast om wat te halen, dan springt het beest
dadelijk op haar stoel en kijkt stiekuin of
ze haar hoofd nog niet omdraait, wamt zoo
lang dat tafelwaarte gekeerd is, komt er van
kapen niets. Ik wed dat zij dan wel tien keer
wenscht, dat moeder nou maar eens vijf mi
nuutjes iu de kast keek. Maar moeder weet
ook wel wat ze doet. Als Dodo in de kamer
is, let ze wel op. Dat heeft ze door ondervin
ding moeten leeren. Eens zat ze met tante
Joop bij den haard te praten. Ze waren als
gewoonlijk geheel in hun gesprek verdiept en
onderwijl at Dodo, verscholen aohter de
plant die tussohen de kachel en de, tafel
■staat, alle garnalen op. Garnalen schijnt
haar lievelingsvisch te zijn, want zij is er
altijd op uit daarvan te snoepen. Laatst had
oom Piet ons uit Zwolle een fles,oh garnalen
gestuurd. Den eersten dag hadden we er den
helft van opgegeten en moeder wilde de rest
voor den volgenden dag bewaren»
Maar jawel, den volgenden ochtend werd
Dodo betrapt, ijverig bezig de schaal van de
laatste garnalen-te zuiveren. Mooderi, boos,
gaf haar een flanken tik, maar Ik geloof niet
dat dat erg berouw wekkend workta Het
voornemen, om niet meer te snoepen zal
zij tenminste niet gemaakt hebben. Dodo ver
toont in sommige opzichten een hondienaard.
Wanneer we gaan wandelen (natuurlijk niet
ver) of in den tuin spelen, loopt zij voortdu
rend met ons mee. Gedragen worden wil zij
dan niet. Zij holt alleen maar mee, nn eens
voor, daai weer achter.
Ixiopt zij voor ons, dan blijft zii opeen
paar pas afstamde eitaam en kijkt ons aan ais-
of zij wil zeggen: „'Komen jullie nog, of ben
je van'plan daar ten eeuwigen dage te blij
ven staanf" O, 't is zoo'n heerlijk dier. Ieder
een is dol op haar. Mijn kleine neefje geeft
met het grootste pleiziër zijn beele koekje
aan Dodo. Eu dat betcekont wat voor een
klein kind! Er wordt ook wat met dat beest
gerold. Als poes" mij ziet aankomen, drukt zij
zich plat tegen den grond, onvdat zij van te.
voren weet, dat ik haar zal oppakken.
Ik vind het zoo heerlijk om haar eens te
knuffelen. Al was het alleen maar om het
genoegen te hebben haar kleine rose tongetje
te zien uitsteken en haar te zien knipoogen.
Dat doet zij toch zoo leuk! Zij kan ook op
zitten. Ais je haar een koekje of een stukje
vleesch lan,t ruiken en het daarna in de hoog
te houdt, gaat zij op haar achtorpooten zitten
en houdt het zoo-wel 25 tellen uit. Laatst heb
ik met haar gedanst. Ik had een dolle hui en
pakte haar bij haar voorpooten. „Vooruit Do,
dansen." Toen begon ik te trippolen en o,p
de maat Van een danswijsje dansten we de
halve kamer door. Soms gebruik ik haar
als babypop. Zij laat zich dan heel zoet o,p
haar rug leggen, iets wat katten gewoonlijk
niet toelaten en ik loop met haar de kameir
o,p en neer, zing slaapliedjes voor haar en al
dergelijken onzin meer. Alles laat zij toe, wat
je ook met haar begint. Op het oogenhlik is
zij aan het beschuit eten. Ik hoor haar knab
belen achter de piano, waarzij haar knoei-
kleedje heeft, want zij sleept altijd haar eten
van h,et bordje af, Het schijnt dat zij de ruim
te wil hebben bij haar eeterij. Daarom heel't
moeder een kleedje achter de piano gelegd,
waarop zij naar hartelust knoeien kan.
Ziezoo, nu ben ik wel zoowat uitgepraat.
Aks er eens wat bijzonders met haar voorvalt
maak ik nog wel eens een opstel.
(Ingez. door Mariëtte D„ te Heemstede.)
Wel, wel. wat zal diat weer 'm verandering
geven als de vaoantie voorbii is.
Ieöiere week sla ik de Turksohe trom en
toeter ik op de hooren om mijn neefjes en
nichtjes bij elkaar te roepen; maar, wat dacht
je. dat ze zouden komen?
Geen denken aan, z© zitten in de bosschen,
iin de weiden, in die tuinen of (Juinen en mij
laten ze met enkele getrouwen in 't prieel aan
ons lot over.
Och, ik neem het jelui niets kwalijk, hoor.
Ik weet bii ondervinding dat het ieder jaar zoo
gaat en dat het straks in. September wan
neer de vaoantietii<ï weer tot het verleden be
hoort weer vanzelf anders wordt.
Toch wilde ik al is het dan alleen maar,
van degenen, dae ook in de vaoantie nog ons
prieel bezoeken en dus tot de getrouwen he
li ooren van jelui eens hulp vragen.
Gelijk ik onlangs al gezegd heb. zullen wij
kort na het verstrijken van den vaeantietiid
weer een wedstrijd gaan honden en ben ik al
op zoek gegaan naar een goed wedstrijd-plan
netje. i 1
Met al mijn zoeken ben ik echter nog niet
verder gekomen: ik weet nog niet wat voor een
wedstrijd ik dan za'l uitschrijven en daarom
vraag ik nu van jelui mij eens te vertellen wielk
een wedstrijd jelui het liefste zouden willen.
Uit jelui wensohen zal ik dan een keuze doen
zoo mogelijk overeenkomstig den regelmeeste
stemmen gelden.
Wal to rusten I -
j OOM KOOS.
IN T DONKER.
Wij zaten in 't donker, 1
Wij hadden geen licht;
Het maantje aan d'Hemel
Was ons eenigste licht.
Wii hadden geen petröli©
Geen kaars of ook karbid.
Die lange winteravonden
Wat was dat 'n verdriet.
Nu kregen w' weer petröiie.
Wel vier kan tee'liik.
En brandden wij een lampj©
W at waren wij weer rijk.
tingez. door Marie B. t© Egmond-Bfnnen).
HET KLOKJE LUIDT.
Moeke hoor. het klokje luidt
Weet moe wel, wat dat beduidt?
Ja, het klokje zegt: bom, bam.
Mina krijgt een boterham.
Moe, nu luidt het klokje weer
Dat is al de tweedie keer.
Wat zegt nu het kiokj©. moe?
Naar de kerk mag Mina toe.
(Ingz. door Marie B. te RinnegornT
ONZE KINDERKRANT,
Wij wonen in d© Wiikermeer,
De wegen zijn bedekt met smeer,
Hjeel triestig is het weer. al langen tijd
Tooh leven wii in te vredenheid.
Nu is het voor een buitenkind
Heel prettig als 't in 't Kinderblad
Dat tot ons komt van uit de stad
En trouw b ezoxgd door weer en wind;
Iets aardigs te verhaspelen vindt.
(Ingez. door Martha G. te Wiikermeorpoldor).
BIJ DEN DOKTER.
Een buitenman komt in 't spreekuur bS een
dokter. De dokter ondervraagt hem zoo nauw
keurig mogelijk omtrent ziin kwaal, laat hem
de tong uitsteken en vraagt ten slotte: „Ver
tel me eens, heb je trek in wat eten?"
Boer: „Non, asjeblieft, sla dokter 't een of
't ander bii de hand heeft...."
WAAiROM ZE NAAR CONCERTEN GAAT.
Hej. Witt; „Daar zit waarlijk mevrouw
Montmorency ook. Wat zou die nu aan zoo'n
soneert hebben; ze ia zoo doof als eau Pöt."
Mej. Grijs: „Maar zie ie dan ndat. welk een
elegant toilet ze aan beeft?"
Cor Z. te Ursem. O. neen,
hoor Cor, ik had Nico niet ver
geten en ik denk dan ook. dat
hij al zoowat 'n paar weken de
plaat nu thuis heeft: is 't zoo
niet? Wanneer hii ze nu nóg
niet mocht hebben ontvangen,
dan is de plaat vast weggeraakt
bii de Post en dat zou toch al
erg jammer ziin. Wees dus zoo
goed. Oor, om mij nog even te
schrijven of hii de plaat nu al
heeft. En andere wil Niio het
zelf wel ©ven sohriiven.
Hendrik van 't H. te Zaan-
dam. O. of 't in mooie plaats
was en dat zoowaar gratis voor
niks. niemendal cadeau! Ja, 't
was jammer, dat de postbode de
plaat toch gevouwen had: ik
had toch zoo beleefd gevraagd
zulks niet te doen. Gelukkig,
dat pa er zoo'n goed kunstje op
wist om de vouw er weer uit te
halen. Dag Henk.
Daminio v. L. te Haarlem,
Ja, Dammie. die plaat zoo
gratis, voor niks, enz. was
mooi hè. Wat fiin, zeg. fcoo'n
schoolreisje. Ik wou, dat je mii
van dien heelen feestdag eens
een langen brief had geschreven,
dan wist ik eens precies hoe
jelui tekeer ziin g-egaan. want
ik denk dat jelui erg veel lol
hebben gehad.
Mariëtte D. Heemstede. Dank
ie voor je leuke verhaal over
Dodo. Bic heb besteld, dat d©
drukker het vandaag in de
krant zal zetten. Zeg, Mariëtte,
atuur je mii uit Nunspeet, en'
uit Den Haag ook nog ©en
briefje. Het mag gerust weer
net zoo lang wezen, want ik
mag dat gebabbel wat graag
van miin neefjes en nichtjos
aanbooren (lezen, bedoel ik). Ds
denk dat die Dodo -wel 'n ver
bazend leuke kat móet ziin eu
dus verdiende ze ook dezen leu
ken naam. Dag Mariëtte, veel
pleizier overigens in de vaoan,"
tie en verder: goede studie. De
groeten ook aan zusio Nel,
Wees in uw wonliuol
Een Heer. een Konènsj,
Breng weer dde dwoJffiSi
Vergeef, die falen
(Gij toont verstand.
Geen dwinwedamd i
I