TWEEDE BLAD. KINDERCOURANT ZATERDAG 20 SEPT. 1919. Aan de Nederlandsche Katholieken. Landbouw en V ïssciieri] Roe wij rneepigen om koeien ie meiken. IN T EL, GRAPJES BRIEVENBUS. Kunst en Kennis :4 UIT BOEK EN BLAD BLADVULLING SPROKKELINGEN WIE WIL RUILEN? Bij het einde der gruwelen van den oor log, en geslagen door een ramp zonder weer ga in de geschiedenis, kom ik, burger van het onheilvolle Bi lgië, bisschop van Bi ugge, het meest geteisterde bisdom van dit land, de band reiken, bij een volk dat, Goddank, iden last dier gruwelvolle dagen niet gekend heeft. Eertjjds vroegen de christenkeden door de wereld heen verspreid aan België om hulp middelen en zendelingen; thans wend ik mij tot hen, uit naam' dier liefdadigeheid, die ons dan aanzette om ze te helpen stichten on in 't leven houden. Het is immers niet aan mijn landgenooten ,dat ik een oproep richten kan: België is uit geput; de bronnen onzer welvaart zijn leeg- geloopen; en in mijn bisdom heb ik steen voor steen, 't werk van verschillende eenwen 'zien instorten. Van 't erfgoed dat mij mijne voorgangers hadden nagelaten, blijft heden weinig meer over dan puinhodpen en een yoik wiens inspanning en middelen zijn uit- geputl V aar vroeger, door ons toedoen, een lieele inrichting was tot stand gekomen van tal rijke sn zeer uitgebreide maatschappelijke .werken, scholen, opvoedingshuizen, toe vluchtsoorden, hospitalen, kosthuizen, kloos ters, patronages en werkliedemkringen, ten prijze van kostelijke en geduldige opofferiu- geu, daar blijven heden slechts droeve pui- pen over; en onze ongelukkige diocesauen, hebben er, volgens de uitdrukking onzer vij- Wnden enkel bun oogen over om te schreien. Dit volk, vier jaar uiteengespreid, komt ■thans droevig naar zijn verwoeste dorpen Weder, naar zijn kerken, die ouder 't geweld der obussen zijn neergeslagen, in een woes tenij die door loopgrachten en verdedigings werken d'oorsnedeu is. De IJzerstreek is maar een slijkerig moe pas meer; IJper, een. onbewoonbaar puin; tPiksmuide.en Nieuwpoort bestaan niet meer; Roeselaere, Meessen, de nijvêrheidssteden op de Leieoevers, Komen, Waasten, Wervik, *ijn verpuind of ten gronde toe verwoest. Op de gevechtslijn. zijn alle dorpen, wel een hon derdtal, vernietigd; de vroeger zoo vracht- bare bouwlanden, zijn tot aan hum ondergrond omwoeld, 150 kerken zullen herbouwd moe ten worden; honderden kloosters, scholen, patronages zullen heropgericht moeten wor den. Het overige van mijn bisdom is vier jaar lang bevat geweest ia het operatiegebied; enkel in mijn bisschoppelijke stad Brugge, werden mijn Seminarie, mijne Colleges, mij ne pensionnaten, mijne weezengestichten, mijne lokalen voor de werken mijne kloos ters voor mannen en vrouwen met geweld ontruimd, en tot kazernen omgeschapen. In al de andere steden en in de meeste dorpen ging het er dergelijk op toe. De schade wordt op verschillende hondar den millioen frank berekend. Toen we de bitterste uren vani ons lijden doormaakten, kwamen ons uit uw land zoo veel bewijzen van warme genegenheid toe, dat we, nu rust en vrede zijn ingetreden, niet aarzelen nogmaals de oogen te wenden tot u en onze opbeuring van u verwachten. Hoevelen onder u werden dopr onze ellen den tot in het hart bewogenl Politieke en sociale voormannen, handelaars, geleerden en denkers, vrouwen uit alle standen der sa menleving, niemand heeft een oogenblik der genen vergeten, die door de oorlogsroede zoo hard werden geslagen. Tot u allen dan richt ik mijnen oproept Komt het bisdom Bmgge ter hulp en in de roemrijke IJzerstreek zal uwe groote liefda digheid vereeuwigd worden door het onuit wisbaar getuigenis onzer heropgebouwde kerken eu scholen. Iu mijne hoofdkerk zal een gedenkteeken het gulden boek,der weldoeners voor de ko mende geslachten bewaren. De liefde beeft ons vereenigd gedurende deze harde tijden; we zullen door liefde ver eenigd blijven in Christus; wat, na deze zwa re beproevingen, de liefde zal hebben herop gebouwd, zal vöor u bij ons aller Meester ten baste spreken. t G. T. EPISC. BRUG'EN, Bisschop van Brugge. ander land aan de gruwelen van deaeu oor log heeft geleden. t (Get.) Graaf Am. VLSART DE BOCAEMé. Burgemeester dar stad Brugge. Da Goeverneur van West-Vlaanderen aan ziet het als een plicht zijn stem te voegen bjj deze van Zijne Hoogwaardigheid den Bisschop van Brugge, wiens bisdom zoo schrikkelijk beproefd ls geweest. Met Zijne Hoogwaardigheid zendt hij eenen dringenden oproep tot de milddadigheid van liefdadige personen, ten voordeele van het heroprichten van het groot getal kerken, scholen, kloos ters, ten gronde geruïneerd en vernietigd in dezen oorlog. (Get.) JANSSENS DE BISTHOVEN, Goeverneur van West-Vlaanderen, Voorzitter van het Diocesaan Komiteit. Eex-biediglijk voeg ik mij bij Zijne Hoog waardigheid den Bisschop van Brugge, om een dringenden oproep te richten tot de sympathische milddadigheid onzer broede- r uit hot vreemde, voor het heroprichten der kerken, kloosters, scholen voor de pro vincie West-Vlaanderen, die meer dan eenig Een nieuw werk van Jan Toorop. De sdioone oude kapel der katholieke op voedingsgestichten te Rolduc vertelt het „Hbld." zal verrijkt worden met een werk van Toorop. Boven het hoogaltaar dezer kapel bevindt zich een rond venster, ruim drie meter in middellijn, dat thans met gewoon kerkglas is gevuld. Daarvoor, vertelde ons de kunstenaar, maakt hij thans een Madonna-voorstelling, een fantasie in diepe kleuren, hoofdzakelijk blauw en rood. Bijna de gansche ronde raiml? wordt ir-eno- men door de figuur van Maria, die het op den schoot houdt, de Moeder in Eaun mantel, het Kinje héél blank. De vooretelling is als tijdbeeld bedoeld: Maria zit met gebogen hoofd in peinzende houding, begaan met het lijdend moederschap van dezen tijd, Dit lijden wordt verdeeld in den buitensten cirkel randaan de eene zijde de moeder, die den tijfi vervloekt, aan de andere de doodendaos in de gedaante van twee omsluierde geraamten. Het Kindje op Mariats schoot is enkel hoop, jeugd en vreugde: de toekomst,, ontluikend in het licht van den regenboog,.die het geheel over spant en samenbindt. HOEZES DE BURGERWA€HT'. Bij den uitgever' M. J. H. Kossels te Til burg is verschenen' „Hoezee de Burger wacht" Nationale Marscli met zang lib. en verkrijgbaar! voor piano (met of zonder zangslem) ak*oak voor Harmonie of Fan fare, groot of klein- Crka i, voor Maiuren- k.oor oi Gemengd koor enz. Op aanvraag wordt d.e kier.''it gin zonden aan H.H. Ccmnian-u Uur gerwachten, Hoofden van S 'hoi n n 'n derwijsinrichtiuge'., zelfs' ontvan 11 zijals zij de marsch. door bunue afdeed.:gen of in hunne scholen willen uitvoeren, gratis Eet- bemoedigd© aantal zangstemmen. H.H. Di recteuren van Harmonie, Fanfare en Zang- gezelschappen ontvangen op, hunne aunvrage gratis eene partituur. DIE CHRISTIdXJHB KUNST, Juni 1919 No. 9. W. ZiLs München: Studie over Id/en DüssekLorfer schilder Joseph Wah|l Dr. O. Doering Ontwerpen voor ambtsketenen. Expositie A. Muller Wischen K. Fastünger: Het Romaansche elpenbeenen- katstje iu de verzameling Streber. München Standbammer: Sonette-nkrans op het Isen- heimer-aitaar. Riedl: Studie over den Oos- tenrijkscheu schilder M. J. Sch|inid;t Glas schilderingen vau Eli. StrittBoekenschouw. Rupsen op kool en knollen. De Phytopalhoi'Ogisclie dienst schrijft in 110. S zijner berichten: Naar uit- van verschillende zijden ingeko men bericfeien blijkt, women ue nooigewas sen op velo plaatsen in het laad up dit oogenblik hevig' aaugeuabi, uoor rupsen. Daar het te vreeaen is, dat bij aanhoudend droog weer o.p vele plaaDen het ioot zal worden opgevreten, zoodat de schade zeer groot kan worden, is het aan te raden, dat iedex zijn kool- en koo-lraapveld-en nagaat om te zien of ei - zich rupsen in eenigszins aanmerkelijk 01 p bevinden. Is diit het geval, dan moet onverwijld, worden overgegaan tot wegvan gen, hoigeen zeer goed door kinderen kan gesohieden. Waar oen goede oogst van kool eu koolrapen van zeer groot belang genoemd kan worden, zou het zeer geiwenscht zijn, dat in gemeenten, waar de plaag aanmer kelijke afmetingen dreigt aan te nemen, de medewerking van hoorden van scholen werd ingeroepen, om de kindexen een paar mid dagen, liefst onder leiding van de onderwij' zors, de koolvelden te laten afzoeken. De plaag zal zich vooral voordoen, op perceelen, die ololit bij gebouwen, schuttingen of hoo rnen gelegen zijn. zulks iu verband met het feit, dat rupsen ter verpopping boven de om geving uitsrekendo voorwerpen noodig heb ben, waarom de vlinders hun'eieren bij voor kom- leggen op terreinen, waar zulke voor werpen in de buurt aanwezig zijn. Andere maatregelen, als bespuiting met vergif, zijn in het algemeen moeilijker toe te passen, wegens gebrek aan sprooimaohines. Wie in het bezit is van een sproeimaohine, een z.g. pnlverisateur kan zijn kool bespuiten met een mengsel van één deel Paiijsoh of '- - of IK 1- -C. en wafceK oi' liever no a kalkmelk. Men leqge de afgewogen hoeveelheid Van dit poeder (voor.een pul- verivJiteLir van 15 liter inhoud dus 15 gram) op de zeef en spoeio het bii het vullen uaa* binnen. Pariisch gropn is een verfstof, (lie bii drogisten en handelaars in tuinb0uwarfcikc 1 en verkrijgbaar is. Urania-groea, speeiaal voor het doodcu van ia secten bereid, is verkrijgbaar bij de Nederlandsohe Porno.pgis he Vereeniging te Utrecht en bjj handelaars in tuinjbou-wzaden. Daar deze stoffen giftig zijn, mag men er geen kool mee be spuiten. die binnen viif weken gegeten zal worden en ook moet men natuurlijk de noodige voor zichtigheid in acht nemen, om het vergiftigen van huisdieren te voorkomen. Waar om deze redenen niet gespoten mag wor den, neme men zijn toevlucht tot afzoeken. Woes spaarzaam, maar nooit gierig. Geef gaarne naar uw vermogen; want „da aalmoes redt van den dood, reinigt van zonden en maakt, dat men barm hartigheid en het eeuwige leven vindt." Wij moeten het kind ieeren, dat de alcohol geen vriend is van den mensch. maar een ver- sohribkoliiiko. vijand, die gezond- heid, geld en goed, tevreden heid en geluk, deugd en gods dienst verwoest. Waarom verstaan wii onder „iemand bederven" altijd: tv goed zijn! Er wordt toch veel meer bedorven door „niet" gioed genoeg zijn. Het drankmisbruik op het work is een rem voor den Voor uit gun g in vakkenuisi oen be lemmering voor en pliohta- betrachting, een gevaar voor da eerlijkheid, eene aanleiding tot twist, een beletsel voor 'trouw en vriendschap, een bederf voor den arbeider, evenzeer als voor den arbeid* Beproeving is goddelijke opvoe ding!. Eenvoud en zuinigheid rijn broertje en zusje, engelen, die waar zii heen- en wederzweven, èn welvaart èn levensvreugde toewuiven. „Morgen ga ik ook mee melken; mag ik?" „Gerust, als 't niet regent want dan wordt $e nat." „Goed, dian zal ik 't vragen." m Dit gesprek werd gevoerd, up den bok van >en boerenwagen, geladen met heiplaggen, \ussehen Go, den boer bij wien we voor >en weekje kamera gehuurd hadden, en mij s ik had dus bestolen den volgenden mor den om 5 uur op te staan, ten einde mee te gaan melken. Het was een lieele overwinning voor me want ik slaap graag zoo lang moge lijk. Maar je moet toch ook wat voor het boerenvak overhebbenl En toen Nel, mijn zusje, minachtend be- .Vcerde: „Jij komt toch nooit klaar stond het bij mij vast, dat ik dien volgenden mer ken om half zes kant en klaar voor haar O-u us zou s taan, al was het alieen maar om haar eens een lekkere „strop" te laten ha len. 's Avonds moesten we natuurlijk vroeg naar bed, anders hadden we te weinig sLaap dien nacht. „Mariëtte, 't is kwart vóór 5" zeiid© juf frouw Platte 's morgens, terwijl ze haar hoofd lom de kamerdeur stak, „ga je nog mee pielkenï" -Ja goed", zei ik. nog maar half wakker. Jeannette, mijn n/icktje. die bii 111 o>p -de kamer sliep, schrok ook op; „Mariëtte, schiet nou op, ik roep je niet meer hoorl je moet 't Belf weten", zei ze slaperig, zich omdraaiend. „Steek den blaker maar aan," vervolgde ze na een oogenblik. „hij staat op het nachttafeltje." ■„Ja hoor." „Ziezoo, ik ben er al uitl" Ik slofte, voorzichtig tastend, naar het nachts kasje. Jeannette stak de kaars voor mii aan en Vk begon mij aan te kleeden. in de kamer ernaast hoorde ik Nel stomme len. Blijkbaar werd ze door Platte gecontro leerd, want op een gegeven oogenblik hoorde ik Platten stam zeggen: „Nee Nel. je moet fe flink wasschen, niet zoo ganw-gauw. Je komt er toch wel. Jo gaat nog niet weg." Z.iezoo, dat was weer een voordeeltje voor ®Ul. ik had me al gewasscthen en was dus verder Man Nel. Wat zou ze een strop hebben 1 Nu «n jurk nog aan, wacht eerst even mijn -oenen-- hè, daar ging Nel al. Hoe kan tajin^ in' wa8 toa!l klaar. Met atrozeixblousjs-e nojr los hoLde ïk den er op- Xei stond boven aan den trap. "n *?n °°k klaar," zed ik trotech. i> zea Nel. nuchter.* „laten we dan maar fcaar beneden gaan." Ik was diep verontwaardigd. Zé had niet mipn vlugheid bewonderd., geen woord' er- Jvei gerept. En dat, terwijl ik nog al zoo mijn gedaan had. Maar, daarom niet getreurd. In de Nuiekamier stonden boterhammen! klaar, die we haas dg opschrokten. Nel, .'bang dat ze er niet komen zou. won zelfs haar mem laten staan, maar dat wou ik niet hebben. Ze moest haar melk uitdrinkeh. aan zou ik on-der- -vijl wei even gaan vragen of Jo al weg was. Ik klopte; „Ja", kionk net van binnen. „Juffrouw'', vroeg ik, „is Jo ai weg?" „Nee, hij komt dabjk, ik heb hem aet 'eroepen." „O dank u." Ik ging weer naar Nol. die in dien tU'Sschen.- l'-ijd haar melk had uitgedronken. Pas na een tiidje hoorden we Jo naar buiten gaan en toen moest hij zi-oh nog wasschen. want dat doet hü altijd onder de pomp. Daarna gingen we<Ébp de fiets naar de wei. Jo met zijn meikous, op een soort plank met opstaande randen,, aan zijn stuur. Eerst was de weg nog al goed, maar later was bii zoo slecht, dat Nel en ik, voor we ons doel bereikten, al omgetuimeld waren. Jo ried ons, terwijl hij ging melken, naar zee te wan delen. 't as vlak bij, we konden ala we terugkwamen kiem nog zien melken en als we in de wei bleven staan, werden we zoo koud. Nel had er eerst niet veel zin in, maar ik maakte korte metten en trok haar eenvoudig weg mee. We vonden onderweg nog veel mooie bloemen, waarvan ik er een paar pinkte voor mijn hernarium. De zee was vrij onstui mig diien oohtend en we stapten dus maar gauw terug. De weiden vlak aan 'izee waren bovendien voor hooiland bestemd en het gras reikte ons tot boven de enkels, zoodat we er nog natte voeten kregen ook. Toen we terugkwamen was fjo beizig de derde koe te melken. Nu nog twee, de kleinste van het vijftal, nog jonge beesten, die maar een halven emmer melk gaven. Toen hii er een van gemolken had, begonnen de koeien allemaal te bulken en te loeien van belang. »,Dat komt omdat jullie er bii staan, dan denken ze dat ze naar een ander land moeten", zei Jo. „Waarom," vroeg ik. „Wel dan nemen ze altijd een paar jongens om ze te drijven en nou denken ze dat jullie dat zijn!" „Oooo"j „Ga maar vast naar het hek, meiskes, an ders loopen de koeien straks met ons mee. Ek kom dadelijk wel." Bii het hek wachtten we op Jo. Hij was gauw klaar en w.e sprongen weer op onze fiet sen. Dit keer brachten we het er beter af er. konden we zelfs nog genieten van de aardige uitzichten en de typische boerderijtjes langs den weg. Er stroomde een helder ondiep beekje langs, zoo smal dat je er niet eens in zoudt kunnen zwemmen. Trouwens, daarvoor zou de ■dtiepte t-ocih ook niet toe r eik end wezen. Als j •beenen even zakken, zou je op den bodem lig gen. Toen we thuiskwamen, was alleen Platte nog maar op. De anderen lagen nog in bed, behalve natuurlijk Jo's moeder en zijn zusters. We kregen dadelijk een kopje van de nog warme melk, en ik ontdekte bovendien dat ik uog een paar boterhammen van 's morgen» bij mfj had, die. ik vonc onderweg J meegeno men en toen had vergeten, D10 a„amen nu goed van pas en met een paar pruimen als diessert, spoelde ik het in inijn zak bijna plat gezeten maal, .smakelijk naar binnen, (Ingez, door Mariëtte D. te Heemstede): T\ i i i Ais ik hot goed baaie,. geloof ik al te we ten wat voor 'een ptijsw-eustrijd wij het eerst zullen houden, Maar tóch, de kans kan nog omslaan, want jelui hebben tot a.s. Maandag nog den tijd om je keuze kenbaar te maken; Dinsdag a.s. moeten alle briefjes en briefkaarten in mijn bezit zijn. Ais er nu b.v. nog een 'n stuk of 5 of 10 briefjes bijkwamen, waariu hetzelfde ver langd wordt, uan zou ik het at inisgoraaen lieibben. Laten wij hopen, dat er nog oen boel brief jes kernen,, want daaruit zai moeten blijken of er eigenlijk wel voldoende liefhebberij is voor den wedstrijd: Het aantal brieijes en briefkaarten is irt de afgeloopen week niet erg toegenomen en daarom koop ik nog maar-p morgen en overmorgen. WM terusteu! OOM KOOS. DE- H. OOMMUNIE. O godd lijk Broodl Gij schenkt het leven Aan wie, door warm geloof gedreven, Met rein en minnend hart U nut. O Zïelespiüze, door Gods goedheid Den mensch gegund, waaruit hij zoetheid En moed in 's levens nooden put. HAND EN HOOFD. Een kloeke hand, een rappe hand Die acht, ik waarlijk niet gering Maar 'k weet toch nog een beter ding Een helder, rijk en rijp verstand Een hoofd, dat doordenkt en bevroed! Eer dat de hand wat poogt of doet. Dus wel de handen uit de mouw En d'arbeid krachtig aangevat, Maar eerst bedacht: hoe dit of dat, - Het best te zetten is op touw: En ied'reu dag vier" Juffrouw Hand Haar trouwfeest met Mijnheer Verstaudl GELUKKIGE TIJDEN. O! kwamen zij eens weder Die tijden van weleer Van hoop, geloof en liefde Van werkmansdeugd en eer! O! kwamen ze eens weder, - En brachten vroolijk mee, Tevredenheid en vreugde, Gulhartigheid en vreel DE NIEUWE BROEK. Papa: Frits als je noe éénmaal in den boom klimt dan krijg je oens fiks voor ie broek, hoorl Frits: Dat durft u toch. niet, pa ,Papa; Waarom niet, deugniet van 'n jongen? Frits: Wel. ik heb immers pas oen nieuwe break aan. Papa: Nou. wat zou dat? Dacht je, dat ik daar bang voor ben? Frlts: Neen. pa. daarvoor niet; maar wel van ma en dan krijgt u van ma 'n standje. (Igoiz. door Jan P. te Alkmaar.) KINDERLIJKE LOSLIPPIGHEID Noofje (tot tante, die een paar dag-en komt l'ogoeren)„U heeft toch een paraplu-en twee ïoi, f.ïschen in de hand, tante." Tante; „Nu, wat zou dat?" h ootje„Papa zei toch dat u altijd met leege handen komt!" HIJ KENDE ZIOHZELF. Professor: „Tegenwoordig gaat ook maar iedereen naar de universiteit. In mijn tijd studeerde niet iedere schaapskop, ik was in mijn heele stadje de eenige." GESTRAFTE VERWAANDHEID. Twee hoeren bezoeken samen een »ehilder(j- tentoonstelling. Plotseling staat de een voor een grooten spiegel.. „Kijk, da'g een mooi schilderij," vindt hij van z'n eieen beeltenis. „Hoeft alleen nog maar opgehangen te worden, is 't vriendelijke bescheid. VOOR VADER, OM KIPPENVEL TE KRIJGEN. Gastvrouw, tot Karei, die met zijn ouders op een diner is: „Maar goed eten jongen, je moet er nog van groeien." Karei: „Ja, mevrouw, pa heeft óók al gezegd eer wü hier naar toe gingen: Je moet maar voor twee eten jongen; als die lui bii ons ziin eten ze voor viif." AAN ALLE KANTEN GETELD. Onderwijzer: „Hoeveel pooten 'h-eeft een koe?" Pietje: „Acht". Onderwijzer: „Hoe kom je daar bij?" Pietje: „Wel, meester, een koe heeft twee pooten van voren, twee van saehteren, en twee aan eiken kant, dat ls te zamen ach tl" HET EI VAN COLUMBUS. Wini: „Pa, was Columbus een vogel?" Vader; „Een vogelt Hoe kom je daar bijt" Wim: „Hier staat boven een advertentie: „Het ei van Columbus". NOG ERGER! Politie-agent: Ja het waar, wat lk géhoord heb? Verkoop je hier ziek vleesch?" Slager (vertrouwelijk)„Als je tne niet verklapt, wil ik het je wel zeggen. *t ls nog veel erger." Politie-agent: „Wat zeg je? Nog erger?" Slager; „Ja zeker, het vleeschla stet leen ziek, het is heelemaal dood." De politie-agent aft Mario B. te Oude 'Niedorp. Dat wil ik best gelooven, dat jullie een prettigen dag hebben gehad ter gelegenheid van hot schoolfeest. Wat jammer anders, dat het zoo'n regenachtige dag was. Maar, och, pleizier höb ie op zoon dag toch; als H niet anders kan begin je gewoonweg te laöhen omdat het regent en als je maar eenmaal lacht heb je lol ook. Wat is 't anders fijn in Bergen's duinen, hè?Ik vond het heel aardig van je dat je mjj van ie schoolreisje heb geschre ven en ben je er erg dankbaar voor. Ik wou dat alle neefjes en nichtjes telkens over hun feee ten en feestjes mij een briefje schreven, dat zou ik echt aardig vinden. Dag Marie, nu maai weer goed je best doen op school Ik heb 59 Vaderl. Gesch. plaatjes en 200 vreemde post zegels. die ik wil ruilen voor Kwatta-soldaatjes. Engelbertui v. d. Helm, van Maiumsiraat 46, Haarlem. Ik heb IJselplaatjes (de num mers S 4 10 15 25 26 27 36 37 46 48 63 92 100 104 108 115 123 128 140) en plaatjes van L'Usch en Heide (de nummers 13 19 25 29 30 36 37 38 41 47 51 52 54 55 60 71 80 93 100 118 119 120 129 134 141 142) die ik wil ruilen voor plaatjes van Langs de Zuiderzee (de num mers 4 7 12 17 18 19 zu Zi 2.2 23 25 2ü 27 28 29 32 33 34 tot en met 47 49 60 51 52 56 tot en met lil 113 114 116 118 tot en met 125 127 128 129 131 tot en mat 141V of voor Kwatta- soldaatjes, kvecebonnen, omsla gen voor Beni.'orp's reepen, om slagen van Pac >indersreepen, ot Boumameelplai. ies van „Moei Nederland." Mi: de Haan, Ged, Turfhaven, 76 X.j'.arn. Ik heb 5, Vaal G-eseth. plaatjes (late deel en 19 (2da deel). Ook heb ik no<S 27 plaatjes v ti n de Vecht en Al Kwatta- soldaatjes: deze alle wal ik rui len voor postzegels van Noor-, wegen. Zweden, Pruisen. Bosnifc Portugal, Transvaal, Turkije China, Japan of van de Congo- staten. (2 plaatjes of 2 kw. sol daatjes voor 1 postaegeL) Bs®> nard Ooms, Kioiderhakrv«a 2L Haarlem. Leer vroegtijlcEsi op eieren voe ten steam. Tot maa mand benoemd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1919 | | pagina 5