TWEEDE BLAD.
KINDERCOURANT
ZATERDAG 10 JAN. 1920
grieven uit Borneo.
ir
Landbouw en Visscherij.
Het Kerstkindje' hielp.
OM DEN HAARD
GRAPJES.
BRIEVENBUS^
WIE WIL RUILEN?
>WAT DB DOliSSOEKS VAK DEiN.
XROK.ODLLDEKKEN
Soms wordt er zoo ecu krok gedood. Doch
èèn krokodil moet gevangen worden, 't Is
tand om tandleven om leven Een off.ci-
eele krokodillen jager wordt ontboden.
Iedereen helpt om hem te betalen. Hij is 'n
Badjouw, (geen Docsoen.) Zijn werktuig is
een stuk hard hout, rond van èèn duim door
snee, èèn voet lang en gepunt aan beide ein
den. In het midden worden eenige dunne
rotans plantentouwen gebonden, on
geveer een tot anderhalve meter lang, deze
worden bevestigd aan een stuk licht hout en
daaraan een meterslange, sterke dikke ro
tan. Een klein jong varkentje of 'n kip-wordt
aan den stok gestoken en vastgebonden,
zöodat het aas er niet makkelijk afglijdt, 't
Heele gevalierje in de rivier gegooid. Het
stuk hout drijft en 't gaat met de strooming
af en op. De lange rotan drijft ver achter.
Ais het een dag zoo gedobberd heeft, begint
het aas, dat ondertusschen flink door vis-
schen aangevreten is, een sterker reuk te
verspreiden. Een krok komt op de geur af
beziet het geval met wantrouwenden blik
(denk ik), doch kan de bekoring van een lek
ker stukje nie tweerstaan en slikt ;t op gaat
naar binnen aas, st?>k en de dunne rotans.
De amine rotans kan hij niet afbijten want
ze gaan tusschen zijn tanden en kiezen, 't
Aas schijnt spoedig at te nemen. Hij probeert
den stok uit te braken en door die pogingen
komt hij dwars in de' maag tc liggen. (Van
daal' ons spreekwoord. Er zit '111 iets dwars
Hij zwemt rond met den langen plantenkabei
jchter hem aan. lederen dag' wordt de rivier
een paar mijlen algezocht, totdat zij den ka
bel zien zwemmen of flink onder water ge
trokken is. Hij heeft beet. De rotan wordt
uit het water gevischt en ingetrokken. De
krok volgt, want tegenspartelen of weg
zwemmen veroorzaakt hem maagkrampen
de scherpe punten van den stok reiten 'm
binnen aan stukken. Hij volgt gedwee, zelts
uit het water den oever op. De rotan wordt
om een boom heen uitgetrokken want de
mannen hebben ontzag voor zijn staart. De
staart is zijn wapen. Hij slaat 'n man om
met z'n staart (als de leeuw van den school
meester met zijn staart slaat hij een schutter
van zijn paard). Hij opent zijn bek wijd, net
of ie bij den tandury is - doch 't helpt niet,
Tij moet ver op het droge Dan te werk vol
gens omstandigheden. Een paar speren wor
den hem in het lichaam geduwd. Zijn ci
eenige mannen dan wordt hij van beide kan
ten te gelijk behakmestzijn klauwen èèn
hak en de deskundige en lenige Doesoen
springt terugweer een houw,, totdat de
klauwen lam zijn, aan de staart i Afgemaakt
wordt hij geopend en gezocht naar mensehen
verbüj fselen (haar, sieraden) .De staart wordt
afgehakt en meegenomen, geeft een malsch
wit vleesch. Bij hoog water wordt „gekroko-
djid." Bij sterke strooming wordt een ijzeren
haak gebruikt, juist als stok, doch aan een
eind haak en weerhaak en die bij hectometer
lange kabel aan een boom vastgelegd. In
Sarawah betaalt het goevemement 36 cents
per voet voor eiken gedooden krok. Hier
alleen een premie voor menscheneters. In
sommige rivieren worden altijd krokodillen
gevischt. Een Badjouw kwam dikwijls om
cle premie hij toonde een krokkenkop en
gewoonlijk '11 kluwen haar. Hij kwam tè
dikwijls. Hij weid uitgevonden raenschen-
haar tc gebruiken in zijn aas Er worden au
wel krokedillen gedood, doch toch nog te
Doch zelden dat 'n Doesoen zonder reden
een dier doodt. Want volgens een fabel ko
men ziekten en narigheden als straf van
Kinohoyngan voor het dooden van een sa
lamandertje. Een maagd kon door haar ge
zang doode dieren tot het leven terugbren
gen. Eens doodde zij 'n Pagedis alleen om haar
kunst te beproeven; doch 't lukte niet. De God
wist dat er iets ergens haperde doch wat wist
HET ZILVEHKONIJN
hij niet. Hij stuurde boden kippen, luizen
enz. om uit te vinden, doch zonder succes-
Eindelijk gelukte het 'n kakkerlak en hij
bracht K. verslag. Deze was woedend, want
alle dieren behoorden hem 1 Voor straf bracht
hij ziekten in het land en sinds weten de
Doesoens niet wat oud worden is. Slangen,
wilde katten duizendpooten, kakkerlakken,
geen Doesoen, die ze niet zal dooden. Doch
hagedissen, honden en katten niet. Wel de
zelden; nog niet door „het volk". De ideeJmeterlange kamhagedis want die levert een
mn fcin-liHo-Vlirt <7tJ' É»T* r»r*Cr "ft» rllfvi"* UT AIT 7P am AT-» umrrlon Vl-
van familie-zijn zit er nog te diep in, en ze
zijn erg onverschillig. Is er iemand gepakt
door 'n kaaiman wordt zoo gehandeld als het
slachtoffer Doesoen wasis het echter '11
Chinees of Maleier etc. dan zal niemand iets
doenZelf weet ik tóen ik te Kinuta
leefde dat in tien dagen tijds twee Chi-
neesen genomen werden, èèn buffel en een
Koen allen bijna op de zelfde plaats. Het
volk wilde niet visschen. Kroks schieten is
niet zoo gemakkelijk want bij hun sprong
geraakt springen zij lioog-op, vallen zij
terug in het water en wanneer niet dood, ont
komen ze. De-menschelijke meening hier is
dat 'n gewonde krok sterftde wonde wil niet
heelen, omdat visschen en waterdiertjes de
wonde voortdurend zuigen. Toch zal het
lang duren voor die „lieve diertjes" uitge
roeid zijn in Borneo's wateren De oudere
Doesoens zijn woedend als 'n krok gedood is
Eèns ben ik zelf uitgescholden en gevloekt
door een Doesoen omdat ik „haar
grootvader" een kogel door zijn hart ge
jaagd had. Een mooie krok lag ziek te zonne
baden, in de modder 'n liefhebberij van
hem ik werd gewaarschuwd en ging. De
rivier oversteken terugkruipen door het
struikgewas, laden mikken cn schieten ging
gauw in z'n werk. De baas werd uit de mod
der getrokken cn behakmest. Toen hij open
lag kwam 'n oude vrouw op ons af. Zij
knielde en schreeuwde cn maakte misbaar'
streek met 'n takje over vele dcclen van opa.
Toen in gewonen toon ging zij voort de
„moordenaar van haar „grootvader" ver-
wenschend cn vloekend (ik stond er zelf bij)
dat hem geen kinderen mochten geboren
worden (gewone vloek) dat niets mocht
groeien van al hij plan te ook dat opa's
geest in een andere grootpapa mocht wonen
(èèn met 2 geesten dus die mij mocht
opslokken als ik weer de rivier overstak
dat de moordenaar mocht doodvallen (ge
wone vloek) lief, aardig, goedig besje Zij
meende het zoo kwaad niet. Toen ik haar 'n
stuk van den staart aan bood ging zij vloe
kend cn foeterend.weg. 't Was woorden weg
gooien voor zoo'n blanken „tyran." Kroks
zijn schadelijk voor visscherij en gevaarlijk,
toch hen beschermen Wat '11 idee kan doen
Van andere dieren komt, zoover als ik
weet, alleen de Pagedis voor als protégé.
goed maal. Herten en wild worden gestrikt,
gejaagd en gedood. Alleen zwangere vrou
wen mogen er niet van eten en de echtge
nooten gedurende dien tijd niet jagen en
dooden Honden worden nooit gedood. Ze
zijn kleine'magere dieren die niet gevoed
worden. Zij moeten leven van wat naar be
neden valt, afval en vuiligheid zij zijn de
gemeentereinigers, verschillend van de wel
bekende honden in Constantmopel welke
geen „thuis" hebben. Alleen de honden die
afgericht zijn en worden gebruikt voor de
jacht worden gevoed. Het getal honden is
grootin ieder huis zijn er verschillende.
Waarom zij die vuile vet en been dieren be
houden „Zij houden alles schoon, anders
komen er ziekte-epidemieën" wordt u ge
antwoord. En 't is waar. 't Schijnt een won
der dat de Doesocn zoo gezond blijft in al
die onzindelijkheid, 'n hond vreet alles en
nog wat en toch is en blijft 't vuil in en
rondom de Doesoenwoningen.
Kippen, varkens-en buffels worden zelden
of nooit geslacht alleen om te smullen.
Zij waren zijn nog 'n weinig de offer
dieren worden bekeken voor voorteekens
en dan wel gegeten, doch onder offerplech
tigheid niet. Nu komt 't erin dat de vooruit-
strevenden wel even 'n kippenboutje hebben.
Met feesten worden ze geslacht doch vroe
ger altijd met ceremonieën. Dat ook gaat er
uit. Met grootcrq werken wordt er gemeen
schappelijk gewerkt cn icderen dag moet de.
werkgever 's avonds de werklui onthalen op
'n Hinken maaltijd. Varken, rijst en bier
Vroeger ook dan geofferd. De priesteres kwam
er bij te pas, nu echter ook al weer uit bij de
meesten. Dat zaakje van 'de Doesoen pries
teressen verloopt. Spoedig zitten zij op zwart
zaad en heel spoedig zullen zelfs de sporen
er van verdwenen zijn. Wat nemen wij er dan
voor in de plaatsBidt goede lezer, dat het
de Katholieke godsdienst mag zijn. 'Bidt
veel voor Missies en vöor missionaris roe
pingen ook dat er wat moer mogen komen
naar hier, en dat God ons werk -zegene. Er
kon zooveel gedaan worden, doch werk
krachten en.werkmiddelen ontbreken.
Sandakan, October 1919.
J. STAAL.
Aan een artikel dat de heer L. H. Hamaker
in „De kleine Veeteelt" aan dit prachtige
konijnenras wijdt, ontleenen wij de volgende
bijzonderheden, waarin konijnen-liefhebbers
vermoedelijk wel belang zullen stellen.
„De bouw van het Zilverkonijn behoort
sierlijk te zijn, kort gedrongen en gezet, met
een levendig temperament. De romp is goed
gevuld, waardoor het gebeente niet uit
steekt. De kop is fijn en rond, met goed ge
vulde wangen, terwijl deze aan den neus
niet te smal moet zijn.
Het oog moet groot en levendig, eeuigszins
uitspringend en van een donkerbruine kleur
zijn. De ooren zijn kort, niet langer dan 10
c.M., en passend bij den verderen Iichaams-
b >uw. Zij worden rechtop en nauwsluitend
gedragen en behooren op den kop dicht
bijeen ingeplant te zijn. Ze moeten niet te
vleezig zijn.
De hals is breed aangezet en het lijkt wel
of in rustende houding de kop aan het lichaam
zonder meer verbonden zit. Hij gaat met sier
lijke ronding in borst en schouder over. Een
zwakke dunne hals ontsiert den bouw van dit
diertje.
Het Zib* 'rkonijn heeft zijn naam te danken
aan den prachtigen pels, die een ziiverachti-
gen weerschijn geeft, welke ever het geheele
lichaam van een gelijkmatige kleur behoort
te zijn.
De Zilverkonijneu komen in grijs, blauw
geel en bruin voor, terwijl ieder dezer kleuren
weer onderverdeeld worden in een lichte,
midden en donkere kleur.
Bij het grijs zilverkonijn behooren de
haren aan den wortel grijsblauw (loodkleurig)
tc zijn, welke kleur naar de uiteinden der
haren steeds sterker wordt, zoo sterk zelfs,
dat deze in zwart over gaat. Bij fijne exem
plaren behoort deze kleur rijkelijk aanwezig
te zijn. De uiteinden der haren, de zooge
naamde dekharen, eindigen in glanzende
witte en zwarte haarpunten. Al naar gelang
er nu witte liaarpuuten in den pels aanwezig
zijn, ontstaan de verschillende kleurnuan-
ceeringen. Hebben we dus een dier,"'.waarbij
de wiite haarpunten rijkelijk de overhand
hebban, dan hebben we te doen met 'n licht
grijs zilverkonijn, is daarentegen de zwarte
kleur het sterkst vertegenwoordigd, zoodat
de witte haarpunten hier en daar, doch zoo
regelmatig mogelijk verdeeld, te voorschijn
komen, dan is de kleur donkergrijs.
De middengrijskleurige, de naam zegt het al
gedeeltelijk, zouden dus in kleur het midden
moeten lïouden tusschen licht- en donker
grijs. Hoe deze kleur juist moet zijn, is moei
lijk te beschrijven het beste is zich een dier
voor te stellen, waarbij van de witte en zwarte
haarpunten nagenoeg evenveel aanwezig zijn,
met de zwarte misschien iets in de meerder
heid. Het aandachtig bestudeeren van eerste
Mas dieren en de noodige voorlichting van
een kenner zal een beteren kijk op de kleui
geven, aan op het papier Tan •.vc.iden duide
lijk gemaakt.
De buik bij de grijszilveikonij nan is bij de
verschillende kieurslagen gelijk aan rii i;!- ur
van het lichaam, echter met dien verstande,
dat de kleur daar ter plaatse niet g!an::t :id,
maar dof is. De snorharen behooren bij a'l-ji
zwart te zijn. De jongen wordv.i zwart ge
boren.
Bij het blauw zilver-konijn is da kien.' van
het onderhaar blauw, welke kiet'.r naar ,1*
uiteinden der haren nog iets donltctdéx wordt.
De boven- éf dekhaieh eindigen in r.lr.unn
en witte punten. De snorlianr-. LehooY n
blauw te zijn. De kleur van den buik ir, dof.
doch overigens gelijk aan die van het iithaiun.
Ook deze kleurslag komt in licht, niidclch.en
donker voor. De jongen van het biauv.'
zilverkonijn worden blauw geboren en komen
dan in kleur overeen met die v.tn iict blauw
Weener konijn.
Het geel of crème zilverkonijn hc-éfi een
fraaie oranjegele onderkleur, welke klcut
aan den haarwortel het zwakst is en naar de
uiteinden der haren- in een steeds sterker
wordende kleur overgaat. De boven- of dek
haren eindigen in glanzende witte cn gr-le
punten. Wanneer bij deze kleurslag de onder-
kleur niet krachtig is, komt dc bövcnklcur
in het geheel niet tot zijn recht.
Kwam bij het grijs- en blauwzilverkonij 11
de kleur van den buik overeen met die- van het
overige lichaam, zoo is dit niet het geval bi;
de gele exemplaren en hebben deze een witte
buik. De snorharen zijn van een lichtgele
kleur. De jongen worden geel geboren.
Bij de midden- en donkerkleurige gcel-
zilver konijnen treffen we om het oog een
eenigszins lichter gekleurde ring aan. Dit
brengt de gele kleur mede, en woidt bij der
gelijke lichtgekleurde dieren altijd aange
troffen:.-
Het verzilveren der jonge diertjes is een
interessant gezicht en menigeen, die weinig
of niets van het bestaan van dit ras afweet,
kan niet gelooven, dat er zoo'n verandering
in kleur kan plaats hebben.
De verzilvering begmt ongeveer op een
leeftijd van 6 weken en meestal is zulks het
eerst waar te nemen aan den snuit, de oog
leden en aan de teenen. Zoo langzamerhand
komen hier en daar kleine vlekjes op het
lichaam, die regelmatig grooter worden. De
dieren beginnen er nu over het gchec-ie
lichaam bont uit te zien, alle 'lichaamsdecleu
krijgen een beurt, zoodat op een leeftijd van
6 a 7 maanden van de vorige kleur niets meer
te zien ïs.en het diertje alsdan zijn geWênschlfl
kleur heeft. Donker gekleurde exemplaren
hebben doorgaans een langeren tijd noodig
om te verzilveren dan de lichter gekleurde.
Dit verzilvcringsproces geldt voor alle.
kieurslagen.
De meest voorkomende fouten in kleur bij
de zilverkonijn zijn donkere snuit (masker',
donkere staart en ooren (oorranden), lichte
borst, terwijl eveneens de pooten dikwijls
m kleur afwijken. Verder te-zwakke onder
kleur, welke voor het meereudeel wordt
aangetroffen vrij de licht gekleurde c-xern
p laren.
Slot.
In den slaap woelde Leo met 't handje onder
z'n blouse om 't lieve vriendje de beloofde prent
briefkaarten te geven toen juist 'n heer 'm
wakker schudde. Nog half slapend wilde Léo 'm
de kaarten in de hand geven, maar toen-ie z'n
oogjes goed opengewreven haci en bemerkte, dat
alles voorbij was, zag-ie 'm teleurgesteld'aan....
„Toe beste jongen 't is tijd om naar buis
te gaan."
,,'k Heb nog niks verkocht,'' zuchtle-n-ie en
zacht begon-ie te snikken.
De heer begreep spoedig met wat voor ventje
hij te doen had.
Leo wierp nog 'n vertrouwend smeekblikje in
't kribbetje en ging toen mee de kerk uit. Toen
ze buiten waren en Leo zag, dat de heer heel aar
dig was, stortte-n-ie z'n hartje kinderlijk-oprecht
voor 'm uit. Alles verteldp-11-i.e van z'n zieke
moeder va 11 z'n briefkaarten vyat-ie bij 't
kribbetje droomde.
De goede heer had aandachtig toegeluisterd en
toen Leo 'm gezegd had, waar moeder woonde,
Yocht-ie alle kaarten tegelijk. De kleine voelde in
z'n handjes '11 stuk geld', als-ie nog nooit gehad
had. S
„Ga nu maar gauw naar huis, vent. 'k Zal wel
zorgen, dat 't Kerstkindje de kaarten krijgt en
ban komt alles in orde."
Leo wist niet wat-ie zeggen zou. Doch z'n
dankbare oogen waren voor z'n weldoener ge
noeg.
't Had opgehouden met sneeuwen. Dik lag 't
blanke dons over de straten; Nog altijd wierpen
d-e ontelbare etalage-lichten der vele winkels er
hun glinsterlicht vroolijlc over. Ti'en heldere
slagen van den torenklok dr kerk trilde hoog
Weg in de ijle vrieslucht.
Den volgenden morgen kerstmorgen
reeds heel vroeg, -had 'n jongen 'n groote mand
bij Leo's moeder binnengebraoht. 't Was al laat
in den morgen, toen de kleine wakkenr werd1. Ge.
zell-ig snorde 't kacheltje. j
Maar wat zag-ie nu? Op de tafel lagen aller
lei eetwaren, eieren, brood, vleesch, van alles.
En middenin stond 'n lief, klein kribbetjes
juist zooals Leo gevraagd had.
De deur van t kamertje ging open en buur
vrouw Brand kwam binnen, 't Goeie mensch 1
hielp zoo af en toe vrouw van Dongen nu
vooral - omdat vrouw van Dongen de laatste
Üag'en bedlegerig was.
„Dag Leo," zei ze vriendelijk. „Hebt je heer.
lijk geslapen?"
„Ja, "buurvrouw 'k wist nie dat 't al zoo
laat was." En dan verder, Wie heeft dat hier
gebracht?''
Die goede oude heer van gisterenavond
Weet^ je wel heeft daar voor gezorgd. Hij' zei
dat t Kerstkindje 't 'm opgedragen had Vind'
je dat nu niet heerlijk?" En dc goede vrouw
streek Leo over z'n blonde kopje.
„O, wat is 't Kerstkindje toch lief," zpi Leo
en meteen sprong-ic uit z'n bedje cn liep naaf 't
andere kamertje waar z'n moeder tc bed dag.
„O moe, 0 moe, 't Kerstkindje is hier ge
weest,'' juichtc-n.ie en-ie sloeg z'n armen om
den hals van moeder en gaf 'r 'u stevigen kus.
„Ja Leo, laten .we 't Kerstkindje maar altijd
dankbaar blijvenwant nu kunnen we ook 'n
blijde Kerstmis vieren", 'n Week later knielden
aan den voet van 't stalletje, in de kerk, waar
Leo. zoo vurig tot 't Kerstkindje gebeden had'
moeder 'en zoontje neer, om Jezuke te bedanken
voor dc uitkomst die Hij gebracht had. Waar
lijk ze hadden 'n blijde Kerstmis kunnen
vieren.
Stilte!....
Luistert allen goed foe-
Ik ga jelui iets heel erg bijzonders ver
tellen, waarvan je allemaal zuif opkijken.
Gedurende, ik geloof, ongeveer drie a drie
en een half jaar hebben wij heel gezelligjes
mef elkaar omgegaan en hebben wij erkaar
leeren kennen en waardeeren. Wij zijn van
elkander gaan houden als 'n „echte" oom
van z'n neefjes en nichtjes, als „echte" neef-
jes en nichtjes van „hun" oom.
Thans is hef oogeoblik aagekomen. dat
wijj-k kan het haast niet zeggen.en
toh moet het: het oogenblilc is aangebro
ken dat wij elkaar moeten gaan verlaten en
vaarwel zeggen.
Ik ga onze goede stad en provincie ver
laten om eiders te gaan wonen, waar ik je
lui oom niet zijn kan.
Jelui raakt dus je „oom Koos" kwijt en
ik 0, het spijt mii zoo! ik raak al die
goeie, lieve neefjes en nichtjes van de Kin
derkrant kwijt.
Vóer iniin vertrek ben ik echter eerst eens
op zoek gegaan om een nieuwen oom voor
jelui te vinden en, eoowaar, ik vond hem in
Haarlem, een heel goedigen mijnheer; ik zou
willen zeggen; een die nog goediger is dan
ik, een die h-eelemaal niet boos kan worden.
Nou, dat weten jelui nog wel van vj-oeger,
dat oom Koos wel eens boos kon worden,
al was 't altijd ook weer gauw voorbij.
Maar jelui nieuwe oom, meen, gerust, ik
geloof, dat die nooit boos kan worden, zoo
goed lijkt hij r mij toe.-Natuurlijk, het kan
zijn,dat ik-mi] vergis, maar zoo op 't oog en
in ziin praten vond ik het op-en-top precies
een goeden oom voor jelui.
Ik heb jelui dus niet zoo maar in den
steek gelaten, doch eerst gezorgd voor een
opvolger, die jelui nu alle weken 's winters
„aan den haard" en 's zomers „iin 't prieel"
zal noodjgen.
Thans is dan het oogenblik van scheiden
aangebroken.
Beste, brave, lieve neefjes en nichtjes van
harte gegroet. Het gaat jelui wèl in je heer
lijk kinderleven en God geve het ook
in ie latere leven. Blijft trouwe lezertjes van
jelui Kinderkrant Pn toont je nieuwen oom
zoovéél hartelijke vriendschap als jelui voor
mij steeds hebben gehad.
Dag, dag, daaaaaag!
Vaart allen wel!
De hartelijke afscheidsgroeten ook aan je
lui ouders, bro'ers en zusters.
Dag hoor!
OOM KOOS.
Beste neefjes en nichtjes.
Zijn jullie niet geschrokken, nu je. gelezen
hebt, dat die goeie oom Koos op moet hou
den jullie oom te zijn?
Nu. eerlijk gezegd, voor jullie vond ik
jammer, maar toch toen oom Koos me vroeg
of ik nu de 00111 van zijn lieve nichtjes en
neefjes wilde zijn, ja, toen vond ik 't eigen
lijk zoo erg jammer niet en ik zei ook di
rect: „Nou. asjeblieft!-"
Nu, iullie hebben dan inplaats van oom
Koos een oom E-ernard gekregen, die net
zooveel van jullie houdt en die zifn best zat
doen, om gauw jullie vertrouwen te winnen,
om 't verlies van dien goeden com Koos zoo
gauw mogelijk te doen vergeten om jul
lie zoo veel mogelijk prijzen te bezorgen.
't Adres is u-u veranderd! Willen jullie
daar goed om denken? Voortaan is het
weer, zooals vroeger jaren: AAN DE RE
DACTIE vAN DE KINDERKRA'NT,
NASSAULAAN 49. HAARLEM.
Nu, tot de volgende week dan hè, dan be
gin ik voor goed. Dag!
OOM BERNARD.
UIT EEN OPSTEL VAN EEN SCHOOL
MEISJE.
Een cent en een gulden kwamen elkaar
legen in een portemonnaie. De gulen trok
z'n neus op en zei;
Ik ben honderd keer zooveel waard
als iii.
Dat is waar, maar ik ben veel beter
dan jij, zei de cent- Ik kom eiken Zondag
in de kerk en jij nooit.
OP AFBETALING.
Bedelaar. Vandaag koop ik me een paard.
Goede bekende. Een paard1? E11 je hebt
nauwelijks zelf genoeg geld om te leven.
Bedelaar, Juist daarom, ik koop het in
termijneneiken dag een pond bij den slager
UIT DE KEGELBAAN.
Kegeljongen (wiens voeten in cene onaan
gename aanraking komen mef den kegelbal,
huilende) Alle tien!
VERKEERD BEGREPEN.
Aanspreker. Overleden in den ouderdom
van 9 jaren de oudste zoon van den heer.
die in den afgeloopen nacht zacht en kalm
ontsliep
Dienstmeid (boven aan de trap.- die van
den heelen rimram alleen maar liet laatste
sliep hoorde) „Niet noodig. scharensliep,
.wij slijpen zelf."
VERSTROOID.
Onderwijzer. Wanneer had de groote vol
kenslag bii Leipzig plaatsen waar?
LANDELIJKE OPVOEDING.
Boer (tot zijn. zoon, die een stadsbewoner
naar een naburig dorp moet vergezellen).
Jongen, als je nu met dien heer gaat, dan
moét je aan zijne linkerzijde loopen. net als
of ie een os 'er merkt voert.
EEN VERGISSING.
Piet. Te ziet er niet vroolijk uit van mor
gen. Ian.
Jan. En ik-voel me nog veel ellendiger
dan ik er uitzie. Ik sta in het holst van den
nacht op om een paar pillen in te nemen
en toen ik er vier ophad, bemerkte ik eerst,
dat ik niet het/doosje mef pillen, maar het
doosje met kraaltjes van mijn zusje had
genomen.
BELEEFD JANTJE.
Jantje was bij de buren en op de vraag,
of hij een sneedje brood wilde, antwoordde
iiij „asjeblieft".
Dat is lief van Jantje, sprak dé goed
hartige buurvrouw, ik houd van kinderen,
die ..asjeblieft" zeggen.
Moetje zei, dat ik dat altijd zeggen
moest, als u me wat, geven wou, al was liet
maar een kale boterham, antwoordde Jantje
ophelderend.
Antoon M., Zaandam. Bedankt voor je
briefje hoor. Ik ben erg blij, dat ie er mee
in ie schik 'bent. Maar weer mee doen, dan
win ie wel weer wat. Reken maar.
Gerard L., Velsen. Dat moet ik zeg
gen, voor een' jongen van elf iaar vind ik
ret prachtig. Als je zoo door blijft gaan,
Gerard, zul je eens zien, wat voor moois
jij later nog dicht Maar ik heb nu niets
geen plaats meer over, beste jongen, dus ik
moet tegen wil en dank teleurstellen.
Maar moed houden hoor. over een tijdje
schrijf je nog mooier en dan zal 'f er wel
eens in komen.
Frans E., Alkmaar. Nu. dat vind ik
fijn, hoor, dat jij zoo blij bent met die
bouwplaat. Maar hij is ook mooi, he? En
als ie vader ie een beetje wil helpen, wat hij
natuurlijk wel voor z'n Frans j>ver heeft, dan
komt de plaat wel in elkaar ook, dat zal je
eens zien. Als hij klaar is, dan moest je eens
aan pa vragen hef bouwwerk in de etalage
te mogen zetten, zeg. Je zoudt eens zien,
wat dat mooi zou staan in zoo'n fijne zaak
Is bij jullie. Een volgende keer ook veel suc
ces hoor. Dag Frans.
Johanna L. Velsen. Wat een dichterlijk
neefje - en nichtje heb ik toch in Velsen!
Eerst zoo'n vers van Gerard cn au weer 'een
van jou. Maar net doen als ik tegen Gerard
gezegd heb, hoor! Dag-
Martha en Leida v. d. B. ie Baara;
Damaiie v. L. te Haarlem en Jacobus R. te
Hillegom. Wel bedankt voor jelui mooie
Nieuwjaarskaarten
Maria de H. te Hoorn. Je briefkaart
heb ik ontvangen. En 't heeft geholpen, he
dat ie in 't ruilhoekje hebt gestaan. Maar
ik zal zorgen, dat je nu geschrapt wordt,
hoor. Maar je schrijft toch zeker nog wel
eens, lie? al heb je niets noodig. Nu geda^
hoor. Als ik je weer eens helpen kan, mei
plezier.
Om vau ons ruil- en verzamelhoekje gebruik
te maken, zendt men mij maar 'n briefje waar
in duidelijk geschreven staat, wat men wenscht,
met volletligen naam en adres. Dan zet ik dat
111 de Kinderkrant en de verzamelaartjes weten
dan waar ze elkaar kunnen vinden.
De briefjes moeten iu enveloppe gezonden
worden AAN DE REDACTIE VAN DE
KINDERKRANT HOF 6, ALKMAAR,
Ik wil postzegels ruilen voor andere'
vreemde postzegels Ik heb er 9 van België, 7
van Denemarken 9 van Zweden, 3 van Noor
wegen, 17 van Duitschland, 10 van Beieren, 13
van frankrijk, 15 van Engeland, 2 van Engelsch
indie, 1 vau Straat Shaitiemen, 6 van Italië, 5
van Spanje, 2 van Oost-lndie, 6 van
Oostenrijk, 1 van Brazilië, 5 van
Zwitserland, 1 van JapaD, 9 van Amerika en 2
van Egypte. Jan Plas, Payglop 15, Alkmaar'
lk heb 12 achterzijden van Ccuvetdoosjes,
18 plaatjes van Golden thee, en eenige Verka
de s-buimen, die ik wil ruilen voor Kwattasol-
daatjes. Nader overeen te komen. Cor Zuurbier,
café „de Landbouw", Ursum.
lk heb 5 Vaderlandslie Geschiêdenisplaat-
jes. ie deel: de nummers 14, 34 45, 52> 72 en 7S,
die ik wil ruiien voor 3 kwattasoldaatjes. Ouk^
heb ik i plaatje 2e serie en 1 plaatje 3e serie,
die ik ook wil ruilen voor 1 kwatta.soldaatje; 1
Verkade's en 1 Ter VVee's-plaaije wil ik ruilen
voor 2 Kwatta-soldaatjes; 25 Vaderlandscbe
Geschiedenisplaatjes 2e deel wil ik ruilen voor
12 Kwatta-soldaatjes en dan nog 15 Homg's
M aizena-plaatjes wil ik ruilen vour 7 KwattaJ
soldaatjes, berthus Anthonisse, Grebberstraat 8,
Haarlem.
lk heb 40 platen van de Jong's vogels die
ik wit" ruilen voor Kwatta.soldaaties (t plaat
voor 2 soldaatjes; ook heb ik iiug24 Honig's-
Maizena-plaatjes, 2e serie, de nummers 209, 207,
200, 197, 195, 194, J93, i88, 187, ikó, 182,' 174..
172, 171169, 165, 164, 161, ióö, 144, 123, j 19,
JI5, die ik wi! ruilen (2 plaatjes tegen 1 Kwat.'
ta-soldaatje. Piet Jol, Eendrachtstraat 8 Alk.
maar.
lk heb 15 plaatjes van den IJsel, nos.
1, 28, 71. 15, 104, 107. 87, 133. 137, 139','
140, 72, 62, 122, 68 en 5 plaatjes van de
Vecht, nos. 86, 2, 71, 123, 121 en 2 plast
ies van Friesland, nos 19 en 11. die ik wil
ruilen voor Kwatta-soldaatjes (alles één om
eén.) Annie Ridderman, Keizerstraat 44
Den Helder.
Ik heb 200 Kwattasolcfaaties, die ik nvil
ruilen voor 87 omslagen van Bensdorp's Volle<
nelkrecpen. Marie Buur Gd., A«»r.de1ft N<J
453-