TWEEDE BLAD. KINDERCOURANT ZATERDAG 10 JAN. 1920 grieven uit Borneo. ir Landbouw en Visscherij. Het Kerstkindje' hielp. OM DEN HAARD GRAPJES. BRIEVENBUS^ WIE WIL RUILEN? >WAT DB DOliSSOEKS VAK DEiN. XROK.ODLLDEKKEN Soms wordt er zoo ecu krok gedood. Doch èèn krokodil moet gevangen worden, 't Is tand om tandleven om leven Een off.ci- eele krokodillen jager wordt ontboden. Iedereen helpt om hem te betalen. Hij is 'n Badjouw, (geen Docsoen.) Zijn werktuig is een stuk hard hout, rond van èèn duim door snee, èèn voet lang en gepunt aan beide ein den. In het midden worden eenige dunne rotans plantentouwen gebonden, on geveer een tot anderhalve meter lang, deze worden bevestigd aan een stuk licht hout en daaraan een meterslange, sterke dikke ro tan. Een klein jong varkentje of 'n kip-wordt aan den stok gestoken en vastgebonden, zöodat het aas er niet makkelijk afglijdt, 't Heele gevalierje in de rivier gegooid. Het stuk hout drijft en 't gaat met de strooming af en op. De lange rotan drijft ver achter. Ais het een dag zoo gedobberd heeft, begint het aas, dat ondertusschen flink door vis- schen aangevreten is, een sterker reuk te verspreiden. Een krok komt op de geur af beziet het geval met wantrouwenden blik (denk ik), doch kan de bekoring van een lek ker stukje nie tweerstaan en slikt ;t op gaat naar binnen aas, st?>k en de dunne rotans. De amine rotans kan hij niet afbijten want ze gaan tusschen zijn tanden en kiezen, 't Aas schijnt spoedig at te nemen. Hij probeert den stok uit te braken en door die pogingen komt hij dwars in de' maag tc liggen. (Van daal' ons spreekwoord. Er zit '111 iets dwars Hij zwemt rond met den langen plantenkabei jchter hem aan. lederen dag' wordt de rivier een paar mijlen algezocht, totdat zij den ka bel zien zwemmen of flink onder water ge trokken is. Hij heeft beet. De rotan wordt uit het water gevischt en ingetrokken. De krok volgt, want tegenspartelen of weg zwemmen veroorzaakt hem maagkrampen de scherpe punten van den stok reiten 'm binnen aan stukken. Hij volgt gedwee, zelts uit het water den oever op. De rotan wordt om een boom heen uitgetrokken want de mannen hebben ontzag voor zijn staart. De staart is zijn wapen. Hij slaat 'n man om met z'n staart (als de leeuw van den school meester met zijn staart slaat hij een schutter van zijn paard). Hij opent zijn bek wijd, net of ie bij den tandury is - doch 't helpt niet, Tij moet ver op het droge Dan te werk vol gens omstandigheden. Een paar speren wor den hem in het lichaam geduwd. Zijn ci eenige mannen dan wordt hij van beide kan ten te gelijk behakmestzijn klauwen èèn hak en de deskundige en lenige Doesoen springt terugweer een houw,, totdat de klauwen lam zijn, aan de staart i Afgemaakt wordt hij geopend en gezocht naar mensehen verbüj fselen (haar, sieraden) .De staart wordt afgehakt en meegenomen, geeft een malsch wit vleesch. Bij hoog water wordt „gekroko- djid." Bij sterke strooming wordt een ijzeren haak gebruikt, juist als stok, doch aan een eind haak en weerhaak en die bij hectometer lange kabel aan een boom vastgelegd. In Sarawah betaalt het goevemement 36 cents per voet voor eiken gedooden krok. Hier alleen een premie voor menscheneters. In sommige rivieren worden altijd krokodillen gevischt. Een Badjouw kwam dikwijls om cle premie hij toonde een krokkenkop en gewoonlijk '11 kluwen haar. Hij kwam tè dikwijls. Hij weid uitgevonden raenschen- haar tc gebruiken in zijn aas Er worden au wel krokedillen gedood, doch toch nog te Doch zelden dat 'n Doesoen zonder reden een dier doodt. Want volgens een fabel ko men ziekten en narigheden als straf van Kinohoyngan voor het dooden van een sa lamandertje. Een maagd kon door haar ge zang doode dieren tot het leven terugbren gen. Eens doodde zij 'n Pagedis alleen om haar kunst te beproeven; doch 't lukte niet. De God wist dat er iets ergens haperde doch wat wist HET ZILVEHKONIJN hij niet. Hij stuurde boden kippen, luizen enz. om uit te vinden, doch zonder succes- Eindelijk gelukte het 'n kakkerlak en hij bracht K. verslag. Deze was woedend, want alle dieren behoorden hem 1 Voor straf bracht hij ziekten in het land en sinds weten de Doesoens niet wat oud worden is. Slangen, wilde katten duizendpooten, kakkerlakken, geen Doesoen, die ze niet zal dooden. Doch hagedissen, honden en katten niet. Wel de zelden; nog niet door „het volk". De ideeJmeterlange kamhagedis want die levert een mn fcin-liHo-Vlirt <7tJ' É»T* r»r*Cr "ft» rllfvi"* UT AIT 7P am AT-» umrrlon Vl- van familie-zijn zit er nog te diep in, en ze zijn erg onverschillig. Is er iemand gepakt door 'n kaaiman wordt zoo gehandeld als het slachtoffer Doesoen wasis het echter '11 Chinees of Maleier etc. dan zal niemand iets doenZelf weet ik tóen ik te Kinuta leefde dat in tien dagen tijds twee Chi- neesen genomen werden, èèn buffel en een Koen allen bijna op de zelfde plaats. Het volk wilde niet visschen. Kroks schieten is niet zoo gemakkelijk want bij hun sprong geraakt springen zij lioog-op, vallen zij terug in het water en wanneer niet dood, ont komen ze. De-menschelijke meening hier is dat 'n gewonde krok sterftde wonde wil niet heelen, omdat visschen en waterdiertjes de wonde voortdurend zuigen. Toch zal het lang duren voor die „lieve diertjes" uitge roeid zijn in Borneo's wateren De oudere Doesoens zijn woedend als 'n krok gedood is Eèns ben ik zelf uitgescholden en gevloekt door een Doesoen omdat ik „haar grootvader" een kogel door zijn hart ge jaagd had. Een mooie krok lag ziek te zonne baden, in de modder 'n liefhebberij van hem ik werd gewaarschuwd en ging. De rivier oversteken terugkruipen door het struikgewas, laden mikken cn schieten ging gauw in z'n werk. De baas werd uit de mod der getrokken cn behakmest. Toen hij open lag kwam 'n oude vrouw op ons af. Zij knielde en schreeuwde cn maakte misbaar' streek met 'n takje over vele dcclen van opa. Toen in gewonen toon ging zij voort de „moordenaar van haar „grootvader" ver- wenschend cn vloekend (ik stond er zelf bij) dat hem geen kinderen mochten geboren worden (gewone vloek) dat niets mocht groeien van al hij plan te ook dat opa's geest in een andere grootpapa mocht wonen (èèn met 2 geesten dus die mij mocht opslokken als ik weer de rivier overstak dat de moordenaar mocht doodvallen (ge wone vloek) lief, aardig, goedig besje Zij meende het zoo kwaad niet. Toen ik haar 'n stuk van den staart aan bood ging zij vloe kend cn foeterend.weg. 't Was woorden weg gooien voor zoo'n blanken „tyran." Kroks zijn schadelijk voor visscherij en gevaarlijk, toch hen beschermen Wat '11 idee kan doen Van andere dieren komt, zoover als ik weet, alleen de Pagedis voor als protégé. goed maal. Herten en wild worden gestrikt, gejaagd en gedood. Alleen zwangere vrou wen mogen er niet van eten en de echtge nooten gedurende dien tijd niet jagen en dooden Honden worden nooit gedood. Ze zijn kleine'magere dieren die niet gevoed worden. Zij moeten leven van wat naar be neden valt, afval en vuiligheid zij zijn de gemeentereinigers, verschillend van de wel bekende honden in Constantmopel welke geen „thuis" hebben. Alleen de honden die afgericht zijn en worden gebruikt voor de jacht worden gevoed. Het getal honden is grootin ieder huis zijn er verschillende. Waarom zij die vuile vet en been dieren be houden „Zij houden alles schoon, anders komen er ziekte-epidemieën" wordt u ge antwoord. En 't is waar. 't Schijnt een won der dat de Doesocn zoo gezond blijft in al die onzindelijkheid, 'n hond vreet alles en nog wat en toch is en blijft 't vuil in en rondom de Doesoenwoningen. Kippen, varkens-en buffels worden zelden of nooit geslacht alleen om te smullen. Zij waren zijn nog 'n weinig de offer dieren worden bekeken voor voorteekens en dan wel gegeten, doch onder offerplech tigheid niet. Nu komt 't erin dat de vooruit- strevenden wel even 'n kippenboutje hebben. Met feesten worden ze geslacht doch vroe ger altijd met ceremonieën. Dat ook gaat er uit. Met grootcrq werken wordt er gemeen schappelijk gewerkt cn icderen dag moet de. werkgever 's avonds de werklui onthalen op 'n Hinken maaltijd. Varken, rijst en bier Vroeger ook dan geofferd. De priesteres kwam er bij te pas, nu echter ook al weer uit bij de meesten. Dat zaakje van 'de Doesoen pries teressen verloopt. Spoedig zitten zij op zwart zaad en heel spoedig zullen zelfs de sporen er van verdwenen zijn. Wat nemen wij er dan voor in de plaatsBidt goede lezer, dat het de Katholieke godsdienst mag zijn. 'Bidt veel voor Missies en vöor missionaris roe pingen ook dat er wat moer mogen komen naar hier, en dat God ons werk -zegene. Er kon zooveel gedaan worden, doch werk krachten en.werkmiddelen ontbreken. Sandakan, October 1919. J. STAAL. Aan een artikel dat de heer L. H. Hamaker in „De kleine Veeteelt" aan dit prachtige konijnenras wijdt, ontleenen wij de volgende bijzonderheden, waarin konijnen-liefhebbers vermoedelijk wel belang zullen stellen. „De bouw van het Zilverkonijn behoort sierlijk te zijn, kort gedrongen en gezet, met een levendig temperament. De romp is goed gevuld, waardoor het gebeente niet uit steekt. De kop is fijn en rond, met goed ge vulde wangen, terwijl deze aan den neus niet te smal moet zijn. Het oog moet groot en levendig, eeuigszins uitspringend en van een donkerbruine kleur zijn. De ooren zijn kort, niet langer dan 10 c.M., en passend bij den verderen Iichaams- b >uw. Zij worden rechtop en nauwsluitend gedragen en behooren op den kop dicht bijeen ingeplant te zijn. Ze moeten niet te vleezig zijn. De hals is breed aangezet en het lijkt wel of in rustende houding de kop aan het lichaam zonder meer verbonden zit. Hij gaat met sier lijke ronding in borst en schouder over. Een zwakke dunne hals ontsiert den bouw van dit diertje. Het Zib* 'rkonijn heeft zijn naam te danken aan den prachtigen pels, die een ziiverachti- gen weerschijn geeft, welke ever het geheele lichaam van een gelijkmatige kleur behoort te zijn. De Zilverkonijneu komen in grijs, blauw geel en bruin voor, terwijl ieder dezer kleuren weer onderverdeeld worden in een lichte, midden en donkere kleur. Bij het grijs zilverkonijn behooren de haren aan den wortel grijsblauw (loodkleurig) tc zijn, welke kleur naar de uiteinden der haren steeds sterker wordt, zoo sterk zelfs, dat deze in zwart over gaat. Bij fijne exem plaren behoort deze kleur rijkelijk aanwezig te zijn. De uiteinden der haren, de zooge naamde dekharen, eindigen in glanzende witte en zwarte haarpunten. Al naar gelang er nu witte liaarpuuten in den pels aanwezig zijn, ontstaan de verschillende kleurnuan- ceeringen. Hebben we dus een dier,"'.waarbij de wiite haarpunten rijkelijk de overhand hebban, dan hebben we te doen met 'n licht grijs zilverkonijn, is daarentegen de zwarte kleur het sterkst vertegenwoordigd, zoodat de witte haarpunten hier en daar, doch zoo regelmatig mogelijk verdeeld, te voorschijn komen, dan is de kleur donkergrijs. De middengrijskleurige, de naam zegt het al gedeeltelijk, zouden dus in kleur het midden moeten lïouden tusschen licht- en donker grijs. Hoe deze kleur juist moet zijn, is moei lijk te beschrijven het beste is zich een dier voor te stellen, waarbij van de witte en zwarte haarpunten nagenoeg evenveel aanwezig zijn, met de zwarte misschien iets in de meerder heid. Het aandachtig bestudeeren van eerste Mas dieren en de noodige voorlichting van een kenner zal een beteren kijk op de kleui geven, aan op het papier Tan •.vc.iden duide lijk gemaakt. De buik bij de grijszilveikonij nan is bij de verschillende kieurslagen gelijk aan rii i;!- ur van het lichaam, echter met dien verstande, dat de kleur daar ter plaatse niet g!an::t :id, maar dof is. De snorharen behooren bij a'l-ji zwart te zijn. De jongen wordv.i zwart ge boren. Bij het blauw zilver-konijn is da kien.' van het onderhaar blauw, welke kiet'.r naar ,1* uiteinden der haren nog iets donltctdéx wordt. De boven- éf dekhaieh eindigen in r.lr.unn en witte punten. De snorlianr-. LehooY n blauw te zijn. De kleur van den buik ir, dof. doch overigens gelijk aan die van het iithaiun. Ook deze kleurslag komt in licht, niidclch.en donker voor. De jongen van het biauv.' zilverkonijn worden blauw geboren en komen dan in kleur overeen met die v.tn iict blauw Weener konijn. Het geel of crème zilverkonijn hc-éfi een fraaie oranjegele onderkleur, welke klcut aan den haarwortel het zwakst is en naar de uiteinden der haren- in een steeds sterker wordende kleur overgaat. De boven- of dek haren eindigen in glanzende witte cn gr-le punten. Wanneer bij deze kleurslag de onder- kleur niet krachtig is, komt dc bövcnklcur in het geheel niet tot zijn recht. Kwam bij het grijs- en blauwzilverkonij 11 de kleur van den buik overeen met die- van het overige lichaam, zoo is dit niet het geval bi; de gele exemplaren en hebben deze een witte buik. De snorharen zijn van een lichtgele kleur. De jongen worden geel geboren. Bij de midden- en donkerkleurige gcel- zilver konijnen treffen we om het oog een eenigszins lichter gekleurde ring aan. Dit brengt de gele kleur mede, en woidt bij der gelijke lichtgekleurde dieren altijd aange troffen:.- Het verzilveren der jonge diertjes is een interessant gezicht en menigeen, die weinig of niets van het bestaan van dit ras afweet, kan niet gelooven, dat er zoo'n verandering in kleur kan plaats hebben. De verzilvering begmt ongeveer op een leeftijd van 6 weken en meestal is zulks het eerst waar te nemen aan den snuit, de oog leden en aan de teenen. Zoo langzamerhand komen hier en daar kleine vlekjes op het lichaam, die regelmatig grooter worden. De dieren beginnen er nu over het gchec-ie lichaam bont uit te zien, alle 'lichaamsdecleu krijgen een beurt, zoodat op een leeftijd van 6 a 7 maanden van de vorige kleur niets meer te zien ïs.en het diertje alsdan zijn geWênschlfl kleur heeft. Donker gekleurde exemplaren hebben doorgaans een langeren tijd noodig om te verzilveren dan de lichter gekleurde. Dit verzilvcringsproces geldt voor alle. kieurslagen. De meest voorkomende fouten in kleur bij de zilverkonijn zijn donkere snuit (masker', donkere staart en ooren (oorranden), lichte borst, terwijl eveneens de pooten dikwijls m kleur afwijken. Verder te-zwakke onder kleur, welke voor het meereudeel wordt aangetroffen vrij de licht gekleurde c-xern p laren. Slot. In den slaap woelde Leo met 't handje onder z'n blouse om 't lieve vriendje de beloofde prent briefkaarten te geven toen juist 'n heer 'm wakker schudde. Nog half slapend wilde Léo 'm de kaarten in de hand geven, maar toen-ie z'n oogjes goed opengewreven haci en bemerkte, dat alles voorbij was, zag-ie 'm teleurgesteld'aan.... „Toe beste jongen 't is tijd om naar buis te gaan." ,,'k Heb nog niks verkocht,'' zuchtle-n-ie en zacht begon-ie te snikken. De heer begreep spoedig met wat voor ventje hij te doen had. Leo wierp nog 'n vertrouwend smeekblikje in 't kribbetje en ging toen mee de kerk uit. Toen ze buiten waren en Leo zag, dat de heer heel aar dig was, stortte-n-ie z'n hartje kinderlijk-oprecht voor 'm uit. Alles verteldp-11-i.e van z'n zieke moeder va 11 z'n briefkaarten vyat-ie bij 't kribbetje droomde. De goede heer had aandachtig toegeluisterd en toen Leo 'm gezegd had, waar moeder woonde, Yocht-ie alle kaarten tegelijk. De kleine voelde in z'n handjes '11 stuk geld', als-ie nog nooit gehad had. S „Ga nu maar gauw naar huis, vent. 'k Zal wel zorgen, dat 't Kerstkindje de kaarten krijgt en ban komt alles in orde." Leo wist niet wat-ie zeggen zou. Doch z'n dankbare oogen waren voor z'n weldoener ge noeg. 't Had opgehouden met sneeuwen. Dik lag 't blanke dons over de straten; Nog altijd wierpen d-e ontelbare etalage-lichten der vele winkels er hun glinsterlicht vroolijlc over. Ti'en heldere slagen van den torenklok dr kerk trilde hoog Weg in de ijle vrieslucht. Den volgenden morgen kerstmorgen reeds heel vroeg, -had 'n jongen 'n groote mand bij Leo's moeder binnengebraoht. 't Was al laat in den morgen, toen de kleine wakkenr werd1. Ge. zell-ig snorde 't kacheltje. j Maar wat zag-ie nu? Op de tafel lagen aller lei eetwaren, eieren, brood, vleesch, van alles. En middenin stond 'n lief, klein kribbetjes juist zooals Leo gevraagd had. De deur van t kamertje ging open en buur vrouw Brand kwam binnen, 't Goeie mensch 1 hielp zoo af en toe vrouw van Dongen nu vooral - omdat vrouw van Dongen de laatste Üag'en bedlegerig was. „Dag Leo," zei ze vriendelijk. „Hebt je heer. lijk geslapen?" „Ja, "buurvrouw 'k wist nie dat 't al zoo laat was." En dan verder, Wie heeft dat hier gebracht?'' Die goede oude heer van gisterenavond Weet^ je wel heeft daar voor gezorgd. Hij' zei dat t Kerstkindje 't 'm opgedragen had Vind' je dat nu niet heerlijk?" En dc goede vrouw streek Leo over z'n blonde kopje. „O, wat is 't Kerstkindje toch lief," zpi Leo en meteen sprong-ic uit z'n bedje cn liep naaf 't andere kamertje waar z'n moeder tc bed dag. „O moe, 0 moe, 't Kerstkindje is hier ge weest,'' juichtc-n.ie en-ie sloeg z'n armen om den hals van moeder en gaf 'r 'u stevigen kus. „Ja Leo, laten .we 't Kerstkindje maar altijd dankbaar blijvenwant nu kunnen we ook 'n blijde Kerstmis vieren", 'n Week later knielden aan den voet van 't stalletje, in de kerk, waar Leo. zoo vurig tot 't Kerstkindje gebeden had' moeder 'en zoontje neer, om Jezuke te bedanken voor dc uitkomst die Hij gebracht had. Waar lijk ze hadden 'n blijde Kerstmis kunnen vieren. Stilte!.... Luistert allen goed foe- Ik ga jelui iets heel erg bijzonders ver tellen, waarvan je allemaal zuif opkijken. Gedurende, ik geloof, ongeveer drie a drie en een half jaar hebben wij heel gezelligjes mef elkaar omgegaan en hebben wij erkaar leeren kennen en waardeeren. Wij zijn van elkander gaan houden als 'n „echte" oom van z'n neefjes en nichtjes, als „echte" neef- jes en nichtjes van „hun" oom. Thans is hef oogeoblik aagekomen. dat wijj-k kan het haast niet zeggen.en toh moet het: het oogenblilc is aangebro ken dat wij elkaar moeten gaan verlaten en vaarwel zeggen. Ik ga onze goede stad en provincie ver laten om eiders te gaan wonen, waar ik je lui oom niet zijn kan. Jelui raakt dus je „oom Koos" kwijt en ik 0, het spijt mii zoo! ik raak al die goeie, lieve neefjes en nichtjes van de Kin derkrant kwijt. Vóer iniin vertrek ben ik echter eerst eens op zoek gegaan om een nieuwen oom voor jelui te vinden en, eoowaar, ik vond hem in Haarlem, een heel goedigen mijnheer; ik zou willen zeggen; een die nog goediger is dan ik, een die h-eelemaal niet boos kan worden. Nou, dat weten jelui nog wel van vj-oeger, dat oom Koos wel eens boos kon worden, al was 't altijd ook weer gauw voorbij. Maar jelui nieuwe oom, meen, gerust, ik geloof, dat die nooit boos kan worden, zoo goed lijkt hij r mij toe.-Natuurlijk, het kan zijn,dat ik-mi] vergis, maar zoo op 't oog en in ziin praten vond ik het op-en-top precies een goeden oom voor jelui. Ik heb jelui dus niet zoo maar in den steek gelaten, doch eerst gezorgd voor een opvolger, die jelui nu alle weken 's winters „aan den haard" en 's zomers „iin 't prieel" zal noodjgen. Thans is dan het oogenblik van scheiden aangebroken. Beste, brave, lieve neefjes en nichtjes van harte gegroet. Het gaat jelui wèl in je heer lijk kinderleven en God geve het ook in ie latere leven. Blijft trouwe lezertjes van jelui Kinderkrant Pn toont je nieuwen oom zoovéél hartelijke vriendschap als jelui voor mij steeds hebben gehad. Dag, dag, daaaaaag! Vaart allen wel! De hartelijke afscheidsgroeten ook aan je lui ouders, bro'ers en zusters. Dag hoor! OOM KOOS. Beste neefjes en nichtjes. Zijn jullie niet geschrokken, nu je. gelezen hebt, dat die goeie oom Koos op moet hou den jullie oom te zijn? Nu. eerlijk gezegd, voor jullie vond ik jammer, maar toch toen oom Koos me vroeg of ik nu de 00111 van zijn lieve nichtjes en neefjes wilde zijn, ja, toen vond ik 't eigen lijk zoo erg jammer niet en ik zei ook di rect: „Nou. asjeblieft!-" Nu, iullie hebben dan inplaats van oom Koos een oom E-ernard gekregen, die net zooveel van jullie houdt en die zifn best zat doen, om gauw jullie vertrouwen te winnen, om 't verlies van dien goeden com Koos zoo gauw mogelijk te doen vergeten om jul lie zoo veel mogelijk prijzen te bezorgen. 't Adres is u-u veranderd! Willen jullie daar goed om denken? Voortaan is het weer, zooals vroeger jaren: AAN DE RE DACTIE vAN DE KINDERKRA'NT, NASSAULAAN 49. HAARLEM. Nu, tot de volgende week dan hè, dan be gin ik voor goed. Dag! OOM BERNARD. UIT EEN OPSTEL VAN EEN SCHOOL MEISJE. Een cent en een gulden kwamen elkaar legen in een portemonnaie. De gulen trok z'n neus op en zei; Ik ben honderd keer zooveel waard als iii. Dat is waar, maar ik ben veel beter dan jij, zei de cent- Ik kom eiken Zondag in de kerk en jij nooit. OP AFBETALING. Bedelaar. Vandaag koop ik me een paard. Goede bekende. Een paard1? E11 je hebt nauwelijks zelf genoeg geld om te leven. Bedelaar, Juist daarom, ik koop het in termijneneiken dag een pond bij den slager UIT DE KEGELBAAN. Kegeljongen (wiens voeten in cene onaan gename aanraking komen mef den kegelbal, huilende) Alle tien! VERKEERD BEGREPEN. Aanspreker. Overleden in den ouderdom van 9 jaren de oudste zoon van den heer. die in den afgeloopen nacht zacht en kalm ontsliep Dienstmeid (boven aan de trap.- die van den heelen rimram alleen maar liet laatste sliep hoorde) „Niet noodig. scharensliep, .wij slijpen zelf." VERSTROOID. Onderwijzer. Wanneer had de groote vol kenslag bii Leipzig plaatsen waar? LANDELIJKE OPVOEDING. Boer (tot zijn. zoon, die een stadsbewoner naar een naburig dorp moet vergezellen). Jongen, als je nu met dien heer gaat, dan moét je aan zijne linkerzijde loopen. net als of ie een os 'er merkt voert. EEN VERGISSING. Piet. Te ziet er niet vroolijk uit van mor gen. Ian. Jan. En ik-voel me nog veel ellendiger dan ik er uitzie. Ik sta in het holst van den nacht op om een paar pillen in te nemen en toen ik er vier ophad, bemerkte ik eerst, dat ik niet het/doosje mef pillen, maar het doosje met kraaltjes van mijn zusje had genomen. BELEEFD JANTJE. Jantje was bij de buren en op de vraag, of hij een sneedje brood wilde, antwoordde iiij „asjeblieft". Dat is lief van Jantje, sprak dé goed hartige buurvrouw, ik houd van kinderen, die ..asjeblieft" zeggen. Moetje zei, dat ik dat altijd zeggen moest, als u me wat, geven wou, al was liet maar een kale boterham, antwoordde Jantje ophelderend. Antoon M., Zaandam. Bedankt voor je briefje hoor. Ik ben erg blij, dat ie er mee in ie schik 'bent. Maar weer mee doen, dan win ie wel weer wat. Reken maar. Gerard L., Velsen. Dat moet ik zeg gen, voor een' jongen van elf iaar vind ik ret prachtig. Als je zoo door blijft gaan, Gerard, zul je eens zien, wat voor moois jij later nog dicht Maar ik heb nu niets geen plaats meer over, beste jongen, dus ik moet tegen wil en dank teleurstellen. Maar moed houden hoor. over een tijdje schrijf je nog mooier en dan zal 'f er wel eens in komen. Frans E., Alkmaar. Nu. dat vind ik fijn, hoor, dat jij zoo blij bent met die bouwplaat. Maar hij is ook mooi, he? En als ie vader ie een beetje wil helpen, wat hij natuurlijk wel voor z'n Frans j>ver heeft, dan komt de plaat wel in elkaar ook, dat zal je eens zien. Als hij klaar is, dan moest je eens aan pa vragen hef bouwwerk in de etalage te mogen zetten, zeg. Je zoudt eens zien, wat dat mooi zou staan in zoo'n fijne zaak Is bij jullie. Een volgende keer ook veel suc ces hoor. Dag Frans. Johanna L. Velsen. Wat een dichterlijk neefje - en nichtje heb ik toch in Velsen! Eerst zoo'n vers van Gerard cn au weer 'een van jou. Maar net doen als ik tegen Gerard gezegd heb, hoor! Dag- Martha en Leida v. d. B. ie Baara; Damaiie v. L. te Haarlem en Jacobus R. te Hillegom. Wel bedankt voor jelui mooie Nieuwjaarskaarten Maria de H. te Hoorn. Je briefkaart heb ik ontvangen. En 't heeft geholpen, he dat ie in 't ruilhoekje hebt gestaan. Maar ik zal zorgen, dat je nu geschrapt wordt, hoor. Maar je schrijft toch zeker nog wel eens, lie? al heb je niets noodig. Nu geda^ hoor. Als ik je weer eens helpen kan, mei plezier. Om vau ons ruil- en verzamelhoekje gebruik te maken, zendt men mij maar 'n briefje waar in duidelijk geschreven staat, wat men wenscht, met volletligen naam en adres. Dan zet ik dat 111 de Kinderkrant en de verzamelaartjes weten dan waar ze elkaar kunnen vinden. De briefjes moeten iu enveloppe gezonden worden AAN DE REDACTIE VAN DE KINDERKRANT HOF 6, ALKMAAR, Ik wil postzegels ruilen voor andere' vreemde postzegels Ik heb er 9 van België, 7 van Denemarken 9 van Zweden, 3 van Noor wegen, 17 van Duitschland, 10 van Beieren, 13 van frankrijk, 15 van Engeland, 2 van Engelsch indie, 1 vau Straat Shaitiemen, 6 van Italië, 5 van Spanje, 2 van Oost-lndie, 6 van Oostenrijk, 1 van Brazilië, 5 van Zwitserland, 1 van JapaD, 9 van Amerika en 2 van Egypte. Jan Plas, Payglop 15, Alkmaar' lk heb 12 achterzijden van Ccuvetdoosjes, 18 plaatjes van Golden thee, en eenige Verka de s-buimen, die ik wil ruilen voor Kwattasol- daatjes. Nader overeen te komen. Cor Zuurbier, café „de Landbouw", Ursum. lk heb 5 Vaderlandslie Geschiêdenisplaat- jes. ie deel: de nummers 14, 34 45, 52> 72 en 7S, die ik wil ruiien voor 3 kwattasoldaatjes. Ouk^ heb ik i plaatje 2e serie en 1 plaatje 3e serie, die ik ook wil ruilen voor 1 kwatta.soldaatje; 1 Verkade's en 1 Ter VVee's-plaaije wil ik ruilen voor 2 Kwatta-soldaatjes; 25 Vaderlandscbe Geschiedenisplaatjes 2e deel wil ik ruilen voor 12 Kwatta-soldaatjes en dan nog 15 Homg's M aizena-plaatjes wil ik ruilen vour 7 KwattaJ soldaatjes, berthus Anthonisse, Grebberstraat 8, Haarlem. lk heb 40 platen van de Jong's vogels die ik wit" ruilen voor Kwatta.soldaaties (t plaat voor 2 soldaatjes; ook heb ik iiug24 Honig's- Maizena-plaatjes, 2e serie, de nummers 209, 207, 200, 197, 195, 194, J93, i88, 187, ikó, 182,' 174.. 172, 171169, 165, 164, 161, ióö, 144, 123, j 19, JI5, die ik wi! ruilen (2 plaatjes tegen 1 Kwat.' ta-soldaatje. Piet Jol, Eendrachtstraat 8 Alk. maar. lk heb 15 plaatjes van den IJsel, nos. 1, 28, 71. 15, 104, 107. 87, 133. 137, 139',' 140, 72, 62, 122, 68 en 5 plaatjes van de Vecht, nos. 86, 2, 71, 123, 121 en 2 plast ies van Friesland, nos 19 en 11. die ik wil ruilen voor Kwatta-soldaatjes (alles één om eén.) Annie Ridderman, Keizerstraat 44 Den Helder. Ik heb 200 Kwattasolcfaaties, die ik nvil ruilen voor 87 omslagen van Bensdorp's Volle< nelkrecpen. Marie Buur Gd., A«»r.de1ft N<J 453-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1920 | | pagina 9