BLAD
DE VLOO.
Kroniek van de Week,
OM DEN HAARD
GRAPJES.
WIE WIE RUILEN.
ZATERDAG 14 FEBRUARI 1920
Brieven uit Briisch lndië
Aboe'l-Hossein erc de Leeuw.
Ramadurganj.
l -MET DEK AARTSBISSCHOP OP REIS.
De gewone drar van de hoofjosslootende,
hollende bellende Indische ossenkar is twee
Jjlijlan per uur, geen wonder dus dal een
'ieder op den weg zich uit de voeten maakte
|en staande de harddraverij van drie osscn-
fcarren bleef aangapen, welke met £en zes
imijlen per uur voortholden. Men had aldus
teen 18 mijlen afgelegd, toen plotseling' halt
gecommandeerd- werd; de'" fakkeldragers,
trommels, bazuinen en trompetten en een
.volksmenigte, heidenen zoowel als Christe
nen van verscheidene omliggende dorpen,
[waren bijeen gebracht om den eerbiedwaar
diger!, ouden grijzen man te verwelkomen en
jcxnder hunne bescherming naar de smamias
[woning te brengen. De iaatsLe mijl werd in
(anderhalf uur afgelegd, want men moest vol-
/op genieten van het voor een Indiër oorslree-
lende, doch voor ons oorverdoovende mu
ziek van de senrikaanjagende donderbussen,
waarvan, als voor een koning, 101 afknalden,
van de walmende, stikkende oliepotten, waar-
jnede den weg bezaaid was, van de vuur
pijlen, welke men naar den onbereikbar,e ster-
Ten wierp. Een ieder wenschte, nu inen de
beste plunje aangetrokken had, eerst dm
aartsbisschop te zien. Voor de poort, kerk
«n pastorie had men cereboogen opgericht
en kleeden uitgestrooid,
In de kerk gaf de aartsbisschop eerst zijn
zegen en daarna kwam een ieder zijn ring
kussen, natuurlijk moeten eenigen zulks mei
loogan, neus en mond doen. Als men een
diocees heeft drie en half maal grooter dan
geheel Nederland, kan men natuurlijk niet
verwachten, dat de aartsbisschop ieder jaar
komt, vandaar dan ook de leestelijke intocht.
Behalve het toedienen van het H. Vormsel
moe lit de aartsbisschop nog het genoegen
smaken, dat vier heidenen om het H. Doopsel
Vroegen. Zij hadden zichzelve maar in den
godsdienst onderwezen en het was een ver
rassing 'voor mij.
Na drie dagen op 't hooldkwarlier tc heb
ben doorgebracht, moesten de buitenstaties
ook bezocht worden. Dezelfde herauten als bij
Idien intocht werden nu voor den uittocht
gebruikt, om algewisseld te worden zoo
idra een nieuw dorp bereikt was, en overal
Jnoest de aartsbisschop de welgemeende doch
oververmoeide feestelijkheden ondergaan. De
lezer heeft misschien wel eens op een zegen-
iwagen gezeten, een optocht medegemaakt, in
dal geval weet hij door persoonlijke onder
vinding hoe beproevend dat is.
Zoover was alles nog ai lieve koek ge'.veest,
dloch iedere medalje heeft zijn keerzijde. 0-
het hoofdkantoor is een pastorie, hij de filialen
moet men zijn tenten in de kapei opslaan
Een kapel is juist geheel nieuw opgetrokken
ramen of deuren- zijn er nog niet en nieuwe
platte daken lekken het meest, en wijl wij daar
waren, moes! er juist in d'en nacht een flinke
stortbui komen, zoodat niet alleen de grond
maar wij ook geheel doorweekt waren.
Het eenigste ossenkarretje op veeren, do
zegenwagen van den aartsbisschop, behoorde
aan een heidien, hij had die tevoren welwillend
eslaan, doch sinds njj hoorde dat zijn erf
vijand voor den verderen trek zijne ossen
zou leenen had hij nu maar stilletjes de piek
geschuurd, zoodal nu 'n veerlooze kar dienst
moest doen, en ik besloot deze langs een korle-
ren weg op de liels te gaan; doeh dat uitstapje
zal mij nog lang heugen. Nauwelijks was ik' een
mijl v er af, een lichte regenbui overviel mij, ge
noeg om den weg onbegaanbaar te maken. Ik
wist een Koelie te bewegen om voor ean gulden
mijn Ikts over d'e zwarte kleigrond naar den
hoofdweg te dragen, ik zelf moest de vier mijlen
blootvoels afleggen en kreeg natuurlijk zoo
nu en dan een doorntje of kiezelsteen'.jeinmijn
voet, wantik ben geen Indiër met een buffelo's-
huid, Op den hoofdweg gekomen, bemerkte ik
aan een bebloede scheenbeen cm krommen két-
lingwiel dat de fietsdrager een tuimeling had ge
maakt. Een half uur steenbeuken maakte mij in
slaat om verder te gaan, doch daar stond ik op
eens paf, voor een bruggelooze plotseling ge
zwellen riviertje, ziende dat niemand in de na
bijheid was waagde ik het om in geboortekos-
Luum met iiets boven het hoofd er door te wa
den, en daarna mijne kleeren naar de overzijde
te brengen. Ondertusschen had de duisternis
het daglicht verdreven en wijl ik hij gelegenheid
mijn arm gebroken heb en dubbel voorzichtig
ben gewerden, was ik genoodzaakt de laatste
anderhalf uur wederom te loopen. Te negen uur
's avonds kwam ik, waar ik om drie uur ia den
namiddag dacht te zijn. Natuurlijk had mijn
knecht nog niets voor het avondeten klaar,
want hij en de aartsbisschop hadden lang moe
ten wachtens alvorens zij het gezwollen riviertje
kenden passeeren. Ik veronderstel nu maar dal
zulk ee:. missionarisreisje tot de hekcering
der heidenen moet dienen, want er is geen
kwaad of er wordt goed uit geboren.
Ook ik ben tot de conclusie gekomen, dat
als v crvoermiddel hier in Indië de ossenkar
je pisang is. Een fiets gaat wel vlugger, maar
haast je langzaam en je breekt het touwtje
niet. Had ik kort geleden geen beroep gedaaD
op welwillendheid, ik zou dan nu voor oen
paar ossen, een kar en onderhoud gevraagd
hebben, doch nu zeg ik: sit modus in rebus.
J. SCHIPPER,
Kath. Priester.
'11 Vijfsal ineejingen over
do vloo. Verzamel:] na '11
onrcs'.igen nacht.
Bakvisch:
'n Vloo is 'n ding, wat je van 'n ander erft
En dat op allerakeligste wijze je nachtrust
bederft.
Juist als ie zalig over 'n „hem" ligt te droo-
men
Is er stiekum zoo'n diertje in je pyama ge
komen.
Die enge oeesten maken ie vreeselijk aan "t
schrikken,
Omdat ze zoo plotseling «n venijnig kun
nen prikken.
Sommigen vangen ze, maar daar ben ik vies
van;
Ik roep altijd ma, die pakt ze zóó maar an.
'n Joggie:
Vlooien? zegt Jantje, 'a aardige peuk.
Niks erg hoor, ik vin ze wel leuk.
Als ik 'r een voel, dan hou 'k me doodstil,
En wacht, tot ie bijt in me been of me
arm.
Dan stiekempies zóó pats, je heb 'm
te pakken
En je maakt met zoo'n beesie de sjijmte
bakken.
Je knijpt 'm lam, dat ie haast niet kan ioopen
En dan zie je 'm van allerlei kunsies ver-
koopen.
As 'k vroeg naar bed mot heb 'k 'r dikwijls
veel lol van,
As 'r maar niet zóóveel zijn, dat ie 't niet
bijheen en kan.
'n Dame:
M'n meening over 'n vloo? Hoe durft u 't
wagen,
Om aan 'n dame van stand zóóiets te vra
gen.
Vlooien, dat zijn afschuwelijke dingen,
Die op geniepige wijze in je kleeren dringen.
En 't akeligste is, muggen kan je nog hoo-
ren,
Maar vlooien komen altijd onverwachts je
storen.
Ze bemorsen je beddegoed en bijten gem jen.
Maar wat praat 'k ook eigenlijkik heb
'r nooit één.
'n Soldaat:
Schei men asjeblieft uit van die ellendige
krengen,
Die soms de heele kazerne in opschudding-
brengen.
En dan most je bij ons op de forten komrne,
Daar vingen we ze vaak bij heele drommen.
Want vangen was 't eenige middel, als is
't niet radicaal,
Maar als ie 't niet deed liep je zóó voor
schandaal
De vlooi is trouwens voor de heele weer
macht niet goed,
Want hii' leeft van ons kostbare „wien Neer-
landsch bloed."
„De schoolmeester"
De vloo kan genoemd worden, na de mieren,
Bij een van de ijverigste soorten van dieren.
Ze werkt staag voort, houdt niet van staken
En kan "soms de gekste 'bokkesprongen
maken.
Haar uitgestrekt arbeidsveld is het man
isch el ijk lichaam,
Doarop doet zij zich kennen als bijzonder
bekwaam.
I11 't ontdekken
Van de meest productieve plekken.
De vloo heeft geen tanden, maar bijt toch
geducht,
En maakt bij haar went met s minste ge
rucht.
Het dier wordt veracht door de gansche
natie,
En geniet alzoo 'n beruchte reputatie;
Ze is tamelijk vrijpostig, want komt op
visite
Zonder belet te vragen, zelfs bij de grootste
elite.
En is ze eenmaal binnen *n heeft je dus
te pakken,
Dan kan ze als 'n echte stamgast uren
blijven plakken.
De ttid van komen is haar altijd gelegen,
Maar tot gaan is ze nimmer goedschiks te
bewegen;
Met geweld moet men haar de verblijfplaats
ontzeggen.
Hetgeen men dan nog immer heel handig
moet aanleggen,
Want meestal is de vloo ons nog veel te
slim af,
En zoo niet. dan kost het haar doorgaans
het graf.
(Mag voorgedragen worden, behalve in
beschaafde gezelschappen. G. N.
DE NATUUR IN FEBRUARI.
zonnetje in Sprokkelmaand wekt nu al
velschillende insecten uit hun winlerdommel.
Vooial aan de zuidhellingen van de dijken
o-nlvvikkelt zich het voorjaarsleven het eerst,
omdat de zonnestralen daar onder gunsljger
'soek invallen. Daar bloeien de eerste bloe
men en komen dus ook de eerste kevertjes
vliegen en vlinders. Als het zonnetje schijnt
vliegen er reeds mooie vlinders: kleine vos, 't
cilroenlje en de dagpauwoog. Deze diertjes
overwinteren als vlinder, en als de zon nu
eenige dagen lekker i.11 of op hun slaapplaats
schijnt, worden ze wakker en wippen ze de
wereld in. Gewoonlijk bekomt het hun slecht:
ook hjer vallen de voorloopers.
Do bromvliegen komen al vo0r den dag
en snoepen v. den honing in de bloeiende
sneeuwklokjes. De imker laat wel eens met
een zonnetje zijn bijtjes los; de honing van de
korven begint op te raken. De diertjes worden
nu gevoed met suikerwater. Do groote dikke
aardhommels verlaten het winterkwartier en
vliegen naar dë bloeiende planten. Deze hom
mels zijn koninginn.n, die een nieuwe kolonie
gaan stichten. Kijk nog eens in den kelder
Daar zitten aan den zolder en aan de muren
de sleekmuggén. Tot die steekmuggen behoort
ook de malariamug, die vo0ral in Noord-Hol
land zooveel voorkomt, en overwintert aan de
wanden in sLallcn, varkenshokken en ook in
de weningen.
Maak zo dood, anders roeven ze u van
den zomer weer de nachtrust en bezorgen u
malariakoortsen., Let vooral op de kamerviiegea
in huis; tracht ze te vangen, want zij zijn de
stichters van de vliegenkolonies, dija pns het
leven van den zomer weer zuur maken. Men
deuï'a er aan, clar de vliegen ailer.ei smetstof
en ziektekiemen overbrengen.
Wje nu de kamervliegen doodt, spaart ach
veel misère i n den zomer. Men denke hieraan
Een gewaarschuwd man geldt voor twee
Het aquarium en terrarium, die meestal tegea
den winter worden ontruimd, worden nu weer
voor den dag gehaald en in orde gebracht
Strak* begint de „binnenvisscherijen de „in
secten-, kikker- en hagedissenjacht" voor de
jongens weer, en dan moet allea in orde zija
In de vrije natuur en in de parken Veel b»
ginl nu al uit te loopen, wal anders in
rust blijft tot Maart. Hazelaars zijn al uit-
gestoven, en ook de toover-hazeiaur is bijna
uitgebloeid De gele kornoelje slaat op bloeien.
Veel bladknoppen ontplooien en de iepen zijn
aan het bloeien toe. 't Gaat hard, lot er vorst
komt
EtEN NIEUWE MEDISCHE 1 i
.WETTENSCHAP.
In Amerika' is een nieuw soort specia
liteiten ontstaan, medici, die zich meer be
paald bezig houden met de geriatrie, de
ziekten d:r grijsaards. Volgens de „Deut
sche M.ed. Wochenschrift'is een tweetal
jaren geleden Naseher te New-York hier
mede begonnen en dit werk is door Thew-
les voortgezet. Deze nieuwe wetenschap
is ingeleid door den bekenden Duitseh-
Amerikaanschen arts, Abraham Jaoobi, hij
was dezelfde, die in 1860 in Amerika den
eersten cursus over kinderziekten hield.
Thans op 90-jarigen leeftijd is hij een
der eersten, die de geriatrie beoefent.
EEN GEHEIMZINNIGE ZIEKTE,
Volgens een bericht uit Londen is te
Wight binnangeioopen een Engelsch sohip
do „Calmut" met een lading katoen van
Santos naar Buil. De geheele bemanning'
da kapitein incluis leed aan een ge
heimzinnige ziekte, die nog nimmer ge
constateerd werd. Een Braziliaan is over
leden. De medjache autoriteiten weten niet
mot welke ziekte zij te doen hebben,
METSELEN MET MUZIEK.
Te New-York is men op het lumineus
idee gekomen den bouw van een bioscoop
te bespoedigen door een muziekkorps ter
begeleiding te laten spelen. Volgens berich
ten waren de resultaten verrassend: de ar
beid ging eens zoo vlug. Wjj meen en, dat
het systeem bij ons weinig zou helpenmen
zou eenvoudig een pruimpje nemen en op
zijn gemak gaan luisteren.
HET GROOTSTE HOTEL DER
WERELD.
Te Londen is dezer dagen de Ameri
kaansdie hotelhouder Bowman aangeko
men, teneinde in Londen het grootste hotel
der wereld op te richten. Daartoe wil hij
het oude huis der Devonshires aankoo-
pen en op dit terrein bouwen. Het nieuwe
SiO TRANSIT GLORIA MUNDI
In het Opper-Silezische stadje Hinden
burg heeft de Gemeenteraad, giootondeels
bestaande uit Polen, besloten den naam
weer in Zabrze. zooals het eertijds heet
te te veranderen.
Eens bracht Aboe'l-H ossein zadel, gebit
en teugels bij den smid, om er iets aan te
laten herstellen. Toen de smid echter
hoorde, wat er van zijn bcgeoren was, zei
hij kortaf: „Dat kan ik nu niet maken, ik
heb voor den koning, den leeuw, veel werk
onderhanden, dat ik voor uwe nee ter ij en
niet kan laten liggen."
„Wat raakt mij de leeuw," sprak de vos;
,,hij is, bij mij vergeleken, een dom, niets-
bi':enend dier. Vlug voor mij aan het
werii, en laat ©ogenblikkelijk de prullen
van den leeuw liggen, of gij zult ondervin
den, wie koning der dieren is."
De smid, door die woorden onthutst, leg
de het werk voor den leeuw op zij en
maakte dat voor Aboe'l-Hossein klaar, die
cv uu\e weg ging.
Een poos later kwam de leeuw bij dien
smid en zei: „Waar zijn de ianzen, die ik
besteld heb? Hebt gij ze nog niet klaar,
dan vreet ik u op!"
Nu verhaalde de smid, dat Aiboe'l-Hos-
sein er met werk geweest, was, wat hij ge
zegd had en zoo meer.
De leeuw liet zich den weg wijzen, dien
de vos was ingeslagen, liep hein na, haalde
'hem in en vroeg driftig, wat hij met zijn
praatjes wel wou zeggen.
„Hoe komt ge er bij," sprak-Aboe'l-Hos-
sein, .„laat de smid met zijn leugens naar
de maan loopen."
„Kom mee naar den smid, dat ik hem
van zijn leugens overtuige en hem luchti
ge." zei d'e leeuw.
Toen ze zoo een eind samen terug waren
geloopen, wierp Aboe'l-Hossein den zadel
die hij tot dusver had gedragen,
op deu grond en zette zich er naast.
„Wat begint ge," vroeg do leeuw. ,,Gij
zult met mij gaan en niet hier blijven lig
gen.'
„Ach, ik kan niet verder, de zadel is te
zwaar en ik krijg de koorts."
„Leg hem mij dan op den rug," zei de
Leeuw.
Aboe'l-Hossein deed alzoo en stapte met
loome schreden naast den leeuw voort. Na
een poos liet hij zich andermaal op den
grond vallen en zuchtte: „O wee, de koorts
begint, gebit en teugels zijn mij ook te
zwaar, ik kan niet verder."
„Zoo, leg mij teugels en gebit aan en pro
beer op die wijze verder te komen."
De vos deed, wat de leeuw zeide en
sleepte zich met moeite verder. Het duurde
echter niet lang. of li ij plofte weer neer,
verdraaide'do oogöii, liet do tong nit den
lK"k hangen. huilde er'armelijk en bleef
t-n!s cru vaol liü' »n.
iAhoe'1-Hossein, „ik kan met geen moge
lijkheid een stap verder komen."
„Zoo zet u op mijn rug in den zadel en
houd u aan de teugels vast," sprak de
leeuw.
Aboe'l-Hossein gespte den zadel vast,
am den teugel in den eenen en een stok
in den anderen poot en reed op den leeuw
verder. Toon ze dicht bij den smid kwamen
zette Aboe'l-Hossein zich vast in den za
del en begon met zooveel g'eweld met zijn
stok den leeuw beuken, dat deze met
vervaarlijke spron -.yooruitstoof. Toen
ze zoo den smid vom. -/logen, riep Aboe'l
Hossein dezen toe: „Zieu ge wel, dat ik de
koning der dieren ben, op den leeuw rijd
en hem met den stok sla!"
Maar de smid sloeg in de handen van
verbazing en riep: „Bij Allah, wie had dat
ooit'gedacht!"
En Aboe'l-Hossein stuurde dien leeuw op
ijn woning aan en toen ze daar waren ge
komen, sprong hij behendig uit den zadel
en kroop vlug zijn hol binnen. De leeuw
schold en vloekte en wachtte geruimen tijd
of Aboe'l-Hossein weer voor 't licht zon
komen; deze was echter al lang een ander
gat weer uitgekropen en had zich wegge
pakt, zoodat den leeuw niets anders over
schoot, dan woedend naar huis te gaan.
Hè, hè, wat is dat werken geweest van
de wc:k. 'k Heb uren achter elkaar niets
anders gedaan dan maar brieven open
snijden, lezen, opzij leggen. De een op het
hoopje van de goede antwoorden, de an
der op het hoopje van de verkeerde.
Uit alle mogelijke plaatsen kwamen de
brieven. Van Lisse tot Den Helder, van
Medemblik tot aan de pïpatsen langs de
Noordzee, als Noordwijlc, Bandvoort,
IJmuiden, enz. enz. Bij de 150 goede op
lossingen waren er danbijna 125, zeg
ge en schrijven honderd vijf en twintig
neefjes en nichtjes, die goede oplossingen
ingezonden hebben en die ik moet teleur
stellen.
Het spijt me vreeselijk, maar er is nu
eenmaal, jammer genoeg, niets aan te
doen.
Toen ik al de antwoorden liad, dus om
Woensdagmiddag twaalf uur, heb ik ze
allemaal door een ander laten uitloten,
dus, 't is echt eerlijk gegaan.
Ik hoop, dat de neefjes en nichtjes, die
een prijs gewonnen hebben, er allemaal
250 brieven gaan beantwoorden?
Ik bedank jullie allemaal wel voor je
brieven en schrijf je weer eens, dan komt
er natuurlijk antwoord.
Maar, om nu weer tot onzen wedstrijd
terug te komen, ik zal eert het versje eens
laten zien, zooals het werkelijk is.
Nu eens goed probeeren, kinderen.
Of je ook een prijsje wint.
't Versje zal je heusch niet hinderen
't Is maar Oom Bernard die 't verzint.
Nu, die kan niets moeilijk maken.
Dus maar niet van streek afraken.
Er zijn ook veel antwoorden ingezonden,
dié niet heelemaal juist waren, maar om
dat er met het drukken een paar foutjes
waren ingeslopen en een paar puntjes ge
zet waren waar ze niet hoorden, heb ik die
antwoorden maar voor goed gerekend.
En nu de gelukkige prjjswinners en win-
sters, hè. Kijk ze maar eens goed aan of
je eigen naam er niet bijstaat.
De zes eerste prijzen, dus de inktstellen
zijn ten deel gevallen aan
1. Jozef van Soest, Haarlem.
2. Arie Klaasse, Heiloo.
3. Theo Molenkamp, Haarlem.
4. Emerentia Jansen, Zandvoort,
5. Annie Einderman, Den Helder.
6. Martha Dito, Den Helder.
De sehrijfg-arnituren hebben verkregen:
1. Dick van Bemmelen, Haarlem.
2. Catkarina Tromp, Castricum.
3. Oato Bierboom, Haarlem.
4. Marie van Emmerik, Voorhout,
De winnaars van de 5 kleurboeken zijn.
1. Liena Hartog, Haarlem.
2. Jacob Mooy, Beemster.
3. Willem Overtoom, Heerhugowaard.
4. Corrio v. d. Plas. Noordiwijk,
5. Dora de Neijn van Hoogwerff, Haar
lem.
Dan komen de twee gezelschapsspelen;
deze zijn voor:
1. Piet Smit, Laarlom.
2. Anna Zijdewind, Blokhuizen.
De leesboeken zijn voor:
1. Helena Jacobse. Alkmaar.
2. Jacob Velder, Schoten.
3. Piet Jol, Alkmaar.
4. Oorri Vendel, Sehermerhorn.
5. Anna van de Meel, Haarlem,
En dan ten slotte de drie platen:
1. 'Theo Verheggen, Egmond-Binnen,
2. Oato Nieuwenhoven, Haarlem.
3. Cornelia Ooijevaar, Warmcrhuizen.
Ziezoo, zijn jullie tevreden? En de ge-
BEAND.
In een plattelandskerkje riep een domi-
nóe- onder de preek plotseling: „Brand!
brand!"
De boeren, die waren ingeslapen, spron
gen verschrikt op en riepen: „Waar!
Waar!"
„In de hel," riep de dominee met donde
rende stem; „waar allen komen, die in de
kerk slapen."
erg blij mee zullen zijn en dat de anderen jlu-kkigen wel gefeliciteerd, hoor.
geen van allen jaloérsch zullen zijn en al
leen maar denken: den volgenden keer ik.
En dan, Ik heb zoo'n massa brieven ge
kregen, dat ik ze onmogelijk kan beant
woorden. En daarom heb ik maar besloten
lk ben één adres kwijt, namelijk van
Annie Kinderman uit den Helder. Dat wil
ze me zeker wel schrijven, niet waar?
Nu, neefjes en nielitjes, nu maar wach
ten totdat 't wec-r Lente is, dan houden we
0111 dezen keer niemand een briefje te weer een wedstrijd en als een van jullie
schrijven; want verbeeldt je, dat jij bij- jaan een bijzonder soort de voorkeur geeft,
voorbeeld een Jangen brief geschreven l'Ü oi' zij 't dan maar gerust eens sehrij-
hebt en je krijgt in de brievenbus niets ven-
terug, terwijl je. ziet, dat anderen wel iet
ia: loth," vroeg de jterug krijgen, nu. dat zou
je toch niet
j leuk vin dén welt En zoo zou hot toeh mne-
i4i\cu iaat mij, laat iny sP ven, kermde iten gaan, want ik kan toch niet al die
De prijzen zullen in den loop van de
week wel opgezonden worden.
Nu gedag' hoor, tot de volgende week.
Das! OOM BERNAED
Om van ons ruil- en verzamelhoekje gebruik
te maken, zendt men mij maar 'n briefje waar
in duidelijk geschreven staat, wat men wenscht,
met volledigen naam en adres. Pan zet ik dat
in de Kinderkrant en de verzamelaartjes weten
dan "waar ze elkaar kunnen vinden.
De briefjes moeten in enveloppe gezonden
worden AAN DE REDACTIE VAN DE
KINDERKRANT NASSAULAAN 49,
HAARLEM.
Ik wil postzegels ruilen voor andere
vreemde postzegels. Ik heb er 9 van België, 7
van Denemarken, 9 van Zweden, 3 van Noor
wegen, 17 van Duitschland, 10 van Beieren, 12
van Frankrijk, 15 van Engeland, 2 van Engelsch-
Indië, I van Straat S'haltlemen, 6 van Italië, 5
van Spanje, 2 van Oost-Indië 6 van
Oostenrijk, 1 van Brazilië, 5 van Zwitseriaud,
1 van Japan, 9 van Amerika en 2 van Egypte.
Jan Plas, Payglop 15, Alkmaar.
Ik heb 12 achterzijden van Aiouvetdoosjes,
18 plaatjes van Golden thee, en eenige Verka-
de's-bonnen, die ik wil ruilen voor Kwattasol.
daatjes. Nader overeen te komen. Cor Zuurbier,
café „de Landbouw," Ursüm.
Ik heb 5 Vaderlandsche Geschiedenisplaat
jes. ie deel: de nummers 14, 34, 45, 52, 72 en 78,
die ik w-il ruilenvoor 3 kwattasoldaatjes. Ook
heb ik 1 plaatje 2e serie en 1 plaatje 3e serrie,
die ik ook wil ruilen voor 1 kwatta-soldaatje; 1
Verkade's en 1 Ter Wee's-plaatje wil ik ruilen
voor 2 Kwattasoldaatjes; 25 Vaderlandsche
Gescliiedenisplaates 2e deel wil ik ruilen voor
12 ICwatta-soldaates en dan nog 15 Honig's
Maiizèna-plaates wil ik ruilen voor 7 Kwatta
soldaatjes. Berthus Anthonisse, Grebberstraat 8,
Haarlem.
11c heb 40 platen van de Jong's vogels die
ik wib ruilen voor Kwatta-soldaatjes (1 plaat
voor 2 soldaatjes; ook heb ik nog 24 Honing's-
Maizena-plaates, 2e serie, de nummers 209, 207,
200 197 195 194 193 188 187 186 184 174 172
171 169 165 1Ö4 161 160 144 123 119 115, die ik
wil ruilen (2 plaatjes tegen 1 Kwatta-soldaatje.
Piel Jol, Eendrachtstraat 8, Alkmaar.
Ik heb 15 plaatjes van den IJsel, nos. 1 28
71 15 104 1,07 87 133 137 139 140 72 62 122 68
en 5 plaatjes.van de Vecht, nos. 86 2 71 123 121
en 2 plaatjes van Friesland, nos. 19 en 11, die ik
■wil ruilen vour Kwaita-soldaatjes (alles één om
één.) Aiime Ridderman, Keizerstraat 44, Den
Helder
Ik heb 36 Kwatta-soldaatjes die ik wil ruilen
voor plaatjes van de Vecht. Nos. 9 25 29 33 38
41 44. 46 49 50 53 55 57 63 67 69 71 74 79 83
86 98 99 104 117 118 120 i4i 122 126 127 130
131 132 136 en 139, allemaal 1 tegen 1.
J. v. d. Steen, Dorpstraat 223,
Bergen (N..H.)
Ik heb 10 Delta-plaates. Die wil ik ruilen
tegen 15 IJsel-plaatjes no. 1, 28, 71, 104, 107, 87.
De Vecht 68, 2 123. Willem Bakker, p/a. H. Bak
ker, übdam, No. 110.
Jeanne Leiding, Wagenstraat 4, Den Helder
heeft 21 Kleine thee, die ze wil ruilen voor
Kwattasoldaatjes. 1 um 1.
iste, 2de en 3de album van Hoenings Maizena,
alle drie compleet, 2de en 3de nieuw, voor 300
Kwatta-soklaatjes, iste iets beschadigd voor 200
Kwatta-soldaatjes. M. Witte, Stationstraat 409,
Bergen No. H, bij Alkmaar.
Ik heb 20 plaaljes van de Vecht, 30 plaatjes
van het Naardermeer en 27 plaatjes van Bosch
en Heide, die ik gaarne zou willen ruilen voor
plaatjes van Langs de Zuiderzee, No. 2 6 8
12 15 18 20 23 27 30 37 39 42 45 48 52 54 57
60 64 66 73 78 81 86 90 93 96 100 102 106 108
103, 119 121 126 132 135 138 144, 1 plaatje voor
1 plaatje of 1 Kwatta-soldaatje voor 1 plaatje.
Adres: Annie Beijk, Oost-Indische Kade 32!
Haarlem.
Ik heb 2 Vaderlandsche Geschiedenisplaatjes,
2e deel, nos. 66 en 71 en, acht ICoorn's thee
plaatjes, nos. 5 18 21 36 41 48 54 en 56 en
negentien Verkade s bonnen, nos. 4 9 19 20 42
64 66 72 82 104 106 107 109 112 114 119 120
130 en 140. Die ik wil ruilen voor Kcg's thee
nos. 14 34 36 37 58 en 71 heb ik al.
Cornells Ytet Basseweg A 30, Heerhugowaard.
Ik heb in mijn bezit 32 verschil
lende mooie Terwee's plaatjes; 3 plaatjes
van do Verkad'e's album, nos. 11, 16 en 61
en 1 plaatje met een strookje van de Su-
eadekoek; 2 plaatjes van Herman Olden-
kott A Zonen, nos. 36 en 44 en 2 plaatjes
van die Plantenfabriek Dordrecht, die ik
wil ruilen voor 50 kwatta-soldaatjes. Mijn
adres is Benta van Eijn, Kerkelaan 28, te
Sasseiukeim.
Ik heb in mijn bezit Vechtplaat-
jes de nos. 5 10 15 2 4 26 28x 30x 34 48x 45
124 68 32x 141 101x 107x 37 51 91 42 58 88
132x 86 135 105 102x 128x 54 127 44 38 49x
121x 57x 16 100 138 119 129 143 114 90 94
93 118 106 99 83 53 103 104x 126 29 71 50
134 64 112 43. Ik heb ook IJselplaatjes nos,
29 63 88 58 128 113 61 118 131 20 115 41
109 2 122 86 138 107 142 136 34 53 170 40
132 139 36 28 137 97 56 124 141 134 7 71 92
69 104. Naardermeer nos. 1 3 22 27 66 70
94 105 116 111 112 65 138 142. Bonte Wei
nos. 16 46 38 60 67 68 80 81 92 97 99. Bosch
en Heide nos. 36 37 38 54 71. Langs de Zui
derzee nos. 11 15 46 90 132. Lente nos. 51 77
Zomer nos. 84 en 141. Winter no. 77. Deze
wenisoh Ik te ruilen voor Kwatta-eoldaat
jes of Watersnood-plaatjes van Ter We».
Eén voor één. Miin adres is: Mina de Baar
Ged. Turfhaven 76, Hoorn.
OPMERKING.
Die ruilen willen, moeten niet ruS
schrij ven, maar naar, diegenen, die in H
pruilhoekje staan. v