R..R. NIEUWS- EN ADYERTENTIEBLAP VOOR NOORD-HdLLANTÖ BUITENLAND No. 47 Donderdag 26 Februari 1920. 12e Jaargang Verschijnt dagelijks Bureaus HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: redaoi^bJ^ 433' Rec,ames per regeI fa76' Rubriek "Vr"s 6li Ran"'! Do Vhrje Nederlandsche Jaarbeurs. 1 FEUILLETON Het witte huis. X s ONS BLAD Abonnementsprijs! Pu kwartaal i f 2,—franco per post f 2.50} t'tft Geïllustreerd Zondagsblad i 0.45 booger. Advertentieprijs! Van 15 regels f 1.25elke r egel me« f 0,25 5 bod" bij vooruitbetaling per plaatsing f 0.60. Aan alle abcnné's wordt op aanvraag gratis een polls verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van fSOO,—1400,—, f200,-, 1100,—160,—, f36,-- 115.- - Zal deze jaaroeurs een succes worden? Ziedaar de vraag, welke wij ons heden ■uitentleure gesteld hebben, terwijl wij om- mezwierven over de Utrechtsche Jaarbeurs terreinen. voortstappend van stand tot stand en een praatje makend met dan dezen dan jeneu standhouder. Ziedaar de vraag, welke, wij ons ook thans weer stellen, nu wij met in ons fcoofd nog .het suizend geroezemoes der (Jaarbeurs-bedrijvigheid en met pijnlijke voe len vanwege de enorme hoeveelheden kiezel welke wij onder onze voeten vertraden ins nenerivtien om size jaarbeurs-indruk te weer ie geven en tegelijkertijd die vraag e&or zoover algelijk te beantwoorden. Zal deze Jaarbeurs een succes worden? De vraag is van het grootste belang. Immers al willen wij nu juist niet zoo Stoutmoedig zijn, te beweren, aat het al dan niet succesvolle van deze vierde Jaar beurs beslissend zal zijn voor het goed-mo- Uft.ijke, duurzame voortbestaan van dezelve, »- we meenen ons toch zeer voorzichtig uit ,tï drukken, wanneer we zeggen, dat deze jaarbeurs hare beteekenis voor de toekomst 'set mist en dat b.v. in geval van een Onbevredigend resultaat uit het verloop Van deze Jaarbeurs bepaalde conclusies ge trokken zullen moeten worden. De vraag, of deze Jaarbeurs een succes {al worden en of men derhalve met goed .Vertrouwen de toekomst der Nederlandsche 'jaarbeurzen tegemoet mag zien, klemt te néér, nu men ia zekeren zin op die toekomst reeds vooruitliep» door den bouw van een Vaste laarbeurs-inrichtug aan te vangen. We zitru er in zekeren zin aan vast: je laat Prinses Juliana toch niet voor niets ten eero'en steen leggen- Er .is A gezegd, en B zal moeten vol gen.. En als de jaarbeurs nu eens géén suc ces weid? En als we daarin eens inderdaad een malum omen een slecht voorteeken ia" tr de toekomst moesten zien? Wat dan? Doch laten we dat pessimisme ten deele het gevolg van de gesprekken, welke wij 'heden met vele Jaarbeurs-deelnemers voer den voorloopig op zij zetten en liever Je verklaring zoeken van het feit, dat er .voor deze vierde Jaarbeurs minder deelne- ming is dan voor de derde en dat er tot op dit moment nu juist geen optimistisch- opgewekte stemming heerscht onder de deel nemers in 't algemeen. Allereerste verklaring moet gezcc' wor den in de tijdsomstandigheden, wc. TöuT" het welslagen eener Jaarbeurs nog nimmer zoo ongunstig waren als tiians. We beleven vreemde tijden en we gaan 5en heel onzekere toekomst tegemoet. Gebrek aan grondstoffen is oorzaak ge weest. dat er in vele takken van industrie niet of niet genoeg geproduceerd kon wor den en de industrieel, die tevoren wist, dat hii de od zijn monsters te krijgen bestel lingen toch niet zou kunnen uitvoeren, vroeg zich af: waarom zal ik aan de Jaar beurs deelnemen en groote onkosten maken? Daartegenover staan enkele takken van 1 industrie, waarin ook zonder Jaarbeurs wel zóóveel bestellingen binnenkomen, dat men geen handen genoeg heeft om de levering te doen plaats hebben; ook deze industrieelen hebben voor een goed deel ge meend, om eigen voordeel, niet aan de Jaarbeurs te moeten deelnemen. Memoreeren wij tenslotte de hooge arbei dersbonen, waarvan sommige industrieelen den ondergang van hun bedrijf vreezen; L- - -frak*-'.--:- ~Z dat de groote staking der havenarbeiders juist in deze dagen wordt uitgestreden zal in 't algemeen ook niet opwekkend en be moedigend gewerkt hebben: niéts toch kan duidelijker demonstreeren. dat we voor een crisis staan, dat de industrie het nog ge weldig zwaar te verantwoorden zal krijgen in de op heden zoo uiterst wisselvallige toe komst. Het feit. daf een groote catagorie van in dustrieelen als valuta-lijdend gekenmerkt moef worden, kan ten deele van (noodge dwongen) opwekkenden invloed geweest zijn; immers: nu Duitscbland en Oostenrijk geheel en België en Frankrijk voor het grootste deel en Engeland ook eenigszins uitgeschakeld zijn als afnemers van het Ne derlandsche product, zitten vele fabrikanten met overvolle pakhuizen ie kijken en het ge volg hiervan is voor de jaarbeurs geweest, dat sommigen dier fabrikanten zich in tegenstelling met vorige jaren naar de Jaarbeurs gespoed hebben met uitgebreide collecties in de hoop aldaar op een of an dere wiize nog afname te vinden. Andere valuta-lijdende industrieelen zul len hierin"" echter geen heil gezien hebben, daar zij tevoren weten, dat het binnenand hun geen behoorlijken prijs betalen kan of althans niet betalen wil. Wat de Jaarbeurs derhalve aan de eene zijde tengevolge van de valuta-epidemie won aan deelneming, zal zit aan de andere zijde wel weer verloren hebben. Een tweede verklaring van het feit, dat aan deze vierde Jaarbeurs minder deelge nomen wordt dan aan de derde, is te zoe ken in de vrijwel algeheele verdwijning der crisis-industrieën, welke ons gedurende den oorlog aan allerlei „ersatz" hielpen; de k!eizeep-„fabrikant" b.v. is (laten wij hopen en vertrouwen: voor goed!) van de Jaar beurs verdwenen. Van een derde verklaring hooren wij maar weinig reppen, en toch gelooven wij, dat onze derde verklaring wèl van beteekenis geacht moet worden. De „stands" n.l. zijn erg duur! Het hou den van een stand brengt voor den indus trieel groote kosten mee- Het stand-lokaaltje moet gehuurd worden tegen een prijs, die naar wii vernamen tweemaal zoo hoog is als verleden jaar en daarbij krant nog, dat de industrieel de stand moeftiaanklee- den. installeeren, enz. Wii spraken een fa brikant. vvien de Utrechtsche Jaarbeurs op vele duizenden guldens komt te staan. Dit nu is voor den door ons bedoelden fabrikant niet erg: hii slaat het er wel weer uit, de zaken, welke hii ter beurze maakt, zijn van dien aard, dat hij ongerekend de reclamen en het voordeel met zijn afnemers persoonlijk in relatie te komen of te blijven nog wel winst te boeken krijgt. Doch met andere industrieelen vooral de kleinere is het anders gesteld; meer dere moeten tot de ontdekking gekomen zijn, daf hun bedrijf zich vooral ia de zen tijd de luxe van een vertegenwoor diging op de Jaarbeurs niet veroorloven kan dewiil zii volgens berekening vooraf nog niet ten kans zien hun onkosten wederom goed te maken. En wien zal 't denzulken kwalijk nemen, dat zii de wijste partii gekozen hebben en weggebleven zijn? Een dergelijke „vergevingsgezindheid" meenen wii inmiddels niet zonder meer te mogen betoonen ten opzichte van de eerder bedoelde industrieelen, ten opzichte n.l. van hen die van de Jaarbeurs wegbleven, om dat zii er geen direct voordeel van verwacht ten, omdat zij in de huidige omstandig heden tóch niet binnen bepaalden tijd zou den kunnen leveren, ofwel omdat zij toch reeds met orders overladen zijn. Degenen, die om deze egoïstische reden van de Jaarbeurs wegblijven, begrijpen de beteekenis der Jaarbeurs niet- De Jaarbeurs toch is van algemeen en nationaal en permanent belang: samen werking van allen is hier noodig, om alles aan allen zoo goed mogelijk dienstbaar te maken ;de Nederladsche Jaarbeurs moet ver der vooral ook voor de talrijke buiten- landsche bezoekers een volledige en een getrouwe afspiegeling zijn van wat de Ne derlandsche industrie praesteert. een ten 'slotte moet men bedenken, dat de huidige omstandigheden niet van bliivenden aard zijn; en kunnen en zullen er tijden komen, dat een bepaalde industrieel niet langer vanwege grondstoffengebrek of anderszins in de onmogelijkheid verkeert de hem toege kende orders uit te voeren en dat hii snak ken zal naar bestellingen, welke hij waar schijnlijk had kunnen krijgen, indien hij zich op de Jaarbeurs relaties geschapen had; hetzelfde geldt voor hen, die in overmoed met het oog op den uitsteken den gang van hun zaak thans meenen de Jaarbeurs niet noodig te hebben; afgezien daarvan, dat die industrieel- sterke elementen allereerst moreel verplicht zijn. mede te weiken tot instandhouding en lot vesterking van een naiionaal-belangrijk industrieel instituut als onze Jaarbeurs is, doen zii naar onze meening zichzelf door hun huidige kortzichtigheid ook tekort voor de toekomst; zij zullen immers niet steeds in hun huidige 'bevoorrechte positie blijven verkeeren: wanneer het buitenland weer op kracht komt en de industrie ook daar her leeft, dan komen er andere tijden. Ziedaar verschillende redenen, waarom het zeer wel verklaarbaar is. dat de deel neming in de Jaarbeurs niet zoo groot is als hef vorig jaar. Ons dunkt inderdaad, dat we deze verklaringen op de juiste waarde schattend voor een mislukking van de Jaarbeurs thans al reeds niet meer behoeven te vree zen; 't is waar, wat wii hierboven schre ven: dat er onder de Jaarbeurs-deelnemers ('t is Maandagavond nu wii dit schrijven) heden nu juist geen optimistisch-opgewekte stemming op te merken is, -- doch men be denke, dat de eerste Jaarbeursdag steeds de stilste is. dat de meeste bezoekers steeds later in den beurstijd komen. Tot hiertoe beprakeu wij de Jaarbeurs- belangstelling in verband met die -van het vorig iaar. en 't is niet meer dan natuur lijk, dat men het tekort aan deelneming wijt aan de tijdsomstandigheden. Toch zal men o.i. goed doen te trachten gemakkelijk zal 't niet wezen de Jaar beurskwestie eens zuiver te stellen, door zich n.l af t„ vragen: hoe zou 't onze Jaarbeurs vergaan, indien er eens geen belemmerende crisis-factoren in het spel waren? Zou dan de belangstelling zóó universeel zijn, als in die omstandigheden absoluut geëischt meet worden? Wii ziin nog niet zoo geheel zeker van het antwoord op deze vraag -en wèl, om dat wii weten, ('t is ons bij onzen tocht over de Jaadbeursterreinen heden duidelijk gebleken), dat nog niet genoegzaam alge meen het nut van de Jaarbeurs wordt in gezien. Waarom zal ik de Jaarbeurs bezoeken, zoo vraagt de industrieel en de handelaar. En het Bestuur der Jaarbeurs antwoordt in eerste instantie kort en bondig: „Omdat u er voordeel van heeft." Daf voordeel bestaat dan: Ten eerste: Ln de gemakkelijke wijze, waarop d» industrieel in korlen tijd op één plaats bir elkaar de voornaamste vertegen woordigers der industrie, waabii zijn zaak geïnteresseerd is. kan bezoeken en met be drijfsleiders zelf zijn belangen kan bespre ken; ten tweede: in de uitgebreide keuze, welke de Jaarbeurs hem 'biedt, om de productie van verschillende fabrieken en leveranciers met elkander te vergelijken en prijs en kwa liteit te waardeeren: ten derde: in het overzicht, dat de Jaar beurs den bezoeker biedt, wat betreft den omvang en ontwikkeling van een bepaalden tak van industrie en de capaciteiten van el ke fabriek afzonderlijk. Voorzeker beduidt dat alles groot voor deel. maar men moet ook de meening recht laten wedervaren van hen, die zeggen, dat een groot deel van dit voordeel thans óók bereikt wordt, nu toch bij goede en snelle verkeersmiddelen verlegenwoodigers der ver schillende industrieelen geregeld de afne mers bezoeken en nu meerdere industrieelen in bepaalde steden op gezette tijden toch al reeds stands komen houden. Wii weten wel, dat dit voor niemand een motief mag wezen om zich aan deelneming aan de Jaarbeurs te onttrekken, doch men heeft er rekening mee te houden, meerdere industrieelen zoo redeneeien, dat er dus nog veel propaganda noodig is om het hierboven nader omschreven voordeel in vollen om vang te doen beseffen. Bovendien zou het misschien aanbeveling verdienen, dat het Bestuur Ger Jaarbeurs nog eenige mannen van 't vak van handel en industrie aan zich assumeerde, misschien zou er dan tot voordeel van de beurs nog wat meer koopmanschappelijk- heid aan den dag gelegd kunnen worden. Deze opmerking is uiierst bescheiden be doeld en gaarne zien wij haar dan ook zoo en niet anders opgevat, 't Heeft echter onze aandacht getrokken, dat meerdere deelne mers aan de beurs hun spijt er over uit drukten, dat zij gedwongen waren hun stand zoo doodsch-van-aanzien te houden: géén artikel, géén foto mag buiten aan de stand worden aangebracht, alle stands zijn zoodoende vrijwel geliik aan elkander en de bezoeker moet lang kijken, alvorens hij daarbinnen de artikelen onderscheiden kan. Wii stellen het natuurlijk zéér op prijs, dat het Bestuur der Jaarbeurs van zijin aesihetischen aanleg doet blijken door te vergen, dat de schreeuwerigheid en alles waf daarheen zweemt van de beurs-terrei- nen verwijderd te houden. doch het nul moet in dit geval (hoezeer wij ook de schoon heid waardeeren) boven de schoonheid ge steld worden.- De Hollandsche industrieel wil ziin fabri kaat nu eenmaal laten zien, Hii weet. dar hij zulks gerust doen mag! Zullen nieuwe, betere tijdsomstandigheden gepaard met een algemeen en verscherpt inzicht in de belangrijkheid van het Neder landsehe Jaarbeurs-instituut in staat wezen, de laarbeurs volledig te doen worden, dat wat zii bedoelt en behoort te wezen, de finitieve. een ieder bevredigende resultaten verwachten wij van hare internationalisatie. Onze fabrikanten zijn daar niet bang voor en een Vereeniging Nederlandsch Fabrikaat behoeft er zich niet tegen te verzetten, aan gezien het toch de bedoeling is, een ieder zoo gced mogelijk te bevredigen en kwaliteit en prijs op de beurs nauwkeurig getoetst en vergeleken zullen worden. Laat het buitenland zijn artikelen maar naast de mijne zetten, zoo verklaarde ons een fabrikant: mijn Nederlandsch fabrikaat zal indien men èn kwaliteit èn prijs ver gelijkt den toets dier vergelijking wel kunnen doorstaan. S. ONDER VRIENDEN. De stemming tusschen Frankrijk en Engeland wordt met den dag slechter. De meeste Fran, sche bladen zijn ontevreden over de beslissing van de conferentie te Londen ten opzichte van de sowjet-regeering. De Matin zegt, dat de conces sies, die' er aan het Fransche standpunt gedaan zijn, louter een vormkwestie zijn. Op gevaar af overvleugeld te worden zoowel door de bond- genooten als door de vijanden van gisteren, zal Frankrijk zich ook bezig moeten houden met het behartigen zijner belangen door gesohikie middelen en aan onze bomlgenooten, die aan Rus land grenzen, steun beltoven in geval van eer. aan val. De Opperste Raad verzoekt hen geen oorlog meer te voeren met de bolsjewisten. Er zal een groote buigzaamheid vereischt worden om den trouw aan onze beginselen te verzoenen met 'net- geen het nationale bel'ang gebiedt. Millerand heeft aan journalisten gezegd, dat de door den Oppersten Raad tegenover Rusland aangenomen formule misschien een fictie is. Hij voegde er bij. Het is een groote verdienste van de diplomatie zu'Jk een fictie aan de hand te doen, waardoor het mogelijk wondt gewichtige belangen te bespreken zonder iets op te offeren. Wij geven geen enkele der vroegere genomen beslissingen op. Het was moeilijk miindkr kwaad uit te rich ten. Wanneer het dekumertt niet volkomen he'Jdef en eenvoudig is, dan is dat niet de schuld van de mogendheden, maar van de dingen. Het Journal noemt deze uitspraak van Mil lerand een schoone en juiste lijkrede voor de uota van den Oppersten Raad. De Echo de Paris plaatst boven haar telegram uit Londen over deze kwestie het opschrift: Camouflage-politiek. De Matin erkent, dat er tusschen Frankrijk en Engeland aan weerskanten fouten zijn. Engeland is tot zijn geïsoleerd standpunt teruggekeerd. Frankrijk tracht van Engeland te verkrijgen een militair bondgenootschap, onafhankelijk van de ratificatie door A.uerika van het waarborgver- ö-rag; vergunning om den Rijn zoo lang te be zetten als noodig is en de bezetting uit te brei den; krachtdadigen en diuuraamen financdeelen en ecoTiomischen steun voor den herbouw der natie. Ons verzoek, zegt de Matin, nopens een aan- vulldngsv aarborg op den Rijn, klinkt aan Engel, scbe ooren heel onaangenaam. Er wordt gezegd', dat die grootere en verlangende bezetting geen ander resultaat heeft, dan voor Duitschland en Frankrijk en bü gevolg voor Europa een toe stand bestendigen, die noch vrede, noch oorlog is. liet Engelsche opperbevel besdhouwdt het gebruik van zwarte of Marotdkaansche troepen, in het bezette gebied a?s uiterst verkeerd. EEN DREIGENDE SPOORWiEGt- STAKING IN FRANKRIJK. Een algemeene spoorwegstaking op de P. L. M. Spoorweg Mij., is zeer waarschijnlijk. De aanleiding is een straf van twee dagen schorsing, opgelegd aan een arbeider, die, hoewel geien offi cieel gedelegeerde, zonder machtiging naar het congres van de soc. federatie te Lyon gegaan wan. De soJidariteitsstaking breidt zicli uit als een olievlek, eerst onder het personeel in de om geving van den betrokkene, daarna het met- rijdende personeel, terwijl heiden het rijdend per soneel dreigt te gaan meedoen. De desbetreffende besluiten zijn genomen door die syndicaten te Lyon en Parijs, die de meest vooruitstrevende zijn, doch buiten d'e aUgemeene federatie om, die nog niet geneigd lijkt een akFemeeme spoorweg staking te ontketenen. De dag v*n heden is be slissend. In een manifest durven de stakers te zeggen dat ze „in verband met de economische crisis, welke het land doormaakt," tot dusverre nog aWeen maar liet niet-rijdiend personeel lieten staken, maar door de onbuigzaamheid cn provo catie van de directie -.vel verder moeten gaan. Indien ze werkelijk eenige zorg voor den econo- mischen toestand hadden, zouden ze niet om een dergelijke futiele quaestie als de schorsing van twee dagen van één mannetje en buiten de federatie om, een staking beginnen. De betrok kene heeft reeds verlcl'aard, dat hij er niet ovc» denkt bij de maatsohappij tusschenbeide te kotneo om toe te geven aan den aandrang van het perso» neel. 113. «Vergeef mij, zoo ik u een enkel oogen- P mijn aandacht kon onttrekken, om ar op God te bepalen, die mij met zulk pen groot geluk begenadigd beeft, dat ik geen woorden kan vinden om mijü-e dank baarheid naar wenacb uit te drukken". „Er is gwne verscbooning .voor uw stilzwijgen te vinder die meer afdoende fPfP deze wel zijn wij' Hem dank ver schuldigd die a)lcs zoo ten beste heeft gescbikt.- Eduard dtó bare hand in de zijne om- Bloten hield, streelde haar op dit oogenblik feu zeide: „Geve de Hemel dat het leven ook daar in moga terugkeeren zoo zeker als trii \hftin laven, mijn alles zijt", i „Maar weet go wel dat we nog zoover »°P' reroorlooft 'T "mieden, welke ik u vroeger nooit heb iülI 3n"- en srij deed eene poging „m **and t*rug te trekken, wat echter door n$riukkige stramheid mislukte, 'f-mgrds gelaat, betrok en met een kin derlijken blik, dien wij naief zouden kun nen noemen, zag hij haar aan, terwijl hij verwijtend riep: „Laura". „Nu, vertel mij eens", ging zij' voort, „zijt ge tegenwoordig op het punt van godsdienst en geloof waf gelukkiger o'f wandelt ge nog altijd in die heiflooze duis ternis welke de wetenschap helderheid gelieft te noemen. Ik heb daar aanstonds tot mijne voldoening van bidden hooren spreken, maar..., „Er is nog zooveel wtit er bij behoort, niet waar?" viel hij haar in de rede, „het. gebed, hoezeer ook aan te prijzen, is niet genoeg?" „Gij neemt mij de woorden van mijne lippen", zeide zij„in waarheid, is uwe zielsgesteldheid beier of heb ik mij in dit opzicht nog over te beklagen?" „Gij kunt u volkomen op dat punt geruststellen", antwoordde hij; „er heeft eene geheele omkeering in mijn gemoed plaats gevonden." „Alleen omdat gij mij' wedergevonden hebt? Wanneer er geen andere grondsla gen voor uw geloof bestaan, zijn zij niet hecht". De dankbaarheid aan God welke ik ge voel, omdat ik het geluk mocht hebben u weder te vinden, lapt de gonade in hare werking vrij, langvn lijd werd ik haar in vloed gewaar, maar helaas, met welk eene hardnekkigheid heb ik haar voortdurend bestreden. Thans echter zal de gedachte dat er een liefderijk Vader in den He mel is die altijd voor ons zorgt, mij' niet meer verlaten". „En hebt ge nu en dan de kerk' nog wel eens bezocht? Op Zon- en feestdagen hebt ge dit toch zeker niet verzuimd?" vroeg zij, zijn antwoord reeds in zijn verlegenheid lezende. „O, ik zie het al", ging zij voort, „het is nog het rechte niet. 'k Heb niet» aan u gewonnen", en weder wendde zij eene poging aan torn hare hand ujt de zijne, te bevrijden. ,„Den Zondag vóór ik naar Havre ging ben ik 's morgens in de kerk geweest en naar ik geloof met zeer veël vrucht", sprak hij op dien toon van een Kind da't beterschap belooft. Dat is dus de eenige keer in ai dien tijd dat ik van u af ben geweest, gevoel dót gij dan geen behoefte om voor -mij1 te bidden"? „Ik zou u kunnen antwoorden, dit kan men tehuis- evenzeer doen, nu gij weet dat onoprechtheid niet onder mijne gebreken behogrt. Ik zal u ypjmondig bekennen, dat ik al mijn hoop en vertrouwen o-p u gesteld had. Gij waart degene die rrjjj beter konöt maken, mij met een Opper wezen verzoenen, welks bestaan ik dik werf de dwaasheid had te betwijfelen. Voor een groot deel was ik reeds door u gewonnen, maar uwe ongelukkige en plot selinge verdwijning voerde mij in mijn ou die twijfelingen terug, mijne wroeging ctcor de herinnering aan oude misgrepen opge wekt, kwam weer boven, en helaas, er .wa ren oogenblikken dat ik het bestaan van een almachtigen, liefderijken Vader durfde loochenen", 1 „En was lei" dan geen enkele invloed dis ten goede op u werkte? Ik heb dan toch wel recht te denken, wanneer ik u vertel, wie,, zonder het te weten, mijne bekeering bevorderd heeft O, dat raadt gij nooit"? i i i „Noen, dat kap ik' ook niet ik zo;u denken den pastoor", antwoordde zij. „Ja, die pastoor vraa er middelijk de aanleiding toe, ntajaU uwe moeder recht et reeks", „Mijnia moeder", riep Laura verwon derd uit, „zij1 u bekeerd. Hoe is dit mogelijk.; „Ik gjelopf inderdaad dat zij op het ppnt is, zAnJier dat zrfj: het weetï katholiek, te worden. Wat ik ten minste op zekeren morgen van haar zag; wettigt dit ver moeden ten volle", en hij vertelde haar hop hij mevrouw Traumbaeh 's morgens in haar slaapvertrek in vrome aandacht biddend voor een kruisbeeld van buiten gewone grootte had gevonden en welk een onbeschrijfelijken indruk deze ontdekking op hem gemaakt li ad, daar hij juist dien ochtend, ten gevolge van nog andere ontmoetingen, aan het mijmeren was ge raakt over allerlei godsdienstige aangele genheden, en terwijl hij zioh de bitterst? verwijten deed, dat hij' zijn gekruisten' Heiland miskende, het slaapvertrek van ha' re moeder binnengetreden was, waar hij' haar in den bovengenoemden toestand aantrof, „Heit was mij", zeide hij', „of ik eien electrischen schok door al mijne leden kreeg, ik gevoelde mij troosteloos,, ba droiefd en tegelijker tij'd zoo onuitspro, kjedljk gelukkig, dat ik het niet zeggen kan". „Dat was de werking der genade", riep Laura in geestvervoering uit. „En ik neb haar niet langer weerstand geboden, den volgenden Zondag ging ilt naar de nds en hoorde een preek ovejt den .verloren zpon,.,.." ïfflordt vervolgd.)^

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1920 | | pagina 1