R..R. NIEUWS- EN ADYERTENTIEBLAP VOOR NOORD-HdLLANTÖ
BUITENLAND
No. 47
Donderdag 26 Februari 1920.
12e Jaargang
Verschijnt dagelijks
Bureaus HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: redaoi^bJ^ 433' Rec,ames per regeI fa76' Rubriek "Vr"s 6li Ran"'!
Do Vhrje Nederlandsche
Jaarbeurs.
1
FEUILLETON
Het witte huis.
X s
ONS BLAD
Abonnementsprijs!
Pu kwartaal i f 2,—franco per post f 2.50}
t'tft Geïllustreerd Zondagsblad i 0.45 booger.
Advertentieprijs!
Van 15 regels f 1.25elke r egel me« f 0,25 5
bod" bij vooruitbetaling per plaatsing f 0.60.
Aan alle abcnné's wordt op aanvraag gratis een polls verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van fSOO,—1400,—, f200,-, 1100,—160,—, f36,-- 115.-
-
Zal deze jaaroeurs een succes worden?
Ziedaar de vraag, welke wij ons heden
■uitentleure gesteld hebben, terwijl wij om-
mezwierven over de Utrechtsche Jaarbeurs
terreinen. voortstappend van stand tot stand
en een praatje makend met dan dezen dan
jeneu standhouder.
Ziedaar de vraag, welke, wij ons ook
thans weer stellen, nu wij met in ons
fcoofd nog .het suizend geroezemoes der
(Jaarbeurs-bedrijvigheid en met pijnlijke voe
len vanwege de enorme hoeveelheden kiezel
welke wij onder onze voeten vertraden
ins nenerivtien om size jaarbeurs-indruk
te weer ie geven en tegelijkertijd die vraag
e&or zoover algelijk te beantwoorden.
Zal deze Jaarbeurs een succes worden?
De vraag is van het grootste belang.
Immers al willen wij nu juist niet zoo
Stoutmoedig zijn, te beweren, aat het al
dan niet succesvolle van deze vierde Jaar
beurs beslissend zal zijn voor het goed-mo-
Uft.ijke, duurzame voortbestaan van dezelve,
»- we meenen ons toch zeer voorzichtig uit
,tï drukken, wanneer we zeggen, dat deze
jaarbeurs hare beteekenis voor de toekomst
'set mist en dat b.v. in geval van een
Onbevredigend resultaat uit het verloop
Van deze Jaarbeurs bepaalde conclusies ge
trokken zullen moeten worden.
De vraag, of deze Jaarbeurs een succes
{al worden en of men derhalve met goed
.Vertrouwen de toekomst der Nederlandsche
'jaarbeurzen tegemoet mag zien, klemt te
néér, nu men ia zekeren zin op die toekomst
reeds vooruitliep» door den bouw van een
Vaste laarbeurs-inrichtug aan te vangen.
We zitru er in zekeren zin aan vast: je
laat Prinses Juliana toch niet voor niets
ten eero'en steen leggen-
Er .is A gezegd, en B zal moeten vol
gen..
En als de jaarbeurs nu eens géén suc
ces weid?
En als we daarin eens inderdaad een
malum omen een slecht voorteeken
ia" tr de toekomst moesten zien?
Wat dan?
Doch laten we dat pessimisme ten deele
het gevolg van de gesprekken, welke wij
'heden met vele Jaarbeurs-deelnemers voer
den voorloopig op zij zetten en liever
Je verklaring zoeken van het feit, dat er
.voor deze vierde Jaarbeurs minder deelne-
ming is dan voor de derde en dat er tot
op dit moment nu juist geen optimistisch-
opgewekte stemming heerscht onder de deel
nemers in 't algemeen.
Allereerste verklaring moet gezcc' wor
den in de tijdsomstandigheden, wc. TöuT"
het welslagen eener Jaarbeurs nog nimmer
zoo ongunstig waren als tiians.
We beleven vreemde tijden en we gaan
5en heel onzekere toekomst tegemoet.
Gebrek aan grondstoffen is oorzaak ge
weest. dat er in vele takken van industrie
niet of niet genoeg geproduceerd kon wor
den en de industrieel, die tevoren wist, dat
hii de od zijn monsters te krijgen bestel
lingen toch niet zou kunnen uitvoeren,
vroeg zich af: waarom zal ik aan de Jaar
beurs deelnemen en groote onkosten maken?
Daartegenover staan enkele takken van
1 industrie, waarin ook zonder Jaarbeurs
wel zóóveel bestellingen binnenkomen,
dat men geen handen genoeg heeft om de
levering te doen plaats hebben; ook deze
industrieelen hebben voor een goed deel ge
meend, om eigen voordeel, niet aan de
Jaarbeurs te moeten deelnemen.
Memoreeren wij tenslotte de hooge arbei
dersbonen, waarvan sommige industrieelen
den ondergang van hun bedrijf vreezen;
L- - -frak*-'.--:- ~Z
dat de groote staking der havenarbeiders
juist in deze dagen wordt uitgestreden zal
in 't algemeen ook niet opwekkend en be
moedigend gewerkt hebben: niéts toch kan
duidelijker demonstreeren. dat we voor een
crisis staan, dat de industrie het nog ge
weldig zwaar te verantwoorden zal krijgen
in de op heden zoo uiterst wisselvallige toe
komst.
Het feit. daf een groote catagorie van in
dustrieelen als valuta-lijdend gekenmerkt
moef worden, kan ten deele van (noodge
dwongen) opwekkenden invloed geweest
zijn; immers: nu Duitscbland en Oostenrijk
geheel en België en Frankrijk voor het
grootste deel en Engeland ook eenigszins
uitgeschakeld zijn als afnemers van het Ne
derlandsche product, zitten vele fabrikanten
met overvolle pakhuizen ie kijken en het ge
volg hiervan is voor de jaarbeurs geweest,
dat sommigen dier fabrikanten zich in
tegenstelling met vorige jaren naar de
Jaarbeurs gespoed hebben met uitgebreide
collecties in de hoop aldaar op een of an
dere wiize nog afname te vinden.
Andere valuta-lijdende industrieelen zul
len hierin"" echter geen heil gezien hebben,
daar zij tevoren weten, dat het binnenand
hun geen behoorlijken prijs betalen kan of
althans niet betalen wil.
Wat de Jaarbeurs derhalve aan de eene
zijde tengevolge van de valuta-epidemie won
aan deelneming, zal zit aan de andere zijde
wel weer verloren hebben.
Een tweede verklaring van het feit, dat
aan deze vierde Jaarbeurs minder deelge
nomen wordt dan aan de derde, is te zoe
ken in de vrijwel algeheele verdwijning der
crisis-industrieën, welke ons gedurende den
oorlog aan allerlei „ersatz" hielpen; de
k!eizeep-„fabrikant" b.v. is (laten wij hopen
en vertrouwen: voor goed!) van de Jaar
beurs verdwenen.
Van een derde verklaring hooren wij maar
weinig reppen, en toch gelooven wij, dat
onze derde verklaring wèl van beteekenis
geacht moet worden.
De „stands" n.l. zijn erg duur! Het hou
den van een stand brengt voor den indus
trieel groote kosten mee- Het stand-lokaaltje
moet gehuurd worden tegen een prijs, die
naar wii vernamen tweemaal zoo hoog
is als verleden jaar en daarbij krant nog,
dat de industrieel de stand moeftiaanklee-
den. installeeren, enz. Wii spraken een fa
brikant. vvien de Utrechtsche Jaarbeurs op
vele duizenden guldens komt te staan. Dit
nu is voor den door ons bedoelden fabrikant
niet erg: hii slaat het er wel weer uit,
de zaken, welke hii ter beurze maakt, zijn
van dien aard, dat hij ongerekend de
reclamen en het voordeel met zijn afnemers
persoonlijk in relatie te komen of te blijven
nog wel winst te boeken krijgt.
Doch met andere industrieelen vooral
de kleinere is het anders gesteld; meer
dere moeten tot de ontdekking gekomen
zijn, daf hun bedrijf zich vooral ia de
zen tijd de luxe van een vertegenwoor
diging op de Jaarbeurs niet veroorloven
kan dewiil zii volgens berekening vooraf nog
niet ten kans zien hun onkosten wederom
goed te maken.
En wien zal 't denzulken kwalijk nemen,
dat zii de wijste partii gekozen hebben en
weggebleven zijn?
Een dergelijke „vergevingsgezindheid"
meenen wii inmiddels niet zonder meer te
mogen betoonen ten opzichte van de eerder
bedoelde industrieelen, ten opzichte n.l. van
hen die van de Jaarbeurs wegbleven, om
dat zii er geen direct voordeel van verwacht
ten, omdat zij in de huidige omstandig
heden tóch niet binnen bepaalden tijd zou
den kunnen leveren, ofwel omdat zij toch
reeds met orders overladen zijn.
Degenen, die om deze egoïstische reden
van de Jaarbeurs wegblijven, begrijpen de
beteekenis der Jaarbeurs niet-
De Jaarbeurs toch is van algemeen en
nationaal en permanent belang: samen
werking van allen is hier noodig, om alles
aan allen zoo goed mogelijk dienstbaar te
maken ;de Nederladsche Jaarbeurs moet ver
der vooral ook voor de talrijke buiten-
landsche bezoekers een volledige en een
getrouwe afspiegeling zijn van wat de Ne
derlandsche industrie praesteert. een ten
'slotte moet men bedenken, dat de huidige
omstandigheden niet van bliivenden aard
zijn; en kunnen en zullen er tijden komen,
dat een bepaalde industrieel niet langer
vanwege grondstoffengebrek of anderszins
in de onmogelijkheid verkeert de hem toege
kende orders uit te voeren en dat hii snak
ken zal naar bestellingen, welke hij waar
schijnlijk had kunnen krijgen, indien hij
zich op de Jaarbeurs relaties geschapen
had; hetzelfde geldt voor hen, die in
overmoed met het oog op den uitsteken
den gang van hun zaak thans meenen
de Jaarbeurs niet noodig te hebben;
afgezien daarvan, dat die industrieel-
sterke elementen allereerst moreel verplicht
zijn. mede te weiken tot instandhouding en
lot vesterking van een naiionaal-belangrijk
industrieel instituut als onze Jaarbeurs is,
doen zii naar onze meening zichzelf door
hun huidige kortzichtigheid ook tekort voor
de toekomst; zij zullen immers niet steeds
in hun huidige 'bevoorrechte positie blijven
verkeeren: wanneer het buitenland weer op
kracht komt en de industrie ook daar her
leeft, dan komen er andere tijden.
Ziedaar verschillende redenen, waarom
het zeer wel verklaarbaar is. dat de deel
neming in de Jaarbeurs niet zoo groot is als
hef vorig jaar.
Ons dunkt inderdaad, dat we deze
verklaringen op de juiste waarde schattend
voor een mislukking van de Jaarbeurs
thans al reeds niet meer behoeven te vree
zen; 't is waar, wat wii hierboven schre
ven: dat er onder de Jaarbeurs-deelnemers
('t is Maandagavond nu wii dit schrijven)
heden nu juist geen optimistisch-opgewekte
stemming op te merken is, -- doch men be
denke, dat de eerste Jaarbeursdag steeds
de stilste is. dat de meeste bezoekers steeds
later in den beurstijd komen.
Tot hiertoe beprakeu wij de Jaarbeurs-
belangstelling in verband met die -van het
vorig iaar. en 't is niet meer dan natuur
lijk, dat men het tekort aan deelneming wijt
aan de tijdsomstandigheden.
Toch zal men o.i. goed doen te trachten
gemakkelijk zal 't niet wezen de Jaar
beurskwestie eens zuiver te stellen, door zich
n.l af t„ vragen: hoe zou 't onze Jaarbeurs
vergaan, indien er eens geen belemmerende
crisis-factoren in het spel waren? Zou dan
de belangstelling zóó universeel zijn, als in
die omstandigheden absoluut geëischt meet
worden?
Wii ziin nog niet zoo geheel zeker van
het antwoord op deze vraag -en wèl, om
dat wii weten, ('t is ons bij onzen tocht
over de Jaadbeursterreinen heden duidelijk
gebleken), dat nog niet genoegzaam alge
meen het nut van de Jaarbeurs wordt in
gezien.
Waarom zal ik de Jaarbeurs bezoeken,
zoo vraagt de industrieel en de handelaar.
En het Bestuur der Jaarbeurs antwoordt
in eerste instantie kort en bondig:
„Omdat u er voordeel van heeft."
Daf voordeel bestaat dan:
Ten eerste: Ln de gemakkelijke wijze,
waarop d» industrieel in korlen tijd op één
plaats bir elkaar de voornaamste vertegen
woordigers der industrie, waabii zijn zaak
geïnteresseerd is. kan bezoeken en met be
drijfsleiders zelf zijn belangen kan bespre
ken;
ten tweede: in de uitgebreide keuze, welke
de Jaarbeurs hem 'biedt, om de productie
van verschillende fabrieken en leveranciers
met elkander te vergelijken en prijs en kwa
liteit te waardeeren:
ten derde: in het overzicht, dat de Jaar
beurs den bezoeker biedt, wat betreft den
omvang en ontwikkeling van een bepaalden
tak van industrie en de capaciteiten van el
ke fabriek afzonderlijk.
Voorzeker beduidt dat alles groot voor
deel. maar men moet ook de meening recht
laten wedervaren van hen, die zeggen, dat
een groot deel van dit voordeel thans óók
bereikt wordt, nu toch bij goede en snelle
verkeersmiddelen verlegenwoodigers der ver
schillende industrieelen geregeld de afne
mers bezoeken en nu meerdere industrieelen
in bepaalde steden op gezette tijden toch al
reeds stands komen houden.
Wii weten wel, dat dit voor niemand een
motief mag wezen om zich aan deelneming
aan de Jaarbeurs te onttrekken, doch men
heeft er rekening mee te houden, meerdere
industrieelen zoo redeneeien, dat er dus nog
veel propaganda noodig is om het hierboven
nader omschreven voordeel in vollen om
vang te doen beseffen.
Bovendien zou het misschien aanbeveling
verdienen, dat het Bestuur Ger Jaarbeurs
nog eenige mannen van 't vak van
handel en industrie aan zich assumeerde,
misschien zou er dan tot voordeel van
de beurs nog wat meer koopmanschappelijk-
heid aan den dag gelegd kunnen worden.
Deze opmerking is uiierst bescheiden be
doeld en gaarne zien wij haar dan ook zoo
en niet anders opgevat, 't Heeft echter onze
aandacht getrokken, dat meerdere deelne
mers aan de beurs hun spijt er over uit
drukten, dat zij gedwongen waren hun
stand zoo doodsch-van-aanzien te houden:
géén artikel, géén foto mag buiten aan de
stand worden aangebracht, alle stands zijn
zoodoende vrijwel geliik aan elkander en de
bezoeker moet lang kijken, alvorens hij
daarbinnen de artikelen onderscheiden kan.
Wii stellen het natuurlijk zéér op prijs,
dat het Bestuur der Jaarbeurs van zijin
aesihetischen aanleg doet blijken door te
vergen, dat de schreeuwerigheid en alles
waf daarheen zweemt van de beurs-terrei-
nen verwijderd te houden. doch het nul
moet in dit geval (hoezeer wij ook de schoon
heid waardeeren) boven de schoonheid ge
steld worden.-
De Hollandsche industrieel wil ziin fabri
kaat nu eenmaal laten zien, Hii weet. dar
hij zulks gerust doen mag!
Zullen nieuwe, betere tijdsomstandigheden
gepaard met een algemeen en verscherpt
inzicht in de belangrijkheid van het Neder
landsehe Jaarbeurs-instituut in staat wezen,
de laarbeurs volledig te doen worden, dat
wat zii bedoelt en behoort te wezen, de
finitieve. een ieder bevredigende resultaten
verwachten wij van hare internationalisatie.
Onze fabrikanten zijn daar niet bang voor
en een Vereeniging Nederlandsch Fabrikaat
behoeft er zich niet tegen te verzetten, aan
gezien het toch de bedoeling is, een ieder
zoo gced mogelijk te bevredigen en kwaliteit
en prijs op de beurs nauwkeurig getoetst en
vergeleken zullen worden.
Laat het buitenland zijn artikelen maar
naast de mijne zetten, zoo verklaarde ons
een fabrikant: mijn Nederlandsch fabrikaat
zal indien men èn kwaliteit èn prijs ver
gelijkt den toets dier vergelijking wel
kunnen doorstaan. S.
ONDER VRIENDEN.
De stemming tusschen Frankrijk en Engeland
wordt met den dag slechter. De meeste Fran,
sche bladen zijn ontevreden over de beslissing van
de conferentie te Londen ten opzichte van de
sowjet-regeering. De Matin zegt, dat de conces
sies, die' er aan het Fransche standpunt gedaan
zijn, louter een vormkwestie zijn. Op gevaar af
overvleugeld te worden zoowel door de bond-
genooten als door de vijanden van gisteren, zal
Frankrijk zich ook bezig moeten houden met
het behartigen zijner belangen door gesohikie
middelen en aan onze bomlgenooten, die aan Rus
land grenzen, steun beltoven in geval van eer. aan
val. De Opperste Raad verzoekt hen geen oorlog
meer te voeren met de bolsjewisten. Er zal een
groote buigzaamheid vereischt worden om den
trouw aan onze beginselen te verzoenen met 'net-
geen het nationale bel'ang gebiedt.
Millerand heeft aan journalisten gezegd, dat
de door den Oppersten Raad tegenover Rusland
aangenomen formule misschien een fictie is. Hij
voegde er bij. Het is een groote verdienste van
de diplomatie zu'Jk een fictie aan de hand te doen,
waardoor het mogelijk wondt gewichtige belangen
te bespreken zonder iets op te offeren. Wij geven
geen enkele der vroegere genomen beslissingen
op. Het was moeilijk miindkr kwaad uit te rich
ten. Wanneer het dekumertt niet volkomen he'Jdef
en eenvoudig is, dan is dat niet de schuld van de
mogendheden, maar van de dingen.
Het Journal noemt deze uitspraak van Mil
lerand een schoone en juiste lijkrede voor de
uota van den Oppersten Raad.
De Echo de Paris plaatst boven haar telegram
uit Londen over deze kwestie het opschrift:
Camouflage-politiek.
De Matin erkent, dat er tusschen Frankrijk en
Engeland aan weerskanten fouten zijn. Engeland
is tot zijn geïsoleerd standpunt teruggekeerd.
Frankrijk tracht van Engeland te verkrijgen een
militair bondgenootschap, onafhankelijk van de
ratificatie door A.uerika van het waarborgver-
ö-rag; vergunning om den Rijn zoo lang te be
zetten als noodig is en de bezetting uit te brei
den; krachtdadigen en diuuraamen financdeelen
en ecoTiomischen steun voor den herbouw der
natie.
Ons verzoek, zegt de Matin, nopens een aan-
vulldngsv aarborg op den Rijn, klinkt aan Engel,
scbe ooren heel onaangenaam. Er wordt gezegd',
dat die grootere en verlangende bezetting geen
ander resultaat heeft, dan voor Duitschland en
Frankrijk en bü gevolg voor Europa een toe
stand bestendigen, die noch vrede, noch oorlog
is. liet Engelsche opperbevel besdhouwdt het
gebruik van zwarte of Marotdkaansche troepen, in
het bezette gebied a?s uiterst verkeerd.
EEN DREIGENDE SPOORWiEGt-
STAKING IN FRANKRIJK.
Een algemeene spoorwegstaking op de P. L.
M. Spoorweg Mij., is zeer waarschijnlijk. De
aanleiding is een straf van twee dagen schorsing,
opgelegd aan een arbeider, die, hoewel geien offi
cieel gedelegeerde, zonder machtiging naar het
congres van de soc. federatie te Lyon gegaan
wan.
De soJidariteitsstaking breidt zicli uit als een
olievlek, eerst onder het personeel in de om
geving van den betrokkene, daarna het met-
rijdende personeel, terwijl heiden het rijdend per
soneel dreigt te gaan meedoen. De desbetreffende
besluiten zijn genomen door die syndicaten te
Lyon en Parijs, die de meest vooruitstrevende
zijn, doch buiten d'e aUgemeene federatie om, die
nog niet geneigd lijkt een akFemeeme spoorweg
staking te ontketenen. De dag v*n heden is be
slissend. In een manifest durven de stakers te
zeggen dat ze „in verband met de economische
crisis, welke het land doormaakt," tot dusverre
nog aWeen maar liet niet-rijdiend personeel lieten
staken, maar door de onbuigzaamheid cn provo
catie van de directie -.vel verder moeten gaan.
Indien ze werkelijk eenige zorg voor den econo-
mischen toestand hadden, zouden ze niet om een
dergelijke futiele quaestie als de schorsing van
twee dagen van één mannetje en buiten de
federatie om, een staking beginnen. De betrok
kene heeft reeds verlcl'aard, dat hij er niet ovc»
denkt bij de maatsohappij tusschenbeide te kotneo
om toe te geven aan den aandrang van het perso»
neel.
113.
«Vergeef mij, zoo ik u een enkel oogen-
P mijn aandacht kon onttrekken, om
ar op God te bepalen, die mij met zulk
pen groot geluk begenadigd beeft, dat ik
geen woorden kan vinden om mijü-e dank
baarheid naar wenacb uit te drukken".
„Er is gwne verscbooning .voor uw
stilzwijgen te vinder die meer afdoende
fPfP deze wel zijn wij' Hem dank ver
schuldigd die a)lcs zoo ten beste heeft
gescbikt.-
Eduard dtó bare hand in de zijne om-
Bloten hield, streelde haar op dit oogenblik
feu zeide:
„Geve de Hemel dat het leven ook daar
in moga terugkeeren zoo zeker als trii
\hftin laven, mijn alles zijt",
i „Maar weet go wel dat we nog zoover
»°P' reroorlooft
'T "mieden, welke ik u vroeger nooit heb
iülI 3n"- en srij deed eene poging „m
**and t*rug te trekken, wat echter door
n$riukkige stramheid mislukte,
'f-mgrds gelaat, betrok en met een kin
derlijken blik, dien wij naief zouden kun
nen noemen, zag hij haar aan, terwijl hij
verwijtend riep: „Laura".
„Nu, vertel mij eens", ging zij' voort,
„zijt ge tegenwoordig op het punt van
godsdienst en geloof waf gelukkiger o'f
wandelt ge nog altijd in die heiflooze duis
ternis welke de wetenschap helderheid
gelieft te noemen. Ik heb daar aanstonds
tot mijne voldoening van bidden hooren
spreken, maar...,
„Er is nog zooveel wtit er bij behoort,
niet waar?" viel hij haar in de rede, „het.
gebed, hoezeer ook aan te prijzen, is
niet genoeg?"
„Gij neemt mij de woorden van mijne
lippen", zeide zij„in waarheid, is uwe
zielsgesteldheid beier of heb ik mij in dit
opzicht nog over te beklagen?"
„Gij kunt u volkomen op dat punt
geruststellen", antwoordde hij; „er heeft
eene geheele omkeering in mijn gemoed
plaats gevonden."
„Alleen omdat gij mij' wedergevonden
hebt? Wanneer er geen andere grondsla
gen voor uw geloof bestaan, zijn zij
niet hecht".
De dankbaarheid aan God welke ik ge
voel, omdat ik het geluk mocht hebben
u weder te vinden, lapt de gonade in hare
werking vrij, langvn lijd werd ik haar in
vloed gewaar, maar helaas, met welk eene
hardnekkigheid heb ik haar voortdurend
bestreden. Thans echter zal de gedachte
dat er een liefderijk Vader in den He
mel is die altijd voor ons zorgt, mij'
niet meer verlaten".
„En hebt ge nu en dan de kerk' nog
wel eens bezocht? Op Zon- en feestdagen
hebt ge dit toch zeker niet verzuimd?"
vroeg zij, zijn antwoord reeds in zijn
verlegenheid lezende.
„O, ik zie het al", ging zij voort,
„het is nog het rechte niet. 'k Heb niet»
aan u gewonnen", en weder wendde zij
eene poging aan torn hare hand ujt de zijne,
te bevrijden.
,„Den Zondag vóór ik naar Havre ging
ben ik 's morgens in de kerk geweest
en naar ik geloof met zeer veël vrucht",
sprak hij op dien toon van een Kind da't
beterschap belooft.
Dat is dus de eenige keer in ai dien
tijd dat ik van u af ben geweest, gevoel
dót gij dan geen behoefte om voor -mij1
te bidden"?
„Ik zou u kunnen antwoorden, dit kan
men tehuis- evenzeer doen, nu gij weet dat
onoprechtheid niet onder mijne gebreken
behogrt. Ik zal u ypjmondig bekennen,
dat ik al mijn hoop en vertrouwen o-p u
gesteld had. Gij waart degene die rrjjj
beter konöt maken, mij met een Opper
wezen verzoenen, welks bestaan ik dik
werf de dwaasheid had te betwijfelen.
Voor een groot deel was ik reeds door u
gewonnen, maar uwe ongelukkige en plot
selinge verdwijning voerde mij in mijn ou
die twijfelingen terug, mijne wroeging ctcor
de herinnering aan oude misgrepen opge
wekt, kwam weer boven, en helaas, er .wa
ren oogenblikken dat ik het bestaan van
een almachtigen, liefderijken Vader durfde
loochenen", 1
„En was lei" dan geen enkele invloed
dis ten goede op u werkte? Ik heb dan
toch wel recht te denken, wanneer ik u
vertel, wie,, zonder het te weten, mijne
bekeering bevorderd heeft O, dat raadt
gij nooit"? i i i
„Noen, dat kap ik' ook niet ik zo;u
denken den pastoor", antwoordde zij.
„Ja, die pastoor vraa er middelijk de
aanleiding toe, ntajaU uwe moeder recht
et reeks",
„Mijnia moeder", riep Laura verwon
derd uit, „zij1 u bekeerd. Hoe is dit
mogelijk.;
„Ik gjelopf inderdaad dat zij op het
ppnt is, zAnJier dat zrfj: het weetï katholiek,
te worden. Wat ik ten minste op zekeren
morgen van haar zag; wettigt dit ver
moeden ten volle", en hij vertelde haar
hop hij mevrouw Traumbaeh 's morgens
in haar slaapvertrek in vrome aandacht
biddend voor een kruisbeeld van buiten
gewone grootte had gevonden en welk een
onbeschrijfelijken indruk deze ontdekking
op hem gemaakt li ad, daar hij juist dien
ochtend, ten gevolge van nog andere
ontmoetingen, aan het mijmeren was ge
raakt over allerlei godsdienstige aangele
genheden, en terwijl hij zioh de bitterst?
verwijten deed, dat hij' zijn gekruisten'
Heiland miskende, het slaapvertrek van ha'
re moeder binnengetreden was, waar hij'
haar in den bovengenoemden toestand
aantrof, „Heit was mij", zeide hij', „of ik
eien electrischen schok door al mijne leden
kreeg, ik gevoelde mij troosteloos,, ba
droiefd en tegelijker tij'd zoo onuitspro,
kjedljk gelukkig, dat ik het niet zeggen kan".
„Dat was de werking der genade", riep
Laura in geestvervoering uit.
„En ik neb haar niet langer weerstand
geboden, den volgenden Zondag ging ilt
naar de nds en hoorde een preek ovejt
den .verloren zpon,.,.."
ïfflordt vervolgd.)^