TWEEDE BUD.
OM 'DEN HAARD
GRAPJES.
WIE WIL RUILEN.
Kunst en Kennis
ZATERDAG 28 FEBRÜAR! Ê820
,'n „Hards" les in de Apologie
Be gesciii&rssiiis vso Pijjlux.
Medische Praatjes,
ONZE BRIEVENBUS
UIT BOEK EN BLAD
't Was niet druk in 't kleine, "bedompte
café'tje.
In den hoek, dicht bij 't bulletje, zaten
vier ongure types luidruchtig te kaartspe
len.
Verder behoorden nog tot de levende licha
men de vette kastelein, die met z'n glim
mende Bacchus-kop, waarin '11 paar groote,
groenige oogen lagen te traanzwemmen,
naar de spelers gekeerd zat en 'n dikke,
grauwe doghond met oogen, die even valsch
loenschten als die van z'n baas en er spre
kend op geleken
Er hing 'n weëe lucht van tabak en spiri-
tualen in 't lokaaltje, waar 'n paar schreeuw-
kieurige, zwart-gerookte reclameplaten de
eemge „versiering" uitmaakten.
Zooals gezegd, 't was er niet drukmaar
de vier kerels met de kaarten maakten la
waai voor twintig. Elke uitroep over 'n mis
lukte of gewiekste „slag" ging vergezeld
van een of meer rollende vloeken of gemeenc
uitdrukkingen, die door de anderen op de
zelfde wijze werden beantwoord of „voort
gezet.'
De kastelein grinnikte lodderig en vulde
gedienstig de glaasjes, wat nogal vaak noo-
dig was.... en vetgat daarbij met met 't
hompje krijt de streepjes op 't leitje te zetten.
Nu en dan loerden z'n natte oogen naar 't
viertalen als dit goed in 't spel verdiept
was, kraste hij er ungemerkt 11 paar krijt
streep j es bij.
„Piet, mijn nog '11 citroentje mèt
„Dat zalle we hebbe, Kees."
Kees was 11 pootigc dertiger inct vette
sluikliaren en 'n bleeiten, kreukigi-n kop, die
„veel zuipen en weinig slapen' verried.
Onverschillig mepte hij de kaarten op 't
tafeltje en'donderde z'n „knoopen" door 't
vertrek als ie verloor. Als ie won schoof ie
met a slap gebaar de centen .dubbeltjes en
kwartjes naar zich toe.
„En ik nog n klaartje, Piel."
„Dat zalle we hebbe ,Héin."
Hein" had 11 paars-rocd gezicht met d.ik-
beaderde slapenz'11 gek' haren staken
siroo-achtig naar voren en leken fn geen paar
weken gekamd. Woest beukte hij z'n vuis
ten op tafel en volgde met rollend oogenwit
het geglij der kaarten
„Piet, mijn '11 katsie,"
„Dat zalle we. hebbe, Joop."
De met Joop aangesprukèpffi had '11 mager,
beenig bakkes, waarvan de kaken bijna
puntige hoeken van 40 graden vormden en de
smalle neus '11 rossig bocheltje had, welke
kleur donkerder werd naar gelang hét aan
tal katsies vermeerderde.„Op z'n vuil boe
zeroen zaten natte plekjes van beverig-ge-
murste'n drank.
Nummer vier was 11 lange, sloomc kérel
met dikke hang-lippen en dito puil-oogen,
liet 'was een mot-ie zomeravond, en men had
her vrij'druk op Berk-enhocve. Knechts en meiden
schrobden, veegden, schuurden, poetsten, a'.soi
zij in huh .ijver de gelieeje boerderij wel hadden
wi.i'ien ,\y gspoelen.
De kinderen uit de buurt waren in de schim;
bezig met 't vlechten van kransen en lestocncn,
en gingen daarmede onder vroolijk gezang bet
huis versieren.
Voor het groote keukenvuur stond' de boerin
met baar oudste zuster, en bakt: de heerlijkste
koeken'; daar werd een voorraad gebakken, zoo
groot a'sof de boerin vreesde d-at dc zeven
mager jaren van Egypte voor de deur stonden
en zij bezig was zich tegen dien tijd te voor
zien.
„Bruin,zeitle op sta! het eene: paard tot 't
andere, „dat is zwaar ploegen geweest van daag,
ik ben 1 r moe fan en verlang naar mijn haver.''
„N11, ik niet minder, B-Jes,". antwoordde .Bruin,
„doch, wees maar stil, morgen hebben we 't
prettig, clan behoeven wij niet te werken, maar
worden v.oor de sjees gespannen en rijden, mooi
versierd, eerst naar 't stadhuis en dan naar de
kerk. Ik zal loopen wat ik kan, want ik ben
trotsch op mijn vrachtje. Zoo'n mooie bruid en
bruidegom z'.ct men niet alle dagen."
„ïjüp, tjilp," z ide het wijfje van de. zwaluw
tot haar mannetje, „wat al drukte hier, ik tfer-
lang al naar den dag van morgen. We hebbe:.
een driegulden plaats. Uit ons nestje kan men
juist den stoet de deur uit zien komen; hei'p
onthouden, man, dat ik morgen vroeg uitnoodl-
gingen zend aan al de kennissen in de buurt
om bij ons te komen dinecren. De menschen zul
len wel royaal zijn en ons ruim van kruimels
voorzien. Tjilp! tjii'p! dat zal een festijn geven."
„Kukleku! kukleku! waar blijf jelui toch!
komt, hennetjes; op stok, hoor! 't Is nog wel wat
vroeg, maar morgen moeten we tijdig bij de
hand zijn. Ik heb gehoord dat de baas ter eere
van 't feest voor alle kippen uit de buurt de
groote schuur open zal zetten, dan kunnen we
onze bekomst eten; dat vind ik edel van den
boer dat hij ook aan ons denkt. Tot belooning
zal ik morgen vroeg nog eens zoo hard kraaien,
kukleku! kukleku!'»
„Miau, miau," zei 't kleine poesje tegen de
groote poes: „geweldig, moeder, wat schuur je
hard, 't is of mijn vel er af moet." „Stil, kind",
zei de likkende mama, „de menschen zullen mor
gen mooi wezen, en moet gij er dan als een vuil
poets uitzien? Als je bedaard zijt, terwijl, ik je
verder wasch, zal ik je vertellen wat voor heer
lijks ik geroken heb, toen ik langs den kelder
ging." „Nu, dat is goed, moeder, ik zal zoet zijn
miau! miaul
Poedel, de oude huishond, zat deftig op de
plaats en keek tevreden naar al de drukte om
hem heen. Vergenoegd ging zijn tong over zijne
lippen: hij dacht aan de beetjes van morgen.
„Is me dat hier sjouwen," mopperde Wolf,
Je groote waakhond1, fpen hij, met een stuk van
die bijna vastgeschroefd schenen, zoo weinig
beweging als er in zat en waarvan ei een
scheel waS7 Bij de meest alledaagsche uit
drukking gebruikte hij 'n vloek en deed dit
op de manier, waarop 'n gewoon mensch
over 't weer praat.
Het kaartspel werd even onderbroken
door 't binnenkomen van 'n nieuwen klant,
't Was blijkbaar 'n goeie kennis, want hij
werd op de „gebruikelijke' wijze erg jovi
aal begroet env aangesproken met „rooie
Dirk."
Ilij voegde zich bij 't groepje en stopte
onder het taieltje 'n zak, waarin ijzer ram
melde. Dirk had vlarfunig-roode haren en
'n gezicht van ongeveer dezelfde tint met
kleine varkensoogjes, waarvan weinig meer
te zien was, dan twee branderige spleetjes.
't Schele oog van de lange volgde het weg
stoppen van den gonje-zak met ijzer en z'n
lippen zakten nog dieper weg in 'n stillen
lach.
„Hè je weer wat „gevonden," Dirk
sloomde langzaam z'n vette stem.
De rooie knikte grijnzend. -,
„Kè jij dat nou met je geweten overeen
brengen lijsde de schele met t zelfde
vieze lachje.
„Geweten De met tabak-sap bespaite
mond van rooie Dirk werd eens zoo breed
z'n slappe wangen krulden in veelvoudige
rimpeling.
„Voor al die „gevonden voorwerpen"
mot je naderhand „branden" zeurde de
sloome weer.
„Barst jij met je geklels,"- bulderde Kees,
„let op je spel en schei anders uit."
,,'k Mag toch zeker rooie Dirk wel bekeu
ren 'k Wil v.oorkomme, dat ie met z'11 lec-
lijke kop later de hel in opschudding brengt."
„Loop naar dc.... met je hei. Wat hel?
Waar hel
Deze woorden kwamen van Hein, die lef-
scheppertg op tafel pletste met z'n groote,
behaarde knuist. Hij won nogal en trachtte
nu de aandacht van 't kaarten af te leiden
door '11 gesprek over „geloofszaken"
om er alzoo voor te zorgen, dat er van 't
spel niets meer kwam.
Dit lukte hem.
Hc.t gesprek, dat nu volgde is niet voor
publiciteit geschikt, om de eenvoudige reden
dat de grootste stommerik om dc onzin zou
lachen.
Maar 't kwam dan z00 dat Hein, met 'n
wilden dronkemaiis-ruk opstond en me tz'n
vuist in dc hoogte door de gelagkamer brul
de „Als r n God bestaat, dan tart ik 'm,
dat l.e mijn voor 't sluiten \an deze kroeg
laat doodvallen.
n Driedubbele -vloek, diende als zegel op-
deze heid'haivige verklaring.
In t vuur van z 11 rede luid Hein niet eens
gemerkt dat 'r nog iemand 'tcalé'tie was
binnengegaan, 't Was de smid van den over
kant, 'n vent als 'n boom. li us tig pijp lur
kend stapte hij op Hein toe en gaf hem met
z'n knie 'n leiidc-duwtie, dat echter vol
doende was, om Hein met z'n achterwerk
op 't tafeltje, te doen neerplofien. Met '11
schorre vloek sprong dc vunzige kerel over-
cund,. maar d? smid hield '.m n kolos-
Cfën'ÏTJtC''ïflflai*«••-*'-swVr
actilixipcn. „een hond is zijn leven n-et meet
zeker. Daar pfeit.niz 'frijn, die lompe meid,
nét toen .ik - tie plaats over wilde steken, een
'bezem tegen de beenen. Eén baar verder, en ik
'Aid ze gebroken". Grimmig ging W.olf l.ggen,
1 te zien of er n-iet h.t een of ander mankc-
,f»nt aan zijn poot gekomen was.
„Nu, haast is'r.cg niet half,'» zcide Snor, de
herdershond, op een sukkeldrafje achteraan ge
komen, en die Wolf's laatste woorden had ge
hoord, ,,'jc bent neg vrij wat beter at Jan ik,
verbeeld je, daar kom ik thu-s van de heide
en dénk te gaan kluiven van de beentjes du- ik
van den herder gekregen had, om-dat ik een ver
dwaald lammetje had t.ruggebraclit, en die k
111 't verste hoekje van mijn hok hew.udr had
Jawel, 't hok was schoongemaakt, en van boven
hebben ze er nog wel zoo'n groen ding van
blaren en bloemen om been gebonden. Waar dat
voor 'dient, mag Joost weten Maar 't ergste is
dat mijn kluifjes gevlogen zijn."
„Wees maar tevreden,'' zeide Poedel', „moigen
zullen cr kluifjes genoeg voor ons overschieten.
De boer en boerin vieren een groöt trouwfeest,
en zijn recht gelukkig. In hunne dankbaarheid
zullen ze ons niet vergeten, althans mij niet, die
hier dc oudste vriend ben van de bruidegom,
onzen tockomstigen jongen baas. Ik ben oud
en weidra zal ik niet meer zijn, maar als ik den
■dag van morgen heb beleefd, dan verlang ik niets
meer, en ben tevreden dat ik mijn goeden jon
gen meester nog op 't toppunt van zijn geluk heb
megen zien."
Hier haperde Pollux' stem van aandoening,
en hij veegde met zijn rechterpoot de tranen uit
zijne oud? oogen.
„Pollux,'' zeide Snor, „je bent al een oud
gediende, en ofschoon ik altijd een beetje 't land
aan je bad omdat je voor je brood hier niets
uitvoert, en een leventje leidt als een rijkelui's
bond, terwijl wij alle dagen hard moeten werken,
zoo geloof ik toch dat je een goed sl'ag van beest
bent. Je schijnt vee? ondervinding gehad te heb
ben. Mijn hok ruikt mij nog te schoon, ik' heb
geen lust al te gaan rusten, me dunkt, verte-I jij
ons nu eens je gescWed'en-is?"
I-'oi'ux was goedig van aard, en toen nu ook
Wolf zich bij het verzoek van Snor voegde, be.
loofde hij aan hun vereerend vel-angen te zullen
voldoen, ofschoon hij hoopte dat zij hunne ver
wachting niet te hoog zouden spannen.
I-ize de poes, met hare kleintjes kwam ook
aangestapt om zich onder Pollux gehoor te scha
ren.
Wolf en Snor lieten d'e tanden zien, want ze
hadden het niet op katten; maar de poede? had,
door jaren-lange omgang' met Lize, in hetzelfde
huis, haar goede eigenschappen leeren kennen.
Hij nam de poezen onder zijn bescherming, en
omdat hij nu de gewichtigste persoon van't groep
je was, lieten de ander -honden om zijnentwil de
'katt'en-faniiilie met rust.
„Piep, piep," riepen de musschen onder het
dak, „gelukkig dat zij vlak' onder ons nestje zit
ten; nu kunnen wjj ook van 't verbaal profitee.
ren, zonder buitten 'h-et bereik der poezen te ko
men."
Poedel zette zich in een makkelijke houding,
bracht even zijn baard' -in ond-e, en begon a?du3
zijn -levensgesch-iedems.
„Waar ik geboren ben, weet ik niet precies,
sale knoerst van 'n vuist vlak 011 ier z'n wip--
neus.
„Heel gauw kalm zijn joggie.en effe-
tjes naar mijn luisteren. En jullie vier ook,
misselijke schooiers. Ik raai je sterk an, om
me even te laten uitpraten.
En wat dacht jij nou, ellendig ,uaar vent
je Voor God ben jij toch duizendmaal te
min, om er expres '11 soort wonder voor te
doen, en jóu te laten krepeeren voor 'tjetijd
is Vertel jij me nou. 's, wurmpie, waarom
Onze Lieve Meer dat zou moeten doen. Voor
de goeie menschen soms, die deksels goed
weten, wat ze moeten geloovan en doen, al
ga jij nou vanavond of over 'n paar jaar naai
de verdoemenis Of voor die lekkere vrind
jes liier, vair je? Dacht jij, dat God om 'n
beetje reclame verlegen zat Ja, ja. Die zal
me daar denkenLaten we "er nou gauw
bij wezendan gaan die vier anderen
misschien wel in Me gelooven. Ach/ach wat
'11 stakkerdje ben jijen 'n stommeling
meteen..,, 'n heele groote zelfs.
En wat zoue die vier mispunten nou doen,
als jij ineens 's doodviel. Natuurlijk met '11
strakke smoel beweren, dat 't 'n heelë groote
toevalligheid was.... van de zenuwen of
zoo.Hou jij je maar koest, naarling.
wees maar erg blij, dat dezelfde God, Die
door jullie zoo gemeen wordt beleedigd, je
nog den tijd laat, om nuchter te worden en
kalm na te'denken over je beestachtigheid."
Waarde lezer. Als ge gedacht hebt, dat
dit verhaaltje werkelijk tragisch zou eindi
gen bijvoorbeeld met 'n doodclijk on
geluk zooals er waarachtig gebeurd zijn
in zulke gevallen, al zijn sommige „verha
len" op dat gebied dikwijls beter bedoeld,
dan gekozen, dan hebt ge het mis.
Wei werd het tooneeltje in bovenbedoelde
gelagkamer eensklaps bijzonder realistisch.
Want de woorden van den eerlijk veront
waardigden smid werden maar niet zonder
meer door het vijftal geslikt en de smid was
genoodzaakt .gebruik te' maken van het
recht tot wettige zelfverdediging.
De vuisten' van den smid waren zoo onge
veer tot hetzelfde m staat als de voorhamer
die dagelijks door hem werd gehanteerd.
Hein was de eerstehij niecg 'n zoo
danig tiicje tegen z'n wipneus, dat dit
lichaamsdeel veranderde in '11 zeker soort
vrucht, pruim geheeten, groot van stuk en
donkerblauw van kleur. Uit de twee ope
ningetjes liepen twee roode straaltjes, die
krijgertje speelden op z'n bard-lila over
hemd. j
Nummer twee was Kees, wiens visch-
aclitige tronie '11 upmepper kreeg, die 111
minder dan twee seconden op bedoelde ge
laat 'n plek schilderde, die veel overeenstem
ming had met 'n platgetrapte, roude dahlia.
Piet schele oog van den sloume kreeg 'n
jaap, waardoor liet naar binnen, in plaats
van naar buiten ging kijken en even later
wegkroop 111 'n paars-blauw omhulsel, dat
met z'n lange giëut veel op 'n steenep spaar
potje geleek.
Toen vólgde 11 'ntermezzo. De kastelein,
die te bang Was om zelf bij te springen, hitste
met '11 stille 4-enk den doghond op, waarvoor
iv in Sift lamT'" I G.
menschen Frankrijk noemen! Al i-n mijn jjrae
jeugd ben ik van een groot gevaar gered. Hoe
zoo? Mijn moeder liacl vi.-r kleintjes, waarvan ik
de jongste was. Haar' baas vond vijf honden stel.
lig te veel, al't-hans, Irij besloot op zekeren dag,
kort na onze geboorte een deel van ons op te
ruimen, Om mijn moeder Iie-t afscheid van haar
lievelingen niet te zwaar te maken, Het hij haar
één, het oudste behouden, en bracht 0115 met ons
drieën in een mandje naar de stad'. Dit geloofden
wij tenminste. Aan den weg onder een boom zat
een gebrekkig meisje. Zij had hare krukken naast
zich liggen op h.t gras en zag mager en bleek.
Zij roeg den baas met een lief stemmetje wat hij
da.ar bij zich had. De baas zette d-e mand voor
haar neder cn 't kleine meisje had schik in ons.
„Wat wilt ge cr mee doen" was dc vraag.
„Ze van kant maken," antwoordde hij.
Ik begreep niet wat dat was, maar 't moest
iets vreeselij'ks zijn,vvat het meisje trok een mee
warig gezicht.
(Wordt vervolgd.)
Van de week zal er niet veel komen van ons
weekpraatje. Ik heb het zoo schrikkelijk druk en
ik zit met zoo'n stapel werk voor me, dat ik niet
weet, waar ik aan moet beginnen en wat ik
moet i'ateu liggen. Heelemaal niets schrijven, dat
wil i-lc natuurlijk niet, want dat zullie jullie ver
velend vin-den, maar nu ben i-k toch genoodzaakt
om maar een heel'klein stukje te schrijven.
En nu wil i-k voor deze lceer alleen maar dit
zeggen.
De vorige week zag ut 't Zondagsblad 't
praatje van Oom Dijc en die zei, dat, als er
neefjes of nichtjes zijn, die mee willen doen, ze
dat niet eerst behoeven te vragen, maar,
ineens mee moetien doen. Welkom zijn ze al
tijd.
Dus daar houden jullie je ook wel aan, n-iet
w-aar?
En nu, gedag hoor, tot de volgen-de week,
OOM BERNARD.
ER IN GELOOPEN
Karei en Piet maken gebruik van vaders
afwezigheid, om tegen diens verbod, een
sigaret op te steken.
Maar kleine Wim heeft alles gezien. Die
mocht het eens verklappen.
Nu moet Wimpie beloven, het niet te zul
len zeggen anders
Eenigen tijd daarna komt vader thuis.
„Papa, papa," roept kleine Wim, „Karei
en Piet niet gerookt, niet gerookt 1"
EEN KLEINE VERGISSING,
Aan een hofdiner is een kaalhoofdige gene
raal naast een bijziende hertogin gezeten. Op
eens valt zijn servet en terwijl hij daarna bukt
raakt zijn hoofd even de hertogin aan. Deze
in de meening, dat zij bediend wordt, zegt
vriendelijk„Dank u voor meloen, ik houd
meer van ananas."
iedereen, dus ook de smid wel bang was.
Maar het instinct van 'tbccst scheen blijk
baar beter te zijn, dan 't verstand van z'n
meester, want hij beet roo;en Dirk '11 lap
uit 't zitvlak en mageren Joop 'n rij kar-
teltjes in z'n knokigen pols.
Om kort te gaan het vijftal kwam lang
uit op 't straatje voor 't kroegje te liggen.
't Geval werd wijselijk door de vijf „kra
nige kerels' bij de andere dorpsgeheimen be
graven.
Ik weet r van de vrouw van den smid,
wier sekte nu eenmaal geen geheimen kan
bewaren.
G. N.
INENTING.
r
II.
We hebben de vorige keer uiteengezet dé
werkwijze van Jenner, die hij iu 1796 eerst
proctisch in toepassing bracht op James P'hipps.
Het resultaat was schitterend, dc altijd zoo
gcvieesüc infectie bleei geheel én al achtér-
maanden later met materiaal, dat de pok-
wegc, Ter controle infecteert hij een paar
ziekte teweeg bracht, doch het kereltje ble-el
gezond en kreeg geen pokken. In alle opzichten
kon Jenner dus tevreden zijn. Hij was echter
nog allijcl de voorzichtige man van vroeger,
zooda'l dit succes in kleinen kring slechts
bekend werd. Ieder dicht cr echter het zijne
van en over 't algemeen haalde men do schou
der cp, als men 't had over Jenner's me
thode. Een paar jaar verliepen, waarin Jen
ner gelegenheid vond zijn wijze van behandeling
aan een ferial menschen le toetsen, alvorens
hij zijn methode wijd en zijd bekend maakt.
Zooals het gaal met iedere nieuwe ontdek
king, zoo was ook hier lijd noodig om ze
ingang te doen vinden. Oogstte 'Jenner eencr-
zijds lauweren, anderzijds had hij te kampen
met veel tegenwerking. Gelukkig moest deze
taaiste partij 't weldra opgeven en zoo waren
omstreeks 18O0, dus wederom een paar jaar
later, duizenden reeds volgens de methode
duor Jenner aangegeven, gevaccineerd. Ook on,
land bleef geenszins achier bij- de andere cn i.ij
kunnen als eerste vermelden een Rotterdaniseh
geneesheer, n.l. Dr. Duvids,..die er voor ge
ijverd heeft de vaccinatie ingang le doen vin
den cn eveneens veel succes had met dé
behandeling. Wij moeten .echter niet uit hel
oog verliezen, dat men nog sheds het materiaal
van mensch op mensch overbracht, dus men
nog altijd getrouw de wijze van handelen door
Jenner aangegeven opvolgde Men sprak in
die dagen van z.g. „stoikindeien". Van hun
RFDROGFN VERWACHTING.
Twee jongens staan te kijken, terwijl men
bezig is, in de bovenste verdieping van een
warenhuis een groote glasruit aan te brengen
Jan geeft al gauw het kijken op en zegt
teleurgesteld tot zijn kameraad„Kom,
Gerrit, we gaan naar thuis ze laten 'm toch
niet vallen."
ER IN GELOOPEN.
Iemand klaagt in een gezolscnap. dat te
genwoordig allee zo-o duur is. „Voor den
oorlog betaalde ik voor een rijtuig naar N.
gewoonlijk twee gulden en raadt eens wat
men er tegenwoordig voor neemt?"
„Misschien 5 guild-en," antwoordt iemand
oogenblikkeiijk."
„Toch niet," zegt de andere. „M-eu neemt
er een paard voor."
(Ingez. door Gor-arda Kramer Assendelft)
PROBEEREN.
.Nu een-s goed probeeren kinderen,
Of je ook 'n prijsje wint.
't Versje zal je höusc-h ni-et hinderen,
Als je maar een antwoord vindt.
Zich dus niet te moeilijk maken.
En ook niet van streek afraken.
(Ingez. door Berta v. Rijn, Saseenheim.)
Marie L, Halfweg. Eigenlijk weet ik 't
niet of je oplossing te laat is gekomen. Ik heb
er ook zoo vee? gehad, hè? Wat toevallig, d-at
je i-11 de Kinderkrant nog kameraadjes van
vroeger ontmoet, vindt je niet? Je grapje komt
er in, volgende weak. Nu, gedag- hoor!
Marie v. E. Voorhout. Ik kan je niet beter
antwoorden, dan dat je maar eens naar 't briefje
kijkt, dat ik aan Marth. D. geschreven hetb. Lees
't maar eens.
Jo. K.Haarlem. Zoo iets behoef je niet
te vragen Jo. Dat is altijd goed. Schrijf maar
eens gauw. Dag!
Martha D. te Den Helder. Kijk. met die
prijzen zit het eigenlijk zoo, zie je. Daar heb ik
niet voor te zorgen, maar dat hoort weer bij ©en
heel andere afdeeling th-ui-s. 't Is zoo'n groot
kantoor, hè, de Spaarnestad, zoodat voor elk
soort zaken een andere afd-eeling is. Maar in
ieder ge-val, a? hebt je het nog niet, je krijgt het
in ieder geval toch. Wat je daar verteld hebt,
dat ik van d-en zomer een portret van je krijg,
graag, dol graag hoor. Ik wou, dat er neg meer
neefjes en nichtjes waren, die 't ook dieden. En
dan m-oet ik je nog de groeten van een oud-
schoollkameraadje van Jan en Annie Ri-ndermann,
n.m. Marie Jutjens vam Halfweg. Ken je haar
nog? Nu Martha, tot de volgende week, hoor,
Om van ons ruil- en verzamelhoekje gebruik
te maken, zendt men mij maar 'n briefje waar
in duidelijk geschreven staat, wat meri wenscht,
met volledigeri naam en adres. Dan zet ik dat
in de Kinderkrant en de verzamelaartjes weten
dan waar ze elkaar kunnen vinden.
De briefjes moeten in enveloppe gezonden
worden AAN DE REDACTIE VAN DE
KINDERKRANT N A S S A U L A A N 49,
BAARLEM-
pok'puisten nam men het materiaal af, da', mocef
dienen om anderen te besehermen- tegen dit
gevleesde lijden. Wij noemen daarom deze me-
thede: „de humane inenting", die, zooals ie
de vorige maal zeide, ernstige gevaren met zich
medebracht. Al werd men hierop tel-ienmalö
opmerkzaam gemaakt, toch kwam hierin maar
geen verandering in den loop der jaren.
Ituim een halve eeuw nwesl -veiióopen, al
vorens men er in slaagde hierin een verandering'
ten goede - te brengen. Eerst in de zestiger
jaren (pl m. 1865) brak men voor goed mcl
deze z.g. „Humane vaccinatie" en verkreeg
de z.g. „Dierlijke vaccinatie" in haar plaats
het burgerrecht, zoodat wij «ns heden le.i dage
nog op deze wijze behelpen. Men gaat nu
op de volgende wijze hierbij te werk, Men
scheert bij kalveren de buikhuid kaal, vooral*
in de streek der achterpooten en ent deze
dieren in. Ongeveer 4 dagen later ontwikkelen
zich op die plaats de pokpuisten. Hel weefsel
van de pokpuist wordt nu met glycerine 111
een bepaalde verhouding samengebracht, en al
dus gebezigd. De glycerine is een ililnemenda
slof om bet bederven van hel materiaal legen
te gaan. Op die wijze is het hu mogelijk de
pokslof le bewaren en in voorraad te hebben,
hetgeen bij het uitbreken van ceu epjdernié
van buitengemeen groote Leieekénis is. Immers
wanneer thans plotseling een groole hoeveelheid'
menschen rnocl worden ingeënt, heelt men uo
beschikking over een onbeperkt kwantum tna'c-
riaal.
DE KATHOLIEKE ILLUSTRATIE
bevat deze week het volgende:
PLATENEen doopvont tusiscih.cn djs
puin-en. Het canton-park te Baarn. -
Do tweedo Limburgscho jaarbeurs. Do
oppasser der olifanten. Speelgoed (3 fo
to's). Op-ening van den Hcogen Raad
van Arbeid. St... Grootvader s-laapt.
Van de kroeg naar de sterfkamer. Fe
bruari in Zwitserland (2 foto's). De sto
king der havenarbeiders (5 foto's.) Het
leven op het platteland (2 foto's). Uit
Hongarije (3 foto's). De daling der va
luta.Een tunnel door den Mout B-lanc.
Verzorging van kamerplanten.
TEKST: Een .schitterende partij, dooi'
Mevr. J. R. v. d. Lans. Speelgoed. Do
vrijgezollenfuii'; door Martin Derden.
Reisverhaal. Het dagboek, door Paul
Sohönthaji. Vertroosting, door Daaf Su-
tove. Verzorging van kamerplanten.
Sterren tellen. Rebus. Zigeunerkind,
door Daaf Suto.ve.
I-k bah 340 Kiwtfcfefea-So-l"-I
puimcc-iuiiiLLjcs.jvr ^iji^eeiisircoKjes en 3-
Verkade-bonc, w-el-kc i-k wil ruilen voor van
Dijk's-bonnen, ik' geef 1 soldaatje of 1 plaatje
voor 1 bon.
Wim Goemans, Rijksstraatweg 16, Sclioten bij
Haarlem.
- Ik wil Iris- of Verschure-plaatjes r-uiien
voor postzegels vair Noorwegen en Zwaden. Ik
heb 29 plaatjes. I om 1.
Mijn adres is: J. Jansen, ZwarteveJd, Zand
voord
Ik heb 7 postzegels van Zwitserland, 24
van Duitschlatid, 20 van Oosten-rijk, 14 van
Engeland, 12 vau Italie,Ti van N. Indiië, 11 van
Frankrijk, to van Amerika, 10 vau Beieren, ia
van België, 4 van Wurt-emhurg, 1 van Straat-
stetelems, 2 van Hongarije, 9 van Zweden, v au
Denemarken, 4 van Japan, 3 van Noor-wegen, 2
van Brazilië, 5 van Rusland, 5 van Canada,
van Egypte, 2 van Saxsen, 2 van Luxemburg,
2 van Lortugal, 1 van Slov-enska, 1 van Trans
vaal, 2 van Eng. Indië, 1 van Bulgarijë 3 vau
Spanje en 1 van Roemenmië, die ik ruilen wij
voor andere vreemde postzegels.
Jan I-las, Poyglop 5, Alkmaar.
ik wil possizegels runen voor Kwat-
ia-s-oiuaatjee. Twee postzegels voor 1 sol
daatje. Ik heb er lu van Frankrijk; zti van
Duiuschiand; 17 van Deieren; 3 van Noor
wegen; 4 van Belgie; 4 van Zweden; 9 van
Denemarken; 18 van Engeland; 2 van En-
gelseh-iudië; 2 van Italië; 3 van Spanje;
4 van Neii.-iüuië; II van Uosiem-jjk; van
Zwitserland; 8 van Japan; 5 van Rusland;
5 van Ve-r. Staten; 1 vaar Oost-Afrika;
2 van Roemenië 3 van Hongarije;. 1 van
Finland; 2 van Luxemburg; 2 van Suri
name; 1 van Canada; 4 van Nedenand
tonde); 3 van Wurtemburg; 1 van ZuLd-
Afrika. Mijn adres is; C01- Swart, Lamo-
raaistraat No. 3. Alkmaar.
Ik Lie-b 60, vreemde postzegels, die ik
wil wisselen voor 100 Kwatta-soldaatjes.
Mijn adres is; (Jato Nieuweuhoveu, Ged.
üude Gracht 126. Haarlem.
Ik heb in mijn bezit Veehtplaaf,
jes de nos. 5 10 15 2 4 26 28x 30x 34 48x 45
124 68 32x 141 lOlx 107x 37 51 91 42 58 88
132x 86 135 105 102x 128x 54 127 44 38 49x
121x 57x 16 100 138 119 129 143 114 90 94
93 118 106 99 83 53 103 104x 126 29 71 50
134 64 112 43. Ik heb ook IJsejplaatjes nos,
29 63 88 58 128 113 61 118 131 20 115 41
109 2 122 86 138 107 142 136 84 53 170 40
132 139 36 28 137 97 56 124 141 134 7 71 92
69 104. Naardenneer nos. 1 3 22 27 66 70
94 105 116 111 112 65 138 142. Bonte Wei
nos. 16 46 38 60 67 68 80 81 92 97 99. Bosch
en Heide nos. 36 37 38 54 71. Langs de Zui
derzee nos. 11 15 46 90 132. Lente nos. 51 77
Zomer nos. 84 en 14L Winter no. 77. Deze
wenseh ik te ruilen voor Kwatta-soldaat-
jes of Watersnood-plaatjes van Ter Wee.
Eén voor één. Mijn adres is: Mina de Haan
Ged. Turfhaven 76, Hoorn.
OPMERKING.
Die ruilen willen, moeten niet naar mij
schrijven, maar naar degenen, die in 't
ruilhoekje staan-