.ft NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR NOORD-HOLLANS)
Door Centraal
Europa.
Wat de Pers zegt
BUITENLAND
HET WSTTE HUIS.
No 100
Vrijdag 30 April 1920.
lie Jaargang
Verschijnt dagelijks
Bureau: KOF 6, ALKMAAR. - TelefoonJHSSiPiS?
Per ievensmlddslentrem naar Weetien.
VI.
FEUILLETON
AD»
Abonnementsprijs:
Per kwartaal 1 f 2,—, franco per poet i 2.60;
Met Geïllustreerd Zondagsblad f 0.45 booger.
Advertentieprijs:
Van 16 regels f 1.25 elke regel meer f 0,25 5
Reclames per regel 1 0.76Rubriek „Vraag en aan
bod" by vooruitbetaling per plaatsing f 0.60.
Aan. alle atcnné's wordt op ennvrssg gratis een peEis verstrekt, welke hen vsrüekert tegen ongevallen tot een bedrag van fSGO,-, 1400,-, i 200,-, flOO,-, 160,—, f3S,— f 15.—
Landshut, 22 April, 1920.
In 't holle van den nacht zijn wij gister
avond een in de eenzaamheid verloren bij
Bahnhof van Nuniberg binnengestoomd.
We troffen heteen uurtje later reeds kre
gen we een forsche, versche locomotief, welke
ons in zóó'n ordentelijke vaartje naar Regens-
berg zon voeren,dat ons een aankomst aldaar
te ongeveer zes uur in den morgen verzekerd
was.
Te Nurnberg bleek het, hoe goed het is, dat
er steeds en vooral op de perrons, waar ge
rangeerd wordt toezicht op heel den langei,
sleep van wagens wordt gehouden tijdens het
oponthoud en het rangeeren op het afgele
gen remplacement van laatstgenoemd statio;.
toch, was de „Rangeermeester" maar zoo vrij,
op z'n eigen lioutje, zonder een der waken
de geleiders erover aan te spreken een drie
tal wagens met levensmiddelen af te koppelen;
de trein Was naar „Rangeermeister"'s meening
voor het komende traject te zwaar om dooi
de cene machine getrokken te worden hij
zou de drie achterblijvende wagens ons bij ge
legenheid wel achterna zenden. Zoo verklaar
de hij aan onzen wakkeren hoofdgeleider, toen
deze, bij zijn inspectie de drie wagens missend,
hem daarover interpelleerde.
We lieten ons door de redeneeringen van
den „Rangeermeister" echter niet van de
wijs brengenwo hielden vast aan ons con
signe onder géén voorwaarde en onder geen
omstandigheden of 't moesten wel héél
bijzondere omstandigheden zijn hier of
daar wagens achter te "laten, en dank zij
een' f iinke dosis aanhoudingsvermogen en
„smcersei" kregen we héél onzen trein
ineè naar Regensburg, alwaar we inderdaad
op het aangegeven uur in den vroegen morgen
arriveerden.
Te Regensburg wachtte ons een minder
aangename gewaarwordingwe konden na
cenige uren wèl doorreizen, maar.... dan
motst de trein gesplitst worden in twee deelen.
Wat voor drie der geleiders tot gevolg had,
dat zij per goederentrein zouden moeten rei-
zqn het tweede gedeelte van den trein toch,
dat ongeveer twee uur later uit Regensburg
zou vertrekken, en derhalve ook twee uur
later te Landhut het eerstvolgende station
zou aankomen, mocht niet zonder bege
leiding blijven, en zoo kregen drie geleiders
(het lot viel natuurlijk óók op schrijver dezes,
jonas 1) het wamg lokkende vooruitzicht op
een reisje wie wist voor hoe lang pei
goederenwagen, zonder verwarming, zonder
„keuken," zonder behoorlijke „woning" en
rit-gelegenheid
De stationschef echter had medelijden met
ons we zouden een personen-wagen tot onze
beschikking krijgen.
Inderhaast werd nu wat mondvoorraad en
verder eet- en drinkmateriaal bijéén gepakt,
en na anderhalt uur wachten in een snikheet
vrachtgoederen- kantoortje buiten was 't
doordringend kil en plaste de regen gestadig
neer kregen we ook inderdaad onzen perso
nenwagen.
Onzen personen-wagen 1
Maar war voor een
Een „unheimische", ha velloze, vervelooze,
extra-smerige, sinds Augustus 1914 beslist
niet meer schoongemaakte 4de klasse-kast,
waar de kille wma doorhéén speelde, zóó, dat
de vodjes papier, welke naast touw- en stroo-
rommel rijkelijk op den grond verspreid lagen,
»n luchlig-daiisende beweging kwamen.
Niettemin na ruim twee uur blauwbekken
(de natuur was veelal éénig schoon, doch er
behoort een zekere „welstand" toe om schoon-
hcid te kunnen genieten kwamen wc, waar
we voorloupig wezen moesten in Landshut.
Op een reis per levensmiddelentrein naar
Weenen moet men zich over niéts verwonde
ren of ergeren zoo óók niet over de mededee-
iing, welke wij bij onze aankomst te Landshut
kregen; dat we....den volgenden dag wel
eens opgetrokken zouden worden naar Muhl-
dorf, en wèlwederom in twee gedeelten
Dit oponthoud gaf ons gelegenheid, voor
eenigen tijd ons nomaden ons woonwagen-
leven vaarwel te zeggen en ons weer eens even
te begeven in de gewone of voor ons eigen
lijke heel ongewone menschelijkc samen-
lering in een Zuid-Bciersche stad.
Eerlijkheidshalve moeten wij bekennen, dat
vrij ons over een tegenvaller (want een tegen
valler was het, dit onverwachte, lange opont
houd) nooit zoo gemakkelijk hebben kunnen
roosten als ditmaal
Eerstens deed het ons goed, weer eens onder
de menschen te komen, langs straten te kun
nen wandelen en op een gewonen stoel plaats
»o kunnen nemen aan een gewone tafeldoch
iweedens, en wel voornamelijk Landshut is
een van natuur en bouw onvergelijkelijk
schoone stad.
Zij ligt op gebouwd tegen een zwaar-bc-
Doschten hoogen berg en treft reeds van uit
de verte met haar helwit gepleisterde huisjes
door picturale lieflijkheid.
In de oude binnenstad staat geen enkel
modem huis, dat de vredige, stille schoonheids
stemming, welke den bezoeker overhuivert
bij ue beschouwing van de zuiver-Beiersche,
rijk-teekenendc intiem-„doende" architec
tuur der middeleeuwen, zou kunnen versto
ren.
De aspecten, welke de steilstijgende straten
en straatjes met eindeloos varieerende, doch
steeds harmonieus- en schoon-lij nige gevels en
geveltjes, met de zwaar-gebouwde en toch
knus aandoende stoepen en gaanderijen langs
de winkelhuizen, zij zijn als oc tot steenen
werltlijkheid geworden stout zuivere phanta-
sie vau den schilder-kunstenaar, ciie alle
schoonheid, alle intimiteit van echt Beiersche
bouwkunst op één doek heeft willen bij één-
brengen.
Op den hoogstcn top van den berg domi
neer end over heel de omgeving staat stoer
het oude slot der Wittelbackers, dateerend
uit de 12e eeuw.
Het zwaar monumentale slot, dat in zijn
tijd een geduchte sterkte geweest moet zijn,
staat daar nog geheel intact met zijn schoone
slotkapel, met zijn vau rijk geornamenteerde
gaanderijen omgeven binnenplaats, met zijn
geweldig ruim archief, met zijn stallen, zijn
oakkenj, zijn brouwerij, zijn uitgestrekte
lust-wandelhoven, enz.
Van uit het slot heeft men een subliem ver
gezicht over de stad, over de omgevende berg-
natuur en last not least over de witte
rivier de Isar, welke langs den voet van den
berg dwars door de stad stroomt, een ver
gezicht, zóó boeiend, dat men zijn betoover-
den blik aaarvan niet losmaken kandat
men daar zou willen blijven verzonken 111
droom, 111 stille bewondering van God's hier
zoo verheffend schoone natuur Landshut
het zal ons overgetelijk blijven wie eenmaal
Landshut zag,is een innige „joy for ever" rij
ker geworden nu wij, ons toch in de mensche-
lijke samenleving bevonden en den tijd hadden
profiteerden wij van de gelegenheid, door in
Landshut's grootste hotel heel monarchis
tisch nog. „rium Kronprinz" geheeten te
gaan middagmalen.
We zullen daar vooreerst niet veel van ver
klappen we kregen voor heel goedkoops
marken „Schinkengebrat mit Spiegelei,"
„Kartoffelsalade," brood, taart, enz, doch
we waren als kinderen zoo blij, toen de na
aankomst spoedig daarna in onze woonwa
gen" nog wat behoorlijke Hoïlandsche
„vivres" te verorberen kregen van onzen ueK
kenprins
DE ROODE EN DE ROOMSCHE Isio
MEIDAG.
Oji waarlijk treffende wij20 stelt de aal
moezenier Q. Buys in liet orgaan dor Alg.
R.-K. Officiersverecniging, den Itooden
lsten Meidag tegenover don Roomschen
lsten Meidag;
,,1 Mei de roede dag!
Niot gewerkt de groote dag dor
heilsidee
Straat-op met de rooue vlag! In broed
gegolf van menschen massa, mannen en
vrouwen, het zaad -gestrooid der lachen
de toekomst: luilekkerland.
Luid op klinkt dc internationale. Zij
kennen geen grenzen, de „bewusten."
Ze weten zich één. en prijzen allen zalig
de ééne gedachte ill et socialisme", om
dat het groot zal mallen en gelukkig de
uiensekheid boel de wereld over.
Stampvol loopen do zalen, en in alle
talen wordt gescholden, geschimpt, ge
floten, gehuild, geloeid tegen de hui
dige maatschappij: geklapt, getrap
peld en gejuicht voor den heilstaat, 't Is
1 Mei. de rooae dag!
Do hoogspannin'g valt.
Weer wordt gewerkt in die vervloek
te maatschappij. 1
Do harten gelucht, zuigen opnieuw
verbittering baat, en verwensching.
't Is 1 Mei geweestde roode dag!
Stel hiertegenover nu don Hoorn-
eclien dag.
't Is Mariamaand, do 1st© Mei.
Marialof 1920.
Allen loven U. Maria, op hunne
wijze. Maar één is. bet. Magnificat, dat
opstijgt U ter cerc; één ook de geeste
lijke rozenkrans,; die alle kinderen l'
aanbieden, hunne; Moeder, die Moeder
werd van het .Goddelijk Woord.
Gij zijt de troosteres dor bedrukten
hoeveel bedrukten in dit dal van
tranen
Gii zijt do toevlucht der zondaars
en wat 'n zondaars onder do kinderen
Eva's
Gi.j zijt do bulp dor Christenen en
onafzienbaar is do rij der hulpbehoe
venden naar ziel en lichaam!
Moeders smoeken uwe hulp ia voor
al haar kinderen, maar één moest ge
voor allen terugroepen dis Biecht
oppast!
Kinderen stellen hunne onschuld on
der Uwe ïnoederli-'ke bescherming. Ze
mochten zoo graag braaf blijven en
nooit aan het Kindje Jezus ontrouw
worden.
Vrouwen bidden om zegen in haar
huwelijk, vragen 0 zoo dringend, haai
man te willen teruggeleiden tot het
Geloof haar mm, die door de rooien
werd meegesleept.
Vrouwen, uit boogere standen ook
wel. klagen liaar bitteren nood. over
do ontrouw van haar man. Maria bid
voor hem
Mannen, in diepen ernst geknield,
roepen haar aan oui sterkte tegeil de
verleiding der wereld, 't Zal nu gedaan
zijn! Voor go-ed wiillen ze breken met
dat wereldsch gedoe. Sta mij, bij. gij
sterke Maagd, toren van David!!"
Zoo bidden ze in 't Marialof, de kleinen
on de grooten. de sterken en de zwakkeu
in alle landen, in allo talen!
De bel rinkelt! De zegen met. het Aller
heiligste! 'n Marialicd uit volle borst.
De Kerk loopt leeg, stil, ernstig.
Ieder hervat zijn taak. getroost, gesterkt:
vol hope op de Sterre der Zee. op de
Moeder van God, ook onze Moeder-
't Is 1 geweest! De Roomsche dag!
Hoe schoon toch dat Roomsclie geloof,
ons geloof!
De toe&takü in üimschïanti.
De ontwapening.
In een tweede artikel over de uitvoering van
liet vredesverdrag, behandelt de Deutsche
ALgemeine Zeitung cte ontbinding van liet
oude Duitsche leger, dat niet meer bestaat,
De gioote generale staf werd ot> 1 Octo
ber ombonden. De opperste legerleiding be-
s.aat ree es sedeii gercimen tijd niet meer
en evenmin de ministeries van oorlog van
Pruisen, Beieien, W unanberg en Saksen.
Het hoogste militaire gezag berust bij 't
rijkswee» ministerie.
in plaais van de vroegere zeven legerin
spectids en 2o generai-koinmando's bezit
Duuschland thans drie rijksvveorgroepcom-
dos.
De militaiie scholen waren op 10 Maart
opgeheven, met uitzondering van die, welke
in het vredesverdrag zijn toegestaan.
De ontbinding van oe rijks weer en vrijwil
lige landsiorm werd op 9 April vasigesield.
iciigevoige van oen heersdienden toestand
was nel niet mogelijk die 'heparins uit te voe
ren. De ontbinding zal echter geschieden,
zoodra weder ordelijke toestanden zijn inge-
u-ed-en.
Duuschland is de bepalingen van het vre
desverdrag naar mogelijkheid nagekomen,
lnaien hei zich aan sommige termijnen niet
heelt kunnen houden, dan is dit geschied met
vergunning ol met kennisgeving der Enten
te, Qie ce onuitvoerbaaiheid van enkele bepa
lingen tengevolge van de tegenwoordige om-
s-andigheden in Duitschland heeft moeien
erkennen.
De vorming en aanvoering van een model-
brigaae, binnen d-e grenzen van de rijksweer-
macht. is opgedragen aan den vooimaligen
minister van cciiog, generaal Reinha.dt. De
vorming der brigade geschiedt te Doberitz
(bij Berlijn) en de brigade zelf wordt be
schouwd als een reserve, ter beschikking van
het legerbestuur.
Het slechten dor vestingwerken.
De „Deutsche Allgemei-ne Zeitung" bevat
oneer den titel ,,Het s'iechien der Duitsche
vestingen" een artikel, waarin wordt betoogd,
dat. ondanks den moeilijken economisclien
toestand, al -het mogelijke is geschied om d-e
har-die vredesvoorwaarden te vervullen. Reedis
aansionds na den wapenstilstand weid met
de siechiingswerkzaamheden begonnen. Zoo
zijn reeds vóór de 'bekrachtiging van den
vrede de munitie, uitrustingen, handwapenen
en strijdmiddelen uit de vestingen verwijderd.
De sioopingswerkzaamheden zijn thans in
vollen gang en haar voltooiing op eten vast-
gesie.den iermijn is te verwachten. Alleen op
de door de geallieerde bezettevestingen kon
lot dusver met de sl oopings werken geen aan
vang worden gemaakt, daar het vaststellen
van een termijn voor het slechten aan den
Oppersten Raad is voorbehouden. De sloo-
ping der versterkingen in de Kielerzone zijn
kort na den wapenstilstand begonnen en dien
overeenkomstig gevorderd.
NA DE CONFERENTIE TE SAN
REMO.
Uit San Remo woidt gemeld: In een inter
view met Italiaansche journalisten uitte
Lloyd George de meening, dat r-eclitsireeksche
onderhandelingen tusschen Italianen en Zuid-
Slaven de beste waarborgen zullen kunnen
opleveren voor de door de conferentie ge-
wen-schte oplossing.
De positie van Engeland achtte Lloyd
George zeer eenvoudig, want Engeland is be
reid het verdrag van Londen toe te passen,
dat Italië met zooveel offers tijdens deu oor
log heeft nageleefd.
Ten slotte verzekerde ce premier, dat de
besprekingen te San Remo gevoerd waren
met den grootsten ernst en loyaufeif, het ee-
nige middel om tot bevredigende resultaten
te komen. De bijeenkomst te Spa wordt le
ven-dig door de geallieerden gewenscht, die
aan rechtslree'ische besprekingen de voor
keur geven boven diplomatieke nota's.
HET GEBEURDE TE OERFA.
Wij maakten gisteren melding' van eer»
Fransche legerafdecling-, die in een Turk
sche hinderlaag was gevallen. De Fran
sche bladen geven hieromtrent de vol
gende offieieele lezing:
Ten gevolge van gebeurtenissen, welke
nog niet ten volle hekend zijn, is het gar
nizoen van Oerfa, onze meest oostelijke
pest tusselien Tigris en Euphraat, ge
dwongen geworden de stad te ontruimen
Tijdens den terugtocht heeft de troep
gevoelige verliezen geleden.
Ter sterkte van een bataljon en een pe
loton cavalerie hadden onze troepen ein
de November 1919 de Eagelscbe troepen in
Oerfa vervangen.
Zoodra de nationalistische agitatie be
gon, wepd Oerfa geïsoleerd en het garni
zoen omsingeld door rebellen, zonder
nochtans erg in het gedrang te komen.
De veiligheid van het garnizoen scheen
voldoends; het werd zelfs van levens
middelen voorzien door de Armeensehe
bevolking der stad, voor wie het ten
slotte een bescherming beteekendo.
Toch was een hulpcolonne samengesteld,
maar de tenuitvoerlegging van dien
maatregel moest worden uitgesteld we
gens de noodzakelijkheid andere posten
te hulp to komen, die ernstiger bedreigd
schenen.
Vervolgens deelt het communiqué mede
dat volgens ontvangen offieieele berich
ten de rebellen oen overeenkomst heb
ben gesloten met de Armeensehe d.;vol
hing, die de levensmiddielenlevering
staakte en de waterleiding afsimeed,
waardoor het Fransche garnizoen ge
dwongen werd af te trekken. Het kreeg
vergunning zich op een der andere Fran
sche pesten terug te trekken; zelfs gaven
de Turken een escorte mee. Tijdens den
mansch nu schijnen de Franschen, in
iririjd met de gesloten overeenkomst,
door overmachtige Turksche en Koerdi
sche benden te zijn overvallen.
De Turksche gouverneur van Oerfa
heeft gemeld, dat een groot deel van de
Fransche troepen in de stad is terugge
keerd. Andere gedeelten hebben zich
waarschijnlijk een weg gebaand naar de
Fransche posten. Versterkingen zijn on
derweg.
Het „Journal des Debate" deelt nog me
de, dat liet incident is voorgevallen op II
April en dat de betrokken Fransche troe
pen bostonden uit Afrikaanseho soldaten
en hoofdzakelijk Fransch kader.
GE&iESGBE BUITEML. BERICHTEN,
Broodnijd.
Dinsdag1 kwamen twee duizend oud-ge-
dienden bijeen voor het gebouw van de
tramdirectie in Bristol om te protestee-
ren tegen het verrichten van dienst op
de trams door meisjes, en .dertien de
monstranten werden door .de directie jn
gehoor ontvangen. Ze kregen geen hun
bevredigend antwoord en verklaarden,dat
ze met evenveel bes.islheid de geleidiings-
araden van de electrisehe tram zouden
doorsnijden, als ze dit de prikkeljdlraad-
versperrrir.gen in Vlaanderen hadden ge
daan.
„Hoor eens" ging zii voort, „gii hebt
wijn raad gevraagd -en ik zal u dien
geven ik maak er gauw een eind
«an. Mijnheer Lindscheer wordt bij de
ze verzocht zoo spoedig mogelijk te
vertrekken en als hij weder op reis
is de zaak gedurende die veertien dagen
riog eens goed in overweging te ne
men. In dien tusschentijd zal hii zeker
tot inkeer komen en 't hem blijken,
hoe hii een braaf meisje onwillekeurig
gegriefd heeft. .Wil hij mii dit be
doven
.Mijnheer Lindscheer wilde 't wel be-
>.er., maar zag niet in dat het tot
tea goeden uitslag zcu leiden, en Cia-
ta, door een dringend gebaar harer
vnendin er toe aangespoord, hernam
op een geheel anderen toon dan vroc-
iten;
„Doe zooals Laura zegt, en blijft ge,
&riiineer dée veertien dagen om zijn,
nog bij uw voornemen, dan zal ik u
niet langer weerhouden, maar God
bidden, dat Hij mij kracht moge schen
ken u voor aitijd te kunnen vergeten!"
Die taal klonk Charles met zeer
malsch in de ooren, en nu eerst er
kende hii in stilte, dat hii zijne gelief
de vriendin tot in hare ziel gewond had.
Eenigszins bedremmeld dat hii zich
in -een onaangename positie gebracht
zag, maar toch niet overtuigd van zijn
ongelijk, zeide hij:
„Nu ja, iaat ons beiden de zaak nog
eens ernstig in overweging nemen."
„Gisteren was dit, voor mii overbo
dig geweest", zeide' Clara, terwijl zii
hem. door Laura gevolgd, naar de deur
geleidde om hem uit te laten; „thans
zal ik mii die veertien dagen ten nutte
maken, om eens 11a te denken over
de vraag, in hoeverre een meisje kans
heeft om gelukkig te zijn met een jonk
man die zich hoogmoedig toont!"
Charles lachte, maar 't kostte hem
moeite, -ei; eenigszins gedwongen bracht
hii de woorden uit:
„Nu, dat is goed; doe dat eens; wij
zullen zien!"
Daarop keerde hii zich naar Laura en
maakte zijn excuus, dat de omstandighe
den hem verhinderd hadden haar geluk
te wenschen met hare redding uit de
handen van dien booswicht. Eenige bij
zonderheden omtrent dit vreeselijk ge
val werden er nog behandeld, en nu,
na beide meisjes de hand te hebben
gereikt, liep Charles, zooals men zegt,
druipstaartend weg als een hond, die
een pak slaag heeft gehad. Onderweg
beredeneerde hii de zaak over en weer,
en vond, dat hii in een niet zeer aan
lokkelijke positie was geplaatst. Meer
en meer gevoelde hii hoe hii Clara ge
negen waszijn verstand had een oogen
blik zijn hart tot zwijgen gebracht, en
hii vreesde, dat hij, in die veertien dagen
aan zich zeiven overgelaten, tot een
tegenovergestelde meening zou komen.
„Gesteld eens." mompelde hij, „dat ik
na het verstrijken van dien termijn wer
kelijk aanzoek om hare hand deed en
zii antwoordde mij eens:
„Mijnheer Lindscheer, ik heb de zaak
in ernstige overweging genomen, maar
gii schijnt mii geen begeerbare partij
toe", dan kom ik er toch maar ieelijk
van af; want zii heeft wel een weinig
gelijk ik heb mij wat hoogmoedig
aangesteld."
Tehuis gekomen, zag .hij den, notaris,
bij wien hij aitijd nog logeerde, met zulk
een freurigen blik aan. dat 't deze deed
uitroepen:
„Ik weet waarlijk niet wat ik aan ie
heb- men hoort tegenwoordig, wanneer
ie bii me zijt, ie stem haast niet.
Je moet me niet kwalijk nemen, je mag
een goed hart bezitten, maar je bent
tegenwoordig een rechte druiloor.
V7at is er nu weer gebeurd? Je ziet
er uit of je 't grootste ongeluk over
kwam."
Charles, die behoefte had de mee
ning van anderen te hooren, en vooral
die van den notaris, rechtschapen als
hii was, op hoogen prijs stelde, ver
haalde wat er plaats had gevonden.
,,Zó,ó," antwoordde hiji met een spot-
tenden trek om zijn lippen; „heb ik je
daar aanstonds een druiloor genoemd, nu
moet ik neggen dat je een gek zijt".
Charles vond die verklaring alles be
halve aangenaam, en gaf zijn hoop te
kennen, dat 't waar macht blijken, terwijl
zijn vroolijke patroon vervolgde:
„Wel, mijnheer, is dat de handelwijs
van een jongen die verstand heeft? Ebn
lieve, brave meid, overtuigd dat jo baai-
bemint, biedt je hart en vermogen aan
en je weigert, terwijl j« zelf om 2100
te zeggen (je neemt me niet kwalijk')
geen oent bezit."
Charles gaf door een sterk hoofdschud
den te kennen, dat hij 't volstrekt niet
kwalijk nam en zeide: „Ja, maar ziet
ge, mijnheer, daar zit juist de knoop:
hij heeft zooveel cn ik heb niets."
„Een reden te meer," was het ant
woord, „dat ze met je deelen moet, als
ze zooveel van je houdt; wil ik je
eens wat zeggen, mannetje: ja kunt, wan
neer je op Marrelhcef "komt, altijd bij
me logeeren, en ah je morgen op reis
gaat, zullen we als goede vrienden schei
den; maar als je ginder bij het meisje
de boel verknoeit, dan vorzcek ik je
nooit weer een voet bij me in hui3 te
zetten, want alleen door je aan te zien,
zou ik me een ongeluk lachen."
Charles zag hem verwonderd aan, en
de vraag lag op zijne lippen of 'tzijn
patroon ernst was.
„Je moagt me gelooven of niet," sprak
de notaris, „maar lret zal gebeuren wat
ik je vertel."
De jonkman, die er in 't geheel niet
tegen kon om belachelijk gemaakt t#
worden, voelde zich door do wijze waar
op zijn vriend de zaak behandelde, eenigs
zins in de war gebracht
(Wordt vervolgd.)