kalen staf, Haarlem KI SUFT s Alkmaar, R.-It. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR NOORD-HÓL?AN© (No. 125 V. Gasthuis Beukenplein nigmg 'SLECHTS EEN DROOM Dinsdag 1 Juni 1920 13e Jaargang .35 - f 1.75 Telefoon 48. en Karpet.- ifelkleeden* nü a oonlanf. it ii 8, IS® handels. 000. geld ©n vast, Door Centraal Europa Zondes* draai- en omwegen s.v.p. Wat de Pers zegt BUITENLAND FEUILLETON. '«Brilt. £N. Gevestigd. 1897. röle, Liquidatie enz. goede, gebruikte en kelen o.a. Salon- en nahonie, Spiegels en pkamers, ook aparte n schitterende party el- en Divanklecden, i Kaststellen, kristal skamer- en Keuken- meubelen en verder noon Z 6836. SCHAGEN, EL). N. EN. aroma d uib fabriek kn den evember 1904. GEN 5 pCt. iAALKADE 44, Alkmaar [ER Ai,. Kassier 6bo!inemantBpj'i|si Pei kwartaalf 2,—, franco per post 1 2.6-9} Met Geilluatreerd Zondagsblad f 0.45 hooger. Verschijnt dagelijks Bureau: HOF 6, ALKMAAR. Telefoon: J£? Advartoritceprijs: Van 15 regels f 1.26 elke regel niter t 0,25} Reclames per regel f 0,75; Rubriek „Vraag en a&e> bod" bij vooruitbetaling per plaatsing f 0.60. km allo abonné's wordt cp seinvrsag BrstSs een polis verstrekt, welk© hen verzekert tea®» ongevallen tot east bedrag van fSOO,—f400,— f200,-, flOO,—«60,-, «3S,— 9 13.— BRIEVEN UIT WEENEN. X. BI T EEN HOLLANDSCHEN PASTOOR OP. HET OOSTEN- RIJKSCHE PLATTELAND. (Vervolg.) .Triomphantelijk kwam de pastoor .weer in de kamer; 't was gelukt: het jneuu was in orde, en zijn zwarte jas verwisselend (hij moest zuinig zijn!) te gen een colbert-huisjasje, vertelde hij ons met een beminnelijk optimisme, dat .we vergeleken bii vroeger van daag. een feestelijk menu hadden, dat men vroeger vaak gewoonweg honger had geleden. 't Was gedurende en na den oorlog steeds erger gewordenaan alles kwam gebrek, aan alles, maar vooral aan vet. In 1919, toen had hii nog eens een buitenkansje gehad: bii een der boe ren was een koe aan darmziekte ge storven, en van dat beest had hii' 7 K.G. vet gekregen; 3 K.G. daarvan was eenigszins eetbaar, met de overige 4 K.G. had hij een kaarsenmakerij voor kerkelijk en huiselijk gebruik opgezet, want u moet weten, zoo vertelde onze eerwaarde gastheer levendig, dat we in dien tijd geheel zonder licht zatenging „het groote licht" uit, dan moesten we naar bedde zelfgemaakte electrische „installatie" dateert van later We hebben onder gemoedelijk ge praat het menu van den dag „afge werkt" en nu zou 't van grove on dankbaarheid getuigen, wanneer we zei den. dat 't ons niet bijzonder gesmaakt heeft; doch 'n goed verstaander heeft maar 'n half woord noodig .gaar ne hopen wij, dat de goede Holland sche pastoor, die zich daar op het Oos- tenrijksche platteland in waarheid op offert voor het zieleheil der menschen, als een missionaris in onherberg zaam oord óók eens wat échte !e- yc::--middelen ,uit Holland ontvangen inag In Holland hebben de priesters het over 't algemeen allesbehalve rijk, doch in Oostenrijk zijn zij er veel slech ter aan toe, ondanks het feit, dat Holland in Oostenrijk nog steeds half en half als missieland, „in partibus in- fideiium" beschouwd wordt en Oosten rijk als een Roomsch land geldt! Het Oostenriiksche volk vooral ten plattelande—is nog kinderlijk Roomsch dat bleek ons uit den eerbied, waar mede onze priester-gezel op een mid dagwandeling door de landlieden aller wegen begroet werd: „GeSobt sei jesus Christus!" klonk het luid over de velden en van uit huizen en stallen, al waar wii Jangs traden en van over al huppelden de kinderen naderbij om den priester eerbiedig de hand te kus sen; midden in het dorp, op een soort marktveld, waar zich het paar- denwed bevindt en waar 's zomers- avonds jong en oud zich verzamelt om het landelijke nieuws knus gemoede lijk te vernemen, over te vertellen en uiten treure te bespreken, midden in het dorp, half verscholen onder het lammer van wat eeuwenoude boomen, vonden we een kapelletje, en de dorps priester vertelde ons, hoe de bevolking van heinde en verre iederen Zaterdag avond hier bijeenkomt om zonder pries ter geheel op eigen gelegenheid gezamenlijk den Rozenkrans te bidden, een oude dorpeling bidt vóór en tot ver in de omgeving klinkt door den stillen avond het luicl-smeekende na-bid den der verzamelde dorpsmenigte. Die devotie moet stammen uit den tijd, toen de zwarte pest in de 14de eeuw schrikbarende verwoestingen aanrichtte onder de bevolking, waar aan nog vele sceenen kruisen langs de landwegen herinneren, waaronder, naar de volksoverlevering wil, tallooze pest- lijders begraven zouden liggen; an dere kruisen, alsook devotie-kapelletjes, zouden herinneren aan eenig daar ter plaatse gebeurd ongeluk: dat er een man of een vrouw door den bliksem getroffen werd of dat er iemand ten gevolge van een beroerte plotseling dood inéénzakte Het volk van Frauenhofen en om streken heeft in den loop der eeuwen wèl geleerd, een eigen priester te ont beren; in de 17e eeuw toch werden tot tweemaal toe al de kerken en ka pellen daar door de Weenen-belegeren- de Turken met den grond gelijk ge maakt, met het gevolg dat er mede in verband met gebrek aan priesters vaak lange tijden voorbij gingen, dat Frauenhofen geen eigen priester had. Zoodat men aan het Zaterdagavond- sche Rozenkransgebed der dorpelingen in het marktveld-kapelletje tevens ook eenige historische beteekenis toekennen mag, Dit Gostenrijksche volk we heb ben het ervaren en gevoéld bii ons be zoek aan enkele boerderijen, dit Oos tenriiksche volk is nog kinderlijk Roomsch, al kunnen wii ietwat Fran- sche luchthartigheid in hetzelve niet mis kennen, dit volk leeft nog geheel óp in het geloof zijner vaderen, eenvoudig, oprecht, gemoedelijk énblij. Gaarne zouden de landlieden hun nen pastoor den strijd om een sober be staan wat verlichten, hem méér bijstaan met gaven en giften, en men gééft ook inderdaad, wat men maar eenigszins mis sen kan, doch men is over 't alge meen arm, en wat men missen kan, is zóó weinig, dat de pastoor een (laten we 't maar ronduit zeggen) armoedig bestaan heeft, en dat hii van angst zijn hart vasthoudt, wanneer de wind, die er gjÊWOldig .spoken kan in het dal, rond het'oud-verweerde en vervallen kerkje giqrt; zoo nu en dan vliegt errnaar eens een stuk van 't dak af, en dan .uimt de pastoor zélf omhoog, om het manke ment zoo goed en zoo kwaad ais 't gaat weer te herstellen, doch wat zou hii moeten aanvangen, wanneer de wind (dat kan toch ieder oogenblik gebeu ren) eens érgere verwoestingen aan richtte aan zijn veel-geliefd gebeden- huisje? Weinig, had het gescheeld, of in den jongsten oorlog was ier van héél Frauen hofen niet veel over geblevengeduren de meerdere perioden bedreigden de binnengevallen Russen de landstreek zóózeer, dat de bevolking in de stellige meening verkeerde, als zou aan een Russische invasie niet te ontkomen ziin de militaire autoriteiten dachten er niet optimistischer over, want alles werd in Tulln voor de „ontvangst" der Russen in gereedheid gebracht: 't was toén reeds teekenend voor de militaire posi tie van Oostenrijk, dat men slechts wat oude. versleten kanonnen en een hand jevol manschappen beschikbaar had om Tulln in staat van verdediging .gesteld te houdenhet volk ontging zulks niet en de stemming werd er niet opgewek ter onder De Russen zijn echter niét gekomen; het land is niet verwoest, doch de duld'looze ellende van den oorlog heeft men er volop, geleden en lijdt men er nóg, zij 't dan ook in ietwat min dere mate dan in de groote steden. De Hollandsche pastoor op het Oos- tenrijksche platteland lijdt van die ellen de niét het kléinste deel mee, doch wié wii in Oostenrijk ook hebben hoo- ren klagen, de Hollandsche pastoor die in zijn eigen land toch allicht een behoorlijke verzorging j.n een behoor- liike pastorie had kunnen bekomen, hii klaagde niet; als een waarachtig mis sionaris heeft hii geleerd, zich alles te ontzeggen, en nog steeds moeten wii eraan denken, met hoe heilige over tuiging hii ons verklaarde, dat hii zich innig gelukkig voelde in zijn grooten, schoonen plicht, het Oostenrijksche plat telandsvolk zoo kinderlijk-, zoo gelukkig- katholiek te doen blijven, als het thans nog is, ondanks het veeivuldiger wor dend bezoek van roode propagandisten. Voor géén pastoraat in Ho.land zou hii zijn schoone geestelijke functie wil- 'en vaarwel zeggen! De Hoefijzer-redacteur van het „Hbld." schrijft naar aanleiding van het onlang-s gehouden Socialistisch Congres „De S. D. A. P. maakt, gelijk trou wens het socialisme van haar geest verwanten over hsel' de wereld, een crisis van malaise, van twijfel en on zekerheid door, van tasten naar de juiste methode van aetie. Men behoeft, om dat te beseffen, de verslagen van bet Haarlemsehe Congres maar goed te lezen. Want dan wordt men, onder al het lawaai tegen den kapitalist, ge- beersebtie, zoowel (nog steeds) ten aan- zeling die er op alle hoofdpunten heerschte, zoawel (nog steeds) ten aan zien van de revolutie (zelfs in de rede van mr. Troelstra), als ten aanzien van wezen, doel en toepassing der sociali satie, als ook ten opzichte der bestuurs- verantwoordelijkheid van socialisten, sterk uitkomend in de kwestie der wet houders. Menig ernstig denker in de S. D. A. P. zal dan cok allicht collega De Roode benijd hebben, die, bij zijn af scheid in „Het Volk", zinspelend op den „twijfel" die bii hem was gerezen over eenige punten, zich liever maar wat „naar buitenaf" ging begeven. Zoo'n politieke „retraite" zouden waar schijnlijk ook wel andere leden der S.D. twijfel in de partij en dat „Het Volk" A. P., ter ernstige meditatie, wel eens willen doormaken. Het Haarlemsehe Congres getuigde van den innerlijken twijfel in de partij en dat ,H.et Volk" erover schreef als over een congres van strijdlust, is niet anders dan de bombarie die een ouderwetsche kiezen trekker placht te doen maken om de ware stemming van zijn patiënt te ver bergen." Dat is recht door zee en juist gezegd, maar niet recht door zee en vooral niet juist, is de beschouwing, die hij onmid dellijk eraan vastknoopt. Als voorwaarde, dat alle elementen van orde er zoo veel mogelijk toe ge bracht worden, om voor het Anti-Revo- lutie-ontwerp te stemmen, acht de Hoef ijzer-redacteur het noodig, dat bij zooveel mogelijk voorstanders van orde, een zoo groot mogelijk politiek vertrouwen in de Regeering aanwezig is. „En nu heeft en hier kijkt de anti- clericale aap bij hem uit de mouw de Regeering door haar Zondagswet er voor gezorgd, om het vormen van een zoo groot mogelijke meerderheid voor het Anti-Revolutie-ontwerp te bemoeilijken." Aldus de schrijver in het „Hbld." Wel aardig gevonden, maar goed be- sehouwd, blijft er van deze redeneering voor iemand die doordenkt, niet veel over. De Hoefijzer-redacteur, die van oordeel is, dat de strafbepalingen van het Anti- Revolutie-ontwerp „tot het minimum van het allernoodzakelijkste" worden beperkt, erkent, dat Minister Heemskerk in zijn Memorie van Antwoord matigingen heeft aangebracht. „De Minister" zoo schrijft hij „wekt inderdaad den indruk, dat hij geen oud-Russische toestanden wil invoeren (zooals hem was verweten) doch slechts Nieuw-Russisehe wil weren." We mogen dus aannemen, dat de man van het „Hbld." in beginsel voor het „ge matigde" Anti-Revolutie-ontwerp is. Welnu, hij trede dan, zonder draai- en omwegen in te slaan, in 't krijt voor de wet tot beteugeling der revolutionnaire woelingen, die om heel wat ernstiger re denen door de Regeering is ingediend, dan om de gedachten der Socialisten van de malaise, waarin zij verkeereu, af te leiden. De Anti-Revolutie-wet en de Zondags wet zijn twee geheel van elkander te on derscheiden wetten. De Zondagswet als zoodanig, heeft niets met het Anti-Revolutie-ontwerp te ma ken, en omgekeerd. Natuurlijk komen ze heide voor reke ning van het geheele kabinet. Maar hoe men van vrijzinnige zijde ook moge denken over de indiening der Zon dagswet, geen ernstig liberaal, die een juiafcen kijk heeft op de steeds duidelij ker in 't lieht tredende omtrekken van de teekenen des tijds, kan, zonder de schuld eener zware verantwoordelijkheid op zich te laden, zich keeren tegen het gematigd Anti-Revolutionnair wetsontwerp, dat on miskenbaar alleen ten doel heeft, die ele menten in bedwang te houden, welke een dreigend gevaar opleveren voor ons ge regeld volksbestaan. DE KWESTIE DER WIELINGEN. Het „Vaderland" preciseert deze nieuwe, tusschen ons land en België gelegen kwestie en vindt haar moeilijk: „Twee beginselen van volkenrecht staan er in tegenover elkaar. Een deel van die geul, die uit zee tot de Schelde toegang geeft, ligt binnen drie mijl afstands van de Belgische: kust, dus binnen de alge meen aangenomen grens van de territo riale wateren van een staat. Daartegen over stelt ons land het volkenrechtelijk beginsel, dat de souverein van een i-ivier- mond ook de verbinding daarvan met de zee beheerscht. Welk beginsel moet den voorrang hebben? Bij een beslissing van dat vraagstuk zullen natuurlijk ook onze oude historische rechten moeten wegen. Maar dan is er het argument, ook door minister Hymans ontwikkeld, dat onze re geering tijdens den oorlog de factor van haar aanspraken op de souvereiniteit af stand heeft gedaan door zonder protest of voorbehoud toe te laten, dat de Wie lingen als oorlogsterrein zijn gebruikt. Dat is een argument dat van gewicht lijkt. Maar zou daar niet het gepaste antwoord op zijn, dat onze regeering te genover de oorlogvoerende mogendheden onze souvereiniteit bezwaarlijk kon laten gelden over een gebied, waarvan de sou vereiniteit nog niet vaststond, althans niet voor die mogendheden? Immers heeft onze regeering nog in de tweede aanvul ling op de overeenkomst me; België van 1866, welke aanvulling in 1881 is gera. tificeerd, evenals België goed gevonden, dat bij de plaatsing van een vuurschip bii de zandbank de Wandelaar en bii de ver plaatsing van het Wielinger vuurschip, „elke kwestie van souvereiniteit van weers zijden voorbehouden wordt." En sedert is het zoo gebleven. Beide landen handhaaf den hun aanspraken op de souvereiniteit over de Wielingen. Kon onze regeeriug dan verlangen, dat de oorlogvoerende par tijen de souvereiniteit van ons land zou den erkennen? België had dan immers tot zijn bondgenooten kunnen zeggen; Neen, de Wielingen zijn van mij, vaar er gerust binnen! En zijn vijanden zouden zich dat ook voor gezegd houden. Ons dunkt, dat onze regeering, met tijdens den oorlog geen eerbiediging van 'n nog betwist ge bied te eischen, ziin aanspraken op dat gebied niet heeft prijsgegeven," Het blad wil de zaak voorleggen aan een scheidsgerecht van den Volkenbond of van een ander. DE COMMISSIE VAN HERSTEL TE BERLIJN. Uit goed ingelichte bron wordt aan de Duitsche bladen meegedeeld, dat de Parij- sche commissie van herstel heeft besloten in Berlijn een vertegenwoordiging van deze commissie is vestigen, die beslaan zal uit een Franschen, Iialiaaoschen, Engelschen en Belgischen afgevaardigde. Over het deelne men van een Amerikaanschen afgevaardigde- wordt nog onderhandeld. Dé1'Volkenbond zal den 27en Juli te San Sebastian bijeenkomen en te Brussel in den aanstaanden herfst. HONGARIJE EN HET VREDES VERDRAG. De Hongaarsche ministerraad hield zich bezig met de vraag betreffende liet afvaar digen van een lid der regeering ter onder- teekening van het vedesverdrag. Volgens een besluit van den ministerraad werd de mi nister van verdediging, generaal Karl Stoos, met de onderteekening van het vredesver drag belast. Generaal Stoos zal een dezer dagen naar Parijs vertrekken. DESCIIANEL. Deschanel heeft eenigen iiid in het park van het Elysee gewandeld, en ontving daar na den voorzitter van de Kamer, met wien hii zich enkele oogenbliHten onderhield. Waarschijnlijk vertrekt hii a.s. Donderdag naar Normandië voor een rustkuur. DE PUTSCHGEVAREN IN DUITSCIL LAND. Do B'erlijnselie correspondent a an cüe „Frankf. iZtg.". heeft, naar aanleiding van de geruchten omtrent pogingen tot 'n nieu wen militairen Putsch, den rijksweerminis- a a a r tiet Italia a q sgh door IVO. - „Virgenie, je zult juffrouw Jeannette laten stikken. Ik verheug me zeer. U weer te .Zien, juffrouw la Fleur." zei nu op zijn beurt de heer Dumont. t Jeannette reikte hem over die toonbank >i;iende(ijk de hand en zeide: „Welkom tö Rome!" vNu zal ik de dames alleen laten," merkte ie heer Dumont op, „gij heiden zult elkaar Wel veel te vertellen hebben; ik moet een paar schoenen gaan koopen. Na een uur kom ik je weer afhalen, Virgenie." „Dan alt" vroeg deze. „Over twee is beter." „Nu goed dan." De heer Dumont Pain lfscheid vaai de dames en vertrok „Dus dit is nu je zaak" Virgenie'liep met Jieisjesachtigo nieuwsgierigheid door den win- xel en liet haar groote klare oogon over de Verschillende kunstvoorwerpen gaan -„Is dit niet dp Sixtijnsche Madonna dat de beeltenis van Rafaël?" vroeg ze, voor een paar schoone schilderijen stil blijvende staan. En daar zijn de Pompeïaansone schil derijen, die we in het museum te Napels heb ben gezien. Napels beviel me höelemaal niet, ik wilde naar Rome, naar U. Maar het ging niet wegens mama. Zeg, en verbeeld je, die grooLe man, Racine, was ook te Napels. Hij zei, dat nergens liet klimaat hem zoo goed bekwam en nergens de eieren zoo irisch wa ren. Wat een belachelijke man, vindt ge niet? Wat zou hij toch uitvoeren? Weet gij het? „Neen, ik weet het niet." Een schilder in hel hotel Pagano Zei eens: „Dat hij zijn rust genomen had, om ruste loos de wereld door te reizen, en zijn mede- menschen te vervelen." Nu, onderhoudend was hij heelemaal niet," I antwoordde Jeannette, „Hij was onuitstaanbaar," verbeterde Vir genie, te Napels had hij het nogal over de groene, do blauwe grot, en weet ik wat." „En wat zeg je nu wel van mijn winkel, Virgenie?" vroeg Jeannette. „Prachtig; zit je den geheelen dag hier?" „Neen, ander3 zit ik in de kamer nier- naast. Maar ilc heb heden mijn boekhouder laten uitgaan Zijn moeder is ziek en nu moest ik zelf het boek bijhouden." „Ach!" Virgenie zette groote oogen op. „Zit je nu den geheelen dag te rekenen? Ik vim het gewoonweg verschrikkelijk. Neen, dan lees ik liever een romannetje. En hop, maak net Felix? Ik heb hem te Napels niet ont moet." „Dat wil ik wel gelooven, want al zijn tijc is in beslag genomen" „Hoe houdt go het zonder hem uit?" in formeerde Virgenie lachend, „Waarom moest hij nu eigenlijk met alle geweld dokter wor den?" Jeannette zuchtte, „Ik wilde niet, dat J>j uit liefde voor mij zich aan een beroep bleei wijden, waaraan hij een hekel had. En hij meel eerst zijn doel hereiken, vóór ,we trou wen, Naderhand als we eenmaal getrouwd zijn, zou dat niet meer gaan." „Meent ge dat?" vroeg Virgenie nadenkend Ze begreep Jeannette beeldmaat niet, maar zijl Moeide zich zeer gestreeld, dat Jeannette haar dit toevertrouwd had en zei met een gewichtig gezicht: „Maar ge voelt je toch hee- lemaal gelukkig hier in je mooie 11 iwinkel, te midden van die heerlijk scnoone kunst voorwerpen „O, dat wel," antwoordde Jeannette in ge dachten. Hun onderhoud werd gestoord door het binnenkomen van twee Engelschen. die eenige voorwerpen kochten 1 s Jeannette hielp de hoeren en Virgenie blééf achter den lessenaar in het hoekje zitten, waarachter ze bijna geheel schuil ging. Al leen haar weelderig zwart haar stak nu en dan even boven de lessenaar uit en ©en paar donkere,, nieuwsgierige meisjesoogen keken nu en dan de Engelschen aan Ze had nog nooit in een winkel achter een toonbank, zij het dan ook in een kunstwinkel, gezeten, en het werd haar dan ook te mepde. Na eenigen tijd gingen de Engelscnen wieg en Jeannette ging weer naar Virgenia, Toen greep het meisje opeens haar hand en zei met eenige deelneming in haar stam: „En zit je nu hier altijd, alleen, onder die leelijke mannen- en vrouwenkoppen hoeter raaal alleen? Arme Jeannettel" „Je vond eerst die beeldjes on schilderijen zoo mooi: En waarom ben ik arm?" vroeg Jeannette „Ach God, ik weet het ook niet," zei Vir genie, terwijl het huilen haar nader stond dan het lachen. „Ui heb een triestige bui. Ik dacht bij me zelf er aan, dat je hier nu zoo heelemaal alleen zit, terwijl je verloofd zijt. Je moest nu kunnen dansen en lachen." „Ik zal spoedig niet meer alleen zijn, Cpar- lotte komt spoedig terug „Wat, is ze nog niet 'hier," riep Vlrgenje verwonderd „Neen, haar opvoeding wordt op vvenscli van onzen overleden vader in Frankrijk vol tooid" Het was November en zeer regenachtig weer. Steeds woei een warme Sirocco pn bracht Ihjeele watermassa's mee, welke de zon verduisterden Het wilde jnaar geen winter worden en het bleef daarentegen maar re genen De arme toeristen der Italiaansciia hoofdstad leden niel weinig daaronder, D6 eenige, die het nog al van een goeden kant opnam was Virgenie, die zich binnenshuis uitstekend amuseerde. „Weet ge Jeannette, waarom of het mij miejt schelen kan, of het mooi of leelijk weer is, wei dan behoef ik tenminste met papa niet •al die museums af te loopen en kan heerlijk baj je Wijven. Wat zal het leuk zijn als je zuster Charlotte komt. Zult ge me dan niet vergeten?" 1 fcChariclte kfttei nog niet 200 jjaiiW,"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1920 | | pagina 1