KINDERCOURANT Elck wat wils. fN T PRIEEL. WIE WIL RUILEN. iarkt jnen. u-and. lloyd. :a lijn. ajl dienst, li Mei van Yal- Avontuur. ONZE BRIEVENBUS ND? Kras ja ja Ga- altlaar 28 mil- onderstauning rbeiders. Een zal aan de gezonden. De me! de Zweedh e Moskou be- internationaal ISLAND, os wordt uit lussisch Cén- ovjet een be- goiivernomeJi- heerseht, de nkcn te mach treken. Door li ar! getroffen den doodstraf TORTING raniifurler Ztg. uit Zurich: lien heeft Po- in Parijs oen illifjen van e-n ulo" tusschen krachten van ineenstorting hot terugtrek- 11, maar. wan- dan moet met 11 o ode tjroe- len gehouden, toegezegd in eurde troepen, schikking der Hol lag in de igelscha sche- naar het front chler dit tran- op dc houding trachten dia le verkrijgen door Duitsch- Mea twijfelt ii regeering enen. .jET „Berliner Ta ligs leden vam in Dresden,, g besprekingen v-an da Elbe- ZATERDAG 5 JUNI 1919. t M» wi-kL Aanvoer .G. Prijs kleine as kleine f 70.-, f 56 rraanmarkt wa- ikken, als: 92 f31—33, 186 •deboonen f 2d, ijn id. f 2532, grauwe f 80 0. De aardap- Andijkar mui muizen klein 7 25—7.50, Dam Zeeuwache industrie f 6 Malta Spring Aanvoer 5 0, VISSEL- ers, Alkmna. 4 Juni (pl m 12 uur) 6.35-6 45 21.00-2110 22 00—22 10 2.05-2.10 10.71—10.73 2721/2—2.73 PIER. 1—6 80 175 gen ik 2 Juni van Ij i Ma vertrok 2 Jjini 4B. MIJ. li van óibraltar rdain naar Kor Holte nau. m naar Santaxi- ïgeness. an Napels naar 0 naar Atnster- louth. :ni van1 Buenos li van Middles- york naar Java ilig'. van Rotterdam dam naar Bbm- 7 uur Dunge j t uri van Bremer 3 Juni van Bré- vertrok 1, 'Juni y 1 juni van New Juni van Caieta OCEAAN, 30 Mei va» Kin' L r v'.y V^I, „U heeft 't geva toch zeker onmiddellijk bü dc politie aangegeven „Néé, meneerdat wil 'k juist niet. Op zoo'n politiebureau moet je alles haarfijn uit leggen en dan komt 1 zoo precies in de krant te staan hoe ]e heet- waar je Woont, wat je doet, hoe oud e bent, enzoovoorts." „U kunt ook aan den commissaris verzoe ken net niet aan de pers mede te dcelen." „O ja, maar da's eigenlijk óók weer de bedoeling niet. ik wil 't graag in de. krant heb ben, ziet u als 'n soort van waarschuwing. Maar niet zoo met naam en toenaam zcu 'k vreesclijk eng vinden. 'kZou me dood scha men als de halve stad 'r achter kwam, dat mij zooiets was overkomen. En me oom zegt ook„ik Zou voor geen geld van de wereld willen, dat de politie er achter kwamdan bLjit 't toch niet geheim en dan heb 'k nog 'n half jaar de last van 't vragen en 25 maal per dag uitleggen. Oom zeiga naar meneer N. en vraag, of die 'r 'n trekje van maken wildan komt 't bij wijze van ver haaltje in de krant, zonder namen en signa lementen en clan is 't meteen tocli 'n aansporing voor andere, meisjes, om voorzich tig te zijn. Als u 'r dus niets op tegen heeft „integendeel, juffrouw ik ben blij, dat u mij aan 'n interessant onderwerp helpt't scheelt mij weer 'n week." „Nou dan dan zal 'k maar precies ver tellen, zooals 't gebeurd is.... u zoekt 't wel uit. „M'n oom is dokter.... u denkt er om, géén namen en géén letters „Wees u gerust." „Geen straat ook „Ook geen straat." „M'n oom woont alléén met 'n ouwe dienst meid. U begrijpt dus, dat ie zich wel 's een zaam gevoeltvooral in den zomer, als 'r niet zoo erg veel zieke menschen zijn. Elk jaar vraagt oom mij voor 'n paar maanden te logeeren, wat dan nu óók 't geval is 'k woon zelf in Breda, ziet u." „Ik zie 't niet, maar 'k geloof u." „Ja, ids u 'r nou 'n lolletje van maakt." Op dat oogenblix heb 'k waarschijnlijk bijzonder nuchter-onschuldig gekeken, want direct maakte ze excuus voor 't vinnig heid je en vertelde verder „Ik zal dan ook maar direct met 't eigen lijke gevai beginnen. Dinsdagavond dan Was 'k alleen thuis. Doortje, dat is de dienst bode, was naar 'n vriendin, die op 'n hofje Woont waar ze zich zelf 't andere jaar ook Wil inkoopen. Oom was opgebeld voor. afijn, voor iets, dat dikwijls nogal lang duurt, 't Was heerlijk weer en ik maakte 't mij in m'n eentje zoo gezellig mogelijk. Ik ging f /oer t open raam zitten met n nopje thee en 'n verrukkelijk bock, dat heel m'n aan dacht in beslag nam. 't Begon wat schemerig te worden en ook wat killer, zoodat 'k 't maar verstandig vond naar binnen te gaan. Juist wil 'k 't raam dichtschuiven en daar blijft op de stoep ineens '11 meneer stilstaan, die heel be leefd z'n hoed afneemt. IV gioet terug, maar misschien wel wat vriendelijker dan gewoon lijk, want die meneer kwam me zóó bekend voorik kon me op dat oogenblik ab soluut niet herinneren, waar ik hem had ge zien.... en toch kende ik 'nt. Maer ik liad Weinig tijd, om na te denken, want Hij begon me aan te spreken hij z-vi„Kijk, juffrouw, Wat is dat toevallig. Is 't niet te brutaal is, mag 'k dan even naar uw welstand informeeren.en die van uw oom?" „Dank u, meneer" zei ik „we maken 't goed.maar, neemt u me niet kwalijk. ik ken u niet,... of tenminste...." „O pardon.dan wil 'k u niet verder. vraag wel excuusMaar, herinnert u ztói niet meer.... verleden jaar.,., 't di ner bij de familie „u-weet-Weldat groote diner met meer dan honderd gasten 't Was in de „Kroon." „Ja jadat weet 'k nog't wa ren goeie kennissen van oomen was u daar ook „Zeker, juffrouw.... we hebben nog 'n poosje met elkaar gesproken, terwiji uw oom even werd weggeroepen voor 'n patiënt, 't Was 'r heel gezellig, vind u niet „Ja, bijzonderik heb me toen wel geamuseerd. En nu herinner ik 111e uw ge zicht toch óók. U was, meen ik, alleen." „Juist, juffrouw.... behalve den gast heer had ik daar geen kennissen. Ik heb maar zoo'n beetje de galante jongeman gespeeld, al zeg ik 't zelf. Ik sjouwde gebakjes aan en presenteerde champagne, wijn, sigaren. Ik had ook 't genoegen u 'n heerlijke tros drui ven aan te bieden.' „Ja, ja, nu weet ik 't weer goed.u was in rok met witte das." „Precies.toen 'k u die druiven bracht had ik 'n zeer aangenaam gesprek met u en uw oom. Weet u niet meer, waar we 't over hadden Over korfbal, tennissen en fietsen. U had juist den dag te voren zoo'n heerlijk tochtje gemaakt." „Ja, dat is zoo.... ja ja,... maar uw naam herinner ik me toch niet meer.", Hij noemde toen 'n heele deftige naam en zeide candidaat-notaris te zijn. Toen vlot te het gesprek niet meer en hij nam 'n siga ret uit 'n zilveren kokertje. Hij zocht ïu al z'n zakken naar lucifers, maar scheen ze niet bij zich te hebben. Toen vroeg ie aan me, of 't niet te veel moeite was hem even aan 'n lucifer te helpen. Ja en nou komt de domste streek, die 'k ooit van me leven heb uitgehaald." „U liet 'm binnen." „Ja, dat deed ik. Maar als u in mijn plaats was geweest, 't Was beslist 'n elegante jon- g-.-ngekleed naar cl laatste modebe schaafd, bijzonder beschaafd zelfs in spreken en manier van doen. llij had absoluut iets deftigs over zich.' „En 'n knap gezicht, natuurlijk." „Vind u dat zoo natuurlijk „U liet 'm toch binnen „Als u zóó begint „Pardon, da's 'n heel gewoon gevolg. We behoeven elkaar toch niets wijs te maken. Maar u liet 'm dan binnen." „Ja, aan den eenen kant vond ik 't gek hem door 't raam n doosje lucifers aan te geven'k vond, dat 'k dan erg onbeleefd zou doenonbeschoft zelfstegenover iemand van stand. En aan den anderen kant was 't weer mal 'n vreemden meneer in huis te halen.vooral als je alleen bent. Waar om begint u nou weer te lachen „'n Onhebbelijkheid van me.... dat leer 'k niet af'k had gemeend, dat in m'n trouwen weg zou gaan, maar 't lukt niet. Let u 'r maar niet op." „Nou 'k zei dan tegen 'm„Komt u maar even in de gang uw sigaret opsteken." „Nu, juffrouw, ik vind 't heel vriendelijk van u.... als 'k zoo brutaal mag zijn 'n oogenblikje dan.... misschien kan'k mijnheer uw oom nog even de hand drukken we hebben toen zoo gezellig gepraat over de litteratuur.' Onder 't binnenlaten zei 'k hem, dat ie 't niet trof, want datm'n oom niettliuiswas. Dat speet 'm geweldig zei diehij hoop te oom bij 'n volgende gelegenheid nog 's te spreken. Door de openstaande deur van 't salon keek ie in de huiskamer, die 'r aan grenst. Z'n gezicht kreeg 'n blijde uitdruk king en z'n oogeii bleven gevestigd op oom's boekenkast, die naast den schoorsteen stond. „Kijk kijk," riep ie „heeft uw oom ook de werken van Streuvelswil u wel gelooven, dat 'lc reusachtig dweep met Streuvels Kent u z'11 nieuwste werk over de boomen Verrukkelijk, juffrouw. En wat zie 'k daar staan De gedichten van Mag 'k misschien even zoo vrij zijn.... u neemt me niet kwalijk." Meteen wipte hij met galante pasjes naar de boekenkast in de huiskamer, ik vond 't gek, om alleen in de gang achter te blijven en ging ook maar bij de boekenkast staan Toen gebeurde 't. Nooit zal 'k dat vrccselijke oogenblik en wat 'r op volgde, vergeten. Met 'n sprong was ie bij de schuifdeuren en smeet ze dicht. Ineens werd z'n gezicht heel anders met 'n akelige, boef-aclitigc grijns er in. Ziezoo, juffie" zer-cLie gnnnekend „nou ben 'k waar 'k wezen moet. Ga nou 's heel zoet daar op dien stoel zittenen als je één kikje geeft, 'n heel klein kikje, dan maak je kennis met dit instrumentje." Uit z'n binnenzak haalde de vent 'n dolk mes. ik schrok me naar. Al had 'k willen schreeuwen, 'k zou 't niet gekund hebben, zoo was 'k van streek. Bevend liet 'k me in den leunstoel van m'n oom zakken, vlak bij den schoorsteen. „Nou zal lx jc kalm laten zitten, meisje, als je tenminste geen beweging maakt, an ders zal ik, hoewel zeer tot m'n spijt, genood zaakt zijn jc 'n dwaagbuisje aan te meten in den vorm van '11 meter of drie koord van uitstekende kwaliteit. Dus afgesproken, dat jc heel braaf zult blijven zitten Trillend knikte ik van „ja." Toen begon ie op z'n. gemak, maar met groote handigheid de laden en kasten te doorzoekenstopte zilveren lepels, vorken en allerlei andere voorwerpen van waarde in z'n binnenzakken, die 'n buitengewone sfmeting schenen te hebbenen vertelde me intusschen spot lachend, dat hij op dat bewuste diner tafel dienaar was geweest en of ik mij niet kon herinneren, dat er 11a dat feest 'n heele par tij zilverwerk zoek was, Wat de familie nog gedeeltelijk had vergoed. Hij lachte om m'n slechte geheugen en raadde mij- aan voortaan wat beter na te denken, al vorens zich met vreemde jongelui in te la ten, al kwamen ze dan ook wat bekend voor. Dat ie al 'n uur geleden had staan gluren en gezien, dat de dienstbode uitging en 'n poosje later m'n oom. Dat ie 't '11 oer-ko- mische samenloop van omstandigheden vond en nog nooit in z'n dieven-loopbaan zoo'n interessant geval had meegemaakt. Maar zoo langzamerhand kwam ik wat op m'n verhaal. Allerlei gedachten vlogen mij door 't hoofd en ik zon op '11 middel tot redding. Ik keek onwillekeurig naai den schoorsteenmantelen had van vreug de haast 'n gil willen geven. Daar lag oom's revolver, 't Was al haast donker in de kamer, maar toch kon ik de omtrekken van 't wapen duidelijk onderscheiden. Ik begrijp nog niet waar 'k ineens al dien moed vandaan haai demisschien wel door schaamte en spijt over m'n domme handeling.... Opstaan en 't wapen grijpen duurde nog geen tel. Hij schrok en wilde op me toespriri gen. Maar daar zag ie op eens 't blinkende ding op z'n hoofd gericht en deinsde terug. „Halt, ié ik schiet," schreeuwde ik. „Wat Wat heb je daar" vroeg ie angstig. ,,'n Geladen revolver, meneer, van m'n oom. Daar had je heelcmaal niet op gerekend, hè, mannetje Dacht je nu werkelijk, dat ik in deze onzekere tijden alléén in liuis zou gaan zitten, zonder me te wapenen. Denk er 0111, er zitten vier patronen op en ik zal geen oogenblik aarzelen het wapen te gebrui ken." Ik voelde, dat m'n zenuwen, die me dit alles deden zeggen, de overhand zouden krij gen m'n hand begon te beven. Maar toen ik üe groote angst zag in z'11 houding en z'11 gebaar kreeg ik nieuwen moed en riep zoo iiard en schel mogelijk„Je zakken leeg Direct al je zakken ieeg Gauw, of ik schreeuw om hulp en dan ben je d'r bij Als '11 gek begon ie z'n zakken leeg te maken en smeet alles op den grondook z'n inbrekerswerktuigen, z'u zilveren sir, garettenxoker, z'11 dolkmes, z'n lucijtrt en nog andere dingen. Toen bleef ie schuw wachten. „En nu onmiddellijk 't huis uit en wees blij dat ik je zóó laat gaan." Als ie geweten had, dat 'k haast geen bee- nen meer had om te staan, zou ie misschien niet zoo hard 't huis zijn uitgevlogen. Met in slag ging de voordeur dicht. Toen viel 'k van me zei ven. Toen 'k bijkwam zag 'k oom en Dora over me heen gebogen. In m'n hand ge klemd had 'lc nog.... „De revolver." „Nee, nu raadt u toevallig ruis. 't Was niet eens '11 revolver.... '11 soort instru ment van oom, of 'n stuk d'r van.... om kiezen mee te trekken, 't Ding had op den schoorsteen gelegen om den volgenden dag gerepareerd te worden. Hoe vind u 't „Reusachtig, ik feliciteer u." „Zou u 'r zoo 'n schetsje van kunnen maken ,,'t Is al gebeurd, juffrouw. Ons gesprek staat hier al in aangeteekend." „Met alles en alles mee toch niet „Hm.... zoowat wel" „Jakkes, ha'lc dat geweten.... afijn., d'r komen toch heelemaal geen namen of ....persoonsbeschrijvingen in dat Trekje?" „Heelemaal niet. Ofschoon van uw sig nalement op zich zelf al 'n aardig stukje te schrijven zou zijn." Drie seconden later was ze de deur uit. G. N. DE O. w.-PIANO. Mevrouw Pasrijk slapte 'n pianomaga- zijn binnen en vroeg naar 't duurste in strument dat voorradig was. Ze kocht 'n prachtmeubel van rozenhout, met 'n hee- len stapel muziekboeken. 'n Maand later kwam ze nog eens, oni 'n pianokruk. De pianohandelaar liet er haar 'n stuk of twintig zien, maar ze be vielen geen van alle. ,,'t Moet een groene zijn," zei mevrouw Pasrijk, „anders past ie niet bij de an dere meubels." „Maar mevrouw," zei de winkelier, „dan past de piano er toch ook niet bijl" „Jawel," zei de dame, „die hebben we groen laten verven!" WAARHEIDSLIEVEND. Hij had geviseht, vruchteloos. Op weg naar huis ging hij 'n vischwinkel binnen. „Juffrouw," zei hij, „wilt u vijf flinke baarzen nemen, en die naar me toe gooien, terwijl ik in de deurpost blijf staan." „Best meneer, maar waar dient dat gooien voor?" „Nou, ik moet thuis vertellen, dat ik ze gevangen heb dan lieg ik tenminste niet!" iiULA. (Slot). „ik kom al, vrouw," riep die boer van den hooizolder en hij daalde dan ook langzaam de ladder af, nam de laniaam aan. die zijn vrouw hem gaf en ging naast den meesier, die ook een lamaarn droeg, het bosch in. De ondeiwijzer beschuldigde zich. dat hij niet beter aaht liaa gegeven, hij had geen moed een gesprek te beginnen en de boer, die het praten altijd aan zijn vrouw overliet, liep zwijgend naast hem. De beide mannen sloegen den weg naar den kam van het 'bosch in. waar eemge den nen aan den rand van een afgrond staan. Het was nog geen twee jaar geieden, ca, daar een onvoorzichtige wandelaar, die zich te ver aan aen rand gewaagd had. met een stuk aarde naar beneaen was gevallen. Een kruis staat op de plek, waar men hem dooo vond liggen. Hoe ncfljL kon Hulda daar verdwaald zijn! 'het begon donkeider te worden, de lan taarns werden aangestoken en in angstige spanning zoemen de beide mannen rond. Op het roepen van huida's naam, op hei schallen der trompet kwam geen antwoord. Terwijl de onderwijzer en de boer in hel bosch rondzochten. stond viouw Schmidt voor de deur van haar woning, luisterende oi zij den wagen ook hoorde aankomen. „Waar 01 Schmidt toch blijft!-' dacht ze, „hij had al lar.g van den zaagmolen terug kunnen zijn."' „Vrouw Schmidt, je man is mee om hulda in het bosch te zoeken," hoorde zij opeens zeggen, en de jongen van haar buurman, die het schoolfeest mee had gevierd-, stond bij haar. „Wat zeg je, Hulda zoeken, is ze dan niet bij haar tante?" riep de vrouw verschiikt uit. „Neen. ze is niet mee teruggekomen, ze was er met toen wij teruggingen, meester is daar gebleven met een lantaarn en de 'boer heeft ook een lantaarn en is ook meegegaan en er zijn nog mannen uit het dorp ook naar het bosch en je man heeft gezegd, dat ik het jou zou zeggen." „Ik kan het hierboven niet alleen uithou den!'' riep vrouw Schmidt, in huis gaande,, „ik moet n:uir beneden en zien wat er van mijn kind geworden is." „Ik ook mee," klonk nu Else's stemmetje, die schreiend wakker werd en iets gehoord had, zonder het rechte te begrijpen. Vrouw Schmidt nam het kind uit het wa gentje, bracht het naar de moeder van Jan 'en zei: „Buurvrouw, wit ie voor Else zorgen totdat ik erug ben? Hulda is verdwaald, ik heb rust noch duur liierboven. mijn man is mee om haar ie zoeken, ik ga naar mijn broer, dsn weet ik eerder hoe het is." Bereidwillig nam de buurvrouw Else over. die vreesóbjk schreide, en steeds riep „Elsê Wil nit,3, ELsc wil mee Dezen keo<- stoorde vrouw Schmidt zich niet aan haar geroep, zij sloeg een doek over het hoofd en liep zoo hard ze loopen kon tot ze ademloos bij haar broeder aankwam waar ze op een stoel neerviel en in tranen utbarstte. Die tranen gaven haar verich- •g, en de vriendelijke toespraak van haa aoonzuster deed haar goed. „Maak je niet onnoodig bezorgd," zei de goedhartige vrouw, „er zijn zooveel mannen uitgegaan, een van allen zal haai wel vinden." „Maar clat kruis aan- den afgrond riep de moeder angstig uit en zij begon op nieuw te schreien. „Hulda is een verstandig meisje," begon de zuster weêr, „zij weet dat de bergpaden gevaarlijk kunnen zijn en zij zal zich niet aan den kant gewaagd hebben." Vele vrouwen uit het dorp waren onder tusschen in de kamer gekomen, de eene had dit, de andere dat, over het ongeval te zeggen. „Ja," zei een vari haar, terwijl ze naast vrouw Schmidt ging zitten „en dat nu ook net die akelige Zigeuners in het dorp waren „Wat zeg je, mensch riep vrouw Schmidt uit „dat ook nog, dan komt ze zeker niet terug, o Hulda, mijn lief kind 1" en dai zeggende viel ze luid snikkende met het hoofo op de tafel. Verwijtend keek haar schoonzuster de praatzieke vrouw aan, maar deze ging in haar ijver voort „Nu, het is ook nog de vraag of de Zigeu ners haar meegenomen hebben, maar kwaad genoeg zag die oude heks er uit. Ze stond een kort pijpje te rooken en leunde tegen den wagen waar de Zigeuner-huishouding m was, toen ze naar de kinderen keek, die zoo'n plezier hadden in 't dansen van '11 beer Dat was ook heel aardig om te zien, maar wat hebben ze allemaal stekelige zwarte oogen, die Zigeuners en zulke wilde gezich ten Ze hebben ook alwéér gestolen en ze zwierven den geheelen dag in het dorp en in het bosch rond." Sprakeloos hoorde de gefolterde moeder dit alles aan. „Kom," zei haar schoonzuster die medelijden met haar smart had, „ga een beetje liggen." Zwijgend volgde vrouw Schmidt haar naar de slaapkamer en, toen de buurvrouwen een poosje alleen geweest waren, gingen zij langzaam naar huis. Vrouw Schmidt had zich eindelijk late» overhalen Wat rust te nemen en met de hand in die van haar schoonzuster, die voor het bed zat, sloot ze de oogen, die vermoeid waren van het vele schreien. De nachtwacht had juist zijn „één uur heeft de klok, de klok heeft één" geroe pen daai klinkt een andere toon. Vrouw Schmidt richt zich op cn roept „Dc trompet van de kinderen 1" en ja, steeds duidelijker klinken in de stilte van den nacht de vroolijke tonen der trompet en met den uitroep„Ze hebben haar gevonden" staat vrouw Schmidt op en vliegt naar de deur. Bij het schijnsel van de lantaarns ziet zij haar man, die het kind omhoog heft c.n het in haar armen legt. Naast hem staat Ferdinand, de man van haar zuster Marie. Sprakeloos van geluk geeft zij hem de hand, die hij hartelijk drukt. Een verklaring' behoeft niet gegeven te wordenFeruinand op dit oogenblik naast haar man, is een bewijs, dat hij meê geweest i om haar kind te zoeken, zij heeft met het ïund haar zuster teruggekregen. Nu kwam er geen eind aan het vragen. De onderwijzer vertelde welke angstige uren hij had gehad, vóór dat hij Hulda, die cegen een boom geleund, rustig had liggen slapen, gevonden had. Aan het eind van het bosch waren de man nen van het dorp hen tegengekomen, voor aan Schmidt en Ferdinand. Bij een kopje warme lindenbloesemth.ee. die tante voor haar gezet had, vergat Hulda al spoedig den doorgestanen angst en eei sneedje brood met uien gebakken, een ge liefkoosde spijs bij arm en rijk in Thuringen, smaakte heerlijk. De kamer had zich ondertusschen woei met belangstellende dorpelingen gevuld, ieder wilde Hulda zien, zij had moeite al de vragen te beantwoorden, die haar ge daan werden. „Wij moeten nu naar huis gaan, vrien den," zei eindelijk de onderwijzer, tegen de steeds aangroeiende schare, en nada Schmidt vrienden en buren voor hunne hulp en deelneming bedankt had, ging men langzaam uiteen. Ferdinand was nog gebleven en toen ook hij wilde gaan, zei vrouw Schmidt tegen hem „Kom je Zondag met Marie bij ons, zwager ..Hartelijk graag," antwoordde Ferdinand, terwijl hij de hand, die vrouw Schmidt hem toestak, stevig drukte. In de stilte van den nacht gingen Schmidt en zijn vrouw met Hulda naar huis terug, God dankende, dat hun kind behouden was. Toen ik den laatsten zomer in 't dorpje logeerde, waar Hulda woont, zag ik op een wandeling Geert, den ganzenhoeder. Mijn gastvrouw vertelde mij toen de ge schiedenis, die ik u verhaalde. Toen Geert er ons over hoorde spreken, zei hij brom mend „Wat had ze zich met mijn ganzen te bemoeien daar kon ik zelf wel voor zorgen." Ik kan wel merken, dat juliie in zo- mersche stemming verkeert en daardoor IKver op straat ravo-t, dan mij briefjes te schrijven. Want ik krijg een bitter beetje. Maar dat hindert niet, hoor! Gaat jul lie gerust je gang! Spelen en stoeien is heel wat prettiger en.... gezonder dan briefjes schrijven. Het weer ieent er zich dan ook heerlijk toe, hé, om van de fris- sehe lucht te genieten. Zoo nu en dan verstoort wel eens ecu regenbuitje de pret, maar och! dat verfrischt de we oen en.... misschien jullie zelf er bij, als je niet zorgt, bijtijds in huis te zijn. Ziezoo, ik heb mijn woordje gezegd en wil jullie nu niet langer iu 't nriëeltje gevangen(ï) houden. Ik zie sommigen al trappelen van ongeduld, om maar weg te komen. Nu, vooruit dan maar, veel plei- zier. Dag. OOM bernard. Petrünella E. te Nieuw-Vennep, Vom je het werkelijk een mooi boek? Ja? Nu uaar ben ik blij om, hoor. En dat j< voortaan altijd met de krant meedoet, vind ik natuurlijk ook fijn. Houd je aan je belofte hoor; ik zal eens zien of je een overig nichtje blijft. En tot slot: wel be dankt voor je mooie ansichtkaart, hoor. Nico M. te Harenkarspel. Je briefje slaat in 't ruilhoekje, hoor Nic. Ik vind 't ieuk, dat je nu juist zoo gedaan hebt, als ik 't gevraagd heb. Tot de volgende keer 110 or. Petrus v. d. P. te Lammen. Ik heb er werkelijk verbaasd over gestaan, zoo mooi als je geschreven hebt, zeg. Niet, dat ik uet zeg om je te vleien, hoor, maar ik meen het heusch. Zoo mooi regelmatig en bijna zonder fouten. En die fouten waren non maar vergissingen, want ie weet na- iLiunijk heet goed, dat je niet ontvan, maar ontvang moet schrijven, en groeten mplaats van groete. Voor de rest was het prima werk. hoor. ik hoop, dat ik nog dikwijls zoo'n aar dig briefje van je krijg, zeg, en ook hoop ik, dat je een volgende keer weer zoo ge lukkig bent om een prijs te winnen. Nu, gedag hoort De groeten thuis. Josephine R. te Haarlem. Als je schrijft, dan spreekt 't vanzelf, dat oom Bernard terug schrijft. Dat zie je ook nu weer hè? Ik hoor zeker wel gauw. hoe of je pa Antoinette vond, want ik stel veel 0elang in haar. Nu Josephine, dat schrijf je dan wel, hè? Dag! Om van ons ruil- en verzamelhoekje gebruik te maken, zendt men mij maar 'n briefje waar in duidelijk geschreven staat, wat men wenscht, met vciledigen naam en adres. Dan zet ik dat in de Kinderkrant en de verzamelaartjes weten dan waar ze elkaar kunnen vinden. De briefjes moeten ia enveloppe gezonden worden AAN DE REDACTIE VAN DE KINDERKRANT NASSAULAAN 49, HAARLEM. Ik heb vreemde postzegels: 50 Fransche, 10 Ruitei/egeis, 15 van Nederl. In die, 19 van Zweden, 14 van Denemarken. 13 van Noorwegen, 64 v. Engelond, 15 van België 1 van Columbus, 1 van Luxemburg. 14 van Zwitserland, 12 van Italië, 7 van Rusland, 2 van New South Wales. 2 van Victoria, 2 van Argentina, 27 van Beieren. 2 van Brazilië, 1 van Egypte. 1 van Japan. 4 van Spanje, 9 van Kanada, 72 va Duitschland, 61 van Oosleuijk, 4 van Hongarije. 48 van Amerika en 25 van Oud-Holland en 1 van Chili, die ik ruilen wil voor andere vreemde postzegels. Adres: C. Vlaar, Verdronkenoord no. 47, Alkmaar. Jk heb vreemde postzegels die ik wil ral len voor andere. Ik heb er 2van Duitscii- Oostenrijk, 2 van Nieuw-eeland. 8 van Bel gië. 8 van Duitschiand. 5 van Amerika, 13 van Engeland, 1 van Czecho-Slowakije, 9 van Frankrijk, 5 van Beieren. 5 van Honga rije, 5 van Denecarken, 6 van Zwitserland, 3 van Oostenrijk, 10 van weden. 1 van Por- ugai. 1 van Nedeiland (oudel, 1 Ruijter- .egel. Alle verschillend. Ik heb ook nog 25 -vwattasoldaatjes. die ik ook wil ruilen voor postzegels. 1 tegen 1. Nader overeen te ko men. Th. Nieuwenhuyzen, Bethlehemslaan 2a. Hillegom. Ik heb vreemde postzegels, 50 Fransche, 10 Kuilerzegels. 15 v. Neoerl. lndië, 19 van Zweden, 14 van Denemarken. 64 van Enge land, 15 van Beligië. 1 van Columbus. I van Luxemburg, 14 van Zwitserland. 12 van Ita lië, 7 van Rusland, 2 van New South. Wales, 2 van Victoria, 2 van Aigentima. 27 van Beieren, 2 van Brazilië, 1 van Egypte, 1 van Japan, 4 van Spanje. 9 van Kanada. 72 van Duiisclüand, 61 van Oostenrijk. 13 van Noor wegen, 4 van Hongarije. 48 van Amerika en 25 van Oud-Holland, die ik ruilen wil voor andere vreemde postzegels. Mijn naam is C. Vlaar. Verdronkenoord 47. Alkmaar. Ik heb 52 IJscobeerties van Schoten die ik wil ruilen voor 15 Kwatta-soldaatjes. Mijn adres is Netty van Leeuwen. Brouwersstraat Ik wil ruilen Kwatta-Soldaatjes voor Honing's Mazena-plaatjes. No. 215 214 217 219 220 223 224 234 241 242 243 249 250 253 256 257 273 275 276 277 281 282 292 295 296 en 306. Ik Keef 1 om één. Mijn adres is: J. M. L. Zoutman Jd-, Zuitwijkermeer-i polder No. 605. bij Beverwijk. Ik heb Ter Wee's plaatjes, nummer 2 3 17 18 27 31 34 36 38 41 45 60 61 68 en 28 plaatjes van het Maanmannetje, dit alles wil tjes die ruil ik alleen oor plaatjes van 't Ik heb 160 Kwatta-soldaatjes, die ik wil ruilen voor Maiaena-plaatjes. Ni co Mo-oy, HarenkarspeL Ik heb dubbele vreemde postzegels. 11 van België; 9 van Beieren: 4 van Cana da; 22 van Duitschiand; 2 van Deneinr- ken; 17 vam Engeland; 2 van Engelseh- Indië. 11 van Frankrijk; 1 van Grieken land; 1 van Hongarije; 4 van Italië; 1 vo,n Rusland; 2 van Spanje; 3 van Ver. Sta ten van Amerika; 11 van Zwitserland; 2 van Zweden en 1 van Zuid-Afrika; allen verschillend. Samen 116 stuks. Deze wil ik ruilen voor 50 andere vreemde postzegels van West Australië, van Columbia, van Domiaicana, van Bulgarije, van Venezu ela, van Servië en van Tasmania. 1 Mij-n adres is: Jacob Swart, Lamoraal* straat No. 8, Alkmaar. 1 Ik heb vreemde postzegels. 8 Amerikaan* sche. 4 Zwitaersche. 24 Belgische. 19 Duit* sche. 9 Engelschs, 37 Fransehe, en 18 ulf Italië, die ik wil ruilen, 1 postzegel 1 Kwatta-sohJaatje. Biet Jol, straat 8. Alkmaar. stengel Toagj Isadn-Mfefc;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1920 | | pagina 7