KINDERCOURANT
Elck wat wils.
fN T PRIEEL.
WIE WIL RUILEN.
iarkt
jnen.
u-and.
lloyd.
:a lijn.
ajl dienst,
li Mei van Yal-
Avontuur.
ONZE BRIEVENBUS
ND?
Kras ja ja Ga-
altlaar 28 mil-
onderstauning
rbeiders. Een
zal aan de
gezonden. De
me! de Zweedh
e Moskou be-
internationaal
ISLAND,
os wordt uit
lussisch Cén-
ovjet een be-
goiivernomeJi-
heerseht, de
nkcn te mach
treken. Door
li ar! getroffen
den doodstraf
TORTING
raniifurler Ztg.
uit Zurich:
lien heeft Po-
in Parijs oen
illifjen van e-n
ulo" tusschen
krachten van
ineenstorting
hot terugtrek-
11, maar. wan-
dan moet met
11 o ode tjroe-
len gehouden,
toegezegd in
eurde troepen,
schikking der
Hol lag in de
igelscha sche-
naar het front
chler dit tran-
op dc houding
trachten dia
le verkrijgen
door Duitsch-
Mea twijfelt
ii regeering
enen.
.jET
„Berliner Ta
ligs leden vam
in Dresden,,
g besprekingen
v-an da Elbe-
ZATERDAG 5 JUNI 1919.
t
M»
wi-kL Aanvoer
.G. Prijs kleine
as kleine f 70.-,
f 56
rraanmarkt wa-
ikken, als: 92
f31—33, 186
•deboonen f 2d,
ijn id. f 2532,
grauwe f 80
0. De aardap-
Andijkar mui
muizen klein
7 25—7.50, Dam
Zeeuwache
industrie f 6
Malta Spring
Aanvoer 5
0,
VISSEL-
ers, Alkmna.
4 Juni
(pl m 12 uur)
6.35-6 45
21.00-2110
22 00—22 10
2.05-2.10
10.71—10.73
2721/2—2.73
PIER.
1—6 80
175
gen
ik 2 Juni van
Ij i Ma
vertrok 2 Jjini
4B. MIJ.
li van óibraltar
rdain naar Kor
Holte nau.
m naar Santaxi-
ïgeness.
an Napels naar
0 naar Atnster-
louth.
:ni van1 Buenos
li van Middles-
york naar Java
ilig'.
van Rotterdam
dam naar Bbm-
7 uur Dunge
j t
uri van Bremer
3 Juni van Bré-
vertrok 1, 'Juni y
1 juni van New
Juni van Caieta
OCEAAN,
30 Mei va» Kin'
L r v'.y V^I,
„U heeft 't geva toch zeker onmiddellijk
bü dc politie aangegeven
„Néé, meneerdat wil 'k juist niet. Op
zoo'n politiebureau moet je alles haarfijn uit
leggen en dan komt 1 zoo precies in de
krant te staan hoe ]e heet- waar je Woont,
wat je doet, hoe oud e bent, enzoovoorts."
„U kunt ook aan den commissaris verzoe
ken net niet aan de pers mede te dcelen."
„O ja, maar da's eigenlijk óók weer de
bedoeling niet. ik wil 't graag in de. krant heb
ben, ziet u als 'n soort van waarschuwing.
Maar niet zoo met naam en toenaam zcu
'k vreesclijk eng vinden. 'kZou me dood scha
men als de halve stad 'r achter kwam, dat mij
zooiets was overkomen. En me oom zegt
ook„ik Zou voor geen geld van de wereld
willen, dat de politie er achter kwamdan
bLjit 't toch niet geheim en dan heb 'k nog
'n half jaar de last van 't vragen en 25
maal per dag uitleggen. Oom zeiga naar
meneer N. en vraag, of die 'r 'n trekje van
maken wildan komt 't bij wijze van ver
haaltje in de krant, zonder namen en signa
lementen en clan is 't meteen tocli 'n
aansporing voor andere, meisjes, om voorzich
tig te zijn. Als u 'r dus niets op tegen heeft
„integendeel, juffrouw ik ben blij,
dat u mij aan 'n interessant onderwerp
helpt't scheelt mij weer 'n week."
„Nou dan dan zal 'k maar precies ver
tellen, zooals 't gebeurd is.... u zoekt 't
wel uit.
„M'n oom is dokter.... u denkt er om,
géén namen en géén letters
„Wees u gerust."
„Geen straat ook
„Ook geen straat."
„M'n oom woont alléén met 'n ouwe dienst
meid. U begrijpt dus, dat ie zich wel 's een
zaam gevoeltvooral in den zomer, als 'r
niet zoo erg veel zieke menschen zijn. Elk
jaar vraagt oom mij voor 'n paar maanden
te logeeren, wat dan nu óók 't geval is
'k woon zelf in Breda, ziet u."
„Ik zie 't niet, maar 'k geloof u."
„Ja, ids u 'r nou 'n lolletje van maakt."
Op dat oogenblix heb 'k waarschijnlijk
bijzonder nuchter-onschuldig gekeken, want
direct maakte ze excuus voor 't vinnig
heid je en vertelde verder
„Ik zal dan ook maar direct met 't eigen
lijke gevai beginnen. Dinsdagavond dan
Was 'k alleen thuis. Doortje, dat is de dienst
bode, was naar 'n vriendin, die op 'n hofje
Woont waar ze zich zelf 't andere jaar ook
Wil inkoopen. Oom was opgebeld voor.
afijn, voor iets, dat dikwijls nogal lang duurt,
't Was heerlijk weer en ik maakte 't mij in
m'n eentje zoo gezellig mogelijk. Ik ging
f /oer t open raam zitten met n nopje thee
en 'n verrukkelijk bock, dat heel m'n aan
dacht in beslag nam.
't Begon wat schemerig te worden en
ook wat killer, zoodat 'k 't maar verstandig
vond naar binnen te gaan. Juist wil 'k 't
raam dichtschuiven en daar blijft op de
stoep ineens '11 meneer stilstaan, die heel be
leefd z'n hoed afneemt. IV gioet terug, maar
misschien wel wat vriendelijker dan gewoon
lijk, want die meneer kwam me zóó bekend
voorik kon me op dat oogenblik ab
soluut niet herinneren, waar ik hem had ge
zien.... en toch kende ik 'nt.
Maer ik liad Weinig tijd, om na te denken,
want Hij begon me aan te spreken hij
z-vi„Kijk, juffrouw, Wat is dat toevallig.
Is 't niet te brutaal is, mag 'k dan even naar
uw welstand informeeren.en die van
uw oom?"
„Dank u, meneer" zei ik „we maken
't goed.maar, neemt u me niet kwalijk.
ik ken u niet,... of tenminste...."
„O pardon.dan wil 'k u niet verder.
vraag wel excuusMaar, herinnert u
ztói niet meer.... verleden jaar.,., 't di
ner bij de familie „u-weet-Weldat groote
diner met meer dan honderd gasten 't Was
in de „Kroon."
„Ja jadat weet 'k nog't wa
ren goeie kennissen van oomen was
u daar ook
„Zeker, juffrouw.... we hebben nog 'n
poosje met elkaar gesproken, terwiji uw oom
even werd weggeroepen voor 'n patiënt,
't Was 'r heel gezellig, vind u niet
„Ja, bijzonderik heb me toen wel
geamuseerd. En nu herinner ik 111e uw ge
zicht toch óók. U was, meen ik, alleen."
„Juist, juffrouw.... behalve den gast
heer had ik daar geen kennissen. Ik heb maar
zoo'n beetje de galante jongeman gespeeld,
al zeg ik 't zelf. Ik sjouwde gebakjes aan en
presenteerde champagne, wijn, sigaren. Ik
had ook 't genoegen u 'n heerlijke tros drui
ven aan te bieden.'
„Ja, ja, nu weet ik 't weer goed.u
was in rok met witte das."
„Precies.toen 'k u die druiven bracht
had ik 'n zeer aangenaam gesprek met u
en uw oom. Weet u niet meer, waar we 't
over hadden Over korfbal, tennissen en
fietsen. U had juist den dag te voren zoo'n
heerlijk tochtje gemaakt."
„Ja, dat is zoo.... ja ja,... maar
uw naam herinner ik me toch niet meer.",
Hij noemde toen 'n heele deftige naam
en zeide candidaat-notaris te zijn. Toen vlot
te het gesprek niet meer en hij nam 'n siga
ret uit 'n zilveren kokertje. Hij zocht ïu
al z'n zakken naar lucifers, maar scheen ze
niet bij zich te hebben. Toen vroeg ie aan me,
of 't niet te veel moeite was hem even aan
'n lucifer te helpen.
Ja en nou komt de domste streek,
die 'k ooit van me leven heb uitgehaald."
„U liet 'm binnen."
„Ja, dat deed ik. Maar als u in mijn plaats
was geweest, 't Was beslist 'n elegante jon-
g-.-ngekleed naar cl laatste modebe
schaafd, bijzonder beschaafd zelfs in spreken
en manier van doen. llij had absoluut iets
deftigs over zich.'
„En 'n knap gezicht, natuurlijk."
„Vind u dat zoo natuurlijk
„U liet 'm toch binnen
„Als u zóó begint
„Pardon, da's 'n heel gewoon gevolg.
We behoeven elkaar toch niets wijs te maken.
Maar u liet 'm dan binnen."
„Ja, aan den eenen kant vond ik 't gek
hem door 't raam n doosje lucifers aan te
geven'k vond, dat 'k dan erg onbeleefd
zou doenonbeschoft zelfstegenover
iemand van stand. En aan den anderen kant
was 't weer mal 'n vreemden meneer in huis
te halen.vooral als je alleen bent. Waar
om begint u nou weer te lachen
„'n Onhebbelijkheid van me.... dat
leer 'k niet af'k had gemeend, dat
in m'n trouwen weg zou gaan, maar 't lukt
niet. Let u 'r maar niet op."
„Nou 'k zei dan tegen 'm„Komt u
maar even in de gang uw sigaret opsteken."
„Nu, juffrouw, ik vind 't heel vriendelijk
van u.... als 'k zoo brutaal mag zijn
'n oogenblikje dan.... misschien kan'k
mijnheer uw oom nog even de hand drukken
we hebben toen zoo gezellig gepraat over
de litteratuur.'
Onder 't binnenlaten zei 'k hem, dat ie
't niet trof, want datm'n oom niettliuiswas.
Dat speet 'm geweldig zei diehij hoop
te oom bij 'n volgende gelegenheid nog 's te
spreken. Door de openstaande deur van 't
salon keek ie in de huiskamer, die 'r aan
grenst. Z'n gezicht kreeg 'n blijde uitdruk
king en z'n oogeii bleven gevestigd op oom's
boekenkast, die naast den schoorsteen stond.
„Kijk kijk," riep ie „heeft uw oom
ook de werken van Streuvelswil u
wel gelooven, dat 'lc reusachtig dweep met
Streuvels Kent u z'11 nieuwste werk over
de boomen Verrukkelijk, juffrouw. En
wat zie 'k daar staan De gedichten van
Mag 'k misschien even zoo vrij zijn.... u
neemt me niet kwalijk."
Meteen wipte hij met galante pasjes naar
de boekenkast in de huiskamer, ik vond
't gek, om alleen in de gang achter te blijven
en ging ook maar bij de boekenkast staan
Toen gebeurde 't.
Nooit zal 'k dat vrccselijke oogenblik
en wat 'r op volgde, vergeten. Met 'n sprong
was ie bij de schuifdeuren en smeet ze dicht.
Ineens werd z'n gezicht heel anders
met 'n akelige, boef-aclitigc grijns er in.
Ziezoo, juffie" zer-cLie gnnnekend
„nou ben 'k waar 'k wezen moet. Ga nou
's heel zoet daar op dien stoel zittenen
als je één kikje geeft, 'n heel klein kikje,
dan maak je kennis met dit instrumentje."
Uit z'n binnenzak haalde de vent 'n dolk
mes. ik schrok me naar. Al had 'k willen
schreeuwen, 'k zou 't niet gekund hebben,
zoo was 'k van streek. Bevend liet 'k me in
den leunstoel van m'n oom zakken, vlak bij
den schoorsteen.
„Nou zal lx jc kalm laten zitten, meisje,
als je tenminste geen beweging maakt, an
ders zal ik, hoewel zeer tot m'n spijt, genood
zaakt zijn jc 'n dwaagbuisje aan te meten
in den vorm van '11 meter of drie koord van
uitstekende kwaliteit. Dus afgesproken, dat
jc heel braaf zult blijven zitten
Trillend knikte ik van „ja." Toen begon
ie op z'n. gemak, maar met groote handigheid
de laden en kasten te doorzoekenstopte
zilveren lepels, vorken en allerlei andere
voorwerpen van waarde in z'n binnenzakken,
die 'n buitengewone sfmeting schenen te
hebbenen vertelde me intusschen spot
lachend, dat hij op dat bewuste diner tafel
dienaar was geweest en of ik mij niet kon
herinneren, dat er 11a dat feest 'n heele par
tij zilverwerk zoek was, Wat de familie
nog gedeeltelijk had vergoed. Hij lachte
om m'n slechte geheugen en raadde mij-
aan voortaan wat beter na te denken, al
vorens zich met vreemde jongelui in te la
ten, al kwamen ze dan ook wat bekend voor.
Dat ie al 'n uur geleden had staan gluren
en gezien, dat de dienstbode uitging en 'n
poosje later m'n oom. Dat ie 't '11 oer-ko-
mische samenloop van omstandigheden vond
en nog nooit in z'n dieven-loopbaan zoo'n
interessant geval had meegemaakt.
Maar zoo langzamerhand kwam ik wat
op m'n verhaal. Allerlei gedachten vlogen
mij door 't hoofd en ik zon op '11 middel
tot redding. Ik keek onwillekeurig naai
den schoorsteenmantelen had van vreug
de haast 'n gil willen geven. Daar lag oom's
revolver, 't Was al haast donker in de kamer,
maar toch kon ik de omtrekken van 't wapen
duidelijk onderscheiden. Ik begrijp nog niet
waar 'k ineens al dien moed vandaan haai
demisschien wel door schaamte en
spijt over m'n domme handeling....
Opstaan en 't wapen grijpen duurde nog
geen tel. Hij schrok en wilde op me toespriri
gen. Maar daar zag ie op eens 't blinkende
ding op z'n hoofd gericht en deinsde terug.
„Halt, ié ik schiet," schreeuwde ik.
„Wat Wat heb je daar" vroeg ie
angstig.
,,'n Geladen revolver, meneer, van m'n
oom.
Daar had je heelcmaal niet op gerekend,
hè, mannetje Dacht je nu werkelijk, dat
ik in deze onzekere tijden alléén in liuis
zou gaan zitten, zonder me te wapenen. Denk
er 0111, er zitten vier patronen op en ik zal
geen oogenblik aarzelen het wapen te gebrui
ken."
Ik voelde, dat m'n zenuwen, die me dit
alles deden zeggen, de overhand zouden krij
gen m'n hand begon te beven. Maar toen
ik üe groote angst zag in z'11 houding en z'11
gebaar kreeg ik nieuwen moed en riep zoo
iiard en schel mogelijk„Je zakken leeg
Direct al je zakken ieeg Gauw, of ik schreeuw
om hulp en dan ben je d'r bij
Als '11 gek begon ie z'n zakken leeg te
maken en smeet alles op den grondook
z'n inbrekerswerktuigen, z'u zilveren sir,
garettenxoker, z'11 dolkmes, z'n lucijtrt
en nog andere dingen. Toen bleef ie schuw
wachten.
„En nu onmiddellijk 't huis uit en wees
blij dat ik je zóó laat gaan."
Als ie geweten had, dat 'k haast geen bee-
nen meer had om te staan, zou ie misschien
niet zoo hard 't huis zijn uitgevlogen. Met
in slag ging de voordeur dicht. Toen viel
'k van me zei ven.
Toen 'k bijkwam zag 'k oom en Dora
over me heen gebogen. In m'n hand ge
klemd had 'lc nog....
„De revolver."
„Nee, nu raadt u toevallig ruis. 't Was
niet eens '11 revolver.... '11 soort instru
ment van oom, of 'n stuk d'r van.... om
kiezen mee te trekken, 't Ding had op den
schoorsteen gelegen om den volgenden dag
gerepareerd te worden. Hoe vind u 't
„Reusachtig, ik feliciteer u."
„Zou u 'r zoo 'n schetsje van kunnen
maken
,,'t Is al gebeurd, juffrouw. Ons gesprek
staat hier al in aangeteekend."
„Met alles en alles mee toch niet
„Hm.... zoowat wel"
„Jakkes, ha'lc dat geweten.... afijn.,
d'r komen toch heelemaal geen namen of
....persoonsbeschrijvingen in dat Trekje?"
„Heelemaal niet. Ofschoon van uw sig
nalement op zich zelf al 'n aardig stukje
te schrijven zou zijn."
Drie seconden later was ze de deur uit.
G. N.
DE O. w.-PIANO.
Mevrouw Pasrijk slapte 'n pianomaga-
zijn binnen en vroeg naar 't duurste in
strument dat voorradig was. Ze kocht 'n
prachtmeubel van rozenhout, met 'n hee-
len stapel muziekboeken.
'n Maand later kwam ze nog eens, oni
'n pianokruk. De pianohandelaar liet er
haar 'n stuk of twintig zien, maar ze be
vielen geen van alle.
,,'t Moet een groene zijn," zei mevrouw
Pasrijk, „anders past ie niet bij de an
dere meubels."
„Maar mevrouw," zei de winkelier, „dan
past de piano er toch ook niet bijl"
„Jawel," zei de dame, „die hebben we
groen laten verven!"
WAARHEIDSLIEVEND.
Hij had geviseht, vruchteloos. Op
weg naar huis ging hij 'n vischwinkel
binnen. „Juffrouw," zei hij, „wilt u vijf
flinke baarzen nemen, en die naar me
toe gooien, terwijl ik in de deurpost blijf
staan."
„Best meneer, maar waar dient dat
gooien voor?"
„Nou, ik moet thuis vertellen, dat ik
ze gevangen heb dan lieg ik tenminste
niet!"
iiULA.
(Slot).
„ik kom al, vrouw," riep die boer van den
hooizolder en hij daalde dan ook langzaam
de ladder af, nam de laniaam aan. die zijn
vrouw hem gaf en ging naast den meesier,
die ook een lamaarn droeg, het bosch in.
De ondeiwijzer beschuldigde zich. dat hij
niet beter aaht liaa gegeven, hij had geen
moed een gesprek te beginnen en de boer,
die het praten altijd aan zijn vrouw overliet,
liep zwijgend naast hem.
De beide mannen sloegen den weg naar
den kam van het 'bosch in. waar eemge den
nen aan den rand van een afgrond staan.
Het was nog geen twee jaar geieden, ca,
daar een onvoorzichtige wandelaar, die zich
te ver aan aen rand gewaagd had. met een
stuk aarde naar beneaen was gevallen. Een
kruis staat op de plek, waar men hem dooo
vond liggen.
Hoe ncfljL kon Hulda daar verdwaald zijn!
'het begon donkeider te worden, de lan
taarns werden aangestoken en in angstige
spanning zoemen de beide mannen rond.
Op het roepen van huida's naam, op hei
schallen der trompet kwam geen antwoord.
Terwijl de onderwijzer en de boer in hel
bosch rondzochten. stond viouw Schmidt voor
de deur van haar woning, luisterende oi zij
den wagen ook hoorde aankomen. „Waar 01
Schmidt toch blijft!-' dacht ze, „hij had al
lar.g van den zaagmolen terug kunnen zijn."'
„Vrouw Schmidt, je man is mee om hulda
in het bosch te zoeken," hoorde zij opeens
zeggen, en de jongen van haar buurman, die
het schoolfeest mee had gevierd-, stond bij
haar.
„Wat zeg je, Hulda zoeken, is ze dan niet
bij haar tante?" riep de vrouw verschiikt uit.
„Neen. ze is niet mee teruggekomen, ze was
er met toen wij teruggingen, meester is daar
gebleven met een lantaarn en de 'boer heeft
ook een lantaarn en is ook meegegaan en
er zijn nog mannen uit het dorp ook naar
het bosch en je man heeft gezegd, dat ik het
jou zou zeggen."
„Ik kan het hierboven niet alleen uithou
den!'' riep vrouw Schmidt, in huis gaande,,
„ik moet n:uir beneden en zien wat er van
mijn kind geworden is."
„Ik ook mee," klonk nu Else's stemmetje,
die schreiend wakker werd en iets gehoord
had, zonder het rechte te begrijpen.
Vrouw Schmidt nam het kind uit het wa
gentje, bracht het naar de moeder van Jan
'en zei: „Buurvrouw, wit ie voor Else zorgen
totdat ik erug ben? Hulda is verdwaald,
ik heb rust noch duur liierboven. mijn man
is mee om haar ie zoeken, ik ga naar mijn
broer, dsn weet ik eerder hoe het is."
Bereidwillig nam de buurvrouw Else over.
die vreesóbjk schreide, en steeds riep „Elsê
Wil nit,3, ELsc wil mee
Dezen keo<- stoorde vrouw Schmidt zich
niet aan haar geroep, zij sloeg een doek over
het hoofd en liep zoo hard ze loopen kon
tot ze ademloos bij haar broeder aankwam
waar ze op een stoel neerviel en in tranen
utbarstte. Die tranen gaven haar verich-
•g, en de vriendelijke toespraak van haa
aoonzuster deed haar goed.
„Maak je niet onnoodig bezorgd," zei
de goedhartige vrouw, „er zijn zooveel
mannen uitgegaan, een van allen zal haai
wel vinden."
„Maar clat kruis aan- den afgrond riep
de moeder angstig uit en zij begon op nieuw
te schreien.
„Hulda is een verstandig meisje," begon
de zuster weêr, „zij weet dat de bergpaden
gevaarlijk kunnen zijn en zij zal zich niet
aan den kant gewaagd hebben."
Vele vrouwen uit het dorp waren onder
tusschen in de kamer gekomen, de eene
had dit, de andere dat, over het ongeval
te zeggen.
„Ja," zei een vari haar, terwijl ze naast
vrouw Schmidt ging zitten „en dat nu ook
net die akelige Zigeuners in het dorp waren
„Wat zeg je, mensch riep vrouw Schmidt
uit „dat ook nog, dan komt ze zeker niet
terug, o Hulda, mijn lief kind 1" en dai
zeggende viel ze luid snikkende met het hoofo
op de tafel.
Verwijtend keek haar schoonzuster de
praatzieke vrouw aan, maar deze ging in
haar ijver voort
„Nu, het is ook nog de vraag of de Zigeu
ners haar meegenomen hebben, maar kwaad
genoeg zag die oude heks er uit. Ze stond
een kort pijpje te rooken en leunde tegen
den wagen waar de Zigeuner-huishouding
m was, toen ze naar de kinderen keek, die
zoo'n plezier hadden in 't dansen van '11 beer
Dat was ook heel aardig om te zien, maar
wat hebben ze allemaal stekelige zwarte
oogen, die Zigeuners en zulke wilde gezich
ten Ze hebben ook alwéér gestolen en ze
zwierven den geheelen dag in het dorp en
in het bosch rond."
Sprakeloos hoorde de gefolterde moeder
dit alles aan. „Kom," zei haar schoonzuster
die medelijden met haar smart had, „ga
een beetje liggen."
Zwijgend volgde vrouw Schmidt haar
naar de slaapkamer en, toen de buurvrouwen
een poosje alleen geweest waren, gingen zij
langzaam naar huis.
Vrouw Schmidt had zich eindelijk late»
overhalen Wat rust te nemen en met de hand
in die van haar schoonzuster, die voor het
bed zat, sloot ze de oogen, die vermoeid
waren van het vele schreien.
De nachtwacht had juist zijn „één uur
heeft de klok, de klok heeft één" geroe
pen daai klinkt een andere toon.
Vrouw Schmidt richt zich op cn roept
„Dc trompet van de kinderen 1" en ja, steeds
duidelijker klinken in de stilte van den nacht
de vroolijke tonen der trompet en met
den uitroep„Ze hebben haar gevonden"
staat vrouw Schmidt op en vliegt naar de
deur.
Bij het schijnsel van de lantaarns ziet zij
haar man, die het kind omhoog heft c.n het
in haar armen legt.
Naast hem staat Ferdinand, de man van
haar zuster Marie.
Sprakeloos van geluk geeft zij hem de
hand, die hij hartelijk drukt.
Een verklaring' behoeft niet gegeven te
wordenFeruinand op dit oogenblik naast
haar man, is een bewijs, dat hij meê geweest
i om haar kind te zoeken, zij heeft met het
ïund haar zuster teruggekregen.
Nu kwam er geen eind aan het vragen.
De onderwijzer vertelde welke angstige
uren hij had gehad, vóór dat hij Hulda, die
cegen een boom geleund, rustig had liggen
slapen, gevonden had.
Aan het eind van het bosch waren de man
nen van het dorp hen tegengekomen, voor
aan Schmidt en Ferdinand.
Bij een kopje warme lindenbloesemth.ee.
die tante voor haar gezet had, vergat Hulda
al spoedig den doorgestanen angst en eei
sneedje brood met uien gebakken, een ge
liefkoosde spijs bij arm en rijk in Thuringen,
smaakte heerlijk.
De kamer had zich ondertusschen woei
met belangstellende dorpelingen gevuld,
ieder wilde Hulda zien, zij had moeite al
de vragen te beantwoorden, die haar ge
daan werden.
„Wij moeten nu naar huis gaan, vrien
den," zei eindelijk de onderwijzer, tegen
de steeds aangroeiende schare, en nada
Schmidt vrienden en buren voor hunne
hulp en deelneming bedankt had, ging men
langzaam uiteen.
Ferdinand was nog gebleven en toen ook
hij wilde gaan, zei vrouw Schmidt tegen
hem „Kom je Zondag met Marie bij ons,
zwager
..Hartelijk graag," antwoordde Ferdinand,
terwijl hij de hand, die vrouw Schmidt hem
toestak, stevig drukte.
In de stilte van den nacht gingen Schmidt
en zijn vrouw met Hulda naar huis terug,
God dankende, dat hun kind behouden was.
Toen ik den laatsten zomer in 't dorpje
logeerde, waar Hulda woont, zag ik op
een wandeling Geert, den ganzenhoeder.
Mijn gastvrouw vertelde mij toen de ge
schiedenis, die ik u verhaalde. Toen Geert
er ons over hoorde spreken, zei hij brom
mend „Wat had ze zich met mijn ganzen
te bemoeien daar kon ik zelf wel voor
zorgen."
Ik kan wel merken, dat juliie in zo-
mersche stemming verkeert en daardoor
IKver op straat ravo-t, dan mij briefjes
te schrijven. Want ik krijg een bitter
beetje.
Maar dat hindert niet, hoor! Gaat jul
lie gerust je gang! Spelen en stoeien is
heel wat prettiger en.... gezonder dan
briefjes schrijven. Het weer ieent er zich
dan ook heerlijk toe, hé, om van de fris-
sehe lucht te genieten. Zoo nu en dan
verstoort wel eens ecu regenbuitje de pret,
maar och! dat verfrischt de we oen en....
misschien jullie zelf er bij, als je niet
zorgt, bijtijds in huis te zijn.
Ziezoo, ik heb mijn woordje gezegd en
wil jullie nu niet langer iu 't nriëeltje
gevangen(ï) houden. Ik zie sommigen al
trappelen van ongeduld, om maar weg te
komen. Nu, vooruit dan maar, veel plei-
zier. Dag.
OOM bernard.
Petrünella E. te Nieuw-Vennep, Vom
je het werkelijk een mooi boek? Ja? Nu
uaar ben ik blij om, hoor. En dat j<
voortaan altijd met de krant meedoet,
vind ik natuurlijk ook fijn. Houd je aan
je belofte hoor; ik zal eens zien of je een
overig nichtje blijft. En tot slot: wel be
dankt voor je mooie ansichtkaart, hoor.
Nico M. te Harenkarspel. Je briefje
slaat in 't ruilhoekje, hoor Nic. Ik vind 't
ieuk, dat je nu juist zoo gedaan hebt, als
ik 't gevraagd heb. Tot de volgende keer
110 or.
Petrus v. d. P. te Lammen. Ik heb er
werkelijk verbaasd over gestaan, zoo mooi
als je geschreven hebt, zeg. Niet, dat ik
uet zeg om je te vleien, hoor, maar ik
meen het heusch. Zoo mooi regelmatig en
bijna zonder fouten. En die fouten waren
non maar vergissingen, want ie weet na-
iLiunijk heet goed, dat je niet ontvan,
maar ontvang moet schrijven, en groeten
mplaats van groete. Voor de rest was het
prima werk. hoor.
ik hoop, dat ik nog dikwijls zoo'n aar
dig briefje van je krijg, zeg, en ook hoop
ik, dat je een volgende keer weer zoo ge
lukkig bent om een prijs te winnen.
Nu, gedag hoort De groeten thuis.
Josephine R. te Haarlem. Als je
schrijft, dan spreekt 't vanzelf, dat oom
Bernard terug schrijft. Dat zie je ook nu
weer hè? Ik hoor zeker wel gauw. hoe of
je pa Antoinette vond, want ik stel veel
0elang in haar. Nu Josephine, dat schrijf
je dan wel, hè? Dag!
Om van ons ruil- en verzamelhoekje gebruik
te maken, zendt men mij maar 'n briefje waar
in duidelijk geschreven staat, wat men wenscht,
met vciledigen naam en adres. Dan zet ik dat
in de Kinderkrant en de verzamelaartjes weten
dan waar ze elkaar kunnen vinden.
De briefjes moeten ia enveloppe gezonden
worden AAN DE REDACTIE VAN DE
KINDERKRANT NASSAULAAN 49,
HAARLEM.
Ik heb vreemde postzegels: 50 Fransche,
10 Ruitei/egeis, 15 van Nederl. In die, 19
van Zweden, 14 van Denemarken. 13 van
Noorwegen, 64 v. Engelond, 15 van België
1 van Columbus, 1 van Luxemburg. 14 van
Zwitserland, 12 van Italië, 7 van Rusland,
2 van New South Wales. 2 van Victoria,
2 van Argentina, 27 van Beieren. 2 van
Brazilië, 1 van Egypte. 1 van Japan. 4 van
Spanje, 9 van Kanada, 72 va Duitschland,
61 van Oosleuijk, 4 van Hongarije. 48 van
Amerika en 25 van Oud-Holland en 1 van
Chili, die ik ruilen wil voor andere vreemde
postzegels. Adres: C. Vlaar, Verdronkenoord
no. 47, Alkmaar.
Jk heb vreemde postzegels die ik wil ral
len voor andere. Ik heb er 2van Duitscii-
Oostenrijk, 2 van Nieuw-eeland. 8 van Bel
gië. 8 van Duitschiand. 5 van Amerika, 13
van Engeland, 1 van Czecho-Slowakije, 9
van Frankrijk, 5 van Beieren. 5 van Honga
rije, 5 van Denecarken, 6 van Zwitserland,
3 van Oostenrijk, 10 van weden. 1 van Por-
ugai. 1 van Nedeiland (oudel, 1 Ruijter-
.egel. Alle verschillend. Ik heb ook nog 25
-vwattasoldaatjes. die ik ook wil ruilen voor
postzegels. 1 tegen 1. Nader overeen te ko
men. Th. Nieuwenhuyzen, Bethlehemslaan
2a. Hillegom.
Ik heb vreemde postzegels, 50 Fransche,
10 Kuilerzegels. 15 v. Neoerl. lndië, 19 van
Zweden, 14 van Denemarken. 64 van Enge
land, 15 van Beligië. 1 van Columbus. I van
Luxemburg, 14 van Zwitserland. 12 van Ita
lië, 7 van Rusland, 2 van New South. Wales,
2 van Victoria, 2 van Aigentima. 27 van
Beieren, 2 van Brazilië, 1 van Egypte, 1 van
Japan, 4 van Spanje. 9 van Kanada. 72 van
Duiisclüand, 61 van Oostenrijk. 13 van Noor
wegen, 4 van Hongarije. 48 van Amerika en
25 van Oud-Holland, die ik ruilen wil voor
andere vreemde postzegels.
Mijn naam is C. Vlaar. Verdronkenoord
47. Alkmaar.
Ik heb 52 IJscobeerties van Schoten die ik
wil ruilen voor 15 Kwatta-soldaatjes. Mijn
adres is Netty van Leeuwen. Brouwersstraat
Ik wil ruilen Kwatta-Soldaatjes voor
Honing's Mazena-plaatjes. No. 215 214 217
219 220 223 224 234 241 242 243 249
250 253 256 257 273 275 276 277 281 282 292
295 296 en 306. Ik Keef 1 om één. Mijn adres
is: J. M. L. Zoutman Jd-, Zuitwijkermeer-i
polder No. 605. bij Beverwijk.
Ik heb Ter Wee's plaatjes, nummer 2 3
17 18 27 31 34 36 38 41 45 60 61 68 en 28
plaatjes van het Maanmannetje, dit alles wil
tjes die ruil ik alleen oor plaatjes van 't
Ik heb 160 Kwatta-soldaatjes, die ik
wil ruilen voor Maiaena-plaatjes. Ni
co Mo-oy, HarenkarspeL
Ik heb dubbele vreemde postzegels.
11 van België; 9 van Beieren: 4 van Cana
da; 22 van Duitschiand; 2 van Deneinr-
ken; 17 vam Engeland; 2 van Engelseh-
Indië. 11 van Frankrijk; 1 van Grieken
land; 1 van Hongarije; 4 van Italië; 1 vo,n
Rusland; 2 van Spanje; 3 van Ver. Sta
ten van Amerika; 11 van Zwitserland; 2
van Zweden en 1 van Zuid-Afrika; allen
verschillend. Samen 116 stuks. Deze wil ik
ruilen voor 50 andere vreemde postzegels
van West Australië, van Columbia, van
Domiaicana, van Bulgarije, van Venezu
ela, van Servië en van Tasmania. 1
Mij-n adres is: Jacob Swart, Lamoraal*
straat No. 8, Alkmaar. 1
Ik heb vreemde postzegels. 8 Amerikaan*
sche. 4 Zwitaersche. 24 Belgische. 19 Duit*
sche. 9 Engelschs, 37 Fransehe, en 18 ulf
Italië, die ik wil ruilen, 1 postzegel
1 Kwatta-sohJaatje. Biet Jol,
straat 8. Alkmaar.
stengel Toagj
Isadn-Mfefc;