Gouwe-bruiloft. van IN 'T PRIEEL. WIE WIL RUILEN. ZATERDAG ft hMH, Jaüft bSi S's&i e ONZE BRIEVENBUS Toen ze van d'r boodschappen terugkwam in "t ^enigste kamertje van 't reeds lang onbewoonbaar verklaarde huisje met de kraak-molmige vloer planken, keek hij met groote verwonderings-oogen naar 't dik-bultig-gevulde reticuultje, wat ze met 'n zucht op tafel legde. „Wat heb je daar allegaar?" vroeg ie, traag doorlurkend aan de zwart-gerookte, sputterende tabakspijp. Ze lachte geheimzinnig met 'n gebaar van wacht maar-es-effies, en begon uit te pakken Eerst kwam er een zak boterspritsjes te voor schijn toen 'n kleinere met bruidssuikers, toen een met vijf groote sigaren en ten slotte haalde ze 'r met trotsch glinsterende oogjes 'n flesoh zoeten bessenwijn uit. Stotterend van verbazing vroeg ie waar ze dat alles had vandaan gehaald en welke goeie ziel haar 't geld voor al 't lekkers had versohaft. „Deze", blufte ze met de borst vooruit en wees op zich zelf. „Van onze eigen centen gekocht van bijna vijf jaar opgespaarde hallefies nou „Gos-nog-an-toe, hoest-mogelekkon dat 'r nou nog van ai „Konne.. konne.. nee., eigelek niet., maar k heb 't klaargespeeld, dat zie'je". „Sjonge-sjonge, je bent me toch 'n wijfie, hoor". „Hè-hè-hè-he lachte ze smakelijk „merk je dat nou pas, na vijftig jaar?" „Dn sigarensigaaaaren.. in hoeveel jaren zou 'k ze niet gerookt hebben". „ja, en da's nog niet alles, da's nog niet alles, zie je'k Heb eerst gezorgd voor 't andere.. Morgen wordt er in de kerk een Mis gelezen voor ons.... heelemaal vaor ons tweetjes alléén., en apart, zie je., apart voor ons eigen., tusschen de andere diensten door., om half acht., da's vrroeg in de broek, hè baasie?" Zeggen kon hij niets. Alleen keek hij de oude vrouw aan, met groote dankbaarheid in de voch tige oogen. Terwijl zij de sigaren in een tumblertje deed, de koekjes op een boterhammenbordje stapelde, de bruidssuikertjes uitstalde op 'n glazen bakje, dat voldoende was voor een hoeveelheid vier maal zoo groot, zat hij stilletjes voor zioh uit te denken Nou zouden ze tooh hun gouwe-bruiloft nog vieren. Dat vond ie heerlijk. Hij had er heelemaal niet op gerekend. Z'n klein pensioentje als oud baanwachter van 't spoor was nauwelijks genoeg om den mond open te houden. Tooh had ze nog weten te sparen hoe had ze 't in 's hemelsnaam klaargespeeld. Wie had dat kunnen denken. Want waarom zouden ze 't gevierd hebben Niemand hadden ze op de heeie wereld. Hun vier kinderen hadden ze overleefdook de overige familieleden waren dood'n enkele verre bloed verwant zat eigens in Amerika. Nou had z'n vrouw 'r nog voor gezorgd, dat ze 't met z'n tweetjes vierden. Ja, met z'n tweëen.. wie zou 'r anders bij moeten zijn? Aan niemand hadden'ze 't ver teld.... heelemaal stil hadden ze 't gehouwen., om de lust., en de onkosten. Gearmd gingen ze naar de kerk, den anderen ochtend. Hij in z'n vergroende schootjas en den hoogen hoed op, dis-die na z'n trouwen nog 'n paar kee had gebruiktzij in 't satinet-japonne- tje van jaren-hèr en 't zwarte kapothoedje met de op-en-neer dansende begoniaaties, die rood waren geweest. Ze spraken nietwaren onder den indruk van den grooten dag die komen ging. Aan t zij-altaar in de parochiekerk werd hun mis gelezen,de" mis., voor hen alleen. Hun plaatsen waren op de voorste rij, vlak bij 't altaar. Nog nooit hadden ze zóó dichtbij gezeten. 'n Heerlijke verrassing was 't, 'n ontroerende verrassing, die hen tot schreiens bewoog, toen on der 't naderen tot ris H. Tafel vanaf het koor de Veni-Creator langs de gewelfbogen ruisohte. Dat was 'n attentie van den pastoor, waar ze nooit op hadden durven rekenen. En de arme oudjes, die zoo weinig aardsche vreugde hadden genoten, dankten God met veel vreugde-tranen en weinig woorden, die veel spra'. c Q Een nieuwe verrassing ^-ucht de koster, die hen uitnoodigde hem naar de pastorie te volgen. Daar stond de tafel gedekt met 'n heerlijk ontbijt en geurige koffie. De pastoor en alle geestelijken kwamen felioiteeren en stapelden de twee bordjes vol met belegen broodjes en beschuiten, zoodat de "Oudjes op het laatst bijna geen weg er mee wisten. Geroerd, zenuwachtig dankten ze voor alles en werden tot op de stoep uitgeleide gedaan. Op straat hadden ze moeite niet opnieuw te gaan huilen en zeiden nog minder, dan bij 't ter kerke gaan. 't Was prachtig weer en ze besloten als vanzelf nog 'n straatje om te loopen. In geen jaren hadden ze de binnenstad gezien. Wat moesten zij met hun afgewerkte lichamen in de drukte doen, met 't gevaar van overreeën te worden door zoo'n oternebiel of stoomfiets f Maar nou, op zoo'n kalmen Zondagmorgen, op hun gouden feest, wouên ze toch weer 's wat zien. Ze keken met bewondering en ontzag naar de reusachtige winkelkasten met costumes van over de honderd guldengoud, zilver, kristal, koper. Ach, ach, wat was dat allemaal veranderd bij vroe ger. Zóó aandachtig keken ze, dat ze niets merkten van 't medelijdende, of spottende glimlachen der menschen, om z'n schootjas van 'n halve eeuw, z'n borstelige, bruin-rood uitgevreten kachelpijp, haar japonnetje met pofmouwtjes en „keu-de- paris".... en 't kapothoedje rnet de vergeelde begonia's, die als maar ja-ja knikten In 'n plantsoen gingen ze op 'n bankje zitten, tevreden glimlachend, rustig babbelend, opsnui vend den geur der bloemen, genietend het gezang en gefluit van honderden vogels in 't wisselende groen van veel boomen. Toen ze 'n uur later 't steegje wilden binnengaan waar hun sonamel woninkje van 'n daalder in de week stond, bleven ze perplex staan. Uit elk raam wapperde een vlag en aan V.un deur was een eere- poort gemaakt van slingers en sparren. De buren stonden hen op te wachten en zongen van lang zuilen ze léven. Ze werden binnengeduwd in de voorkamer van de weduwe Knaders, die 'n heele feesttafel had aangericht. En er was 'n man, die harmonica speelde. In den loop van het buurt-feest vernam 't gou den paar, dat de bruid een jaar of wat geleden den datum van haar „eventueel" gouden feest had genoemd aan de weduwe Knaders, die 't al dien tijd had onthouden. Reeds weken van te voren was 't geheime plannetje gemaakt 's Avonds in hun eig^n huisje gekomen stonden daar nog precies de lekkernijen, die ze den vorigen avond zoo netjes had uitgestald en waarvan ze niet gedroomd hadden, dat ze onaangeroerd zou den blijven. In 't scnameie bed grepen ze eikaars rimpel handjes en drukten die stevig.... hielden ze in elkaar. Zoo vielen ze in slaap. j G. N. NIEUWS UIT ARTIS. tls nu heerlijk in Artis,de mooie tuin ia de Hoofdstad, waar in vollen bloei heesters en bloemenperken staan.Ook het dierenle ven geeit u weer, altijd verrassende jeugd te genieten. In de vogelbevolkte vijvers zwemt men ai eenige paren der overal in Artis tot op de daken toe, nestelende wilde eenden mc- donskuikens rondde Chiieeusche Zwart- hals-zwaan gaat er vandaag of morgen weer met zijn kuikens op den rug uit spelevaren, de Aalscholvers echter zijn nog niet zeker waar ze hun tent zullen opslaan, in het vogelparkje zijn de Waterhoentjes stilletjes aan het bou wen tusschen de hougc Iris-takken de statige Reigers brengen er al hun broedsel groot, op het achterin gelegen eilandje, van waaruit nu al jaren een drie ot viertal blauw'-grijzc vliege niers wegstrijken om den vogelstand der Am- sterdamsche omgeving te gaan vermeerderen. Aan don overkant, vóór de Amerikaan- sche Bisons zitten de beidé Ooievaar-paren weer vol toewijding te broeden. Twintig jaren heeft men er op gewacht thans is dan werkdijk na voorbijgaand bezoek van een vreemd paar toch een wilde Eiber in Artis neergestreken en zich metterwoon gaan vestigen, naar men hóópt 0111 er een huwelijk aan te gaan met de vrij-rotidviiegende jonge Ooievaar van Artis. In de Fazanterie zitten eenige hennetjes schuilgaand door hun beschermende „schut kleur" opi eieren van Spiegel-paaw en Swin- hoe-fazant zijn al vlugge kuikens onder de kip uitgebroed. Ook de Zoogdier-af deelingen geven weer jeugdleven te zien. In de Antilopeiistalicn zijn het de mooie Lechwi-waterbokketi van de Zambezi en de Voor-Indische Nijlghau's bij de Runderen de heilige Brahmin-zeboe's die bogen kunnen op een gezonde en dartele booreling.Quarles zullenAnoeang enChapman zebra zullen spoedig volgen later ook, als alles goed gaat, de Nijlpaarden hun tiende spruit verwachten. Manies, de halfwassen Oiang-oetr^i is ge- gelukkig weer geheel hersteld van de bijna doo delijke darmcatarrh, waaraan hij na aankomst begon te lijden. De drie oolijke chimpansees groeien al stoeiend op, en gaan nu bij gunstig weer met den kleinen Orang Sim 't spleelveld buiten betrekken. De jonge Laponder-apen en de Volwassen kolossale Mandril trekken mede de bijzondere aandacht, terwijl in de roofdieren galerij de aankomende en opgeschoten leeu wen, die nu hun mazen beginnen te krijgen, veel bekijks hebben. De collectie in het Zangvogelhuis onlangs nog verrijkt met eenige zeldzame Buulbuuls, Blad-en Bril-vogels uit onze Oost, heeft thans ook verschillende prachtvinkjes uit het Sene- al-gcbied gekregen. liet Insectarium geeft weer mooie in- en uitlieemsche vlinders te bewonderen. Het Aquarium handhaaft zijn oude ver maardheid naast nieuwe exotische visschen slaat de merkwaardige zilversnoek, geen kwaad figuur. In het aan eb enn vloed onderhevig strand- bassin zijn de stille toernooien der Heremiet- kreeften te volgen en in de kleine zaal een vijftal prachtige Maanvisschen van Brazilië te bewonderen. DE REPUBLIEK ANDORRA. Zooals reeds meer dan elf eeuwen lang, heeft ook thans de republiek Andorra de ge weldige stormen, die in Europa hebben ge woed, getart en is zij ongerept uit den wereld- strijd te voorschijn gekomen. Dit statencurio- sum.de oudste en de kleinste van alle rcpublie- k li, bestond reeds ten tijde van Karei den Grooten .En hoe vaak ook 111 de klem tusschen beide groote politieke tegenstanders, Frankijk eu Spanje, Andorra bleef tot lieden ongedeerd in hoofdzaak wel omdat geen van beide mede dingers het den ander gunde. liet republiekj c is opgeborgen in de zuide lijke Pyreneeën, is 452 vierk. kilometers groot en telt ongeveer 6000 inwoners, bijna uitsluitend boeren en veehouders, die hoewel 111 taal cn zeden zeer verwant aan de Catalo- niërs, veel vriendelijker en inschietelijker van aard zijn dan de terughoudende Spanjaarden. Het is wat natuurschoon betreft een der mooiste oorden van Europa, een prachtige bergstreek, waar de bewoners vaak de ge vaarlijkste overhangen van rotsen nog vooi hun terrastuincn gebruiken, die van uit' hét- dal een verwonderlijk schilderacrtdgen indruk maken. De voornaamste plaatsjes zijn de dorpje? La Viella es San Julia, waarvan het eerste de „residentie" is met 't door wilde rotsmas sa's omgeven regeeringsgebouw, de Casa de Valle (Huis van het Dal), dat door zijn vvoest- romantische ligging en soberheid, haast arm zaligheid van bouw, treffend overeenstemt met het eenvoudige karakter dezer arme boe renrepubliek. Het regeeringsgebouw is van binnen al even sober als van buiten. In plaats van 'n trotsch trappenhuis, tapijten, standbeelden en licht kronen, ziet isen een met ruwe steenen ge plaveide voorhof en eenige houten staldeuren die toegang geven tot de stallen voor de paar den of muildieren van de vaders der republiek die met hun vier-cn twintigen nu en dan in 't gebouw komen vergaderen om cr 's lands zaken te behartigen eu recht te spreken. Een reeds bedenkelijk uitgesleten houten trap voert naar de eerste verdieping. De treden kraken onder den voet, evenals de planken van den vloer der vertrekken, waarvan het eerste de schoolkamer is, Waar de kinderen der residentie La Vicila onderwijs ontvangen, en het tweede de zittingzaal van den algemee- nen raad van Andorra, een groote kale lcamcx waar bij het èenige venster slechts een paai banken en een eenvoudige tafel staan. In den muur eenige kastjes, welke de weinige, maar zeer belangrijke oorkonden der republiek, o.a. de stichtingsbrieven uit den tijd der Carolin- gen bevatten. Naast deze ruimte bevindt zich de duistere gerechtskamer.Aan haken aan den muur han gen de versleten zwarte toga's der rechters. Ook hier als eenig meubilair twee banken en een ruwe tafel. Het verrukkelijkste en tevens aangrijpend ste is het gezicht door de vensters op hef groene alpendal vanAndorra en de Omringen de blauwe reuzenbergen, aangrijpend wegens de sterke tegenstelling tusschen de in zonne glans badende natuur buiten en den Spar* taanschen eenvoud, ja armelijkheid der kille kamers binnen. COMPLIMENTEUS. Meneer IJdel: „Hier hebt u miin jongste portret, ziet u? Met mijn twee poedelhonden. Herkent u me?" Meviouw Scherp: ,.Jau is de middel. ste, met dien hoed op. is 't niet?" De vrijwilligers van Castleton. DE KAPERKAPITEIN. Onder begunstiging van een ferme bries zeilde een weluitgeruste vloot door het Ka naal. Aan boord van het grootste der vaartuigen, cjie meest allen van klein makelij waren, be vond zich de bevelhebber, het was de Fran sche kaperkapitein Thutot, die zich door zijn weergaiuoze koenheid naam had gemaakt. Ongehinderd was hij met zijn klein escader uit zijn roofnest, de haven van Duinkerken, gcloopen, hoewel de Engelschen het hem hadden getracht te beletten. „Zie zoo," sprak de kaper, naar de wijkende Fransche kust wijzende, „nu moet j hu knap zijn, als je Thurot te pakken krijgt voor hij de rekening met jelui schendbrokken vereffend heeft." „Den ouwe spreekt weer in zich zelf," sprak een der officieren tot een jong matroos je, „dat 's een zeker teeken, dat liij in zijn uopjjs is. Wet jong matroosje zei niets maar lachte den officier eens heel vriendelijk toe, waarbij een paar rijen tanden zichtbaar werden, die op parelen geleken. terstond daarop wendde zich dc zceroover lot den officier en vroeg „Zullen wij de Scilly-tïlanden ook aandoen, -aval EEN VREEDZAAM KUISGEZIN. Te Castleton in Derbyshire woonde al sedert twintig jaren een eenvoudig geestelijke met vrouw en twee kinderen. Zijn naam was met eere bekend. Vrede en eensgezindheid achtte hij er op alle wijzen aan te kwe-ken. ,n huisgezin gaf daarin een navoigings- waardig voorbeeld. De heer Jozef Smith, zijn zachtaardige vrouw Mabel, zijn zoon SamuC', zijn dochter Ellen, waren flinke menschen, die niet slechts zeiden, dat men den naaste moest liefhebben als zich zelf, maar het ook deden. Toch brak ook in dit voorbeeldig gezin de koorts van den strijdlust uit. De tijding van Wolfe's heldendood ontvonkte in geheel En geland de geestdrift voor het vaderland. Ja, toen men bevreesd begon te worden, da. de FransiTien de Engelschen in hun e,gen haard steden zouden be token, snelden honderden jongelieden toe, om de gelederen te versterken den Galisschen haan te beletten victorie „ls t niet te gevaarlijk, kapitein was de Svecici'vraag van den aangesprokene. „Ja maar," zei Thurot, „we behoeven nu mist St, Mary ook niet aan te doen. Het is w 1 het gijotstc der 140 eilanden, maar in de hoofdplaats Hughtown ligt een Engelsche bezetting, ja t Zou anders niet onaardig zijn "merkte zijn eerste officier Lava aan, „dat we dien roodrokken eens een hartigen groet toezon den." „We zullen wel wijzer zijn, oude jongen, 'a was alles wat de kaper meer zeide. Zonder de Tin-eilanden aan te doen,-ging net escader dus verder en zette eenige uren later door het St. George-kanaal koers naar net noorden. In de Iersche zee ging de wind wat liggen en niettegenstaande het vrij koud was, wat de maand Februari meebrengt, be vond zich de bemanning van alle vaartuigen hoven op het dek om een oogje in 't zeil te houden. De vloot toch had geen mindere be doeling dan een inval in Ierland te Wagen en wel in het landschap Ulster. Het kaperschip het, vergezeld van de overige schepen van het secader, in den nacht anker vallen in de baai van Carrickfer- gus, een stad in het noord-oosten van Ierland om,1 ^e?e pHats uitgekozen om de voor g nomen landing te beproeven. had hij gezegd?6 d® mCeSt §eschikte Plaats<" «>n"PCi11 ^ant^ *er wcreld heeft schooner baai- 'avens dan Ierland." Op zijn vingers ia iv M uitgerekend,- dat het groene Erin 're-it?"5 voor de grootste schepen, 17 voor èntelbri're 7/ f m°r k°,0pvaardijschepen en toevluchtsoorden voor visschers- kingen f-.® slot -Van zijn verden- ,e T -iri ,borekeningcn was „Maar ik land r 1 mnckfcrgus, ja!" te kraaien. De koorts van den strijdlust brak dus ook in Castleton uit en tastte den 18 jari gen Samuel Smith dermate aan, dat de knaap rust noch duur had vóór zijn ouders hem verlof hadden gegeven als vrijwilliger dienst te nemen in het leger, dat bij een te ver wachten inval de Frauschen in hun operatiën te keer zou moeten gaan. Met hem gevoelde grooten trek om het bonte soldatenpak aan te trekken een boeren zoon uit Castleton. Harry Rudley werd ge prikkeld door de zucht naar wilde avonturen, hoe woester hoe mooier. In 't boerenbedrijf had hij geen zin meer. Van werken had hij een afkeer. Hij wist ook wel, dat zijn vader eerder arm dan rijk te noemen was. Van zijn vroeg ste jeugd af aan had Harry Rudley zich doen kennen als een onverbeterlijke deugniet. Op school was hij de plaag van zijn onderwijzer op de catechisatie die van den goeden leeraar geweest. Elk dier moest in hem wel zijn vijand zien. Hen te kwellen was hem ten allen tijde een vermaak geweest. Van Diocletianus en Nero te lezen was hem een genot. Zijn vaders vee had zich over de slechtste behandeling van zijn kant te beklagen. De smartelijke kreten van een in angst verkeerend dier was muzic-k in zijn ooren, zijn kameraden in 't ongeval brengen en dat uit te lachen, voor- hem een groot vermaak. Kortom, het was een slechte knaap. Samuel Smith was nooit zijn vriend ge weest. Hij mocht den rondborstigen jongen in het geheel niet lijden. Toch had hij ontzag voor de knuisten van Sam, hij had cr' altemet, Wanneer hij de een of andere slechte streek had uitgevoerd, op onaangename wijze kennis mee gemaakt. Nauwelijks had hij gehoord, wat Sampie van plan was te doen, of hij trachtte goede maats met hem te worden. Ook hem lachte- het voornemen van den hupschen jongeling toe, maar uit geheel andere beweegredenen dan den heerenzoon, zooals hi4 ziin ouden schoolmakker noemde. HET DUIVELSHOL. Engeland is op sommige plaatsen nog al bergachtig en vele plaatsen danken daaraan haai schoone ligging. Zoo was 't ook met het vlek Castleton. Gelegen in het Boven-Peank- gebergte bezit het al het aangename, dataan deze hooge ligging verbonden is. Voor de jeugd had het vele bekoorlijkheden en de grootste bekoorlijkncid was wel een nabijge legen dal, dat er zeer romanesk uitzag. Slechts I tusschen hooge rotsen door, die minstens J1000 voet hoog zijn, kan men dat dal van Castleton bereiken. Die nauwe doorgang draagt den naam van de Vviimets of Wind- poort. En midden in dat dal ligt een diep hol of wel meer dan een. Deze holen kan men zonder fakkellicht niet bezoeken. Een onder- aardsch stroom tuch, die op vele plaatsen met te doorwaden is, dreigt met dood en ver derf. Of het daarom den naam an D/iiivelshol ontvangen jheeft, lïan licht mogelijk zijn. Een paar dagen vjor het vertrek van Samu el Smuk naar het Ifeger, richtte hij nog eens zijn schreden naar die plekjes, Welke hem lief en dierbaar waren geworden. Zoo bezocht dan Samuel de ruïnen van en adellijk kasteel,hot Sqeakslot geiteeten. Schilderachtig was het gelegen, Samuel kende er al de schoonheden. Hier overdacht hij nog eens al de merkwaar dige voorvallen uL zijn jeugd, hier dacht hij aan spoken, kabouters cn berggeesten, voor wie hij als knaap zoo ontzettend veel respect had gehad. Eensklaps zal hij een vos voorzichtig te voorschijn sluipen en de richting nemen naar het Duivelshof. Het schuwe dier "vermoedde niet, dat zijn grootste vijand, de mcnsch, zoo dicht bij hem was. Snuffelend en loerend, ging het voorwaart Samuel hem achternaliij moest wet n, wat het diefin zijn schild voerde. Eindelijk verdween het in het Duivclshol. Ook daar werd liet door Samuel gevolgd. Nauwelijks echter liccft hij er een voet in ge zet of een geroep om hulp treft zijn ooren. Hij luistert cn meent de stern, die om hulp roept te herkennen. Hij dringt dieper in de grot door en komt spoedig op dc plaats, vanwaar het geroep vandaan komt. Hij heeft zich niet vergist. Het is Harry Rudley, die zich in nood bevindt. De onbezonnen jongeling had zich te diep m de grot gewaagd, was uitgegleden en lag nu in het halfdonker met dc beenen in het water te spartelen. Dat zou nu voor den driestcn knaap, die. reeds zoo dikwijls in het beruchte hol was. doorgedrongen, niet zoo slim geweest zijn, daar hij zich onder het vallen goed had weten vast te houden. Verdrinken kon hij dus niet. Daarom riep Sam hem dan ook toe „Kruip er toch uit, vent „Dat kan ik niet, ik zit vast." „Ja, jongen je bent hier ook op zoo'n rare plaats." „Loop naar den prins." „Ja, aat zullen we overmogen allebei doen, als jij hier dan ten minste weg bent." „Och, Sampje help me dan, ik kan er waarlijk niet uitkomen, ik geloof, dat een reusachtige kreeft me te pakken heeft en mijn handen durf ik niet los te lateb." Meer woorden weiden er niet gewisseld, Met alle krachtsinspanning hielp de handige Samual zijn toekomstigen krijgsmakker uit zijn lastige positie. Geen kreeft had Harry te pakken gehad, maar wel een of ander scherp voorwerp, dat onder water had gezeten en hem niet alleen zijn broek, maar ook zijn ééne been had open gescheurd. Hinkende begaf gij zich met zijn redder buiten de grot. „Ik bedank je duizendmaal, Sam 1 voor je hulp, je kunt op mij rekenen, hoor, als je mij noodig hebt." Met deze woorden gaf Harry uiting aan zijn gevoel van dankbaarheid. „Dank dat stomme dier, dat daar loopt," gaf Samuel hem lachend ten antwoord, ter wijl hij naar den vos wees, die uit de grot te voorschijn kwam met een rat in zijn bek, „die is je verlosser geweest." „Dat zal ik," sprak Harry, nam een steen en slingerde dien met kracht naar het voort snellende roofdier. De worp mislukte hem echter, Reintje was hem te vlug af. „Onverbeterlijk," meesmuilde Samuel. ,,'t Zou ook wat," zei de ander, „zoo'n lamme vos 1" (Wordt vervolgd.) Gelukkig is 't weir mooi weer geworden, wam v.ai hadden we anders toch aan on zen zomer gehad? Hij is toch al zoo kort en als er dan nog van die koude en onge zeliige dagen bijkomen, dan is 't heelemaal mis. Maar 't zijn er maar een paar geweest en nu is 't weer overal zonneschijn en vroolijk- lieid. vc-oral naluuiüik onder mijn nichtjes en neefjes. Want in miin geest kan ik dat zoo écht nagaan, hoe jullie 's middags de school uit springen, meestal blij, dat 't afgeloopen is, en dat ie nu eens een paar uurtjes hebt, al leen om te spelen en te ravotten. Dan eten, wat huiswerk maken en naar bed. ls 't niet? Ik geloof, dat het bij de meesten van jul lie zoo gaat! Behalve 's Zaterdagsmiddags natuurlijk, dan zitten, alle neefjes en nichtjes druk brie ven ie schrijven naar OOM BERNARD. Josephine R-, te Haarlem. Telkens, wan neer ik jouw brieven zie. valt het me op, •dai je zoo neties en regelmatig schrijft. Met Antoinette gaat het goed gelukkig, hé? Wel ia, ik heb 't al direct gezegd, je ouders zijn er mooi op tijd bij geweest en dus is 't nog wel ie veihelpen. Ze is nu vlak bij haar oude kostschool, want Dekkerswald en Mook liggen niet zoo héél ver van el kaar af. Waar zou ze liever zijn? Ik hoop maar, ook voor jou, dat ze weer spoedig in Haarlem terugkomt, zoodat ie dan wat aan ie zus hebt en heel gezellig met elkaar om kunt gaan. Nu. Josephine, gedag hoor en de groeten thuis! Grietje V. te Haarlemmermeer. Ja, 't is een heele tiid geleden, dat ik iets van je ontvangen heb. maar ik ben blij, dat ie je leven gebeterd hebt en nu weer eens geschre ven hebt. Zoo, ben je laatst voorbij de Spaar- nesiad gekomen? 'n Mooi gebouw, hè. vond je niet! Nog altijd gefeliciteerd met je ver jaardag hoor, 't is wel lang geleden, maar daarom toch niet minder goed gemeend. Nu Grietje, je doet maar weer veel groe ten terug aan de heele familie en houd je maar taai. hoor. Dag! Om van ons ruil- en verzamelhoekje gebruik te maken, zendt men mij maar 'n briefje waar in duidelijk geschreven staat, wat men wenscht, rnet verledigen naam en adres. Dan zet ik dat in de Kinderkrant en de verzamelaartjes weten dan waar ze elkaar kunnen vinden. De briefjes moeten in enveloppe gezonden worden AAN DE REDACTIE VAN DE KINDERKRANT NASSAULAA N 49, HAARLEM/ Ik heb 160 Kwatta-soldaatjes, die ik wil ruilen voor Maizena-plaatjea, Ni co Mooy, Harenkarspel. Ik heb dubbele vreemde postzegels. 11 van België; 9 van Beieren; 4 van Cana da; 22 van DuitsclUaud; 2 van Deneinr- ken; 17 vaa Engeland; 2 van Engelsck- indië. 11 van Frankrijk; 1 van Grieken land; 1 van Hongarije; 4 van Italië; 1 van Rusland; 2 van Spanje; 3 van Ver. Sta ten van Amerika; 11 van Zwitserland; 2 van Zweden en 1 van Zuid-Afrika; alien verschillend. Samen 116 stuks. Deze wil ik ruilen voor 50 andere vreemde postzegels van West Australië, van Columbia, van Dominican a, van Bulgarije, van Venezu ela, van Servië en van Tasmania. Mijn adres is; Jacob Swart, Lamoraal- straat No. 3, Alkmaar. Ik heb plaatjes van de Vaderlandsche Ge- schieaenis 2e deel. de nummers 1, 11, 13. 15, 16. 16, 20, 21, 22, 26, 32, 35. 30, 45, 55, 58, 58, 65, 67, 70, 71, 74, 77 en 82. Ook heb ik plaatjes van „De Bonte Wei' en wel de nummers 95. 101. 116 en 121; ook van „ln den Dieientuin", de nummers /5, 68 en 68 en ook plaatjes van Vadei- landsdie Geschiedenis, le deel. de numm. 4, 29, 41, 45, 48, 50. 52, 53, 54 en 84. Die allen wil ik ruilen voor Honig's Mai- zena-piaatjes. de nummers 1, 5, 6, 9, li, 15. 18, 19, 20, 23, 24, 27, 34. 39, 41, 43, 45, 46, 47. 48, 49, 52, 55, 06. 58, 59. 01. 03, 66. 68 en 70 en voor plaatjes van het album „Langs de Zuiderzee", de nummers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9 en 10. Mijn adris is: Jan van Velzen. Leidsche Plein llrd.. Haar lem. Ik wil ruilen Kvvatta-Soldaatjes v-oor lloning's Mazena-piaat.jes. No. 215 214 217 249 220 223 224 234 241 242 248 24b 2o0 253 256 257 273 275 276 277 281 282 292 295 290 en 3U6. Ik geef 1 om één. Miin adres is: J, Al. L. Zoutman Jd., Zuitwijkermeer- polder No. 695. bij Beverwijk. Ik heb Ier Wee's plaatjes, nummer 2 3 17 18 27 31 34 36 38 41 45 6U 61 68 en 28 plaatjes van het Maanmannetje, dit alies wil tjes die ruil ik alleen oor plaatjes van :t Ik heb vreemde postzegels. 8 Ainerikaan- seke, 4 Zwitserseke, 24 Belgische. 19 Duit- sehe, 9 Engelsch6, 37 Fransche, en 18 uit Italië, die ik wil ruilen, 1 postzegel voor 1 Kwatta-soidaatje. Piet Jol. Eendrachb- straat 8, Alkmaar. Ik heb vreemde postzegels; 50 Fransche, 10 Ruiterzegels, 15 van Nederl. Indië, 19 van Zweden, 14 van Denemarken. 13 van Noorwegen. 64 v. Engelond, 15 van België. 1 van Columbus, 1 van Luxemburg. 14 van Zwitserland, 12 van Italië, 7 van Rusland, 2 van New South Wales. 2 van Victoria, 2 van Argentina, 27 van Beieren. 2 van Brazilië, 1 van Egypte. 1 van Japan, 4 van Spanje, 9 van Kanada, 72 va Duitschlaiid, 61 van Oosten ijk, 4 van Hongarije, 48 van Amerika en 25 van Oud-Holland en 1 van Chili, die ik ruilen wil voor andere vreemde postzegels. Adres: C. Vlaar, Verdronkenoordj no. 47, Alkmaar. Ik heb vreemde postzegels die ik wil rui len voor andere. Ik heb er 2van Duitsch- Oostenrijk. 2 van Nieuw-eeland. 8 van Bel gië. 8 van Duitschland. 5 van Amerika, 13 van Engeland, 1 van Czecho-Slowakije. 9 van Frankrijk, 5 va® Beieren. 5 van Honga rije, 5 van Denecarken, 6 van Zwitserland, 8 van Oostenrijk, 10 van weden. 1 van Por tugal. 1 van Nederland (oude). 1 Ruijter zegel. Alle verschillend. Ik heb ook nog 25 Kwattasoldaatjes. die ik ook wil ruilen voor postzegels. 1 tegen 1. Nader overeen te ko men. Th. NMuweiïhuvzen. Bethlehemslaan 2a, Hillegom. »tl>

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1920 | | pagina 5