Gouwe-bruiloft.
van
IN 'T PRIEEL.
WIE WIL RUILEN.
ZATERDAG
ft
hMH, Jaüft bSi S's&i e
ONZE BRIEVENBUS
Toen ze van d'r boodschappen terugkwam in "t
^enigste kamertje van 't reeds lang onbewoonbaar
verklaarde huisje met de kraak-molmige vloer
planken, keek hij met groote verwonderings-oogen
naar 't dik-bultig-gevulde reticuultje, wat ze met
'n zucht op tafel legde.
„Wat heb je daar allegaar?" vroeg ie, traag
doorlurkend aan de zwart-gerookte, sputterende
tabakspijp.
Ze lachte geheimzinnig met 'n gebaar van
wacht maar-es-effies, en begon uit te pakken
Eerst kwam er een zak boterspritsjes te voor
schijn toen 'n kleinere met bruidssuikers, toen een
met vijf groote sigaren en ten slotte haalde ze 'r
met trotsch glinsterende oogjes 'n flesoh zoeten
bessenwijn uit.
Stotterend van verbazing vroeg ie waar ze dat
alles had vandaan gehaald en welke goeie ziel haar
't geld voor al 't lekkers had versohaft.
„Deze", blufte ze met de borst vooruit en wees
op zich zelf. „Van onze eigen centen gekocht
van bijna vijf jaar opgespaarde hallefies
nou
„Gos-nog-an-toe, hoest-mogelekkon dat
'r nou nog van ai
„Konne.. konne.. nee., eigelek niet., maar
k heb 't klaargespeeld, dat zie'je".
„Sjonge-sjonge, je bent me toch 'n wijfie, hoor".
„Hè-hè-hè-he lachte ze smakelijk „merk
je dat nou pas, na vijftig jaar?"
„Dn sigarensigaaaaren.. in hoeveel jaren
zou 'k ze niet gerookt hebben".
„ja, en da's nog niet alles, da's nog niet alles,
zie je'k Heb eerst gezorgd voor 't andere..
Morgen wordt er in de kerk een Mis gelezen voor
ons.... heelemaal vaor ons tweetjes alléén., en
apart, zie je., apart voor ons eigen., tusschen
de andere diensten door., om half acht., da's
vrroeg in de broek, hè baasie?"
Zeggen kon hij niets. Alleen keek hij de oude
vrouw aan, met groote dankbaarheid in de voch
tige oogen.
Terwijl zij de sigaren in een tumblertje deed,
de koekjes op een boterhammenbordje stapelde,
de bruidssuikertjes uitstalde op 'n glazen bakje,
dat voldoende was voor een hoeveelheid vier maal
zoo groot, zat hij stilletjes voor zioh uit te denken
Nou zouden ze tooh hun gouwe-bruiloft nog
vieren. Dat vond ie heerlijk. Hij had er heelemaal
niet op gerekend. Z'n klein pensioentje als oud
baanwachter van 't spoor was nauwelijks genoeg
om den mond open te houden.
Tooh had ze nog weten te sparen hoe had
ze 't in 's hemelsnaam klaargespeeld. Wie had
dat kunnen denken.
Want waarom zouden ze 't gevierd hebben
Niemand hadden ze op de heeie wereld. Hun vier
kinderen hadden ze overleefdook de overige
familieleden waren dood'n enkele verre bloed
verwant zat eigens in Amerika. Nou had z'n vrouw
'r nog voor gezorgd, dat ze 't met z'n tweetjes
vierden. Ja, met z'n tweëen.. wie zou 'r anders
bij moeten zijn? Aan niemand hadden'ze 't ver
teld.... heelemaal stil hadden ze 't gehouwen.,
om de lust., en de onkosten.
Gearmd gingen ze naar de kerk, den anderen
ochtend. Hij in z'n vergroende schootjas en den
hoogen hoed op, dis-die na z'n trouwen nog 'n
paar kee had gebruiktzij in 't satinet-japonne-
tje van jaren-hèr en 't zwarte kapothoedje met de
op-en-neer dansende begoniaaties, die rood waren
geweest.
Ze spraken nietwaren onder den indruk van
den grooten dag die komen ging.
Aan t zij-altaar in de parochiekerk werd hun mis
gelezen,de" mis., voor hen alleen. Hun
plaatsen waren op de voorste rij, vlak bij 't altaar.
Nog nooit hadden ze zóó dichtbij gezeten.
'n Heerlijke verrassing was 't, 'n ontroerende
verrassing, die hen tot schreiens bewoog, toen on
der 't naderen tot ris H. Tafel vanaf het koor
de Veni-Creator langs de gewelfbogen ruisohte.
Dat was 'n attentie van den pastoor, waar ze nooit
op hadden durven rekenen. En de arme oudjes,
die zoo weinig aardsche vreugde hadden genoten,
dankten God met veel vreugde-tranen en weinig
woorden, die veel spra'. c Q
Een nieuwe verrassing ^-ucht de koster, die hen
uitnoodigde hem naar de pastorie te volgen.
Daar stond de tafel gedekt met 'n heerlijk ontbijt
en geurige koffie. De pastoor en alle geestelijken
kwamen felioiteeren en stapelden de twee bordjes
vol met belegen broodjes en beschuiten, zoodat
de "Oudjes op het laatst bijna geen weg er mee
wisten.
Geroerd, zenuwachtig dankten ze voor alles
en werden tot op de stoep uitgeleide gedaan.
Op straat hadden ze moeite niet opnieuw te
gaan huilen en zeiden nog minder, dan bij 't ter
kerke gaan.
't Was prachtig weer en ze besloten als vanzelf
nog 'n straatje om te loopen.
In geen jaren hadden ze de binnenstad gezien.
Wat moesten zij met hun afgewerkte lichamen
in de drukte doen, met 't gevaar van overreeën
te worden door zoo'n oternebiel of stoomfiets f
Maar nou, op zoo'n kalmen Zondagmorgen,
op hun gouden feest, wouên ze toch weer 's wat
zien.
Ze keken met bewondering en ontzag naar de
reusachtige winkelkasten met costumes van over
de honderd guldengoud, zilver, kristal, koper.
Ach, ach, wat was dat allemaal veranderd bij vroe
ger. Zóó aandachtig keken ze, dat ze niets merkten
van 't medelijdende, of spottende glimlachen der
menschen, om z'n schootjas van 'n halve eeuw,
z'n borstelige, bruin-rood uitgevreten kachelpijp,
haar japonnetje met pofmouwtjes en „keu-de-
paris".... en 't kapothoedje rnet de vergeelde
begonia's, die als maar ja-ja knikten
In 'n plantsoen gingen ze op 'n bankje zitten,
tevreden glimlachend, rustig babbelend, opsnui
vend den geur der bloemen, genietend het gezang
en gefluit van honderden vogels in 't wisselende
groen van veel boomen.
Toen ze 'n uur later 't steegje wilden binnengaan
waar hun sonamel woninkje van 'n daalder in de
week stond, bleven ze perplex staan. Uit elk raam
wapperde een vlag en aan V.un deur was een eere-
poort gemaakt van slingers en sparren. De buren
stonden hen op te wachten en zongen van lang
zuilen ze léven. Ze werden binnengeduwd in de
voorkamer van de weduwe Knaders, die 'n heele
feesttafel had aangericht. En er was 'n man, die
harmonica speelde.
In den loop van het buurt-feest vernam 't gou
den paar, dat de bruid een jaar of wat geleden den
datum van haar „eventueel" gouden feest had
genoemd aan de weduwe Knaders, die 't al dien
tijd had onthouden. Reeds weken van te voren
was 't geheime plannetje gemaakt
's Avonds in hun eig^n huisje gekomen stonden
daar nog precies de lekkernijen, die ze den vorigen
avond zoo netjes had uitgestald en waarvan ze
niet gedroomd hadden, dat ze onaangeroerd zou
den blijven.
In 't scnameie bed grepen ze eikaars rimpel
handjes en drukten die stevig.... hielden ze in
elkaar.
Zoo vielen ze in slaap. j
G. N.
NIEUWS UIT ARTIS.
tls nu heerlijk in Artis,de mooie tuin ia
de Hoofdstad, waar in vollen bloei heesters
en bloemenperken staan.Ook het dierenle
ven geeit u weer, altijd verrassende jeugd te
genieten. In de vogelbevolkte vijvers zwemt
men ai eenige paren der overal in Artis tot
op de daken toe, nestelende wilde eenden mc-
donskuikens rondde Chiieeusche Zwart-
hals-zwaan gaat er vandaag of morgen weer
met zijn kuikens op den rug uit spelevaren, de
Aalscholvers echter zijn nog niet zeker waar
ze hun tent zullen opslaan, in het vogelparkje
zijn de Waterhoentjes stilletjes aan het bou
wen tusschen de hougc Iris-takken de statige
Reigers brengen er al hun broedsel groot, op
het achterin gelegen eilandje, van waaruit nu
al jaren een drie ot viertal blauw'-grijzc vliege
niers wegstrijken om den vogelstand der Am-
sterdamsche omgeving te gaan vermeerderen.
Aan don overkant, vóór de Amerikaan-
sche Bisons zitten de beidé Ooievaar-paren
weer vol toewijding te broeden.
Twintig jaren heeft men er op gewacht
thans is dan werkdijk na voorbijgaand bezoek
van een vreemd paar toch een wilde Eiber in
Artis neergestreken en zich metterwoon gaan
vestigen, naar men hóópt 0111 er een huwelijk
aan te gaan met de vrij-rotidviiegende jonge
Ooievaar van Artis.
In de Fazanterie zitten eenige hennetjes
schuilgaand door hun beschermende „schut
kleur" opi eieren van Spiegel-paaw en Swin-
hoe-fazant zijn al vlugge kuikens onder de
kip uitgebroed.
Ook de Zoogdier-af deelingen geven weer
jeugdleven te zien. In de Antilopeiistalicn
zijn het de mooie Lechwi-waterbokketi van
de Zambezi en de Voor-Indische Nijlghau's
bij de Runderen de heilige Brahmin-zeboe's
die bogen kunnen op een gezonde en dartele
booreling.Quarles zullenAnoeang enChapman
zebra zullen spoedig volgen later ook, als
alles goed gaat, de Nijlpaarden hun tiende
spruit verwachten.
Manies, de halfwassen Oiang-oetr^i is ge-
gelukkig weer geheel hersteld van de bijna doo
delijke darmcatarrh, waaraan hij na aankomst
begon te lijden. De drie oolijke chimpansees
groeien al stoeiend op, en gaan nu bij gunstig
weer met den kleinen Orang Sim 't spleelveld
buiten betrekken.
De jonge Laponder-apen en de Volwassen
kolossale Mandril trekken mede de
bijzondere aandacht, terwijl in de roofdieren
galerij de aankomende en opgeschoten leeu
wen, die nu hun mazen beginnen te krijgen,
veel bekijks hebben.
De collectie in het Zangvogelhuis onlangs
nog verrijkt met eenige zeldzame Buulbuuls,
Blad-en Bril-vogels uit onze Oost, heeft thans
ook verschillende prachtvinkjes uit het Sene-
al-gcbied gekregen. liet Insectarium geeft
weer mooie in- en uitlieemsche vlinders te
bewonderen.
Het Aquarium handhaaft zijn oude ver
maardheid naast nieuwe exotische visschen
slaat de merkwaardige zilversnoek, geen
kwaad figuur.
In het aan eb enn vloed onderhevig strand-
bassin zijn de stille toernooien der Heremiet-
kreeften te volgen en in de kleine zaal een
vijftal prachtige Maanvisschen van Brazilië
te bewonderen.
DE REPUBLIEK ANDORRA.
Zooals reeds meer dan elf eeuwen lang,
heeft ook thans de republiek Andorra de ge
weldige stormen, die in Europa hebben ge
woed, getart en is zij ongerept uit den wereld-
strijd te voorschijn gekomen. Dit statencurio-
sum.de oudste en de kleinste van alle rcpublie-
k li, bestond reeds ten tijde van Karei den
Grooten .En hoe vaak ook 111 de klem tusschen
beide groote politieke tegenstanders, Frankijk
eu Spanje, Andorra bleef tot lieden ongedeerd
in hoofdzaak wel omdat geen van beide mede
dingers het den ander gunde.
liet republiekj c is opgeborgen in de zuide
lijke Pyreneeën, is 452 vierk. kilometers
groot en telt ongeveer 6000 inwoners, bijna
uitsluitend boeren en veehouders, die hoewel
111 taal cn zeden zeer verwant aan de Catalo-
niërs, veel vriendelijker en inschietelijker van
aard zijn dan de terughoudende Spanjaarden.
Het is wat natuurschoon betreft een der
mooiste oorden van Europa, een prachtige
bergstreek, waar de bewoners vaak de ge
vaarlijkste overhangen van rotsen nog vooi
hun terrastuincn gebruiken, die van uit' hét-
dal een verwonderlijk schilderacrtdgen indruk
maken.
De voornaamste plaatsjes zijn de dorpje?
La Viella es San Julia, waarvan het eerste
de „residentie" is met 't door wilde rotsmas
sa's omgeven regeeringsgebouw, de Casa de
Valle (Huis van het Dal), dat door zijn vvoest-
romantische ligging en soberheid, haast arm
zaligheid van bouw, treffend overeenstemt
met het eenvoudige karakter dezer arme boe
renrepubliek.
Het regeeringsgebouw is van binnen al even
sober als van buiten. In plaats van 'n trotsch
trappenhuis, tapijten, standbeelden en licht
kronen, ziet isen een met ruwe steenen ge
plaveide voorhof en eenige houten staldeuren
die toegang geven tot de stallen voor de paar
den of muildieren van de vaders der republiek
die met hun vier-cn twintigen nu en dan in
't gebouw komen vergaderen om cr 's lands
zaken te behartigen eu recht te spreken. Een
reeds bedenkelijk uitgesleten houten trap
voert naar de eerste verdieping. De treden
kraken onder den voet, evenals de planken
van den vloer der vertrekken, waarvan het
eerste de schoolkamer is, Waar de kinderen
der residentie La Vicila onderwijs ontvangen,
en het tweede de zittingzaal van den algemee-
nen raad van Andorra, een groote kale lcamcx
waar bij het èenige venster slechts een paai
banken en een eenvoudige tafel staan. In den
muur eenige kastjes, welke de weinige, maar
zeer belangrijke oorkonden der republiek, o.a.
de stichtingsbrieven uit den tijd der Carolin-
gen bevatten.
Naast deze ruimte bevindt zich de duistere
gerechtskamer.Aan haken aan den muur han
gen de versleten zwarte toga's der rechters.
Ook hier als eenig meubilair twee banken en
een ruwe tafel.
Het verrukkelijkste en tevens aangrijpend
ste is het gezicht door de vensters op hef
groene alpendal vanAndorra en de Omringen
de blauwe reuzenbergen, aangrijpend wegens
de sterke tegenstelling tusschen de in zonne
glans badende natuur buiten en den Spar*
taanschen eenvoud, ja armelijkheid der
kille kamers binnen.
COMPLIMENTEUS.
Meneer IJdel: „Hier hebt u miin jongste
portret, ziet u? Met mijn twee poedelhonden.
Herkent u me?"
Meviouw Scherp: ,.Jau is de middel.
ste, met dien hoed op. is 't niet?"
De vrijwilligers van Castleton.
DE KAPERKAPITEIN.
Onder begunstiging van een ferme bries
zeilde een weluitgeruste vloot door het Ka
naal.
Aan boord van het grootste der vaartuigen,
cjie meest allen van klein makelij waren, be
vond zich de bevelhebber, het was de Fran
sche kaperkapitein Thutot, die zich door zijn
weergaiuoze koenheid naam had gemaakt.
Ongehinderd was hij met zijn klein escader
uit zijn roofnest, de haven van Duinkerken,
gcloopen, hoewel de Engelschen het hem
hadden getracht te beletten.
„Zie zoo," sprak de kaper, naar de wijkende
Fransche kust wijzende, „nu moet j hu knap
zijn, als je Thurot te pakken krijgt voor hij de
rekening met jelui schendbrokken vereffend
heeft."
„Den ouwe spreekt weer in zich zelf,"
sprak een der officieren tot een jong matroos
je, „dat 's een zeker teeken, dat liij in zijn
uopjjs is.
Wet jong matroosje zei niets maar lachte
den officier eens heel vriendelijk toe, waarbij
een paar rijen tanden zichtbaar werden, die
op parelen geleken.
terstond daarop wendde zich dc zceroover
lot den officier en vroeg
„Zullen wij de Scilly-tïlanden ook aandoen,
-aval
EEN VREEDZAAM KUISGEZIN.
Te Castleton in Derbyshire woonde al
sedert twintig jaren een eenvoudig geestelijke
met vrouw en twee kinderen. Zijn naam was
met eere bekend. Vrede en eensgezindheid
achtte hij er op alle wijzen aan te kwe-ken.
,n huisgezin gaf daarin een navoigings-
waardig voorbeeld. De heer Jozef Smith,
zijn zachtaardige vrouw Mabel, zijn zoon
SamuC', zijn dochter Ellen, waren flinke
menschen, die niet slechts zeiden, dat men
den naaste moest liefhebben als zich zelf,
maar het ook deden.
Toch brak ook in dit voorbeeldig gezin de
koorts van den strijdlust uit. De tijding van
Wolfe's heldendood ontvonkte in geheel En
geland de geestdrift voor het vaderland. Ja,
toen men bevreesd begon te worden, da. de
FransiTien de Engelschen in hun e,gen haard
steden zouden be token, snelden honderden
jongelieden toe, om de gelederen te versterken
den Galisschen haan te beletten victorie
„ls t niet te gevaarlijk, kapitein was de
Svecici'vraag van den aangesprokene.
„Ja maar," zei Thurot, „we behoeven nu
mist St, Mary ook niet aan te doen. Het is
w 1 het gijotstc der 140 eilanden, maar in de
hoofdplaats Hughtown ligt een Engelsche
bezetting, ja
t Zou anders niet onaardig zijn "merkte
zijn eerste officier Lava aan, „dat we dien
roodrokken eens een hartigen groet toezon
den."
„We zullen wel wijzer zijn, oude jongen,
'a was alles wat de kaper meer zeide.
Zonder de Tin-eilanden aan te doen,-ging
net escader dus verder en zette eenige uren
later door het St. George-kanaal koers naar
net noorden. In de Iersche zee ging de wind
wat liggen en niettegenstaande het vrij koud
was, wat de maand Februari meebrengt, be
vond zich de bemanning van alle vaartuigen
hoven op het dek om een oogje in 't zeil te
houden. De vloot toch had geen mindere be
doeling dan een inval in Ierland te Wagen en
wel in het landschap Ulster.
Het kaperschip het, vergezeld van de
overige schepen van het secader, in den nacht
anker vallen in de baai van Carrickfer-
gus, een stad in het noord-oosten van Ierland
om,1 ^e?e pHats uitgekozen om de voor
g nomen landing te beproeven.
had hij gezegd?6 d® mCeSt §eschikte Plaats<"
«>n"PCi11 ^ant^ *er wcreld heeft schooner baai-
'avens dan Ierland." Op zijn vingers
ia iv M uitgerekend,- dat het groene Erin
're-it?"5 voor de grootste schepen, 17 voor
èntelbri're 7/ f m°r k°,0pvaardijschepen en
toevluchtsoorden voor visschers-
kingen f-.® slot -Van zijn verden-
,e T -iri ,borekeningcn was „Maar ik land
r 1 mnckfcrgus, ja!"
te kraaien. De koorts van den strijdlust brak
dus ook in Castleton uit en tastte den 18 jari
gen Samuel Smith dermate aan, dat de knaap
rust noch duur had vóór zijn ouders hem
verlof hadden gegeven als vrijwilliger dienst
te nemen in het leger, dat bij een te ver
wachten inval de Frauschen in hun operatiën
te keer zou moeten gaan.
Met hem gevoelde grooten trek om het
bonte soldatenpak aan te trekken een boeren
zoon uit Castleton. Harry Rudley werd ge
prikkeld door de zucht naar wilde avonturen,
hoe woester hoe mooier. In 't boerenbedrijf
had hij geen zin meer. Van werken had hij een
afkeer. Hij wist ook wel, dat zijn vader eerder
arm dan rijk te noemen was. Van zijn vroeg
ste jeugd af aan had Harry Rudley zich doen
kennen als een onverbeterlijke deugniet. Op
school was hij de plaag van zijn onderwijzer
op de catechisatie die van den goeden leeraar
geweest. Elk dier moest in hem wel zijn vijand
zien. Hen te kwellen was hem ten allen tijde
een vermaak geweest. Van Diocletianus en
Nero te lezen was hem een genot. Zijn vaders
vee had zich over de slechtste behandeling
van zijn kant te beklagen. De smartelijke
kreten van een in angst verkeerend dier was
muzic-k in zijn ooren, zijn kameraden in 't
ongeval brengen en dat uit te lachen, voor-
hem een groot vermaak. Kortom, het was een
slechte knaap.
Samuel Smith was nooit zijn vriend ge
weest. Hij mocht den rondborstigen jongen
in het geheel niet lijden. Toch had hij ontzag
voor de knuisten van Sam, hij had cr' altemet,
Wanneer hij de een of andere slechte streek
had uitgevoerd, op onaangename wijze kennis
mee gemaakt.
Nauwelijks had hij gehoord, wat Sampie
van plan was te doen, of hij trachtte goede
maats met hem te worden. Ook hem lachte-
het voornemen van den hupschen jongeling
toe, maar uit geheel andere beweegredenen
dan den heerenzoon, zooals hi4 ziin ouden
schoolmakker noemde.
HET DUIVELSHOL.
Engeland is op sommige plaatsen nog al
bergachtig en vele plaatsen danken daaraan
haai schoone ligging. Zoo was 't ook met het
vlek Castleton. Gelegen in het Boven-Peank-
gebergte bezit het al het aangename, dataan
deze hooge ligging verbonden is. Voor de
jeugd had het vele bekoorlijkheden en de
grootste bekoorlijkncid was wel een nabijge
legen dal, dat er zeer romanesk uitzag. Slechts
I tusschen hooge rotsen door, die minstens
J1000 voet hoog zijn, kan men dat dal van
Castleton bereiken. Die nauwe doorgang
draagt den naam van de Vviimets of Wind-
poort. En midden in dat dal ligt een diep hol
of wel meer dan een. Deze holen kan men
zonder fakkellicht niet bezoeken. Een onder-
aardsch stroom tuch, die op vele plaatsen
met te doorwaden is, dreigt met dood en ver
derf. Of het daarom den naam an D/iiivelshol
ontvangen jheeft, lïan licht mogelijk zijn.
Een paar dagen vjor het vertrek van Samu
el Smuk naar het Ifeger, richtte hij nog eens
zijn schreden naar die plekjes, Welke hem
lief en dierbaar waren geworden.
Zoo bezocht dan Samuel de ruïnen van
en adellijk kasteel,hot Sqeakslot geiteeten.
Schilderachtig was het gelegen, Samuel kende
er al de schoonheden.
Hier overdacht hij nog eens al de merkwaar
dige voorvallen uL zijn jeugd, hier dacht hij
aan spoken, kabouters cn berggeesten, voor
wie hij als knaap zoo ontzettend veel respect
had gehad.
Eensklaps zal hij een vos voorzichtig te
voorschijn sluipen en de richting nemen naar
het Duivelshof. Het schuwe dier "vermoedde
niet, dat zijn grootste vijand, de mcnsch, zoo
dicht bij hem was. Snuffelend en loerend, ging
het voorwaart Samuel hem achternaliij
moest wet n, wat het diefin zijn schild voerde.
Eindelijk verdween het in het Duivclshol.
Ook daar werd liet door Samuel gevolgd.
Nauwelijks echter liccft hij er een voet in ge
zet of een geroep om hulp treft zijn ooren. Hij
luistert cn meent de stern, die om hulp roept
te herkennen. Hij dringt dieper in de grot
door en komt spoedig op dc plaats, vanwaar
het geroep vandaan komt. Hij heeft zich niet
vergist. Het is Harry Rudley, die zich in nood
bevindt. De onbezonnen jongeling had zich te
diep m de grot gewaagd, was uitgegleden en
lag nu in het halfdonker met dc beenen in
het water te spartelen.
Dat zou nu voor den driestcn knaap, die.
reeds zoo dikwijls in het beruchte hol was.
doorgedrongen, niet zoo slim geweest zijn,
daar hij zich onder het vallen goed had weten
vast te houden. Verdrinken kon hij dus niet.
Daarom riep Sam hem dan ook toe
„Kruip er toch uit, vent
„Dat kan ik niet, ik zit vast."
„Ja, jongen je bent hier ook op zoo'n rare
plaats."
„Loop naar den prins."
„Ja, aat zullen we overmogen allebei doen,
als jij hier dan ten minste weg bent."
„Och, Sampje help me dan, ik kan er
waarlijk niet uitkomen, ik geloof, dat een
reusachtige kreeft me te pakken heeft en mijn
handen durf ik niet los te lateb."
Meer woorden weiden er niet gewisseld,
Met alle krachtsinspanning hielp de handige
Samual zijn toekomstigen krijgsmakker uit
zijn lastige positie.
Geen kreeft had Harry te pakken gehad,
maar wel een of ander scherp voorwerp, dat
onder water had gezeten en hem niet alleen
zijn broek, maar ook zijn ééne been had open
gescheurd. Hinkende begaf gij zich met zijn
redder buiten de grot.
„Ik bedank je duizendmaal, Sam 1 voor
je hulp, je kunt op mij rekenen, hoor, als je
mij noodig hebt."
Met deze woorden gaf Harry uiting aan zijn
gevoel van dankbaarheid.
„Dank dat stomme dier, dat daar loopt,"
gaf Samuel hem lachend ten antwoord, ter
wijl hij naar den vos wees, die uit de grot te
voorschijn kwam met een rat in zijn bek, „die
is je verlosser geweest."
„Dat zal ik," sprak Harry, nam een steen
en slingerde dien met kracht naar het voort
snellende roofdier. De worp mislukte hem
echter, Reintje was hem te vlug af.
„Onverbeterlijk," meesmuilde Samuel.
,,'t Zou ook wat," zei de ander, „zoo'n
lamme vos 1"
(Wordt vervolgd.)
Gelukkig is 't weir mooi weer geworden,
wam v.ai hadden we anders toch aan on
zen zomer gehad? Hij is toch al zoo kort
en als er dan nog van die koude en onge
zeliige dagen bijkomen, dan is 't heelemaal
mis.
Maar 't zijn er maar een paar geweest en
nu is 't weer overal zonneschijn en vroolijk-
lieid. vc-oral naluuiüik onder mijn nichtjes
en neefjes.
Want in miin geest kan ik dat zoo écht
nagaan, hoe jullie 's middags de school uit
springen, meestal blij, dat 't afgeloopen is,
en dat ie nu eens een paar uurtjes hebt, al
leen om te spelen en te ravotten.
Dan eten, wat huiswerk maken en naar
bed. ls 't niet?
Ik geloof, dat het bij de meesten van jul
lie zoo gaat!
Behalve 's Zaterdagsmiddags natuurlijk,
dan zitten, alle neefjes en nichtjes druk brie
ven ie schrijven naar
OOM BERNARD.
Josephine R-, te Haarlem. Telkens, wan
neer ik jouw brieven zie. valt het me op,
•dai je zoo neties en regelmatig schrijft.
Met Antoinette gaat het goed gelukkig,
hé? Wel ia, ik heb 't al direct gezegd, je
ouders zijn er mooi op tijd bij geweest en
dus is 't nog wel ie veihelpen. Ze is nu vlak
bij haar oude kostschool, want Dekkerswald
en Mook liggen niet zoo héél ver van el
kaar af. Waar zou ze liever zijn? Ik hoop
maar, ook voor jou, dat ze weer spoedig in
Haarlem terugkomt, zoodat ie dan wat aan
ie zus hebt en heel gezellig met elkaar om
kunt gaan.
Nu. Josephine, gedag hoor en de groeten
thuis!
Grietje V. te Haarlemmermeer. Ja, 't is
een heele tiid geleden, dat ik iets van je
ontvangen heb. maar ik ben blij, dat ie je
leven gebeterd hebt en nu weer eens geschre
ven hebt. Zoo, ben je laatst voorbij de Spaar-
nesiad gekomen? 'n Mooi gebouw, hè. vond
je niet! Nog altijd gefeliciteerd met je ver
jaardag hoor, 't is wel lang geleden, maar
daarom toch niet minder goed gemeend.
Nu Grietje, je doet maar weer veel groe
ten terug aan de heele familie en houd je
maar taai. hoor. Dag!
Om van ons ruil- en verzamelhoekje gebruik
te maken, zendt men mij maar 'n briefje waar
in duidelijk geschreven staat, wat men wenscht,
rnet verledigen naam en adres. Dan zet ik dat
in de Kinderkrant en de verzamelaartjes weten
dan waar ze elkaar kunnen vinden.
De briefjes moeten in enveloppe gezonden
worden AAN DE REDACTIE VAN DE
KINDERKRANT NASSAULAA N 49,
HAARLEM/
Ik heb 160 Kwatta-soldaatjes, die ik
wil ruilen voor Maizena-plaatjea, Ni
co Mooy, Harenkarspel.
Ik heb dubbele vreemde postzegels.
11 van België; 9 van Beieren; 4 van Cana
da; 22 van DuitsclUaud; 2 van Deneinr-
ken; 17 vaa Engeland; 2 van Engelsck-
indië. 11 van Frankrijk; 1 van Grieken
land; 1 van Hongarije; 4 van Italië; 1 van
Rusland; 2 van Spanje; 3 van Ver. Sta
ten van Amerika; 11 van Zwitserland; 2
van Zweden en 1 van Zuid-Afrika; alien
verschillend. Samen 116 stuks. Deze wil ik
ruilen voor 50 andere vreemde postzegels
van West Australië, van Columbia, van
Dominican a, van Bulgarije, van Venezu
ela, van Servië en van Tasmania.
Mijn adres is; Jacob Swart, Lamoraal-
straat No. 3, Alkmaar.
Ik heb plaatjes van de Vaderlandsche Ge-
schieaenis 2e deel. de nummers 1, 11, 13.
15, 16. 16, 20, 21, 22, 26, 32, 35. 30, 45,
55, 58, 58, 65, 67, 70, 71, 74, 77 en 82.
Ook heb ik plaatjes van „De Bonte Wei'
en wel de nummers 95. 101. 116 en 121;
ook van „ln den Dieientuin", de nummers
/5, 68 en 68 en ook plaatjes van Vadei-
landsdie Geschiedenis, le deel. de numm.
4, 29, 41, 45, 48, 50. 52, 53, 54 en 84.
Die allen wil ik ruilen voor Honig's Mai-
zena-piaatjes. de nummers 1, 5, 6, 9, li,
15. 18, 19, 20, 23, 24, 27, 34. 39, 41, 43,
45, 46, 47. 48, 49, 52, 55, 06. 58, 59. 01.
03, 66. 68 en 70 en voor plaatjes van het
album „Langs de Zuiderzee", de nummers
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9 en 10. Mijn adris is:
Jan van Velzen. Leidsche Plein llrd.. Haar
lem.
Ik wil ruilen Kvvatta-Soldaatjes v-oor
lloning's Mazena-piaat.jes. No. 215 214 217
249 220 223 224 234 241 242 248 24b
2o0 253 256 257 273 275 276 277 281 282 292
295 290 en 3U6. Ik geef 1 om één. Miin adres
is: J, Al. L. Zoutman Jd., Zuitwijkermeer-
polder No. 695. bij Beverwijk.
Ik heb Ier Wee's plaatjes, nummer 2 3
17 18 27 31 34 36 38 41 45 6U 61 68 en 28
plaatjes van het Maanmannetje, dit alies wil
tjes die ruil ik alleen oor plaatjes van :t
Ik heb vreemde postzegels. 8 Ainerikaan-
seke, 4 Zwitserseke, 24 Belgische. 19 Duit-
sehe, 9 Engelsch6, 37 Fransche, en 18 uit
Italië, die ik wil ruilen, 1 postzegel voor
1 Kwatta-soidaatje. Piet Jol. Eendrachb-
straat 8, Alkmaar.
Ik heb vreemde postzegels; 50 Fransche,
10 Ruiterzegels, 15 van Nederl. Indië, 19
van Zweden, 14 van Denemarken. 13 van
Noorwegen. 64 v. Engelond, 15 van België.
1 van Columbus, 1 van Luxemburg. 14 van
Zwitserland, 12 van Italië, 7 van Rusland,
2 van New South Wales. 2 van Victoria,
2 van Argentina, 27 van Beieren. 2 van
Brazilië, 1 van Egypte. 1 van Japan, 4 van
Spanje, 9 van Kanada, 72 va Duitschlaiid,
61 van Oosten ijk, 4 van Hongarije, 48 van
Amerika en 25 van Oud-Holland en 1 van
Chili, die ik ruilen wil voor andere vreemde
postzegels. Adres: C. Vlaar, Verdronkenoordj
no. 47, Alkmaar.
Ik heb vreemde postzegels die ik wil rui
len voor andere. Ik heb er 2van Duitsch-
Oostenrijk. 2 van Nieuw-eeland. 8 van Bel
gië. 8 van Duitschland. 5 van Amerika, 13
van Engeland, 1 van Czecho-Slowakije. 9
van Frankrijk, 5 va® Beieren. 5 van Honga
rije, 5 van Denecarken, 6 van Zwitserland,
8 van Oostenrijk, 10 van weden. 1 van Por
tugal. 1 van Nederland (oude). 1 Ruijter
zegel. Alle verschillend. Ik heb ook nog 25
Kwattasoldaatjes. die ik ook wil ruilen voor
postzegels. 1 tegen 1. Nader overeen te ko
men. Th. NMuweiïhuvzen. Bethlehemslaan
2a, Hillegom. »tl>