Uitlouing van Geldprijzen. DERDE BLAD. Zeemonsters. Enchusiana. Zaterdag 3 Juli 1920. KUNST EN KENNIS VOORWAARDEN waarnaar de uitloving der voigende bedragen zal geschieden een abonné f 50, 10 abonné's - 25,— 25 - 10,- 50 - 2,50 - -V KEüKLiJSTEN. Tot de .merkwaardigste vreemde gasten die nu en dan in onze kustplaatsen aan landen, behooren enkele zeemonsters van den noordelijken oceaan. Wij kunnen niet zeggen, dat zij ons met een „bezoek" vereeren .want hun komst is allerminst vrijwillig. Het zijd aanspoelende ca davers, die door den vloed op het strand werden geworpen. Herhaaldelijk berichten de bladen van het aanspoelen van zulk een walvischachtig gedierte, dat nog wel eens voor dezen ©n genen een fortuintje oplevert, want het vet van de dikke speklaag, die op het lichaam zit, kan nog waardevol worden benut. Het is evenwel niet een fortuintje, dat zoo maar voor den eerlijken vinder is. De burge meesterstrandvonder komt er behoorlijk bij te pas en deze is verplicht, allereerst het natuur-historisch museum te Leiden van de vondst op de hoogte te stellen, welk museum dan de eerste aanspraken kan doen gelden. Het onderzoek en de berging van het geraamte kost echter f 900 a f 1000, zoodat er volstrekt niet altijd beslag op .werdt gelegd. In de eerste oorlogsmaanden van 1914 hadden we een aantal van deze bezoekers langs onze kust. Sommige der reusachtige doode lichamen vertoonden de duidelijke sporen, dat zij hier of daar met een mijn in botsing waren gekomen. Het waren lichamen van vinvisschen die in nauwe verwantschap staan tot de Groenlandsche ■walviseh'. Het is een merkwaardige familie in de dierenwereld, waarvan sommige leden door hun reusachtige afmetingen eenjgs- zins herinneren aan die voorwereldlijke monsters als de i ch'.iosaurus en dergelijke. Maar bovendien zijn Zij merkwaardig, om dat zij een zeer bijzondere groep vormen van de overigens uitsluitend op het land levende zoogdieren. De lichaamsvorm is aan het leven in het water aangepast en in '.ooverre heeft men een uiterlijke gelijke nis met de visschen, maar meer dan zeer Uiterlijk is die gelijkenis niet. Al de walvisdfechtige dieren halen adem door longen, wat al direct een kenmerk is, dat hen van de door kieuwen ademende vissdhë-n onderscheidt. De visch moet 'onder water blijven om niet te stikken, de wal- visehachtige kunnen wel goed duiken, maar moeten om lucht te krijgen, telkens boven komen. Het meerendeel der walvischachti- ge bezit ook een bek met echte tanden. Dolfijnen, bruinvisschen,, narwals en pot- vissdhen zijn de vier groepen van deze soort, die tanden bezitten. Daarvan wijken Üe met de eigenlijke walvisschen de vin visschen af; zij bezitten geen tanden, maar de Bovenkaak is bezet met baleinen, die geen dienst doen om te verscheuren of te kauwen, maar dLe een soort van zeef vor men, waardoor kleine zeedieren, die als voedsel worden gebruikt, in den bek wor den gevangen. De vïnviseh is als vertegenwoordiger der baleindragers voor het noordelijk halfrond althans verreweg die voornaamste geworden sedert de Groenlandsche walviseh door de verwoede jacht, die op dit d'Lpr is gemaakt vrijwel is uitgemoord. De groote jacht heeft zich daarna verplaatst en de zuidelijke wal viseh is er een slachtoffer van geworden De vinvisch die nog anderhalfniaal groo'ter kan worden dan een walviseh en zich bij vervolging veel woester en gevaarlijker gedraagt, heeft het waarschijnlijk daar aan te danken, dat zijn geslacht nog minder direct met uitsterving wordt bedreigd. Nu in den huidigen oorlog het menschdom iet zoo druk heeft met de onderlinge ver nietiging hebben de walvisschen overigens een goede kans om nog niet dadelijk geeel te verdwijnen. Van de in 1914 op onze kust aangespoel de doode vinvisschen was de grootst^ ongeveer 25 Mety lang. Dat is een lengte die een volwasschen walviseh ook kan be reiken. De vinvisch kan echter zelfs tot 33 meter lang worden en meet bij zijn geboorte al 6 meter. Zeer opmerkelijk zijn de eigenaardig heden van het geraamte, waarvoor de verwantschap met de zoogdieren in som mige opzichten op al zeer verrassend© wijze aan het licht treeat. To-t den uiterlijken houw der zoogdieren Behoort de aanwezigheid van twee paar ledematen, die bij de op het land levenden als pooten dienst doen. Bij de vinvisschen kan men in de borstvinnen wel ©enigs- vins de overeenkomst met de voorp-ooten der overige zoogdieren vermoeden. Het onderzoek van het skelet brengt evenwei eerst de behoorlijke bevestiging van dat vermoeden. Geheel anders dan bij dis vin nen der visschen toch, die kraakbeenstra- len vertoornen, vindt men in de borstvinnen der walvischachtigen het volledige been derenstelsel van den zoogdierpoot terug: spaakbeen en elLepijp van den voorarm en verder de middelhandsbeenderen en al de kootjes der vingergeledingen In dit opzicht blijken die borstvinnen ook iets geheel an ders te zijn dan rug- en staartvin. Terwijl bjj de visschen die laatste evenals de borst vinnen een stralenvormig kraakbeen-ge raamte bezitten, is bij' de vinvisschen de rugvin enkel een vetaanhangs-el en de staart eveneens. Toch. is het spierstelsel van den staart zoodanig ontwikkeld dat deze in het water als voornaamst© voortbe-- wegingsorgaan kan dienst doen. De voortbeweging wordt verkregen door .wrikkende slagen met den staart, in den .vorm van een acht, waardoor de Joruin- .visch' den indruk maakt, telkens om te duikelen. Ofschoon de staart, rug- en borst vinnen wat de plaatsing betreft tot een vergelijking met de vinnen der visschen zouden uitlokken, blijkt men hier eenerzijds met een paar vervormde zaogdferpooten anderzijds met slechts uiterlijk op vinnen gelijkende lichaamsaanfiangsels te doen te hebben. Een vraag, die zich" naar aanleiding: hier-, van iaat stelten, is dezewaar zijn dan de zoc gid iera chte r po o te n bij deze zonder linge waterbewoners gebleven? Want de plaats daarvan is uitwendig aan Het li chaam geheel niet aangeduiden ook Het skelet levert geen zoodanig direct uitsiuit- sel als Het geval is ten aanzien van de voerpooten. .Toch' is Hier weder iets zeer verrassends aanwezig. In den buikwand dezer dieren liggen, geheel ïos van het overige geraamte, ter weerszijden twee klei ne beentjes, bij den brutnviscih bijv., die zelf H/a meter kan worden, slechts een,ge centimeters lang. Een nauwkeurig onder zoek heeft tot de slotsom gevoerd, dat die kleine beenderen verwantschap vertoo- nen met de bekkenb'eenderen der zoogdie ren. Wij staan lus als 'het ware voor een iaatste overblijfsel, bij deze diersoort niet verder tot ontwikkeling komend, van een bekken, waaraan de achterste ledematen, als ze er waren, aanhechting Hadden moe ten vinden. Dit is wel een uiterste z.g. „rudimen taire" aeelen. Hier wordt als Het ware al leen de plaats der achterste ledematen ger markeerd door die twee in verhouding tot het geheele lichaam, belachelijk 'klein gebleven en buiten alle verband geraak te bekkenbeenderen. En toch zijn die juist als niettemin nog aanwezige aanwijzing voor de verwantschap met den gewonen bouw van het skelet der overige zoogdie ren yan zeldzaam groote beteekenis voor den onderzoeker. Van de geweldige licHaamsafmetingen de zer grootste der thans levende zeemonsters geven cijfers slechts een zeer gebrekk g beeld Het hart van een volwassen vin visch' is een orgaan van zoodanigen omvang en zoodanig gewicht, dat vier man moeite hebben om het te tillen en de hoofdslag ader, de aorta, heeft een omvang van een flinke rioolbuis. Daarbij dient trouwens te worden aan- geteekend dat deze organen zelfs in ver houding tot hét overige lichaam abnor maal groot zijn als men ze vergelijkt met de organen der landzoogdieren. De hoe veelheid bloed is bij de walvischachtigen naar dezelfde verhouding ook zeer groot, hetgeen in verband staat met hun vermogen om langen tijd te duiken zonder dat zij adem kunnen halen. Bij hun wezen van warmbloedige dieren speelt verder de enor me vetlaag onder de huid een grooten roL Een volwassen walvisoK levert onge veer 30.000 kilo spek terwijl zijn geheele lichaamsgewicht 70.000 kilo bedraagt. Ter vergelijking alweer diene dat dit het ge wicht is van 30 olifanten of van 200 flinke ossen! Een algemeen bij de zoogdieren voor komend kenteeken, dat van den haargroei is bij de walvischachtigen al even ver te zoeken als de achterste ledematen of liever nog verder want de meeste vertoonen een gladde huid met niets dat op haargroei ge lijkt. Bit één der vertegenwoordigers van de soort bii den bruinvisch, die in de geheele Noordzee voorkomt en die als vischverslinder bij al onze visschers in een slechten roep staat, valt echter ook in dit opzicht nog op een klein- stukje bewijsmateriaal te wijzende bruinvisch draagt ter weerszijden van den bek twee echte snorharen, die in dit verband een interessante bijzonder heid vormen van het geslacht. Al dergelijke feiten laten zich alleen groepeeren en in onderling verband brengen in het licht eener natuurlijke afstammingsleer. In haar licht alleen ook gaan de schijnbaar minst belangrijke bijzonderheden spreken op een wijze, die tot steeds voortgezet en meer syste matisch onderzoek voert, zoodat een toevallig aangespoelde vinvisch nog iets meer wordt dan een fortuintje voor traankokers. XVIII. Men schrijft ons uit Enkhiiizen: In verband met den slag op de Zuiderzee bezit ook Hoorn een eigenaardige herin nering. Bij het binnenkomen dezer stad van de zijde van den Schellingwoudschèn dijk, ziet men op den hoek van den haven aldaar en het Grcote Oost een drietal oude huizen staan, welker onderpui min of meer gemoderniseerd is, doch de topgevels hun antiek voorkomen hebben behouden. Boven de fries van alle drie heeft men voor stellingen van tiet Hoomsche Hop met entourage en van den bekenden zeeslag, die gedeeltelijk daarin geleverd werd. Naar 't schijnt is deze groep nog maar' een frag ment van een grooter geheel, althans het gedicht, dat onder de voorstelling is ge plaatst heeft geen begin. Het opmerkelijkst vonden we onderstaand fragment: Tót eer van haer geslagt, tot lof van deze daed; Die klampen hem aen boort die weten noch' wel raedt. Hier is een Hoorens hop, daer gaet het op een veghtefly' Daer siet men 't eene schip vast aen 't ander heghten; Daer siet men reghte liefde daer doet men onderstant' Daer veght men sonder geit voor 't lieve Vaderlant. In de fries twee maagden, een opgetuigd schip en het onderschrift: „Bossu's zee slag D. 10 M.D. II dag 1573". Niet lang na dezen slag vertrok AlVa uit deze landen. Ziende, dat zijn pogingen tot onderwerping faalden, had hij reeds zelf aangedrongen op ontslag. Dit vond ingang bij Koning Filips, die wel inzag, dat met gestrengheid' niets te bereiken was. Hij werd als landvoogd opgevolgd door Eton Louis de Requesens, die gouverneur van Milaan was geweest, want Spanje had toenmaals ook' grondbezit in Italië. Zelf was Requesens niet op de nieuwe waardigheid gesteld, want hij! vreesde1 in deze gewesten piet te kunnen acelimati- seeren, welke vrees stellig niet ongegrond geweest is, want Hij overleed reeds in 1576. Met Requesens k'ó-mst in de Nederlanden begint een nieuwe taktiek' van Spanje, om een opstand ten einde te brengen, die al- lengskens zeer dreigend was geworden en waarvan het beteugelen aan Spanje, dat toch al in een zeer ongunstigen finantiee- len toestand yerkeerde, schatten gelds kost te. De nieuwe landvoogd kreeg de opdracht mede, om langs minnelijken weg met deze gewesten tot een vergelijk' 'te komen, een opdracht, die bovendien geheel met zijn karakter strookte. 'De Nederlanders zeiden, dat men een draak was kwijtgeraakt, doch' een vos in de plaats had gekregen. De middelen, die 'Hij den Koning voorstelde, wezen ook' op een tegemoetkomende hou ding jegens de Nederlanders. Hij wilde den Raad van 'Beroerten (Bloedraad) afschaf fen, den '10en penning niet -meer innen eh een algemeen pardon aan de oproerlingen doen afkondigen. Door dë weifelende hou ding van Filips bleven de beide eerste zaken, hoewel 'merkelijk verlicht, bestaan. Alleen het derde werd een feit, doch van de amnestie waren een 300-tal met name genoemde personen, o.a. Oranje uitgeslo ten en voorts alle ketters, - en daar de opstand, zooals we gezien hebben, meer en meer het karakter van een godsdienst oorlog had aangenomen, kon van onder werping aan het Spaanscli' gezag onder deze voorwaarde -wel geen sprake zijn. Verschillende pogingen werden te dier tijd ook 'aangewend, om Enkhuizen te her winnen. Zoo bijv. een uitvoerig schrijven van den koninklijken bevelhebber Erich, hertog van -BrunswijR aan het Bestuur en de Burgerij der stad. De trompetter, die dit schrijven had overgebracht, werd in ver zekerde bewaring genomen en eerst los gelaten, toen men het advies van Oranje had ingewonnen, welke straf men den man moest doen ondergaan, en deze geadvi seerd had, hem op vrije voeten te laten, doch den brief niet te beantwoorden. De man, die een gelijken brief te Hoorn had bezorgd, kwam eerst na een jaar gevan genis los. De toestand der opgestane gewesten was echter niet zeer rooskleurig. Het waren drie gedeelten -lands, die in hun verdediging geheel op zichzelf waren aangewezen. Het Noorderkwartier, dat door de lijn Haarlem Amsterdam was gescheiden yan Zuid- Holland en waarvan West-Friesland door zijn natuurlijke ligging nog een afzon derlijk deel -uitmaakte van Walcheren, dat door de kiijgsondernemingen van Reque sens, ook hoe langer hoe meer geïsoleerd werd. Dit laatste was vooral veroorzaakt door het innemen van de beteek-enende vesting Zierikzee in 1576 door de Spanjaar den. Het mag voor de zaait van de vrijheid dezer gewesten een gunstige omstandig heid heeten, dat Requesens in de uitvoering zijner krijgsplannen zo-ozeer gedwarsboomd werd door geldgebrek. Had hij in die dagen een sterk en volgzaam leger gehad, stellig zou hij zijn doel bereikt hebben. Nu, in tegendeel had hij -moeite den oproergeest in zijn leger, dat naar soldij hunkerde, te bedwingen en in die ongunstige omstan digheden overleed hij onverwacht. Dat de geldmiddelen geheel uitgeput waren, bleek wel hieruit, dat men de begrafenis drie dagen moest uitstellen, omdat er geen geld was voor de onkosten. Nu waren de hekken geheel van den dam. Van den Raad van State, die bij ont stentenis van een stadhouder rechtens het bevel voerde, ging heel geen kracht uit. Zelfs werden de leden daarvan d or de Geuzen-troepen in Brabant eenigen tijd gevangen gezet. Het Spaansche leger be gon te muiten en maakte zich meester van de rijke koopstad Antwerpen, waar het naar Hartelust plunderde en moordde. Het vreeslijk lot dezer ongelukkige stad staat in de geschiedenis bekend als de Spaansche furie. Dat dergelijke omstandigheden Voor de zaak der Nederlandsche vrijheid ze-er gun stig waren, laat zich begrijpen. Immers de verantwoording tegen het Spaanicli 'le ger en daarmee de geest van verzet tegen Spanje zelf maakten zich nu ook 'meester van de tot nog toe trouw gebleven Zui delijke gewesten en handig maakte Willem van Oranje van deze stemming gebruik, om een band te siaan om alle Nederland sche gewesten. Een verdrag kwam tot stand, genoemd naar de plaats, waar het gesloten werd, de pacificatie van Gent, De hoofdinhoud was wel, dat de Noordelijke en Zuidelijke Staten de handen ineen sloe gen om de Spanjaarden uit het land te verdrijven en ze er uit te houden. Men voelde wel, dat de godsdienstkwestie een struikelblok zou kunnen worden en be paalde daarom, dat na de uitdrijving der Spanjaarden een vergadering der Ajgemee ne Staten zo-u beslissen over den gods dienst in Holland en Zeeland. Buiten deze gewesten mocht niets tegen den Roornschen godsdienst ondernomen worden. In afwach ting van de Statenvergadering werden al vast de plakkaten tegen de Hervormden geschorst. Men ziet, de godsdienstkwestie was zeer voorzichtig op den achtergrond geschoven, doch' dat ze daar niet blijven zou, was wel eenigszins te voorzien. De onverdraag zaamheid van de geuzentroepen uit het Noorden en niet minder de heftigheid der hervormde predikanten als Dathenus en Hembijze hebben gemaakt, dat trots alle pogingen van toch zeer populairen Willem van Oranje, Noord en- Zuid niet konden blijven samengaan. In 1579 scheidden de Zuidelijken bij hun Unie vaal Atrecht zich' af van de Noordelijke Staten, die onderling de Unie van Utrecht sloten, welker bepa lingen zoo- vele jaren, ja zelfs tot de om wenteling van 1795 toe als een soort grondwet, maar dan een zeer gebrekkige, voor de Zeven yereenigde Provinciën heb ben gegolden. „1* Histoire se repète." Ook in latere jaren zijn Noord en Zuid een korten tijd vereenigd geweest onder den eersten ko ning Willem, maar ook toen was het de onverdraagzaamheid der Noordelijken, die de Zuidelijken- tot ^afscheiding bewoog. Lang heeft mea latei; zich gevleid, dat de le. Men mag slechts één antwoord inzenden. 2e. De oplossingen moeten in gesloten envelop gefrankeerd met cent postzegel vóór 15 Juli aan ons bureau, Hof 6 Alkmaar, wordeu ingezonden. In den linker hoek der enveloppe moet geschreven staan: PRIJSRAADSEL". De beoordeeling der oplossingen berust bij de redactie van „Ons Blad". Zij heeft het recht een prijs te verdeelen zoo haar dat billijk voorkomt. Omtrent haar uitspraak .kan niet in hoogev beroep, noch in correspondentie getreden worden. Indien gewenscht, worden bij het bekendmaken der toekenningen alleen de initialen der personen vermeld. BEANTWOORD DE VOLGENDE ZES VRAGEN. cd 1. Wio is op vastendag het slechtst er aan toe 2. Welk voertuig en kleeding- stuk maken samen een sie raad In de huiskamer? Waarom moest het raadsel- oplossen verboden worden? 4. Welke stand is boven alle anderen te verkiezen? Wat ziet de koning zelden en de boer alle dagen? Het graf leefde. Die er in was beefde. Het graf at. Die er in zat bad. Tv Om voor een uitloving in aanmerking te kunnen komen, staat voorop, dat men betalend abonné zij. De abonné, die alle vragen juist beantwoordt, komt het eerst in aanmerking. Het aanbrengen van eiken nieuwen abonné voor minstens driemaandeljjkseh abonnement staat gelijk met hot oplossen van een der prijsraadsels. Wanneer men dus 5 vragen beantwoordt en men geeft daarbjj één nieuwen abonné op als bovenbedoeld, wordt men geaeh-t alle zes de vragen beantwoord te- hebben,- DE ADMINISTRATIE. Zij die zich voor minstens drie maanden abonneeren, kunnen nog gratis een premieplaat naar keuze bekomen. Ook kunnen zij mede dingen naar de geldprijzen tegen de vastgestelde voorwaarden. verzoening na 1839 welgemeend, was, doch als men de antipathie der Belgen 'van thans opmerkt, zou men haast gaan zeggen, dat deze, hoe ongemotiveerd dan ook, een dieperen een historischen grond h'eeft, We keeren na dit uitstapje op algemeen geschiedkundig terrein naar Bakhuizen te rug, dat als beteekenende plaats in een der Centra van verzet tegen Spanje in de meeste dezer gebeurtenissen een werkzaam aandeel nam. Vooral was dit het geval met de verdedi ging ter zee. Zoo kreeg men in 1575 tijding, dat van Amsterdam uit weer een vloot, klaargemaakt werd, om den strijd op de Zuiderzee te h-ervgtten. Men besloot daar op 8 oorlogsschepen uit te rusten ter be veiliging der watersteden en wel 2 uit Enkhuizen, 2 van Hoorn, 2 van Edam en 2 van Monnikendam. Ook zouden er 7 schepen toegerust worden ter beveiliging van de zeegaten, tusschen de Waddeneilan den voornamelijk het Vlie, dat toenmaals voor den geheelen handel op de Zuiderzee en dus ook voor Amsterdam van de groot ste beteekenis was. Ook dit aantal werd over de genoemde steden verdeeld. De dij ken Werden tegelijkertijd met wachthuizen en ouraadsbakens voorzien. De aanslag van Billv, den Frieschen stadhouder, wer-d door dezen vloot bij Tessel verhinderd, doch men kon niet tegengaan, dat hij" 't Oost- einde van Vlieland vermeesterde, plunder de en in brand stak en vervolgens in het Marsdiep eenige koopvaardijschepen ver overde. Dit alles b-ew-oog den Enkh-uizers en de andere Westfriesche steden tot ver dubbelde waakzaamheid. Wij spraken boven over de groote po pulariteit welke de Prins genoot en welke een gevolg was van zijn groote minzaam heid en toegankelijkheid jegens iedereen. Ook de Enkhuizers konden zich hiervan overtuigen tijdens het tweede bezoek, dat hij aan deze stad bracht en wel in 1577. Hij kwam toen van Alkmaar naar Hoorn en zoo ook te Enkhuizen. Brandt zegt daarvan in zijn kroniek„Hij' wierdt ai o-mme bewelkómt met ongelooffelij'ke ver tooning van gunst en eerbiedenisse. Elk hieldt sich gelukkig die hem maer koude komen te sien. Sij hielden hem oaest Godt voor den eenigen Verlosser uit alle hunne ellenden, en dat hij se uit de slaveroijte der Spanjaerden en vremdelingen hadt ver lost. 't Gëmeene volk van het Noordergewest en WestVrieslandt, noemde hem niet dan Willem Vader. Elk ijverd'er om 't seerste, en d'een riep den aindre toe: „Willem1 Va der is gekomen" met zoo vierig een ge- negentheit, dat se ten aemschijtt uitblaekte. Wat Hij; .voorsloeg, Bef Smaektewat bjj riedt, 't werdt gevolgt. Ook was hij nief in gebreke; spraeksaem, aenminnig, soa wel tegens den minsten als rneest-en; e? maekte geen werk'*) van alle man te ge- moet te gaen, tot het uiterste der rede toe" Hoewel Brandt wel eenigszins v-ooringa nomen is geweest bewijst het geciteerde wel, dat de naam „Vader des Vaderlands" behalve 's Prinsen daden ook aan zijn ge dragingen toe te schrijven is. Zag er niet tegen op. WEEKKALENDER. Zondag 4 Juli. 6e na Pinksteren Ged, Oct. HH. Petras en Paulus. Maandag 5 Juli. In alle geconsacreer de kerken het feest van kerkwijding. Gied'. II. Antonius, Maria Zacoaria, Bel, Ge neesheer weid p-_.ster stichtte voreeniging van kloosterzusters en eene ordie van Reguliere geestelijken v. d. H. Paulus Stelde de oef. van hot 40-urengebed in f 1539. Dinsdag: 6 Juli. Octaaf HH. Apostelen. Petrus en Paulus. Woensdag 7 Juli. HH. Oyrillus en Methodius Bis-s. en Bel. Apostelen der Sla vische volken (9e eeuw.) Donderdag 8 Juli. II. Elisabeth, Ko ningin-wed. v. Portugal btaedverw. v. d. H. Eli-sa-b. v. Hongarije, werd Olarisse f 1336. Vr ijldag 9 Juli. HH. 19 Martelaren van Go-rcum. Zaterdag 10 Juli. HH. Zeven Broe ders (zonen der H. Eelicitas) Martelaren te Rome, en Rulïna en Secunda Maagden en Martelaressen Boim-e; f 257. Zondag: 11 Juli. 7e na Pinksteren Ged. van Kerkwijiding en H. Pius I, Paus en Mart- f i57. HEEMSKERK. Zo. Euch. dag. het H. Sacrament des Altaars blijft dien geheelen dag uitgesteld tot na het Lof van half 3. De HH. Missen te 7, half 9 en 10 uur de Hoogmis, te half 3 Lof met preek, daarna Rozenkransge bed voor Petrus van Duivenvoorde lid der Westl. Proc. te half 7 H. Familie. Ma. die HH. Missen te half 8 en 8 uur, overige diagen te 7, half 8 en 8 uur. Do.-avond tla 7 .jiur Lof ter eere avin het ALlierh. Sacrament met Ro-zenh. Zat tb 7 uur ijs-a. H. Mis van Req. la 4 uur gel. om t© biechten, -te 7 uur Lof tefl eere van Maria met Rozenhoedje. In de zo week Gath. als naar gewoonte en biiecbthooiren voor de le en 2e klasse. Aa. Zo..-xnidida-g te half 3 Vergadering Derdie Orde, waaronder inkleeding va-n niieu! wie taden en professie vpor dengenen dig een yoljaar geleden zSjh ingekleed, jj.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1920 | | pagina 9