Uitlouing van Geldprijzen.
DERDE BLAD.
Zeemonsters.
Enchusiana.
Zaterdag 3 Juli 1920.
KUNST EN KENNIS
VOORWAARDEN waarnaar de uitloving der voigende bedragen zal
geschieden
een abonné f 50,
10 abonné's - 25,—
25 - 10,-
50 - 2,50 -
-V
KEüKLiJSTEN.
Tot de .merkwaardigste vreemde gasten
die nu en dan in onze kustplaatsen aan
landen, behooren enkele zeemonsters van
den noordelijken oceaan. Wij kunnen niet
zeggen, dat zij ons met een „bezoek"
vereeren .want hun komst is allerminst
vrijwillig. Het zijd aanspoelende ca
davers, die door den vloed op het strand
werden geworpen.
Herhaaldelijk berichten de bladen van
het aanspoelen van zulk een walvischachtig
gedierte, dat nog wel eens voor dezen ©n
genen een fortuintje oplevert, want het vet
van de dikke speklaag, die op het lichaam
zit, kan nog waardevol worden benut. Het
is evenwel niet een fortuintje, dat zoo maar
voor den eerlijken vinder is. De burge
meesterstrandvonder komt er behoorlijk bij
te pas en deze is verplicht, allereerst het
natuur-historisch museum te Leiden van
de vondst op de hoogte te stellen, welk
museum dan de eerste aanspraken kan doen
gelden. Het onderzoek en de berging van
het geraamte kost echter f 900 a f 1000,
zoodat er volstrekt niet altijd beslag op
.werdt gelegd.
In de eerste oorlogsmaanden van 1914
hadden we een aantal van deze bezoekers
langs onze kust. Sommige der reusachtige
doode lichamen vertoonden de duidelijke
sporen, dat zij hier of daar met een mijn
in botsing waren gekomen. Het waren
lichamen van vinvisschen die in nauwe
verwantschap staan tot de Groenlandsche
■walviseh'.
Het is een merkwaardige familie in de
dierenwereld, waarvan sommige leden
door hun reusachtige afmetingen eenjgs-
zins herinneren aan die voorwereldlijke
monsters als de i ch'.iosaurus en dergelijke.
Maar bovendien zijn Zij merkwaardig, om
dat zij een zeer bijzondere groep vormen
van de overigens uitsluitend op het land
levende zoogdieren. De lichaamsvorm is
aan het leven in het water aangepast en in
'.ooverre heeft men een uiterlijke gelijke
nis met de visschen, maar meer dan zeer
Uiterlijk is die gelijkenis niet.
Al de walvisdfechtige dieren halen adem
door longen, wat al direct een kenmerk is,
dat hen van de door kieuwen ademende
vissdhë-n onderscheidt. De visch moet 'onder
water blijven om niet te stikken, de wal-
visehachtige kunnen wel goed duiken, maar
moeten om lucht te krijgen, telkens boven
komen. Het meerendeel der walvischachti-
ge bezit ook een bek met echte tanden.
Dolfijnen, bruinvisschen,, narwals en pot-
vissdhen zijn de vier groepen van deze
soort, die tanden bezitten. Daarvan wijken
Üe met de eigenlijke walvisschen de vin
visschen af; zij bezitten geen tanden, maar
de Bovenkaak is bezet met baleinen, die
geen dienst doen om te verscheuren of te
kauwen, maar dLe een soort van zeef vor
men, waardoor kleine zeedieren, die als
voedsel worden gebruikt, in den bek wor
den gevangen.
De vïnviseh is als vertegenwoordiger der
baleindragers voor het noordelijk halfrond
althans verreweg die voornaamste geworden
sedert de Groenlandsche walviseh door de
verwoede jacht, die op dit d'Lpr is gemaakt
vrijwel is uitgemoord. De groote jacht heeft
zich daarna verplaatst en de zuidelijke wal
viseh is er een slachtoffer van geworden
De vinvisch die nog anderhalfniaal groo'ter
kan worden dan een walviseh en zich bij
vervolging veel woester en gevaarlijker
gedraagt, heeft het waarschijnlijk daar aan
te danken, dat zijn geslacht nog minder
direct met uitsterving wordt bedreigd. Nu
in den huidigen oorlog het menschdom
iet zoo druk heeft met de onderlinge ver
nietiging hebben de walvisschen overigens
een goede kans om nog niet dadelijk
geeel te verdwijnen.
Van de in 1914 op onze kust aangespoel
de doode vinvisschen was de grootst^
ongeveer 25 Mety lang. Dat is een lengte
die een volwasschen walviseh ook kan be
reiken. De vinvisch kan echter zelfs tot
33 meter lang worden en meet bij zijn
geboorte al 6 meter.
Zeer opmerkelijk zijn de eigenaardig
heden van het geraamte, waarvoor de
verwantschap met de zoogdieren in som
mige opzichten op al zeer verrassend©
wijze aan het licht treeat.
To-t den uiterlijken houw der zoogdieren
Behoort de aanwezigheid van twee paar
ledematen, die bij de op het land levenden
als pooten dienst doen. Bij de vinvisschen
kan men in de borstvinnen wel ©enigs-
vins de overeenkomst met de voorp-ooten
der overige zoogdieren vermoeden. Het
onderzoek van het skelet brengt evenwei
eerst de behoorlijke bevestiging van dat
vermoeden. Geheel anders dan bij dis vin
nen der visschen toch, die kraakbeenstra-
len vertoornen, vindt men in de borstvinnen
der walvischachtigen het volledige been
derenstelsel van den zoogdierpoot terug:
spaakbeen en elLepijp van den voorarm en
verder de middelhandsbeenderen en al de
kootjes der vingergeledingen In dit opzicht
blijken die borstvinnen ook iets geheel an
ders te zijn dan rug- en staartvin. Terwijl
bjj de visschen die laatste evenals de borst
vinnen een stralenvormig kraakbeen-ge
raamte bezitten, is bij' de vinvisschen de
rugvin enkel een vetaanhangs-el en de
staart eveneens. Toch. is het spierstelsel van
den staart zoodanig ontwikkeld dat deze
in het water als voornaamst© voortbe--
wegingsorgaan kan dienst doen.
De voortbeweging wordt verkregen door
.wrikkende slagen met den staart, in den
.vorm van een acht, waardoor de Joruin-
.visch' den indruk maakt, telkens om te
duikelen. Ofschoon de staart, rug- en borst
vinnen wat de plaatsing betreft tot
een vergelijking met de vinnen der visschen
zouden uitlokken, blijkt men hier eenerzijds
met een paar vervormde zaogdferpooten
anderzijds met slechts uiterlijk op vinnen
gelijkende lichaamsaanfiangsels te doen te
hebben.
Een vraag, die zich" naar aanleiding: hier-,
van iaat stelten, is dezewaar zijn dan
de zoc gid iera chte r po o te n bij deze zonder
linge waterbewoners gebleven? Want de
plaats daarvan is uitwendig aan Het li
chaam geheel niet aangeduiden ook Het
skelet levert geen zoodanig direct uitsiuit-
sel als Het geval is ten aanzien van de
voerpooten. .Toch' is Hier weder iets zeer
verrassends aanwezig. In den buikwand
dezer dieren liggen, geheel ïos van het
overige geraamte, ter weerszijden twee klei
ne beentjes, bij den brutnviscih bijv., die
zelf H/a meter kan worden, slechts een,ge
centimeters lang. Een nauwkeurig onder
zoek heeft tot de slotsom gevoerd, dat
die kleine beenderen verwantschap vertoo-
nen met de bekkenb'eenderen der zoogdie
ren. Wij staan lus als 'het ware voor een
iaatste overblijfsel, bij deze diersoort niet
verder tot ontwikkeling komend, van een
bekken, waaraan de achterste ledematen,
als ze er waren, aanhechting Hadden moe
ten vinden.
Dit is wel een uiterste z.g. „rudimen
taire" aeelen. Hier wordt als Het ware al
leen de plaats der achterste ledematen ger
markeerd door die twee in verhouding
tot het geheele lichaam, belachelijk 'klein
gebleven en buiten alle verband geraak
te bekkenbeenderen. En toch zijn die juist
als niettemin nog aanwezige aanwijzing
voor de verwantschap met den gewonen
bouw van het skelet der overige zoogdie
ren yan zeldzaam groote beteekenis voor
den onderzoeker.
Van de geweldige licHaamsafmetingen de
zer grootste der thans levende zeemonsters
geven cijfers slechts een zeer gebrekk g
beeld Het hart van een volwassen vin
visch' is een orgaan van zoodanigen omvang
en zoodanig gewicht, dat vier man moeite
hebben om het te tillen en de hoofdslag
ader, de aorta, heeft een omvang van
een flinke rioolbuis.
Daarbij dient trouwens te worden aan-
geteekend dat deze organen zelfs in ver
houding tot hét overige lichaam abnor
maal groot zijn als men ze vergelijkt met
de organen der landzoogdieren. De hoe
veelheid bloed is bij de walvischachtigen
naar dezelfde verhouding ook zeer groot,
hetgeen in verband staat met hun vermogen
om langen tijd te duiken zonder dat zij
adem kunnen halen. Bij hun wezen van
warmbloedige dieren speelt verder de enor
me vetlaag onder de huid een grooten
roL Een volwassen walvisoK levert onge
veer 30.000 kilo spek terwijl zijn geheele
lichaamsgewicht 70.000 kilo bedraagt. Ter
vergelijking alweer diene dat dit het ge
wicht is van 30 olifanten of van 200 flinke
ossen!
Een algemeen bij de zoogdieren voor
komend kenteeken, dat van den haargroei
is bij de walvischachtigen al even ver te
zoeken als de achterste ledematen of liever
nog verder want de meeste vertoonen een
gladde huid met niets dat op haargroei ge
lijkt.
Bit één der vertegenwoordigers van
de soort bii den bruinvisch, die in de
geheele Noordzee voorkomt en die als
vischverslinder bij al onze visschers in
een slechten roep staat, valt echter
ook in dit opzicht nog op een klein-
stukje bewijsmateriaal te wijzende
bruinvisch draagt ter weerszijden van
den bek twee echte snorharen, die in
dit verband een interessante bijzonder
heid vormen van het geslacht.
Al dergelijke feiten laten zich alleen
groepeeren en in onderling verband
brengen in het licht eener natuurlijke
afstammingsleer. In haar licht alleen ook
gaan de schijnbaar minst belangrijke
bijzonderheden spreken op een wijze,
die tot steeds voortgezet en meer syste
matisch onderzoek voert, zoodat een
toevallig aangespoelde vinvisch nog iets
meer wordt dan een fortuintje voor
traankokers.
XVIII.
Men schrijft ons uit Enkhiiizen:
In verband met den slag op de Zuiderzee
bezit ook Hoorn een eigenaardige herin
nering. Bij het binnenkomen dezer stad
van de zijde van den Schellingwoudschèn
dijk, ziet men op den hoek van den haven
aldaar en het Grcote Oost een drietal oude
huizen staan, welker onderpui min of
meer gemoderniseerd is, doch de topgevels
hun antiek voorkomen hebben behouden.
Boven de fries van alle drie heeft men voor
stellingen van tiet Hoomsche Hop met
entourage en van den bekenden zeeslag,
die gedeeltelijk daarin geleverd werd. Naar
't schijnt is deze groep nog maar' een frag
ment van een grooter geheel, althans het
gedicht, dat onder de voorstelling is ge
plaatst heeft geen begin. Het opmerkelijkst
vonden we onderstaand fragment:
Tót eer van haer geslagt, tot
lof van deze daed;
Die klampen hem aen boort
die weten noch' wel raedt.
Hier is een Hoorens hop,
daer gaet het op een veghtefly'
Daer siet men 't eene schip
vast aen 't ander heghten;
Daer siet men reghte liefde
daer doet men onderstant'
Daer veght men sonder geit
voor 't lieve Vaderlant.
In de fries twee maagden, een opgetuigd
schip en het onderschrift: „Bossu's zee
slag D. 10 M.D. II dag 1573".
Niet lang na dezen slag vertrok AlVa
uit deze landen. Ziende, dat zijn pogingen
tot onderwerping faalden, had hij reeds
zelf aangedrongen op ontslag. Dit vond
ingang bij Koning Filips, die wel inzag, dat
met gestrengheid' niets te bereiken was.
Hij werd als landvoogd opgevolgd door
Eton Louis de Requesens, die gouverneur
van Milaan was geweest, want Spanje
had toenmaals ook' grondbezit in Italië.
Zelf was Requesens niet op de nieuwe
waardigheid gesteld, want hij! vreesde1 in
deze gewesten piet te kunnen acelimati-
seeren, welke vrees stellig niet ongegrond
geweest is, want Hij overleed reeds in 1576.
Met Requesens k'ó-mst in de Nederlanden
begint een nieuwe taktiek' van Spanje, om
een opstand ten einde te brengen, die al-
lengskens zeer dreigend was geworden en
waarvan het beteugelen aan Spanje, dat
toch al in een zeer ongunstigen finantiee-
len toestand yerkeerde, schatten gelds kost
te.
De nieuwe landvoogd kreeg de opdracht
mede, om langs minnelijken weg met deze
gewesten tot een vergelijk' 'te komen, een
opdracht, die bovendien geheel met zijn
karakter strookte. 'De Nederlanders zeiden,
dat men een draak was kwijtgeraakt, doch'
een vos in de plaats had gekregen. De
middelen, die 'Hij den Koning voorstelde,
wezen ook' op een tegemoetkomende hou
ding jegens de Nederlanders. Hij wilde den
Raad van 'Beroerten (Bloedraad) afschaf
fen, den '10en penning niet -meer innen eh
een algemeen pardon aan de oproerlingen
doen afkondigen. Door dë weifelende hou
ding van Filips bleven de beide eerste
zaken, hoewel 'merkelijk verlicht, bestaan.
Alleen het derde werd een feit, doch van
de amnestie waren een 300-tal met name
genoemde personen, o.a. Oranje uitgeslo
ten en voorts alle ketters, - en daar de
opstand, zooals we gezien hebben, meer
en meer het karakter van een godsdienst
oorlog had aangenomen, kon van onder
werping aan het Spaanscli' gezag onder
deze voorwaarde -wel geen sprake zijn.
Verschillende pogingen werden te dier
tijd ook 'aangewend, om Enkhuizen te her
winnen. Zoo bijv. een uitvoerig schrijven
van den koninklijken bevelhebber Erich,
hertog van -BrunswijR aan het Bestuur en
de Burgerij der stad. De trompetter, die dit
schrijven had overgebracht, werd in ver
zekerde bewaring genomen en eerst los
gelaten, toen men het advies van Oranje
had ingewonnen, welke straf men den man
moest doen ondergaan, en deze geadvi
seerd had, hem op vrije voeten te laten,
doch den brief niet te beantwoorden. De
man, die een gelijken brief te Hoorn had
bezorgd, kwam eerst na een jaar gevan
genis los.
De toestand der opgestane gewesten was
echter niet zeer rooskleurig. Het waren
drie gedeelten -lands, die in hun verdediging
geheel op zichzelf waren aangewezen. Het
Noorderkwartier, dat door de lijn Haarlem
Amsterdam was gescheiden yan Zuid-
Holland en waarvan West-Friesland door
zijn natuurlijke ligging nog een afzon
derlijk deel -uitmaakte van Walcheren, dat
door de kiijgsondernemingen van Reque
sens, ook hoe langer hoe meer geïsoleerd
werd. Dit laatste was vooral veroorzaakt
door het innemen van de beteek-enende
vesting Zierikzee in 1576 door de Spanjaar
den.
Het mag voor de zaait van de vrijheid
dezer gewesten een gunstige omstandig
heid heeten, dat Requesens in de uitvoering
zijner krijgsplannen zo-ozeer gedwarsboomd
werd door geldgebrek. Had hij in die dagen
een sterk en volgzaam leger gehad, stellig
zou hij zijn doel bereikt hebben. Nu, in
tegendeel had hij -moeite den oproergeest
in zijn leger, dat naar soldij hunkerde,
te bedwingen en in die ongunstige omstan
digheden overleed hij onverwacht. Dat de
geldmiddelen geheel uitgeput waren, bleek
wel hieruit, dat men de begrafenis drie
dagen moest uitstellen, omdat er geen geld
was voor de onkosten.
Nu waren de hekken geheel van den
dam. Van den Raad van State, die bij ont
stentenis van een stadhouder rechtens het
bevel voerde, ging heel geen kracht uit.
Zelfs werden de leden daarvan d or de
Geuzen-troepen in Brabant eenigen tijd
gevangen gezet. Het Spaansche leger be
gon te muiten en maakte zich meester van
de rijke koopstad Antwerpen, waar het
naar Hartelust plunderde en moordde.
Het vreeslijk lot dezer ongelukkige stad
staat in de geschiedenis bekend als de
Spaansche furie.
Dat dergelijke omstandigheden Voor de
zaak der Nederlandsche vrijheid ze-er gun
stig waren, laat zich begrijpen. Immers
de verantwoording tegen het Spaanicli 'le
ger en daarmee de geest van verzet tegen
Spanje zelf maakten zich nu ook 'meester
van de tot nog toe trouw gebleven Zui
delijke gewesten en handig maakte Willem
van Oranje van deze stemming gebruik,
om een band te siaan om alle Nederland
sche gewesten. Een verdrag kwam tot
stand, genoemd naar de plaats, waar het
gesloten werd, de pacificatie van Gent, De
hoofdinhoud was wel, dat de Noordelijke
en Zuidelijke Staten de handen ineen sloe
gen om de Spanjaarden uit het land te
verdrijven en ze er uit te houden. Men
voelde wel, dat de godsdienstkwestie een
struikelblok zou kunnen worden en be
paalde daarom, dat na de uitdrijving der
Spanjaarden een vergadering der Ajgemee
ne Staten zo-u beslissen over den gods
dienst in Holland en Zeeland. Buiten deze
gewesten mocht niets tegen den Roornschen
godsdienst ondernomen worden. In afwach
ting van de Statenvergadering werden al
vast de plakkaten tegen de Hervormden
geschorst.
Men ziet, de godsdienstkwestie was zeer
voorzichtig op den achtergrond geschoven,
doch' dat ze daar niet blijven zou, was
wel eenigszins te voorzien. De onverdraag
zaamheid van de geuzentroepen uit het
Noorden en niet minder de heftigheid der
hervormde predikanten als Dathenus en
Hembijze hebben gemaakt, dat trots alle
pogingen van toch zeer populairen Willem
van Oranje, Noord en- Zuid niet konden
blijven samengaan. In 1579 scheidden de
Zuidelijken bij hun Unie vaal Atrecht zich'
af van de Noordelijke Staten, die onderling
de Unie van Utrecht sloten, welker bepa
lingen zoo- vele jaren, ja zelfs tot de om
wenteling van 1795 toe als een soort
grondwet, maar dan een zeer gebrekkige,
voor de Zeven yereenigde Provinciën heb
ben gegolden.
„1* Histoire se repète." Ook in latere
jaren zijn Noord en Zuid een korten tijd
vereenigd geweest onder den eersten ko
ning Willem, maar ook toen was het de
onverdraagzaamheid der Noordelijken, die
de Zuidelijken- tot ^afscheiding bewoog.
Lang heeft mea latei; zich gevleid, dat de
le. Men mag slechts één antwoord inzenden.
2e. De oplossingen moeten in gesloten envelop gefrankeerd met cent postzegel
vóór 15 Juli aan ons bureau, Hof 6 Alkmaar, wordeu ingezonden. In den linker
hoek der enveloppe moet geschreven staan: PRIJSRAADSEL".
De beoordeeling der oplossingen berust bij de redactie van „Ons Blad". Zij heeft
het recht een prijs te verdeelen zoo haar dat billijk voorkomt. Omtrent haar uitspraak
.kan niet in hoogev beroep, noch in correspondentie getreden worden.
Indien gewenscht, worden bij het bekendmaken der toekenningen alleen de initialen
der personen vermeld.
BEANTWOORD DE VOLGENDE ZES VRAGEN.
cd
1. Wio is op vastendag het
slechtst er aan toe
2. Welk voertuig en kleeding-
stuk maken samen een sie
raad In de huiskamer?
Waarom moest het raadsel-
oplossen verboden worden?
4. Welke stand is boven alle
anderen te verkiezen?
Wat ziet de koning zelden
en de boer alle dagen?
Het graf leefde.
Die er in was beefde.
Het graf at.
Die er in zat bad.
Tv
Om voor een uitloving in aanmerking te kunnen komen, staat voorop, dat men
betalend abonné zij.
De abonné, die alle vragen juist beantwoordt, komt het eerst in aanmerking. Het
aanbrengen van eiken nieuwen abonné voor minstens driemaandeljjkseh abonnement
staat gelijk met hot oplossen van een der prijsraadsels. Wanneer men dus 5 vragen
beantwoordt en men geeft daarbjj één nieuwen abonné op als bovenbedoeld, wordt men
geaeh-t alle zes de vragen beantwoord te- hebben,-
DE ADMINISTRATIE.
Zij die zich voor minstens drie maanden abonneeren, kunnen nog
gratis een premieplaat naar keuze bekomen. Ook kunnen zij mede
dingen naar de geldprijzen tegen de vastgestelde voorwaarden.
verzoening na 1839 welgemeend, was, doch
als men de antipathie der Belgen 'van
thans opmerkt, zou men haast gaan zeggen,
dat deze, hoe ongemotiveerd dan ook,
een dieperen een historischen grond h'eeft,
We keeren na dit uitstapje op algemeen
geschiedkundig terrein naar Bakhuizen te
rug, dat als beteekenende plaats in een
der Centra van verzet tegen Spanje in de
meeste dezer gebeurtenissen een werkzaam
aandeel nam.
Vooral was dit het geval met de verdedi
ging ter zee. Zoo kreeg men in 1575 tijding,
dat van Amsterdam uit weer een vloot,
klaargemaakt werd, om den strijd op de
Zuiderzee te h-ervgtten. Men besloot daar
op 8 oorlogsschepen uit te rusten ter be
veiliging der watersteden en wel 2 uit
Enkhuizen, 2 van Hoorn, 2 van Edam
en 2 van Monnikendam. Ook zouden er 7
schepen toegerust worden ter beveiliging
van de zeegaten, tusschen de Waddeneilan
den voornamelijk het Vlie, dat toenmaals
voor den geheelen handel op de Zuiderzee
en dus ook voor Amsterdam van de groot
ste beteekenis was. Ook dit aantal werd
over de genoemde steden verdeeld. De dij
ken Werden tegelijkertijd met wachthuizen
en ouraadsbakens voorzien. De aanslag
van Billv, den Frieschen stadhouder, wer-d
door dezen vloot bij Tessel verhinderd, doch
men kon niet tegengaan, dat hij" 't Oost-
einde van Vlieland vermeesterde, plunder
de en in brand stak en vervolgens in het
Marsdiep eenige koopvaardijschepen ver
overde. Dit alles b-ew-oog den Enkh-uizers
en de andere Westfriesche steden tot ver
dubbelde waakzaamheid.
Wij spraken boven over de groote po
pulariteit welke de Prins genoot en welke
een gevolg was van zijn groote minzaam
heid en toegankelijkheid jegens iedereen.
Ook de Enkhuizers konden zich hiervan
overtuigen tijdens het tweede bezoek, dat
hij aan deze stad bracht en wel in 1577.
Hij kwam toen van Alkmaar naar Hoorn
en zoo ook te Enkhuizen. Brandt zegt
daarvan in zijn kroniek„Hij' wierdt ai
o-mme bewelkómt met ongelooffelij'ke ver
tooning van gunst en eerbiedenisse. Elk
hieldt sich gelukkig die hem maer koude
komen te sien. Sij hielden hem oaest Godt
voor den eenigen Verlosser uit alle hunne
ellenden, en dat hij se uit de slaveroijte
der Spanjaerden en vremdelingen hadt ver
lost.
't Gëmeene volk van het Noordergewest
en WestVrieslandt, noemde hem niet dan
Willem Vader. Elk ijverd'er om 't seerste,
en d'een riep den aindre toe: „Willem1 Va
der is gekomen" met zoo vierig een ge-
negentheit, dat se ten aemschijtt uitblaekte.
Wat Hij; .voorsloeg, Bef Smaektewat bjj
riedt, 't werdt gevolgt. Ook was hij nief
in gebreke; spraeksaem, aenminnig, soa
wel tegens den minsten als rneest-en; e?
maekte geen werk'*) van alle man te ge-
moet te gaen, tot het uiterste der rede toe"
Hoewel Brandt wel eenigszins v-ooringa
nomen is geweest bewijst het geciteerde
wel, dat de naam „Vader des Vaderlands"
behalve 's Prinsen daden ook aan zijn ge
dragingen toe te schrijven is.
Zag er niet tegen op.
WEEKKALENDER.
Zondag 4 Juli. 6e na Pinksteren Ged,
Oct. HH. Petras en Paulus.
Maandag 5 Juli. In alle geconsacreer
de kerken het feest van kerkwijding. Gied'.
II. Antonius, Maria Zacoaria, Bel, Ge
neesheer weid p-_.ster stichtte voreeniging
van kloosterzusters en eene ordie van
Reguliere geestelijken v. d. H. Paulus Stelde
de oef. van hot 40-urengebed in f 1539.
Dinsdag: 6 Juli. Octaaf HH. Apostelen.
Petrus en Paulus.
Woensdag 7 Juli. HH. Oyrillus en
Methodius Bis-s. en Bel. Apostelen der Sla
vische volken (9e eeuw.)
Donderdag 8 Juli. II. Elisabeth, Ko
ningin-wed. v. Portugal btaedverw. v. d.
H. Eli-sa-b. v. Hongarije, werd Olarisse f
1336.
Vr ijldag 9 Juli. HH. 19 Martelaren van
Go-rcum.
Zaterdag 10 Juli. HH. Zeven Broe
ders (zonen der H. Eelicitas) Martelaren
te Rome, en Rulïna en Secunda Maagden en
Martelaressen Boim-e; f 257.
Zondag: 11 Juli. 7e na Pinksteren
Ged. van Kerkwijiding en H. Pius I,
Paus en Mart- f i57.
HEEMSKERK.
Zo. Euch. dag. het H. Sacrament des
Altaars blijft dien geheelen dag uitgesteld
tot na het Lof van half 3. De HH. Missen
te 7, half 9 en 10 uur de Hoogmis, te
half 3 Lof met preek, daarna Rozenkransge
bed voor Petrus van Duivenvoorde lid der
Westl. Proc. te half 7 H. Familie.
Ma. die HH. Missen te half 8 en 8 uur,
overige diagen te 7, half 8 en 8 uur.
Do.-avond tla 7 .jiur Lof ter eere avin het
ALlierh. Sacrament met Ro-zenh.
Zat tb 7 uur ijs-a. H. Mis van Req. la 4
uur gel. om t© biechten, -te 7 uur Lof tefl
eere van Maria met Rozenhoedje.
In de zo week Gath. als naar gewoonte
en biiecbthooiren voor de le en 2e klasse.
Aa. Zo..-xnidida-g te half 3 Vergadering
Derdie Orde, waaronder inkleeding va-n niieu!
wie taden en professie vpor dengenen dig
een yoljaar geleden zSjh ingekleed, jj.