:h.
'S
S
e
AC
R-K. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR NOORD-HOLLAND
BERICHT.
Wat de Pers zegt
FEUILLETON
Schuur,
fUO
- 100
- 1.00
gaan
ÉTliee-
R.TEN.
|sio. 303
Woensdag 29 December 1920
13e Jaargang
ABONNEMENTSPRIJS i
ADVERTENTIEPRIJS
Volksvoorlichting.
Panementaere Kroniek
Bij de aanstaande jaarwisseling steiiea wij, evenals andere
jaren, wederom de gelegenheid open tot liet plaatsen van
Nieuwjaarswenschen in het nummer van dit blad, dat 31
December verschijnt.
De prijs dezer advertentiën bedraagt 50 cent per 5 regels,
elke regel meer 10 cent.
DE ADMINISTRATIE.
wedergevonden dochter
65
igea.
koop
voor 10 koeien,
iarvan 2 snees
iomen. Desver-
van 10 snees.
?B DE GROOT,
Ik te Warmen-
it.
per 6 ons
IFF.
b:
m.
ïoogde
ON S'
KR KWARTAAL i IX—, FRANCO PER POST
Verschijnt dage! ij ks.
KWARTAAL I IX-, FRANCO PER POST f 250 - p HOF ft AI KM A AR Telefnnn ADMINISTRATIE 433.
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD f 0.50 HOOOER. 9 ALKMAAK. 1 elelOOÜ REDACTIE 633.
MET
VAN 1-5 REOELS I 1.25; ELKE REOEL MEER f
RECLAMES PER REOEL f 0.75; RUBRIEK „VRAAO EN
AANBOD" BIJ VOORUITBETALING PER PLAATSING f0.6«
i»iBJ—j
Aan alie abonné's wordt op aanvraag gratis csn polls verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van t 500.--, f 400.-, f 200.—, f 100—, f 60—, f 35.—, f 15.-.
Als een Oer groulsle bezwaren tegen denmo-
narclialen regeeringsvorm van den ouden tijd
gold steeds, dat de vorst niet door eigen oogen
zag; met zijn volk kwam hij niet in aanraking
en de nooden en verlangens zijner onderdanen
bekeek hij slechts door de oogen van een stel
hovelingen.
Onze tijd zou men denken heeft na
Sen overgang in het zeltbesiuur van het laad
door middel van het parlementaire stelsel, nu
jvel het tegengestelde van dien ouden konings
tijd bereikt, nu uit het verre oosten het com
munisme als de opperste bevrijding en zeifhe-
.wuslwordiug van liet proletariaat naakll
De Fransche socialisten schijnen dit althans
in meerderheid te verwachten. Zij. vergaderen
dezer dagen in Tours en alles wijst er heen,
dat op het congres een meerderheid zal te
jrindcn zijn voor aansluiting bij de derde Iii-
'ternationale, het Russische maaksel- van Lenin
en Trolzky, Hoe kou het ook anders? De Fran
sche socialisten hadden immers hun afgevaar
digden naar Sovjet-Rusland gezonden, twee
tnannen als Cachin en Frossard en door hun
pogen zagen zij zelf de zegeningen van com
munistisch Rusland.
Maar helaas, nu komt een der ernstigste en
ffieest vertrouwbare Fransche bladen, het Jour-
'®«1 des Débats, de aandacht vestigen op een
zoo pas verschenen boek van Boris Sokolof,
gelileld: de reis van Cachin en Frossard in
Sovjet-Rusland.
Sokolof is afgevaardigde geweest in de Rus
sische constituante, lid van de socialistische
partij, toen Archangel viel. Hij werd door de
bolsjewisten in het ijs van de Witte Zee aan
gehouden en ter dood veroordeeld. Door een
gelukkig toeval werd. hij gered en bleef tot
September van dit jaar in Rusland, toen hij,
dank zij de medewerking van spoorweginan
tien, kon ontsnappen en naar West-Europa de
'.wijk nemen. Naar de Débats mededeelt, is So
kolof uit de eerste hand ingelicht over de om-
'ktand-igheden, waaronder de fameuze reis van
.Cachin en Frossard plaats heeft gehad.
Vóór de twee Fransche socialisten sovjet-
Rusland bezochten, hadden Duitsche, Italiaan-
sctve en Engelsche socialisten of arbeiders-ver
tegenwoordigers er een bezoek gebracht. On
danks al de moeilijkheden, die men hun in den
Weg legde, hebben dezen gelraaht zich niet ge
heel en al te laten dupeeren door de dictators
van Moskou. Dit verklaart, dat hun rapporten
gezsenins gunstig geweest zijn voor hel bol
sjewistische besluur.
Cachin en Frossard, zoo vervolgt de Dabats,
•hobben daarentegen in Rusland alles gedaan
>val er van hen gevraagd werd en hebben zich
geheel en al door hun ofl'icieele kornaks op
sleeptouw laten nemen, Njet alleen hebben zij
niets ondernomen om zich op onafhankelijke
wijze te dokumenteeren, maar zij hebben ge-
wcigeid dt afgevaardigden der arbeiders te ont
vangen. Teen hun kameraad Lafont en zijn
vrouw uit Rusland gezet werden, hebben zij
geen woord te hunner gunste gesproken. In-
tegendeal, volgens het woord van Karakan
Werden ze heei gehoorzaam. Lafont werd weg
gezonden omdat uien bang was dat hij, tenge
volge van zijn kennis van Rusland en d-e Rus
sische afkomst van zijn vrouw, te veel zag.
Hei officieele consigne/ dat Rosenberg gegeven
'.-ad, die de zaken betreffende de landen der
entente leidt, was geweest, dat de Fransche
afgevaardigden niets op eigen houtje zouden
ondernemen. Dit consigne werd letterlijk uil-
gevoerd. Cachin en Frossard werden van _o-
medie-voorslellingen naar 'feestmalen gevoerd
en zij deden alsof zij geloofden, dat de weel
derige maaltijden, die hun aangeboden werden
terwijl duizenden Russen van honger stierven,
hel bewijs waren van het welzijn van een land,
v waar het zegevierende proletariaat als meester
Jegeert. Alles werd vervormd: bezoeken aan
ïabrieken en werkplaatsen, aan volksrestau-
kanls en kinderkolonies enz.
Sokolof maakt in dit verband welsprekende
documenten openbaar, bijv. den brief van een
vrouw, die zich aan kinderopvoeding wijdt en
wier naam hij voor het oogenblik niet geven
kan, om den toorn van de sowjet-regeering niet
over haar hoofd te doen losbreken. Deze vrouw
werd door mevrouw Elizarof, de zuster van
Lenin, gewaarschuwd, dat haar school uitge
kozen was oio aan de Franschen vertoond1 te
worden.
„Er zal u een speciaal krediet toegewezen
worden om de kinderen te kleeden en hun
twee overvloedige maaltijden te verstrekken op
den dag van de komst der afgevaardigden. De
kinderen zullen moeten dansen, rythmische-
gymnastiek doen en vooral de Internationale
oefeningen.
De onderwijzeres van de Volksschool no. 34
schreef het volgende:
„Ik had lust van woede te huilen. Ik heb met
de kinderen moeten mee doen aan het feest
dat er ter eere van de builenlandsche afgevaar
digden georganiseerd was. Terwijl dezen aan
een weelderig voorzienen disoh zaten, moesten
de kinderen,- die sedert den ochtend nog heele-
maal niets gegeten hadden, dansen en de inter
nationale zingen en in hun hart vervloekten rij
de komst van de buitenlandsohe gasten. Wij
leven in een periode van ware slavernij."
Veel Russische arbeiders, spoorwegmannen,
metaalbewerkers, drukkers, e.a. probeerden de
twee Fransche socialisten te ontmoeten. Heel
wat keeren werden zij door bolsjewistische be
wakers afgewezen; maar meestal weigerde
Cachin zelf hen te ontvangen. Verscheidene
hunner zijn aangehouden en waren nog in de
gevangenis toen Sokolof Rusland verbet. Tal van
arbeidersgroepen hebben in dit verband hun
minachting voor de Fransche afgevaardigSen
uitgesproken.
Sokolof geeft een groot aantal moties weer,
die in verhand met deze kwestie zijn aangeno
men. De motie van de arbeiders van de staats
fabriek Briansk luidde aldus:
„Niet slechts hebben Cachin en Frossard al
les gedaan om de werkelijke vertegenwoordigers
van de arbeidersklasse niet te hoeren en niet
te zien, maar zij zijn een voorwerp van bespot
ting geworden voor de knechten van de sowjet-
regeering."
De arbeiders van fabriek Iwanows-Wosnies-
sensk schreven aan Cachin en Frossard:
„li brengt al uw tijd zoek met de regeerings-
ambtenaren en u weigert de ware vertegen
woordigers van het Russische proletariaat ie
ontvangen. Hoe moet zulk een houding genoemd
worden? Misdaad of oppervlakkigheid?"
In welk een heerlijke vrijheid het Russische
volk zelf wel moet leven onder Regeerders,
die zulk een walgelijke comedie op touw durven
zetten, zullen wij maar niet onderzoeken. De
waarheid over dat arme volk en over de regeer
ders, die het uit de „tyrannie" van het Csarisme
bevrijd hebben, is nu zoeljes aan wel tot ons
doorgedrongen. Maar dat duizenden Fransche
socialisten, die zich tot een volk van westersche
beschaving rekenen, zich aldus iaten bedotten,
en met gejuich tot aansluiting bij de Russische
internationale besluiten, voorgelicht door
Cachin en Frossard, dat is toch wei wat heei
kras op het einde van 't jaar 1920!
De heer Van Vuuren over de Indische Missie.
De Kamer is met vacantia, om op 4 Januari
weer aan 't werf- te tijgen en dan direct de
misschien in zijn gevolgen gewichtige uitzen
ding van Nederlandsche troepen naar Wilna te
behandelen. Het zou dus geen verwondering
behoeven te wekken, als ook onze Kroniek,
wier bestaansreden en voorwaarde van de de
batten in ons Parlement afhankelijk zijn, tot
bovengenoemden datum in 't volgend jaar, uit
de kolommen onzer krant verdween. Echter, na
hetgeen wij de laatste weken over de positie
der Katholieke Kerk in Indië meedeelden, ach
ten wij het van eenig belang als stof voor onze
laatste kroniek in het Wegstervende jaar, een
en ander te ontleenen, aan de zeer belangrijke
rede, door het katholieke Kamerlid, den heer
Van Vuuren, in de zitting van Dinsdag 21 Dec.
gehouden. De rede is te lang om haar geheel
aan te halen.
Wij zullen dus volstaan, met de keuze van
een paar passages:
„De Minister vau Koloniën, aldus de heer
Van Vuuren heeft dezen zomer de Indische
Katholieke week te 's Gravenhage bezocht. Hij
heeft toen kennis moeten maken met meerdere
missionarissen en hij heeft het als Neder-
landsch Staatsman met weemoed nioelen zien
en hooren, dat, waar Nederland evenredig
meer missionarissen levert dan eenig ander
land, velen onzer mannen en vrouwen in vreem
de koloniën werkzaam zijn. Hij heeft toen tot
zich zelf moeten zeggen: hoe jammer, dat deze
mannen en vrouwen meer zijn afgestooten dan
aangetrokken door ons en dat zij, mede daar
door wellicht, zich niet geven aan onze eigen
koloniën.
Onder hen, die voordeel trekken uit de schat
ten, welke Ned.-Indië oplevert, zijn betrekkelijk
weinig Katholieken. De geldbeleggers onder
ons ik acht dit nu juist niet een voordeef
doen het over het algemeen niet, zeker uiet
iu verhouding tot andere, in Indische fondsen.
Het zal echter moeite kosten onder onze wer
kelijke Katholieken er een te vinden, die niet
zijn offer bracht voor de Indische Missies en
daarmede voor de geestelijke en zedelijke ver
heffing van den inlander. Den kleinen en ge
ringen maken daarop geen uitzondering. In
tegendeel, zij geven aan ons vaak een bescha
mend voorbeeld van offervaardigheid. Zij allen
offeren meestal op geregelde en vaste tijden
hun penningske, dat klein kan zijn, maar dat
in elk geval een daad is in het belang van
den inlander. Aan hen die het gaarnevoorstellen
alsof zij de liefde voor deiinlander in pacht
hebben en alsof,, wie niet in hun schuitje stap
pen, conservatieven en reactionnairen zijn, die
de ontwikkeling van den inlander in hun be
lang tegenhouden, zij gevraagd, welke belan-
gelooze daden als ik daar juist opsomde, zij
hiertegenover kunnen stellen. Een land, dat in
ernst op de eindelijke ontvoogding van zijn ko
lonie wil aansturen, behoor', daarom m.i. aller
eerst de hand le reiken aan de belangelöoze
medewerkrs, die den inlander brengen het bes
te dat den mensch, ook den Europeaan, ge
geven kan worden.
Naast de godsdienstige en zedelijke verhef
fing hebben wij te brengen hetgeen in tegen
stelling zou kunneu worden genoemd de ver
standelijke venheffing. Men kan dan ook op
'ons Katholieken rekenen waar het geldt de
verschaffing van goed onderwijs aan den in
lander. Ook op dit gebied mag gewezen wor
den op hetgeen dpor onze missionarissen en
onze geestelijke broeders en zusters wordt ge
daan. Nog onlangs werd mij gezegd door ie
mand, die de openbare scholen kent zoo goed
als de bijzondere, dat hem op de Katholieke
scholen voor meisjes getroffen had, dc aan
dacht, die er werd geschonken aan orde en
netheid en de wijze waarop de kinderen wer
den aangeleerd. Hij die Indië en de inlanders
kent endie geen reden had, door voorkeur voor
het bijzonder onderwijs, zijn meening te laten
beinvloeden, voegde er bij, dat dat aanleeren
van orde en netheid voor de opvoeding van
den inlander van een bijzonder groote betee-
kenis van grooter beleekenis is, dan school
kennis.
Het steunen van het bijzonder onderwijs is
dan ook zeker een der middelen, die de ver
standelijke ontwikkeling kunnen bevorderen en
dat wij daarom vrager Indien de Minister re
den heeft, zooals uit u Memorie van Ant
woord blijkt, lot de gelijkstelling nog niet over
te gaan, dan moge hij althans onverwijld zor
gen voor ruimere uitkeering aan de Christelijke
scholen. Het is een verblijdend verschijnsel in
onzen materialistische!! tijd, dat het Eetal gees
telijke roepingen in ons land toeneemt en dat
tal van jonge mannen en jonge vrouwen aan
de kloosterpoorten aankloppen met de
vraag om voor den arbeid' in de koloniën
te worden voorbereid. Er is dus stof aanwe
zig om als de Regeering diligent is, haar te
helpen aan de onderwijzers die zij broodnoo-
dig heeft."
Nadat de hjeer Van Vuuren liet beleid
van den tegenwoordigen Gouverneur-Ge
neraal h,acl goedgekeurd diens houding
inzake de revolutionuaire stroomingen
v.alt niet bepaaLd te bewooidearen en
meer vertrouwen h,ad uitgesproken in den
nieuwen gouverneur Mr. Fock, kwam hjj
ten slotte tot de h,atelijke methode van
het weren v.an katholieke geestelijken.
Hij geeselde scherp de manier, waarop
dat geschiedt. Het verzet tegen de ves
tiging van een pastoor op Ambon is be
lachelijk. Hit gedeelte zijner rede werd
door den heer Van Vuuren als volgt be
sloten:
„He Minister heeft als troostprijs toe
gestaan, dat er in de toekomst vier in
plaats-van twee dienstreizen door de Ka
tholieke geestelijken naar Ambon mogen
worden gedaan. Is nu aannemelijk, dat
een pastoor, die er reeds is, een-gevaar
oplevert voor orde en rust, en een pastoor
die er A keer in het jaar komt niet?
Ais men hem er altijd ziet, raakt men
het best gewend aan zijn verschijning.
Zoo'n Katholiek geestelijke anderen
in Indië weten het bij -ervaring valt
in het gebruik nog al mee!
Of meent men soms dat de pastoor
met zrijn kleine honderd Katholieken een
gevaar voor ,de rust zal opleveren?
Hetzelfde liedje dat de Minister thans
de bestuursautoriteiteu nazingt, h.eelt ons
tot verveLens t oe in de ooren geklonken,
om de vormreis van den aposloiischen
vicaris van .Batavia naar de Minahassa
jarenlang tegen te hpuden. Hetgeen te
Ambon geschjedt, is precies nageaapt van
hetgeen in de Minahassa is gebeurd. .Toen
het eindelijk werd toegestaan, werd be
paald, dat geen feestelijk vertoon moch.t
plaats hebben en geen vLaggen moch
ten worden uitgestoken. He bisschop
heeft sinds .dien tijd vier reizen gemaakt,
in 1905, 1909, 1914 en 1918. Is den Mi
nister iets ter oore gekomen, dat op
rus t v erst oring leek
Integendeel, het verbod van feestelijke ont
vangst is dadelijk opgeheven en bij de tweede
komst behoorden twee protestanten tot de
eerewacht, die den bisschop inhaalde. De bis
schop beweegt zich steeds vrij en ongedwongen
tusschen de bevolking, door ieder gezien en ge
kend. Op de vraag, of hij wei eens eenigen
hinder had ondervojjden, of hij een ontstem
ming had geconstateerd, gaf hij len antwoord,
dat, toen hij op den weg wandelde, een garoe
bij zijn aankomst een zijner godsdienstige lie
deren begon aan te heffen, hetgeen misschien
als demonstratie kon zijn bedoeld. Dit was dan
echter zeer beslist de eenige keer. Overigens
kon hij slechts gewagen van een vriendlijke
tegemoetkoming, die hij overal had ondervon
den. De Minister zal zien, dat, als hij een pas
toor te Ambon toelaat, daar hetzelfde zal gebeu
ren als in de Minahassa en dat de pastoor,
juist om de beweging tegen hem, waaraan de
inlandsche bevolking geen deel had, wellicht
de meest populaire man zal worden, die er
daar is.
Er is iemand, die gezegd heeft: zoolang ik
er ben, komt er te Ambon geen pastoor. Wij,
Kalholieken, zeggen zulke dingen niet achter
baks. De iemand, dien hij bedoelde, moge daar
om van ons in het openbaar in 's lands raads
zaal het antwoord hooren op zijn bescheid: het
kan zijn dat hij, wat den tijd betreft, gelijk
heeft, maar zoolang er hier Katholieken zitten
in de Slaten-Generaal zei de heer Van
Vunren met klem, zuilen zij protesleeren
tegen deze behandeling als minderwaardigen,
als gevaarlijke menschen voor orde en rust.
Hij hoore dus ons: de Katholieke pastoor te
Ambon zal er komen."
Dat de Katholieke Volksvertegenwoordiger
met kracht en verontwaardiging opkwam tegen
de tegenwerking die de Katholieke Missie in In-
lië ondervindt, strekt hem tot groote eer.
Met die tegenwerking van vrijmetselaarszijde,
want uit dien hoek waait de aan de Katholieke
Missie vijandig gezinde wind, moet het onder
ons Christelijk Ministerie, maar eens en voor
goed, uit zijn.
D£ PRESiüENT UEH KATHOLIEKE
KAföE RCLUB.
In zijn jongsten brief wijst de Haagsche brief
schrijver van de „Tijd" er op, dat om tot het
herstel van hel Gezantschap bij Z. H. den Paus
te komen, wij, door Gods hulp, onze eigen man-
nen te juister tijd op de goede plaats hadden.
En dan noemt hij de premier, Ruys de Beeren-
hrouck, een man, die het vertrouwen van de
groote meerderheid van het land en van het
Parlement heeft en die, als iets moet gedaan
worden, dat hij meent goed en recht te zijn, geen
angst of aarzeling kent; Van Nispen tot Sevenaer
als gezant den oud-voorzitter der Kamer, wiens
beleid en tact in de herinnering van zij 11
medeleden zoo levendig zijn gebleven en Mgr.
Nolens ais president der Katholieke Kamerclub.
„Aan zijn nuchtere zakelijkheid, zijn- on
verstoorbare kalmte, zijn rustig doorzettings
vermogen, is het heuglijk feit van de vorige
week voor een overwegend deel te dansen.
Hij heeft de mogelijkheid daarvan voorbe
reid door zijn succesvollen gang naar Rome
in opdracht der Regeering, na haar vooraf
te hebben voorbereid in Nederland zelf,
dank den invloed, dien hij had bij het vorig
linksch Kabinet en in 't bijzonder by den
premier. De kracht, die hij als leider der
partij uitoefent, dankt haar grootheid aan
haar stilte. Hij is als leider wei een geheel
ander man als een dr. Kuyper of een dr.
Schaepman. Naar buiten treedt i.ij niet op
den voorgrond, maakt hij ook geen succes.
Hij gaat zijn eigen weg, naar zijn eigen doel,
door gezelschap of raad of advies van
derden liefst zoo weinig mogelijk gestoord.
Zij, die hem niet kennen, hebben in die
schijnbare onverschilligheid, waarmede hij
de dingen om zich heen ziet geheuren, wel
epns een zeker cynisme meenen te ont
dekken, een betrekkelijke minachting voor
de wereld buiten hem, een neerzien op het
kieiu gedoe en gemier van andere men-
schenkinderent Men vergist zich daarin,
naar mijn meening, ten eenenmale, al
wordt door hem de schijn wel eens aan-
Naar het Fransch van RAOUL DE NAVE1ÏY,
bewerkt door
L. M. VAN PINXTEREN. R.-K. Pr.
„Vader;'* antwoordde Bras-de-for op 1-uwen
loon, „vergeet niet dat zij het bloed van Mi-
'ïhels vrouw in de aderen heefl, en die heeft
ons nooit bemind."
„Hit kind zal u beminnen, ala gij goed
voor haar zijt."
vIIebben wij dan tijd om onze kinderen
,<e vertroetelen, zooals de menschen in de
^steden? Zoodra zij kunnen begrijpen wat hier
omgaat, moeten zij onze medehelpers wpr-
'den en Tcllc-avoine moet dat zeker, anders
/Zal zij ons verraden,."
„En wat moet zij dan doen, zij die zoo
«wak is?""
„Zij zal de zwarte koe geleiden," ant-
.ivooraae de oudste broeder.
„Noot# zeide de grijsaard,, j i
„Eu waarom weigert gij dat?" vroeg een
$n lompen gehulde vrouw. Hat Is liaar bij-
irage in de huishouding. Al onze dochters
Rebben dat gedaan W ieder moet bier
kost verdienen."
„11c ben rijk genoeg om haar te onderhou
den," antwoordde de grijsaard.
»Jaj gij zij1 rijk, dat weten wij,* en wij
weten ook dat deze uw hart gestolen heeft
Maar wij hebben allen gelijke rechten en- Was dan het geleide van de zwarte koe
Tolle-avoine zal de zwarte koe geleiden of
het land verlaten, anders zou zij ons ver-
nadeu zooara zij er kans toe ziet."
„Ik sta voor haar in."
„teder kan slechts voor zich zelve instaan.
Wij eerbiedigen u als ons opperhoofd, maar
<«t is ook alles. Be kleine zal doen als de
anderen, of....'
„01?herhaalde de grijsaard, een woeden
den blik op zijn zonen slaand.
„Of wel zij zal verdwijnen.
„Ellendelingen," zuchtte de grijsaard. „Wel-
®an. ik zal u allen verlaten en met haar
heengaan.
"Nooit!' antwoordden zij hem.
„Oij wilt mij uw wil opleggen? Ben ik dan
Met uw vader?"
„'Gij zijn uwe medeplichtigen. En boven-
kleine er soms .van dood
gaan ala zij de zwarte koe geleidt?"
i?.e£reeP. dat hij niets vermocht
v ri kuu Vader slechts als een
i e epic ïijge en niet als hun vader erken-
en" nieuwe jveigering zou het leven
van Tolle-avoine, misschien ook het zijne, in
gevaar brengen. Hij boog het hoofd, balde
de vuisten en zeide: „Goed, zij zal het doen."
Een kreet van woeste vreugde begroette
die woorden.
van zooveel gewicht? Wij zullen het .weldra
zien want aanstonds zocht een der vrouwen
TolIc-avQjnev voerde haar naar het magere
veld, dat de koe omringde, gaf haar het
touw in de hand en zeide: „Je moet haar over
dag doen weiden en 's nachts bewaken.''
Tolle-avoine zag haar aan zonder haar te
begrijpen en deed wat haar Was opgelegd.
Maar tegen den avond kwamen al hare ooms
tiaar ae rotsen, vestigde de oogen op een
zwarte stjp in de verde en spraken over de
kans op een groote winst. Het meisje bracht
dc koe naar den stal en wetend dat zij
liaar niet mocht verlaten, deelde zijhaar
sirook'gcr en sliep rustig in. Weldra werd
zij door een stomp gewekt en terwijl de koe
naar builen gesleept werd, duwde men haar
een lantaarn iu ue handen, met het bevel
die tusschen de hoornen der koe te binden.
„Gaan wij dan op reis?" vroeg liet kind.
„Neen, aan het werk. Zie goed toe wat
ik doet. Ik trek aau het touw en de kop
gaat liaar benedenIk vier het louw en
liaar kep. gaat omhoog begrijp je het?"
„ik geloof van ja," antwoordde het meisje.
Zij trok stevig en de koe boog liaar' kop ter
neder en te gelijk de lantaarn, die tusschen
hare hoornen geboden was; daarna vierde
zij het touw en de zwarte bewoog aanstonds
haar kop omhoog.
„Zeer goed, beter dan ik het van de doch
ter van Michel zou verwacht hebben, ga zoo
door."
„Hoelang?"
„Tot ik je zeg dat het genoeg is." 1
Na eenige o,ogenblikken riep het meisje:
„Hoort gij geen kanonschot? Was dan. de
zwarte stip, waar mijn ooms naar keken, een
schip
„Hat kan wel. Trek aan het touw, laat los.
De lantaarn daalt als een dwaallichtje op het
kerkhof. Dwaallichtjes voorspellen lijken."
De kleine hand van Tolle-avoine ging op en
neer met hel touw. Eensklaps nam de Nacht
raaf de koe bjj de hoornen en zeide tot het
meisje:
„Thans kun je naajr binnnen gaan,"
„En gaan slapen?"
„Vooral slapen. Als je leven hoort, steek
dan je vingers in de ooren."
Na de lantaarn te hebben losgemaakt, ging
zij naar de grot, die voor stal diende en na
eenige oogenblikkcn was zij in het rijk der
droomen. Spoedig werd zjj daaruit terugge
roepen door het loeiend gehuil van den storm,
het bulderen der golven tegen de rotsen en
Ureten van waphoop. Vol schrik rees zij over
eind en wilde de lautaarn aansteken, maar zij
herinnerde zich het haar gegeven bevel,
durfde niet te laten zien wa tzij waarnam
wat in de hut en op het strand voorviel en
bleef onbewegelijk waar zij was, Nu en dan
drongen te midden van den storm kreten en
zuchten in hare schuilplaats door. Maar lang-
azmerhand bedaarde de storm en zij viel in
een onrustjgen slaap. Bij het aanbreken van
den dag verliet zij de hut en klom af naar
het strand. Dit was bedekt met overblijfselen
van allerlei aard. planken, stukken van mas
ten, touwen, vaten en koffers. Een weinig
ter zjjde bemerkte zij met een huivering twee
lijken, een van een kind van haar leeftijd
en een van een man, die dat kind in zijne
armen hield. Zjj stiet een kreet van schrik uil,
spoedde zich naar de hut, nam de zwarte
koe en ging met haar uit Zonder te weten
waarom vreesde zij op. dat oogenblik haar
grootvader en hare ooms te ontmoeten. Den
geheelen dag dwaalde zit tusschen de rotseu
en kwam zelfs niet terug om iets te eten,
Eenige mossalw. dfe zg vond wazen haaf vol-
doende, j
mm mm