:h. 'S S e AC R-K. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR NOORD-HOLLAND BERICHT. Wat de Pers zegt FEUILLETON Schuur, fUO - 100 - 1.00 gaan ÉTliee- R.TEN. |sio. 303 Woensdag 29 December 1920 13e Jaargang ABONNEMENTSPRIJS i ADVERTENTIEPRIJS Volksvoorlichting. Panementaere Kroniek Bij de aanstaande jaarwisseling steiiea wij, evenals andere jaren, wederom de gelegenheid open tot liet plaatsen van Nieuwjaarswenschen in het nummer van dit blad, dat 31 December verschijnt. De prijs dezer advertentiën bedraagt 50 cent per 5 regels, elke regel meer 10 cent. DE ADMINISTRATIE. wedergevonden dochter 65 igea. koop voor 10 koeien, iarvan 2 snees iomen. Desver- van 10 snees. ?B DE GROOT, Ik te Warmen- it. per 6 ons IFF. b: m. ïoogde ON S' KR KWARTAAL i IX—, FRANCO PER POST Verschijnt dage! ij ks. KWARTAAL I IX-, FRANCO PER POST f 250 - p HOF ft AI KM A AR Telefnnn ADMINISTRATIE 433. GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD f 0.50 HOOOER. 9 ALKMAAK. 1 elelOOÜ REDACTIE 633. MET VAN 1-5 REOELS I 1.25; ELKE REOEL MEER f RECLAMES PER REOEL f 0.75; RUBRIEK „VRAAO EN AANBOD" BIJ VOORUITBETALING PER PLAATSING f0.6« i»iBJ—j Aan alie abonné's wordt op aanvraag gratis csn polls verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van t 500.--, f 400.-, f 200.—, f 100—, f 60—, f 35.—, f 15.-. Als een Oer groulsle bezwaren tegen denmo- narclialen regeeringsvorm van den ouden tijd gold steeds, dat de vorst niet door eigen oogen zag; met zijn volk kwam hij niet in aanraking en de nooden en verlangens zijner onderdanen bekeek hij slechts door de oogen van een stel hovelingen. Onze tijd zou men denken heeft na Sen overgang in het zeltbesiuur van het laad door middel van het parlementaire stelsel, nu jvel het tegengestelde van dien ouden konings tijd bereikt, nu uit het verre oosten het com munisme als de opperste bevrijding en zeifhe- .wuslwordiug van liet proletariaat naakll De Fransche socialisten schijnen dit althans in meerderheid te verwachten. Zij. vergaderen dezer dagen in Tours en alles wijst er heen, dat op het congres een meerderheid zal te jrindcn zijn voor aansluiting bij de derde Iii- 'ternationale, het Russische maaksel- van Lenin en Trolzky, Hoe kou het ook anders? De Fran sche socialisten hadden immers hun afgevaar digden naar Sovjet-Rusland gezonden, twee tnannen als Cachin en Frossard en door hun pogen zagen zij zelf de zegeningen van com munistisch Rusland. Maar helaas, nu komt een der ernstigste en ffieest vertrouwbare Fransche bladen, het Jour- '®«1 des Débats, de aandacht vestigen op een zoo pas verschenen boek van Boris Sokolof, gelileld: de reis van Cachin en Frossard in Sovjet-Rusland. Sokolof is afgevaardigde geweest in de Rus sische constituante, lid van de socialistische partij, toen Archangel viel. Hij werd door de bolsjewisten in het ijs van de Witte Zee aan gehouden en ter dood veroordeeld. Door een gelukkig toeval werd. hij gered en bleef tot September van dit jaar in Rusland, toen hij, dank zij de medewerking van spoorweginan tien, kon ontsnappen en naar West-Europa de '.wijk nemen. Naar de Débats mededeelt, is So kolof uit de eerste hand ingelicht over de om- 'ktand-igheden, waaronder de fameuze reis van .Cachin en Frossard plaats heeft gehad. Vóór de twee Fransche socialisten sovjet- Rusland bezochten, hadden Duitsche, Italiaan- sctve en Engelsche socialisten of arbeiders-ver tegenwoordigers er een bezoek gebracht. On danks al de moeilijkheden, die men hun in den Weg legde, hebben dezen gelraaht zich niet ge heel en al te laten dupeeren door de dictators van Moskou. Dit verklaart, dat hun rapporten gezsenins gunstig geweest zijn voor hel bol sjewistische besluur. Cachin en Frossard, zoo vervolgt de Dabats, •hobben daarentegen in Rusland alles gedaan >val er van hen gevraagd werd en hebben zich geheel en al door hun ofl'icieele kornaks op sleeptouw laten nemen, Njet alleen hebben zij niets ondernomen om zich op onafhankelijke wijze te dokumenteeren, maar zij hebben ge- wcigeid dt afgevaardigden der arbeiders te ont vangen. Teen hun kameraad Lafont en zijn vrouw uit Rusland gezet werden, hebben zij geen woord te hunner gunste gesproken. In- tegendeal, volgens het woord van Karakan Werden ze heei gehoorzaam. Lafont werd weg gezonden omdat uien bang was dat hij, tenge volge van zijn kennis van Rusland en d-e Rus sische afkomst van zijn vrouw, te veel zag. Hei officieele consigne/ dat Rosenberg gegeven '.-ad, die de zaken betreffende de landen der entente leidt, was geweest, dat de Fransche afgevaardigden niets op eigen houtje zouden ondernemen. Dit consigne werd letterlijk uil- gevoerd. Cachin en Frossard werden van _o- medie-voorslellingen naar 'feestmalen gevoerd en zij deden alsof zij geloofden, dat de weel derige maaltijden, die hun aangeboden werden terwijl duizenden Russen van honger stierven, hel bewijs waren van het welzijn van een land, v waar het zegevierende proletariaat als meester Jegeert. Alles werd vervormd: bezoeken aan ïabrieken en werkplaatsen, aan volksrestau- kanls en kinderkolonies enz. Sokolof maakt in dit verband welsprekende documenten openbaar, bijv. den brief van een vrouw, die zich aan kinderopvoeding wijdt en wier naam hij voor het oogenblik niet geven kan, om den toorn van de sowjet-regeering niet over haar hoofd te doen losbreken. Deze vrouw werd door mevrouw Elizarof, de zuster van Lenin, gewaarschuwd, dat haar school uitge kozen was oio aan de Franschen vertoond1 te worden. „Er zal u een speciaal krediet toegewezen worden om de kinderen te kleeden en hun twee overvloedige maaltijden te verstrekken op den dag van de komst der afgevaardigden. De kinderen zullen moeten dansen, rythmische- gymnastiek doen en vooral de Internationale oefeningen. De onderwijzeres van de Volksschool no. 34 schreef het volgende: „Ik had lust van woede te huilen. Ik heb met de kinderen moeten mee doen aan het feest dat er ter eere van de builenlandsche afgevaar digden georganiseerd was. Terwijl dezen aan een weelderig voorzienen disoh zaten, moesten de kinderen,- die sedert den ochtend nog heele- maal niets gegeten hadden, dansen en de inter nationale zingen en in hun hart vervloekten rij de komst van de buitenlandsohe gasten. Wij leven in een periode van ware slavernij." Veel Russische arbeiders, spoorwegmannen, metaalbewerkers, drukkers, e.a. probeerden de twee Fransche socialisten te ontmoeten. Heel wat keeren werden zij door bolsjewistische be wakers afgewezen; maar meestal weigerde Cachin zelf hen te ontvangen. Verscheidene hunner zijn aangehouden en waren nog in de gevangenis toen Sokolof Rusland verbet. Tal van arbeidersgroepen hebben in dit verband hun minachting voor de Fransche afgevaardigSen uitgesproken. Sokolof geeft een groot aantal moties weer, die in verhand met deze kwestie zijn aangeno men. De motie van de arbeiders van de staats fabriek Briansk luidde aldus: „Niet slechts hebben Cachin en Frossard al les gedaan om de werkelijke vertegenwoordigers van de arbeidersklasse niet te hoeren en niet te zien, maar zij zijn een voorwerp van bespot ting geworden voor de knechten van de sowjet- regeering." De arbeiders van fabriek Iwanows-Wosnies- sensk schreven aan Cachin en Frossard: „li brengt al uw tijd zoek met de regeerings- ambtenaren en u weigert de ware vertegen woordigers van het Russische proletariaat ie ontvangen. Hoe moet zulk een houding genoemd worden? Misdaad of oppervlakkigheid?" In welk een heerlijke vrijheid het Russische volk zelf wel moet leven onder Regeerders, die zulk een walgelijke comedie op touw durven zetten, zullen wij maar niet onderzoeken. De waarheid over dat arme volk en over de regeer ders, die het uit de „tyrannie" van het Csarisme bevrijd hebben, is nu zoeljes aan wel tot ons doorgedrongen. Maar dat duizenden Fransche socialisten, die zich tot een volk van westersche beschaving rekenen, zich aldus iaten bedotten, en met gejuich tot aansluiting bij de Russische internationale besluiten, voorgelicht door Cachin en Frossard, dat is toch wei wat heei kras op het einde van 't jaar 1920! De heer Van Vuuren over de Indische Missie. De Kamer is met vacantia, om op 4 Januari weer aan 't werf- te tijgen en dan direct de misschien in zijn gevolgen gewichtige uitzen ding van Nederlandsche troepen naar Wilna te behandelen. Het zou dus geen verwondering behoeven te wekken, als ook onze Kroniek, wier bestaansreden en voorwaarde van de de batten in ons Parlement afhankelijk zijn, tot bovengenoemden datum in 't volgend jaar, uit de kolommen onzer krant verdween. Echter, na hetgeen wij de laatste weken over de positie der Katholieke Kerk in Indië meedeelden, ach ten wij het van eenig belang als stof voor onze laatste kroniek in het Wegstervende jaar, een en ander te ontleenen, aan de zeer belangrijke rede, door het katholieke Kamerlid, den heer Van Vuuren, in de zitting van Dinsdag 21 Dec. gehouden. De rede is te lang om haar geheel aan te halen. Wij zullen dus volstaan, met de keuze van een paar passages: „De Minister vau Koloniën, aldus de heer Van Vuuren heeft dezen zomer de Indische Katholieke week te 's Gravenhage bezocht. Hij heeft toen kennis moeten maken met meerdere missionarissen en hij heeft het als Neder- landsch Staatsman met weemoed nioelen zien en hooren, dat, waar Nederland evenredig meer missionarissen levert dan eenig ander land, velen onzer mannen en vrouwen in vreem de koloniën werkzaam zijn. Hij heeft toen tot zich zelf moeten zeggen: hoe jammer, dat deze mannen en vrouwen meer zijn afgestooten dan aangetrokken door ons en dat zij, mede daar door wellicht, zich niet geven aan onze eigen koloniën. Onder hen, die voordeel trekken uit de schat ten, welke Ned.-Indië oplevert, zijn betrekkelijk weinig Katholieken. De geldbeleggers onder ons ik acht dit nu juist niet een voordeef doen het over het algemeen niet, zeker uiet iu verhouding tot andere, in Indische fondsen. Het zal echter moeite kosten onder onze wer kelijke Katholieken er een te vinden, die niet zijn offer bracht voor de Indische Missies en daarmede voor de geestelijke en zedelijke ver heffing van den inlander. Den kleinen en ge ringen maken daarop geen uitzondering. In tegendeel, zij geven aan ons vaak een bescha mend voorbeeld van offervaardigheid. Zij allen offeren meestal op geregelde en vaste tijden hun penningske, dat klein kan zijn, maar dat in elk geval een daad is in het belang van den inlander. Aan hen die het gaarnevoorstellen alsof zij de liefde voor deiinlander in pacht hebben en alsof,, wie niet in hun schuitje stap pen, conservatieven en reactionnairen zijn, die de ontwikkeling van den inlander in hun be lang tegenhouden, zij gevraagd, welke belan- gelooze daden als ik daar juist opsomde, zij hiertegenover kunnen stellen. Een land, dat in ernst op de eindelijke ontvoogding van zijn ko lonie wil aansturen, behoor', daarom m.i. aller eerst de hand le reiken aan de belangelöoze medewerkrs, die den inlander brengen het bes te dat den mensch, ook den Europeaan, ge geven kan worden. Naast de godsdienstige en zedelijke verhef fing hebben wij te brengen hetgeen in tegen stelling zou kunneu worden genoemd de ver standelijke venheffing. Men kan dan ook op 'ons Katholieken rekenen waar het geldt de verschaffing van goed onderwijs aan den in lander. Ook op dit gebied mag gewezen wor den op hetgeen dpor onze missionarissen en onze geestelijke broeders en zusters wordt ge daan. Nog onlangs werd mij gezegd door ie mand, die de openbare scholen kent zoo goed als de bijzondere, dat hem op de Katholieke scholen voor meisjes getroffen had, dc aan dacht, die er werd geschonken aan orde en netheid en de wijze waarop de kinderen wer den aangeleerd. Hij die Indië en de inlanders kent endie geen reden had, door voorkeur voor het bijzonder onderwijs, zijn meening te laten beinvloeden, voegde er bij, dat dat aanleeren van orde en netheid voor de opvoeding van den inlander van een bijzonder groote betee- kenis van grooter beleekenis is, dan school kennis. Het steunen van het bijzonder onderwijs is dan ook zeker een der middelen, die de ver standelijke ontwikkeling kunnen bevorderen en dat wij daarom vrager Indien de Minister re den heeft, zooals uit u Memorie van Ant woord blijkt, lot de gelijkstelling nog niet over te gaan, dan moge hij althans onverwijld zor gen voor ruimere uitkeering aan de Christelijke scholen. Het is een verblijdend verschijnsel in onzen materialistische!! tijd, dat het Eetal gees telijke roepingen in ons land toeneemt en dat tal van jonge mannen en jonge vrouwen aan de kloosterpoorten aankloppen met de vraag om voor den arbeid' in de koloniën te worden voorbereid. Er is dus stof aanwe zig om als de Regeering diligent is, haar te helpen aan de onderwijzers die zij broodnoo- dig heeft." Nadat de hjeer Van Vuuren liet beleid van den tegenwoordigen Gouverneur-Ge neraal h,acl goedgekeurd diens houding inzake de revolutionuaire stroomingen v.alt niet bepaaLd te bewooidearen en meer vertrouwen h,ad uitgesproken in den nieuwen gouverneur Mr. Fock, kwam hjj ten slotte tot de h,atelijke methode van het weren v.an katholieke geestelijken. Hij geeselde scherp de manier, waarop dat geschiedt. Het verzet tegen de ves tiging van een pastoor op Ambon is be lachelijk. Hit gedeelte zijner rede werd door den heer Van Vuuren als volgt be sloten: „He Minister heeft als troostprijs toe gestaan, dat er in de toekomst vier in plaats-van twee dienstreizen door de Ka tholieke geestelijken naar Ambon mogen worden gedaan. Is nu aannemelijk, dat een pastoor, die er reeds is, een-gevaar oplevert voor orde en rust, en een pastoor die er A keer in het jaar komt niet? Ais men hem er altijd ziet, raakt men het best gewend aan zijn verschijning. Zoo'n Katholiek geestelijke anderen in Indië weten het bij -ervaring valt in het gebruik nog al mee! Of meent men soms dat de pastoor met zrijn kleine honderd Katholieken een gevaar voor ,de rust zal opleveren? Hetzelfde liedje dat de Minister thans de bestuursautoriteiteu nazingt, h.eelt ons tot verveLens t oe in de ooren geklonken, om de vormreis van den aposloiischen vicaris van .Batavia naar de Minahassa jarenlang tegen te hpuden. Hetgeen te Ambon geschjedt, is precies nageaapt van hetgeen in de Minahassa is gebeurd. .Toen het eindelijk werd toegestaan, werd be paald, dat geen feestelijk vertoon moch.t plaats hebben en geen vLaggen moch ten worden uitgestoken. He bisschop heeft sinds .dien tijd vier reizen gemaakt, in 1905, 1909, 1914 en 1918. Is den Mi nister iets ter oore gekomen, dat op rus t v erst oring leek Integendeel, het verbod van feestelijke ont vangst is dadelijk opgeheven en bij de tweede komst behoorden twee protestanten tot de eerewacht, die den bisschop inhaalde. De bis schop beweegt zich steeds vrij en ongedwongen tusschen de bevolking, door ieder gezien en ge kend. Op de vraag, of hij wei eens eenigen hinder had ondervojjden, of hij een ontstem ming had geconstateerd, gaf hij len antwoord, dat, toen hij op den weg wandelde, een garoe bij zijn aankomst een zijner godsdienstige lie deren begon aan te heffen, hetgeen misschien als demonstratie kon zijn bedoeld. Dit was dan echter zeer beslist de eenige keer. Overigens kon hij slechts gewagen van een vriendlijke tegemoetkoming, die hij overal had ondervon den. De Minister zal zien, dat, als hij een pas toor te Ambon toelaat, daar hetzelfde zal gebeu ren als in de Minahassa en dat de pastoor, juist om de beweging tegen hem, waaraan de inlandsche bevolking geen deel had, wellicht de meest populaire man zal worden, die er daar is. Er is iemand, die gezegd heeft: zoolang ik er ben, komt er te Ambon geen pastoor. Wij, Kalholieken, zeggen zulke dingen niet achter baks. De iemand, dien hij bedoelde, moge daar om van ons in het openbaar in 's lands raads zaal het antwoord hooren op zijn bescheid: het kan zijn dat hij, wat den tijd betreft, gelijk heeft, maar zoolang er hier Katholieken zitten in de Slaten-Generaal zei de heer Van Vunren met klem, zuilen zij protesleeren tegen deze behandeling als minderwaardigen, als gevaarlijke menschen voor orde en rust. Hij hoore dus ons: de Katholieke pastoor te Ambon zal er komen." Dat de Katholieke Volksvertegenwoordiger met kracht en verontwaardiging opkwam tegen de tegenwerking die de Katholieke Missie in In- lië ondervindt, strekt hem tot groote eer. Met die tegenwerking van vrijmetselaarszijde, want uit dien hoek waait de aan de Katholieke Missie vijandig gezinde wind, moet het onder ons Christelijk Ministerie, maar eens en voor goed, uit zijn. D£ PRESiüENT UEH KATHOLIEKE KAföE RCLUB. In zijn jongsten brief wijst de Haagsche brief schrijver van de „Tijd" er op, dat om tot het herstel van hel Gezantschap bij Z. H. den Paus te komen, wij, door Gods hulp, onze eigen man- nen te juister tijd op de goede plaats hadden. En dan noemt hij de premier, Ruys de Beeren- hrouck, een man, die het vertrouwen van de groote meerderheid van het land en van het Parlement heeft en die, als iets moet gedaan worden, dat hij meent goed en recht te zijn, geen angst of aarzeling kent; Van Nispen tot Sevenaer als gezant den oud-voorzitter der Kamer, wiens beleid en tact in de herinnering van zij 11 medeleden zoo levendig zijn gebleven en Mgr. Nolens ais president der Katholieke Kamerclub. „Aan zijn nuchtere zakelijkheid, zijn- on verstoorbare kalmte, zijn rustig doorzettings vermogen, is het heuglijk feit van de vorige week voor een overwegend deel te dansen. Hij heeft de mogelijkheid daarvan voorbe reid door zijn succesvollen gang naar Rome in opdracht der Regeering, na haar vooraf te hebben voorbereid in Nederland zelf, dank den invloed, dien hij had bij het vorig linksch Kabinet en in 't bijzonder by den premier. De kracht, die hij als leider der partij uitoefent, dankt haar grootheid aan haar stilte. Hij is als leider wei een geheel ander man als een dr. Kuyper of een dr. Schaepman. Naar buiten treedt i.ij niet op den voorgrond, maakt hij ook geen succes. Hij gaat zijn eigen weg, naar zijn eigen doel, door gezelschap of raad of advies van derden liefst zoo weinig mogelijk gestoord. Zij, die hem niet kennen, hebben in die schijnbare onverschilligheid, waarmede hij de dingen om zich heen ziet geheuren, wel epns een zeker cynisme meenen te ont dekken, een betrekkelijke minachting voor de wereld buiten hem, een neerzien op het kieiu gedoe en gemier van andere men- schenkinderent Men vergist zich daarin, naar mijn meening, ten eenenmale, al wordt door hem de schijn wel eens aan- Naar het Fransch van RAOUL DE NAVE1ÏY, bewerkt door L. M. VAN PINXTEREN. R.-K. Pr. „Vader;'* antwoordde Bras-de-for op 1-uwen loon, „vergeet niet dat zij het bloed van Mi- 'ïhels vrouw in de aderen heefl, en die heeft ons nooit bemind." „Hit kind zal u beminnen, ala gij goed voor haar zijt." vIIebben wij dan tijd om onze kinderen ,<e vertroetelen, zooals de menschen in de ^steden? Zoodra zij kunnen begrijpen wat hier omgaat, moeten zij onze medehelpers wpr- 'den en Tcllc-avoine moet dat zeker, anders /Zal zij ons verraden,." „En wat moet zij dan doen, zij die zoo «wak is?"" „Zij zal de zwarte koe geleiden," ant- .ivooraae de oudste broeder. „Noot# zeide de grijsaard,, j i „Eu waarom weigert gij dat?" vroeg een $n lompen gehulde vrouw. Hat Is liaar bij- irage in de huishouding. Al onze dochters Rebben dat gedaan W ieder moet bier kost verdienen." „11c ben rijk genoeg om haar te onderhou den," antwoordde de grijsaard. »Jaj gij zij1 rijk, dat weten wij,* en wij weten ook dat deze uw hart gestolen heeft Maar wij hebben allen gelijke rechten en- Was dan het geleide van de zwarte koe Tolle-avoine zal de zwarte koe geleiden of het land verlaten, anders zou zij ons ver- nadeu zooara zij er kans toe ziet." „Ik sta voor haar in." „teder kan slechts voor zich zelve instaan. Wij eerbiedigen u als ons opperhoofd, maar <«t is ook alles. Be kleine zal doen als de anderen, of....' „01?herhaalde de grijsaard, een woeden den blik op zijn zonen slaand. „Of wel zij zal verdwijnen. „Ellendelingen," zuchtte de grijsaard. „Wel- ®an. ik zal u allen verlaten en met haar heengaan. "Nooit!' antwoordden zij hem. „Oij wilt mij uw wil opleggen? Ben ik dan Met uw vader?" „'Gij zijn uwe medeplichtigen. En boven- kleine er soms .van dood gaan ala zij de zwarte koe geleidt?" i?.e£reeP. dat hij niets vermocht v ri kuu Vader slechts als een i e epic ïijge en niet als hun vader erken- en" nieuwe jveigering zou het leven van Tolle-avoine, misschien ook het zijne, in gevaar brengen. Hij boog het hoofd, balde de vuisten en zeide: „Goed, zij zal het doen." Een kreet van woeste vreugde begroette die woorden. van zooveel gewicht? Wij zullen het .weldra zien want aanstonds zocht een der vrouwen TolIc-avQjnev voerde haar naar het magere veld, dat de koe omringde, gaf haar het touw in de hand en zeide: „Je moet haar over dag doen weiden en 's nachts bewaken.'' Tolle-avoine zag haar aan zonder haar te begrijpen en deed wat haar Was opgelegd. Maar tegen den avond kwamen al hare ooms tiaar ae rotsen, vestigde de oogen op een zwarte stjp in de verde en spraken over de kans op een groote winst. Het meisje bracht dc koe naar den stal en wetend dat zij liaar niet mocht verlaten, deelde zijhaar sirook'gcr en sliep rustig in. Weldra werd zij door een stomp gewekt en terwijl de koe naar builen gesleept werd, duwde men haar een lantaarn iu ue handen, met het bevel die tusschen de hoornen der koe te binden. „Gaan wij dan op reis?" vroeg liet kind. „Neen, aan het werk. Zie goed toe wat ik doet. Ik trek aau het touw en de kop gaat liaar benedenIk vier het louw en liaar kep. gaat omhoog begrijp je het?" „ik geloof van ja," antwoordde het meisje. Zij trok stevig en de koe boog liaar' kop ter neder en te gelijk de lantaarn, die tusschen hare hoornen geboden was; daarna vierde zij het touw en de zwarte bewoog aanstonds haar kop omhoog. „Zeer goed, beter dan ik het van de doch ter van Michel zou verwacht hebben, ga zoo door." „Hoelang?" „Tot ik je zeg dat het genoeg is." 1 Na eenige o,ogenblikken riep het meisje: „Hoort gij geen kanonschot? Was dan. de zwarte stip, waar mijn ooms naar keken, een schip „Hat kan wel. Trek aan het touw, laat los. De lantaarn daalt als een dwaallichtje op het kerkhof. Dwaallichtjes voorspellen lijken." De kleine hand van Tolle-avoine ging op en neer met hel touw. Eensklaps nam de Nacht raaf de koe bjj de hoornen en zeide tot het meisje: „Thans kun je naajr binnnen gaan," „En gaan slapen?" „Vooral slapen. Als je leven hoort, steek dan je vingers in de ooren." Na de lantaarn te hebben losgemaakt, ging zij naar de grot, die voor stal diende en na eenige oogenblikkcn was zij in het rijk der droomen. Spoedig werd zjj daaruit terugge roepen door het loeiend gehuil van den storm, het bulderen der golven tegen de rotsen en Ureten van waphoop. Vol schrik rees zij over eind en wilde de lautaarn aansteken, maar zij herinnerde zich het haar gegeven bevel, durfde niet te laten zien wa tzij waarnam wat in de hut en op het strand voorviel en bleef onbewegelijk waar zij was, Nu en dan drongen te midden van den storm kreten en zuchten in hare schuilplaats door. Maar lang- azmerhand bedaarde de storm en zij viel in een onrustjgen slaap. Bij het aanbreken van den dag verliet zij de hut en klom af naar het strand. Dit was bedekt met overblijfselen van allerlei aard. planken, stukken van mas ten, touwen, vaten en koffers. Een weinig ter zjjde bemerkte zij met een huivering twee lijken, een van een kind van haar leeftijd en een van een man, die dat kind in zijne armen hield. Zjj stiet een kreet van schrik uil, spoedde zich naar de hut, nam de zwarte koe en ging met haar uit Zonder te weten waarom vreesde zij op. dat oogenblik haar grootvader en hare ooms te ontmoeten. Den geheelen dag dwaalde zit tusschen de rotseu en kwam zelfs niet terug om iets te eten, Eenige mossalw. dfe zg vond wazen haaf vol- doende, j mm mm

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1920 | | pagina 1