R.-K. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR NOORD-HOLLAND BINNENLAND. Bureau; HOF 6# ALKMAAR. Telefoon REDACTIELID Brieven uit Frankrijk. Bmsienlandsch Hieuws» Fh.Ull.Lb.rON wetiergevoüden dochter. ABONNEMENTSPRIJS; VERSCHIJNT DAGELIJKS. ADVERTENTIEPRIJS: Parlementaire Kroniek. No. 342 ON IS! WOENSDAG 16 FEBRUARI 1921 13e JAARGANG PER KWARTAAL VOOR ALKMAAR f 2.-, BUITEN f 2.50 WET GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD f 0.50 HOOGER. Van 1 tot 5 regels f 1.25; elke regel meer f 0.25; Reclames per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en Aanbod" bi] vooruitbetaling per plaatsing f 0.60. Aan alle abonné's wordt op aanvraag gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van t 500.—, f 400.—, t 200.—, f 100.— t 60 f 35.—, f 15.— De veevoeder-bereiding. De interpella te. Van den Tempel. De veevoederbereiding, die gerust vee voeder-misère genoemd mag worden en ivaarovor de Tweede Kamer Donderdag en' Vrijdag in velerei toonaarden heeft geredekaveld, had een voorgeschiedenis van zeer onverkwikkelijk gehalte. Up voorstel der heeren De Savornin Lohman en Dresselhuys was het vorig jaar de behandeling der toen reeds een onaangenaam luchtje verspreidende vee voeder-historie geschorst en aan een bij zondere commissie uit de Kamer was op gedragen, oen onderzoek in te stellen naar de geleidelijke gevolgen der gesloten con- tricien en de handelingen der Begeering in deze aangelegenheid. Men gelieve zich verder te herinneren dat het hier ging om eon tekort van ö'/a millioen en 3 kleinere bedragen van te zamen 81/2 ton. Hot resultaat van dit onderzoek was belichaamd in een rapport, dat 22 Dec. j.l. is uitgebracht. De beraadslaging over eon en ander werd nu Donderdag ep Vrijdag j.l. voortsgezet. Dat het aangename dagen voor den Minister van Landbouw geweest zijn, zal niemand beweren, die de Kamerdebatten met critischen zin heeft gevolgd. Niette min is hij er goed afgekomen. Het klinkt misschien paradoxaal, maar ons wil 't voorkomen, dat de poging zij ner politieke tegenstanders om hem een motie van afkeuring te. bezorgen, bete^ gezegd, hem tot heengaan te dwingen, is verijdeld, doordat de Minister thans ni e t, zooals 't vorig iaar, de geheele verantwoordelijkheid der affaire, ojr zijn voorganger trachtte te schuiven. De heer Van Ysselsteijn begon zijn rede door te zeggen, dat de betrokkenen, waaronder natuurlijk ook bij zelf, inderdaad de zaak tè optimistisch hadden ingezien, maar dat zij naar hun beste weten en geheel bolangeloos hadden gehandeld en Minis ter Posthuma de Van Öalcar-fabricago had opgezet geheel te goeder trouw en op advies van volkomen deskundigen. Het vernuftige idéé van professor van Oalcar om afvalproducten te' benutten vopr do vervaardigingvan veevoeder, vond in de periode der magere jaren van alle kanten een hartelijke ontvangst; maar dit is de droeve ervaring leerde het niet voldoende om een staatsbe drijf, zelfs al legt het zich toe op de productie vau zulk een bij uitstek on ontbeerlijk artikel, rendabel te maken. Tftee Kamerleden, de heeren Sannes en Sasse van Ysselt hadden beiden het verslag onderteekend der bijzondere com missie, die aangaande de veevoeder- kwestie een nauwkeurig onderzoek heeft ingesteld. Beid^ commissie-leden kwamen echter tot een heel verschillende conclu sie. Terwijl de socialist Sannes, uit het rapport een felle aanklacht tegen het beleid van den. Minister distilleerde, meende de katholieke afgevaardigde, dat de commissie-Van Oalcar alleen verant woordelijk diende gesteld te worden. Van de gemaaktefouten, mocht - men z.i. niet een verwijt maken aan de regeering; de oorzaak moest veeleer worden ge zocht in hot feit, dat geen geschikte ambtenaren waren te vinden. Nog feller dan dat van den heer San nes, was het optreden van den vrijzinnig- domocratischen heer Teenstra, die zooals bekend is, een beslist tegenstander der landbouw- en crisis-politiek van Minis ter van Ysselsteijn is en die don dag zou zegenen, waarop deze als minister aftrad. Zoo'n vernietigend rapport al dus de heer Teenstra heb ik nog nooit gezien. Ronduit immers wordt daar in gezegd, dat Z.Exe. de Kamer onware niededeelingen beeft verstrekt Zooals 1 gezegd, de aanval op het be leid 'van den Minister was fel, maar zijn verdediging was niet ongelukkig. Wanneer ik anders had gehandeld, dan :k gehandeld heb, zoo luidde zijn ver weer, dan had bet den Staat nog meer geld gekost. De grondoorzaak- van de mislukking was het optimisme van de deskundigen, die het stelsel van Oalcar hebben uitgevoerd. Dat optimisme is be schaamd door de vele moeilijkbeden die zich voordeden. Voor de veevoeder-berei ding was o.a. noodig het artikel aardap pelschillen dat reeds als veevoeder dienst deed. Hier bad dus slechts een verplaat sing van moeilijkheid plaats. Voorts had den de fabrieken noodig afval van de slachthuizen, die echter stopgezet wa ren ten gevolge van het slachtverbod. In de derde plaats ondervond men veel overlast van dB fabrieken* die een on- dragelijken stamk verspreidden. Nu bad de Minister deze fabrieken kunnen slui- ten,_maar dan was de Staat verantwoor delijk voor de financieele gevolgen daar van. Die zouden niet gering gowees' zijn en in elk geval veel grooter don thans bet geval is geweest, nu de Mi nister de fabrieken liet doodloopen bij gebrek aan materiaal en bij gebrek aan afnemers. Daardoor kwam de Staat in het vooideel, omdat hij slechts geringe schadevergoeding had te geven. De regeeringscommissaris, Mr. Telders, juridisch adviseur van den Minister, on dersteunde krachtig diens betoog. Hij wees er op, dat ook de heer Sannes er kende, dat de fabrikanten zeer onvoor zichtig ,zijn opgetreden. Ze heben dus volgens hem ook geen recht op volle dige vergoeding. Dat de voorgestelde re gelingen posten bevatten, die door ac countants konden worden geschrapt, ver wonderde hem niets, wijl die regelingen de spitsroede der accountants nog niet hadden doorloopen. Immers, midden tus- schen do onderhandelingen van staat en fabrikanten, begon de bijzondere commis sie baar onderzoek. De minister deed zeer verstandig, in September 1918 nie t de fabrieken te doen stopzetten, omdat hij dan niet zou heben kunnen profitee- ron van de bepalingen van overmacht. Dit toonde spreker nader op rechtskun dige gronden aan. De verschillende con tracten waren overigens op zeer ver schillende leest geschoeid. In het visch- moelcontract, dat men dezen minister had willen laten teekenen, werd van den staat volkomen waarborg geëischt voor levering van grondstoffen, teneinde de fabrieken op volle kracht steeds te la- werken. Deze verplichting was veel te zwaar voor ons staatsbestuur. Als Lij, Telders, in September 1918 een raad had moeten geven dan zou hij hebber, gezegd: Calcariseer rustig voort en tee- ken do vischcontracten- niet. De minister legde de contracten zeer terecht terzijde, omdat hém de noodigo gegevens ont braken. Een sterke, vooral moreele steun werd den beer Van Ysselsteijn verleend door den oud-minister Troub. Niemand zal de lofbazuin steken, zoo redeneerde deze, over hetgeen in de veovoedervoorziening is geschied. Maar hij zelf is minister ge weest in moeilijke tijden en zou het on aangenaam hebben gevonden, indien men liem voor een leugenaar hield, wanneer nleek, dat hij onuiste inlichtingen gaf r een oude zaak. Men kan zich niet luujd alles herinneren. jLie heeren Sannes en Teenstra, wien het te doen was om den Minister tot heengaan te dwingen, dienden daarom een motie in, waarin zij de Kamer wil den laten uitspreken, dat zij het beleid van den bewindsman inzake de berei ding van 't veevoeder, niet kon goed keuren. Maar hun doorzichtige toeleg mislukte. Hun motie werd met '42 te gen 23 stemmen, een vrij aanzienlijke meerderheid, verworpen en daarmede was deze onwelriekende en in meer dan één opzicht onverkwikkelijke affaire, van de baan. 1 Een andere Zaak", van meer direct actu eel belang, die tegen de Regeering, in 't bijzonder tegen den Minister van Arbeid ■werd uitgespeeld, was de werkloosheid. Dit algemeen bekend en treurig Ver schijnsel, werd door een socialist, dén heer Van den Tempel aangegrepen, om er over te iuterpelleeren. De interpellant wenschte te weten, of de Regeering kon zeggen, hoeveel werldoozen er nu zijn en of ze regelmatig daarvan een overzicht wilde geven, of de Regeering maatregelen wilde nemen tot productieve werkverschaffing, of zij de werklozenkas sen buitengewonen steun wilde geven, o'f de werkgevers verplicht zouden worden tot bijdragen, of de Regeering wat doen wil voor de niet bij een kas aangesloten werk- loozen. Gelijk zulks altijd het geval is, bewezen de antwoorden van Minister Aalberse, d'at hij ter dege-er op voorbereid was en dat de Regeering in zake de werkloosheid niet stil zit. Uit het antwoord van den Minister bleek wel, dat het hoofdgeschilpunt tus- schen hém en den interpellant djaaide om de steunregeling voor de werkloozen. Het is bekend', dat de Regeering, nog .geduren de dit jaar de werkloozenkassen met een zoodanig bedrag zal steunen, dat de re- glernen-taire uitkeeringen k'unnen gehand haafd worden, onder voorwaarde, dat die kassen aan de voorwaarden voldoen. Deze steun zal voor de helft k fonds perdu en voor de andere helft als voor schot verstrekt worden. Tegen deze re geling verzette de interpellant zich op zeei- sclierpe wijze. De heer Van den Tempel noemde deze regeling, geheel ten onrechte, zelfs „een schandaal" en zocht de mate- rie'ele verantwoordelijkheid daarvoor niet bij dezen minister, doch bij diens colle ga's, die hem tot dezen opzet gedwongen hadden. De heer Van den Tempel wensch te natuurlijk, dat de bedragen in zijn ge heel 4-fonds perdu in de werkloozenkas sen gestort zouden worden. Duidelijk en onomwonden verklaarde de Minister van Arbeid,* dat de betrokke- tóenen tegenover den Staat absoluut geen recht op uitlceering hadden. Zij hefbben, aldus de Minister, een recht op de kas, voorzoover dit recht reglementair is vast gelegd. Eigenlijk hebben zij tegenover het kasibestuur zelfs geen recht op totale üit- lceering van een bepaald bedrag, omdat in alle reglementen uitdrukklijk bepaald is, dat wanneer uitputting der kas dreigt, de uitkeeringen door het bes,tuur kunnen ver minderd worden. In ieder geval k'an van een garantie der uitkeeringen door dfn Staat nooit sprake zijn en dergelijke garan tie zou'voor eiken minister van financiën, die haar had willen aanvaarden, volkomen een sprong in het duster van ettelijke mil- 1-ioenen geweest zijn. De interpellatie is intus-schen -nog niet geëindigd. Heden, Dinsdag wordt zij vooi tgezet. ui. Het is wel eigenaardig, zooals ieder volk zijn eigen gewoonten heeft op ieder gebied. Over het algemeen is de rechtge aarde Hollander geabonneerd op één of meer dagbladen, het hoofdorgaan van de richting die hij is toegedaan en een blad, dat hem op de hoogte houdt van het plaat selijk nieuws, het laatste vooral geldt voor de provinciesteden en bet platteland. 's-Morgens bij het ontbijt en 's-avonds na het diner rekenen wij er op, dat ons een groot gemis. De straatverkoop in en- lcele groote steden van ons land is in de oorlogsjaren wel sterk toegenomen, maar hceft toch nog een in verhouding gerin gen omvang en het zou mij niet verwonde ren of op den langen duur zal in ons land de straatverkoop weer geheel verdwijnen. Het ligt nu eenmaal niet in ons Hol- landsch karakter. Geheel anders is het hier mede bij den Franschman gesteld. Hij leest veel'meer kranten dan wij en is ge woon zijn dagelijksche courant op straat te koopen in de groote steden, terwijl in de kleinere plaatsen het mij trof, hoe wel voorzien de stationskiosken waren en in hoeveel winkels de dagbladen van meest uiteenloopenden aard verkrijgbaar. Wel licht brengt de groote afstand die men in Parijs af te leggen heeft eer men thuis is, er het zijne toe bij, gedurende een zit in de Métropolitain, de ondergrondsche electri- sche spoor, zich van lectuur te voorzien. Het zijn natuurlijk vooral de boulevard bladen, als Matin en Petit Journal, om slechts een paar te noemen, die men in het openbaar geregeld ziet lezen, bladen als La CrSix, het belangrijkste katholieke orgaan, Le Temps en de Figaro, treft men zelden aan. Deze laaste toch vertoonen een meer ernstig uiterlijk en dragen niet op de voor pagina's de reclamemakende foto's, welke zoo verlokkend op de massa werken en het op het eerste gezicht dben voorkomen of zich de meest belangrijke feiten dien dag hebben voorgedaan. Wel sprekend vt>or het opgewekte tooneel en muziekleven is het dat in Parijs dagelijks een courant ver schijnt aan die kunsten gewijd, de Comoe- dia, iets wat ons te meer moe verwon deren, waar bij ons maandbladen aan tooneel gewijd, getoond hebben een moei zaam bestaan te leiden. Slechts zelden heeft een tooneelblad zich bij ons eenige jaren achtereen staande kunnen houden en hoe- velen hebben wij er al zien komen en gaan. Zooeven noemde ik reeds de Métropoli tain, zeker,wel een van de meest practische vervoermiddelen om groote afstanden af te leggen. Weet men eenmaal den weg in dat kruisnet van ondergrondsche gangen en sporen, dan zal men er veelvuldig gebruik vail* maken. Voor slechts 35 centimen legt men de grootste afstanden af en dit ge mak weegt op tegen het vaak' oorverdoo- vende lawaai en noodzakelijk dringen op de drukke uren. Een vreemdeling zal het wellicht interessanter vinden in autobus of taxi de drukke straten of boulevards te doorkruisen, voor hen, die langeren tijd in Parijs verblijft of een intens gebruik van zijn tijd wil maken, is de Mitro een on misbaar vervoermiddel. Op het eerste ge zicht moge het moeilijk zijn den weg er in te vinden, als men slechts zijn oogen goed den kost geeft en acht slaat op de talrijke borden, die de juiste richtingen aangeven, zal men heel spoedig er in thuis zijn. Trouwens een algemeene ondervinding is het. dat men den weg in'Parijs spoedig leert kennen, eerder dan men dat in een wereldstad zou verwachten. Dit geldt voor al voor dat gedeelte van de stad, waar zich de vreemdelingen het meest bewegen, de boulevards en directe omgeving. Haast iedere groote stad heeft in dat op zicht, ook in ons land, zijn centrum. Am sterdam met zijn Rembrandplein en Leid- scheptein, terwijl vroeger de Dam meer het. middelpunt was. Zoo ook in Parijs. Weet men dat zich kennissen in Parijs bevinden, tien tegen één dat men ze aan treft voor of in het bekende café de la Paix, in de nabijheid van de groote ope ra gelegen. Wel een bewijs, dat het klimaat er over het algemeen milder is dan bij ons, is, dat men ook midden in den winter ge regeld bezoekers op het. terras der caf"3 aantreft, zij het dan ook dat een vuurtje tracht wat warmte aan te brengen. Het boulevardleven krijgt daardoor een opgewekte aantrekkelijkheid, die wij bij ons in de zomermaanden kennen en die krantje present is en als dit een «pikele maal niet het geval is, voelen wij het als men in Londen geheel mist. Hoe interes sant echer dat boulevardleven ook is, men zal dieper in Parijs moeten doordringen om de meer typische eigenaardigheden te lee- ren kennen en te genieten van het vele schoone dat deze aantrekkelijke stad ook uiterlijk biedt. Evenals Amsterdam meer te bewonderen geeft op zijn oude grachten en schilderachtige burgwallen dan juist in het meest bezochte centrum, zoo is het ook in liet oude, bewonderenswaardige Parijs. U ter gelegenertijd daarheen te geleiden, zij het dan ook slechts door er in deze brieven van te. vertellen, is, iets waar ik hdop, in de gelegenheid toe zijn. Parijs, Januari 1921. Mr. G. v. S. Geen overdrijving en over schatting. Het in de hoogte steken van, het roemen op een vreemde taal, op een vremd volk, ten koste onzer moedertaal en van onzen eigen landaard door Nederlanders, noemen wij snobisme, en dus verkeerd. Daarom kunnen wij ons'niet ingenomen verklaren met een overigens niet onaardig boekje over het Fransch en de Franschen van zekeren mijnheer Hache, dat in Den Haag verschenen, op overdreven wijze de loftrompet steekt over alles en nog wat, wat van de oevers der Seine komt. En waarhet boekje den indruk wekt, dat wij Nederlanders vergeleken bij de Fran- sche natie, een volk van halve wilden zijn, wenschen we er op te wijzen, dat liedeln, die dergelijke dingen insinueeren, zich een voudig belachelijk aanstellen. Wij gunnen iedereen het genoegen, en erkennen iéders recht, om er een üevelings- taal op na te houden, onverschillig welke. Maar waar een schrijver zich aan over drijving te buiten gaat door te beweren, dat, wanneer door de Franschen van hun tradi- tioneele „élégance" en délicatesse" wordt afgeweken, zulks te wijten is aan contact met ongemanierde vreemdelingen, daar veroorloven wij ons de vrijheid er aan te herinneren, dat er in „la douce en belle France", Franschen leven, die, zonder met vreemdelingen in aanraking te zijn geweest ongemanierd, op het vlegelachtige af zijn. Dergelijke menschen vindt men trou wens in alle landen. Wanneer we hie.raan nog toevoegen, dat de Fransche Taal en Letterkunde door ons ten zeerste gewaardeerd wordt en dat wij een open oog hebben voor de uitmun tende eigenschappen der Franschen als volk, dan zal men ons niet van vooringe nomenheid kunnen beschuldigen tegen al les wat Fransch is. Onze bedenkingen zijn alleen gericht tegen overschatting van dit alles, ten koste van ons eigen land en volk. GEORGANISEERD OVERLEG BIJ DE POSTERIJEN. In het afgeloopen najaar, nadat de staking in het post- en telegraafbedrijf had plaats geliad, heeft de Minister van Water staat in de dienstvoorwaarden detze ver andering aangebracht, dat aan het geor ganiseerd overleg voortaan alleen zouden kunnen deelnemen vertegenwoordigers van organisaties, die zelf ambtenaar waren. De bedoeling van deze wijziging was, om het den vereenigingen onmoge lijk te maken, bezoldigde bestuurders als afgevaardigden te zenden naar de commis sie van overleg. Als gevolg van deze wijziging kunnen verschillende organisa ties, wier leiding uit bezoldigde bestuur ders bestaat, niet meer aan het geargani- seerd overleg deelnemen. Wanneer zij iels le bespreken hadden, gingen zij op audiëntie bij den directeui'-genofaal ten einde daar de belangen van het personeel le bepleiten. Thans is, naar de „Tel." meldt, bij de besturen van alle bonden en vereenigingen in het P. en T.-bedrijf hel volgende schrijven van den directeur-gene raal ontvangen:' „Ik heb de eer U- hierbij mede le deelen, dat mijn zeer drukke ambtsbezig heden niet langer toelaten, dat ik aange legenheden, die de algemeene belangen van het personeel of van bepaalde groe pen van bet personeel raken en zich uit dien hoofde leenen voor een bespreking in de commissie van overleg, nog eens afzonderlijk bespreek met elk der bonden of vereenigingen, waarin het personeel of bepaalde groepen van dat personeel zijn georganiseerd. Ik moge U daarom verzoeken het aan-, vragen van audiënties te beperken tot be sprekingen van aangelegenheden, die uit sluitend betrekking hebben op het in Uw bond georganiseerde personeel, waarbij ik aanteeken, dat tot alle bij het hoofdbe stuur der posterijen en telegrafie bekende bonden en vereenigingen, waarin perso neel werkzaam bij de staatsbedrijf der P. T. T. is georganiseerd, eenzelfde verzoek is gericht." De Centrale Bond-van P. T. T.-perso- neel, heeft alle bonden en vereenigingen uitgemoodigd tot een confereniie op Dins- dog 1 Maart a.s. te 's-Gravenhago. Ver moedelijk zal daar aan de orde komen een voorstel tot collectieve uittreding bij het georganiseerd overleg. HET ZWA'ARD VAN DEN H. FRAN- CISCUS VAN SALES. De katholieke journalisten te Rome, hebben een paar weken geleden op fees telijke wijze den dag van hun Patroon, den H. Franciscus van Sales gevierd. De „Osservalore" bevatte een artikel over „het zwaard van den H. Franciscus" wat nogal een vreemde combinatie lijkt: een wapen van bloedigen strijd in ver binding met den leeraar der zachtmoedig-, hield. Maar bedoeld werd: de pen van den katholieken journalist. Het Vaticaansche blad waarschuwt te-, gen de neiging door sommige katholieke bladen betoond om door allerlei concessies en verdoezelingen hun lezers in 't gevlei te komen. Het blad erkent wel de goede bedoe lingen, die bij deze methode kunnen voor-; zitten, maar verklaart, lat zij tegen de ruwe werkelijkheid te pletter zal loopen en het aanzien, zelfs het recht van be staan der katholieke pers in twijfel trekt. Inderdaad: wanneer de strijdende Kerk niet meer strijdt Op den tweeden Zwitserschen katho lieken persdag noemde de HoogEerw. Vicaris Hest de pers voor de katholieken een gewetenszaak van den eerslen rang. Voor alles, wat wij ten opzichte van de pels doen en laten, zeide hij, zijn wij ver antwoordelijk aan onze mede—christenen, aan de toekomstige geslachten, aan het geheele volk, aan den Eeuwigen Rechter. Een goede meditatie voor sommige ka tholieken, die alleen de gebreken, niet den zwaren arbeid der pers zien en zelfs zou den willen ,dat zij de waarheid verzweeg, als deze hun onaangenaam is, of haar bedoelingen misduidt. ONZE GEZANT BIJ HET VATICAAN. Naar de „Tijd" verneemt, bestaat het voornemen eerst in den a.s. zomer een be slissing te nemen in de al of niet vervan ging van onzen huidigen gezant bij den Paus. OPHEFFING PROVINCIAAL PRODUC TIEKANTOOR. Met ingang van 1 Maart wordt het pro vinciaal productiekantoor voor Noord-Hol land opgeheven. L. Naar het Fransch van RAOUL DE NAVERY, bewerkt door M. VAN PINXTEREN, R. li. Pr. 89. De nieuwsgierigheid der gasten van net kasteel van Songy, wel verre 'van bevredigend te zijn, was nog meer op gewekt, Het was hun niet geno-eg het wilde meisje te ljebben zien worstelen tegen .een grooleu wolf, 0f haar te hebben zien sidderen onder de mazen van het net, dat haar gevangen hield- zij wil'den nog meer van dat ongeluk kige schepsel geniefen en smeekten Eliennette haar tot hen te voeren. Deze gevoelde een onweerstaanbaren weerzin om aan dat verzoek te vol doen. Zoolang het er om ^ging zich meester te maken van het vreemde we zen, waarover sedert meer dan een manna even vreemdsoortige als tegen strijdige geruchten liepen, had zij er in toegestemd dat hare gasten getuigen waren van de „gevangenneming van het wilde meisje. Maar op dit oogenblik was hel kind der bosschen voor haar een ongelukkige, die door haar onge luk tegen de koele nieuwsgierigheid beschdrmd werd, die bovendien in den sleat waarin he tkind zic^ bevond, noodlottige gevolegn kon hebben. Daar het medelijden van mevrouw d'Epionoy zijn oorsprong vond in warme naasten liefde, sprak zij met haar broeder over het aandringen der gasten en de zee officier antwoordde haar met groote vurigheid: „Ik smeek u, voer dit kind nooit als een schouwspel op, zootang zij in dien slaat van vernedering verkeert. Eenige dagen zullen misschien voldoen de zijn om haar vrees weg te nemen en te verzachten wat het afgezonderde leven aan wreedaardigheid in haar ont wikkeld heeft. Wij hebben een schep sel Gods in onze handen, laten wij het eerbiedigen." „Wees gerust," antwoordde mevrouw d'Epinoy. „Ik zal over haar waken met Ursula en de vreeemde vrouw, die sedert eenge dagen Songy bewoont. Door een raadsel, dat ik mij niet kan verklaren, heeft die bedelares op den geest van onze beschermelinge ineer invloed dan ik. Die twee ongelukkigen hebben el kander gevonden; die twee geesten, waarvan de eene half uitgedoofd en de andere nog niet ontloken is, verstaan en begrijpen elkander. De moeder, die te voet al bedelend langs de wegen, aan ieder hare verloren dodhtar terugvroeg, schijnt deze ongelukkige te hebben aan genomen; misschien lijkt het arme ge waad der krankzinnige, dat meer over eenkomt met de dierenhuiden mijner beschermelinge, haar minder afschrik wekkend dan het mijne. Maar ijk. imoet niet zonder waren spijt erkennen, dat mijn invloed op haar geest nog bijna niets is. uWat komt het er op aan," antwoord de Antonin, „langs welken ,weg het goe de verricht wordt! God alleen ,weet het, wij zoeken." De jonge man drukte innig de hand zijner zuster. „Mijne tegenwoordigheid zou dit kind een pijnlijk tooneel voor den geest roepen," zeide hij haar, „en ik ontzeg mij het genoegen haar te zien; door aldus te handelen blijf ik des te meer gerechtigd aan de nieuws gierigheid onzer gasten volstrekt geen voldoening te geven," Mevrouw d'Epinoy; h|£i|d beslaten dien eigen dag een proef te nemen met liet wilde meisje. Ursula had op haar be vel vlug een kleed gemaakt, overeenko mend met de gestalte van het taeisje en Etiemietle voegde er eenige sieraden bij. Beladen met die voorwerpen, kwa men de gravin en hare dienstmaagd naaf de roode kamer, waar de bedela res alleen gebleven was met de jeug dige gevangene. Een voortreffelijk maal was bun voorgediend, maar de krank zinnige had er alleen gebruik van ge maakt; het wilde meisje, het vleescb en zelfs het brood versmadend, had al leen eenige vruchten genomen. Zij scheen diep terneer geslagen. De zacht heid, waarvan zij blijken gaf, was min der een begin van onderwerping dan wel een wanhopige gevoelloosneid. Zij liet de liefkozingen der bedelares toe en hoorde hoor uren lang nu eens in het Spaansch, dan in het Fransch spre ken; maar geen straal van leven schit terde in hare groote blauwe oogen en de glimlach scheen voor eeuwig vau hare lippeu weggevaagd. De binnenkomst van de gravin ont rukte haar aan bare slaperigheid. Een beweging van angst deed haar wijken naar den hoek van de groote kamer; maar Etiemietle had zich slechts ten halve vergist door te rekenen op den invloed, dien de weelde op de ongeluk kige zou hebben; zij keek eerst met nieuwsgierigheid naar de stoffen, daar na naar de sieraden. Aangemoedigd door de uitnqodigende gebaren van me vrouw d'Epinoy, naderde zij langzaam, het hoofd vooruit, met bevende ban den. Eindelijk, toen zij zag, dat de bedelares de stoffen met voldoening betastte, durfde ook zij de vingers er over heen doen gaan. „Ik zal mij optooien dezen avond," z^ide de bedelares. „Er zal veel volk in mijn salon zijn. O, ziedaar parelen, schoone parelen. Eengeschenk van mijn echtgenoot.... Kom," voegde zij er bij, zich tot het wilde meisje wendend, „kom, querida vina, mijn schat, ik al leen voor uw tooi zorgon." De geest wui de ongelukkige had een nieuwe gedachte ^aangegrepen; zij zocht niet meer naar hare dochter en meende ze teruggevonden te hebben. De gevangene leende zich gewillig voor die inbeel ding en mevrouw d'Iipmoy, die op de Voorzienigheid rekende om een dubbej geheim op te lossen, bleef eenvoudig liet tooneel, dal zjcli afspeelde, aan zien. Haar hart dreef haar wel aan er een werkzame rol in te spelen, maar vreezend den uitslag dien zij verhoopte tegen te houden, verzaakte zij aan alle persoonlijke vreugde in het belang ba rer beschermelinge. Deze liet zich door de bedelares vvassclien en het haar in orde brengen. Toen zij echter de kleine knots, die zij nog niet had afgelegd, van hare zijde wilde wegnemen, ge voelde zij een zichtbare ontroering. »\a een korten strijd besloot zij toch er van te scheiden, bij het verlaten van haar armzalige kleeding van dierenhui den, toonde zij opnieuw haar weerzin. Zij verdedigde hmc arme huiden als een kostbare schal, en gaf slechts mot moeite toe aan de uiLnoadigiiig der bedelares. Deze bemerkte weldra, dat als zij 'haar in hetSpaanson toesprak, het wilde meisje haar beter scheen te be grijpen en gemakkelijker toegaf, tiet zien den bloemtakken - in het weefsel vau het kleed, dat men haar aandeed, ontlokte haar een zacblen kreet vjau vreugde. (Werdl vervolgd.) h

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1921 | | pagina 1