gers hun wigwam bereiken!" Het oude opperhoofd treedt naar voren en zegt: "Grote Voet heeft ons hart blijge- maakt!" Een glimp van trots glijdt over het beschilder de gezicht van de boodschapper» Zelfbewustzonder het minste spoor van vermoeienistreedt hij op zijn wigwam, toe Rond een klein vuur hurken vijf Indianen. Verderop ligt,in een deken gewikkeld,Bella. Grote Wolf heeft haar een ruwe paardendeken omgeslagen tegen de koude van de nacht. De Indianen hebben juist een stuk her tenbout gebraden. Bella kreeg ook een stuk. Grote Wolf maakte de boeien rond haar polsen los en hij deed ze er niet weer om. De- kleine blanke sqaw kan toch niet weglopen. Overal in het bos rondom huilen de wol ven. Die wachten tot de mensen weggetrokken zijn om zich dan aan de afgekloven hertenboutjes tegoed te doen. Soms ziet Bella hun ogen als gloeiende kolen schitteren in het duister tussen de bomen,nu eens vlakbij,dan weer veraf,net of ze door iets of iemand verjaagd zijn. Misschien door vaderof Jokatschi? Bella zou wel willen schreeuwen:"Hier ben ik!",maar dan zou ze haar bevrijders verraden en zou Grote Wolf haar dadelijk die vuile prop weer in de mond steken. Ze zwijgtgrijpt naar haar medaille en bidt. Halt! Grote 'Wolf doet zijn troep stilstaan en wijst vooruit. Daar,in de groene-vlakte aan hun voeten,ligt hun dorp. Ruiters verschijnen tussen de geel-rood gé- schilderde wigwams en komen hem tegemoet gereden. "Kleine sqaw rechtop zitten!" Nu zij het tentendorp naderen,maakt Grote Wolf de riem van buffelle^r los, waarmee Bella op de rug van het paard gebonden ligt. Hij wil,dat zijn dorpsgenoten de buit,die hij meebrengt, goed kunnen zien. Bella rilt van angst als zij de In dianen op hun briesende paarden ziet aanstormen. Een woeste vreugde schittert in hun ogen bij het zien van de gevangene. "ItiVooruitDe ruiters stuiven voor hen uit op het dorp toe. Daar is,bij de hoge totempaal, aan do ingang van het dorp,de hele bevolking samenge stroomd. Speren flikkeren. Twee jongens lopen elkaar met e-on mes achterna alsof ze elkaar willen skalperen. Drie vrouwen zwaaien met een brandend stuk houtDe mensen vormen twee rijen aan weerszijde van het smalle pad. Bella herinnert zich de gruwelverhalen van ge vangenen,die door zulke rijen moesten lopen....

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1954 | | pagina 4