denk je,3ili,vraagt de rancher onder het rijden,zal Jo katchi het wagen Issa-bo-han "binnen te dringen?"-"Ik zou niet weten,hoe hij het aan moet leggen,maar je kunt nooit weten; deze Comanche is sluwer dan tien blanken tesamen"antwoordde 3ill. "Waar zullen we hem en Jack ont moe ten? "vraagt de rancher weer. "3ij de Duivelsrots". "Hola,die slimme Comanche "-"Ja,hij weet,dat de Apachen die rot s vermijden als de dood zelf; zt, menen,dat er een boze geest in woont,die hen vijandig is. Wij zitten er zo veilig als bij moeder thuis!" Nu rijden de ruiters een hele tijd zwijgend voort. Ieder is met zijn eigen ge dachten bezig. De rancher denkt aan zijn kleine meisje, dat hij spoedig hoopt terug te zien. 3ill denkt aan een stevig gevechtMen hoort alleen de roffel der paarden- hoeven,het ruisen van het gras en het rinkelen van de sporen. Plotselijng houdt Dill met een ruk zijn paard in;"Damned"-"Wat is er,wat is er?" vraagt de rancher. "Zag je ze niet?"-"Wie? Wat?"-"Die twee Indianen,ginds in de glooiing tussen die twee heuvels "-"Ilon je ze kennen?"-"Neen,maar het moeten wel Antiloop-Apachen zijn. Toen ik wegreed heeft Jokatchi mij voor "hen gewaar schuwd. Ze zijn op buffel jacht in deze prairielangs de 3everrivier".-"Maar hun gebied ligt toch veel meer noordelijk?"-"Jawel,master,maar op hun jaarlijkse buffel- jacht drijven ze de dieren meestal zuidwaarts naar het 3everravijn. Deze twee rode rakkers zijn vast en zeker verkennersdie de prairie afzoeken naar vrien en vijand, uie de kudde zou kunnen opschrikken en zo hun jacht- plan in de war sturen".-"Meen je,dat ze ons hebben ge- zien?"-"Neen,ze reden met de rug schuin naar ons toe. Als ze ons gezien hadden zouden ze 'trouwens vluggger verdwenen zijn".-"Hun stamgenoten,die de kudde opdrij ven,zullen niet ver uit de buurt zijn".-"Dat vrees ik ook,master".-"Een groot geluk,dat we ze ontdekt hebben, of liever,dat jij ze ontdekt hebt,3ill. Nu weten we in elk geval,dat we ons moeten haasten,willen we nog vei lig de Duivelsrots bereiken. Mannen,full speed! We blij ven binnen de glooiing van de heuvels!" De paarden springen briesend vooruit onder de druk van de sporen. In snelle galop gaat het recht naar het westen. Nog dezelfde avond bereiken ze veilig het dal van de Dui velsrots. Het is een smal ravijn met aan beide kanten oen hoge rotswand. Er stroomt een beekje door met fris gras langs zijn oeversDe rotswanden zijn begroeid met hoge dennen en schraal struikgewas

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1954 | | pagina 4