8 lag schietklaar op zijn boog. 'KijkIwees Usbald. Boven de bomen flakkerde een rode gloed op,alsof er iets brandde met felle rukken van uitslaande vlammen en er klonk een afgrij selijk geluid als van kortekletterende donderslagen. "De draak, fluisterde Olfert ;en dichterbij dan anders. Hij zal toch niet...?" Usbald zweeg. "Kom mee naar binnen,Usbald, snel". Usbald bleef zwijgen tot ze binnen waren en de deur stevig hadden gegrendeld. "Meen je hier veilig te zijn? be gon Usbald. Is een rat in de val v eilig? Wat wil je begin nen hier? Er is één uitgang, dat weet je toch'.'-"De draak kan ons hier niet zien,aarzelt Olfert ;misschien gaat hij voor bij. Het is niet eens zeker, dat zijn weg langs onze hut voert. Denk je ook nietUsbald?" Voor het eerst sinds mensenheuge nis had de draak zijn hol verlaten. Wat was er de oorzaak van? De beide jagers verdiepten zich niet in dat vraagstuk; ze dachten alleen aan hun lijfsbehoud. Wat voerde het mon ster in zijn schild? Hoe waren zijn instinkten? Bij het licht van zijn vlammende tong,zou hij zeker ver kunnen zien,die draak. Als hij op de open plek kwam, waar de hut stond, war en de jagers verloren. Usbald liep met gebogen hoofd de hut op en neer en Olfert keek gespannen naar zijn,stoere vriend,die nog nooit het gevaar uit de weg was gegaan. Usbals stond stil en luisterde. ADleen de wind was te horen en nog een ander geluid,maar dat was het ruisen van de regen. "Hoe groot zou dat monster zijn?" vroeg Usbald. "Hoezo? Wat wil je? Usbaldje kunt toch niet...?" Usbald ging met zijn rug naar het haardvuur zit ben"Och.neennietsIk vroeg dat zo maar". Olfert kreeg hoop. Hij kende zijn vriend. En toen Usbald met een ruk overeind veerde,wist Olfert het zeker: Usbald had een middel gevonden. "Kom,sprak Usbald,neem je tjoog mee en-hang je rr.es los in de gordel. Ik wacht niet af; ik wil zien,wat er gebeurt. Ik moet ruimte om me heen heb ben. Het wordt me hier te benauwd. Ben je bang,Olfert? Dan ga ik alleen", "Pang?" Olfert keek Usbald even aan. "Ik verwijt je niets makkerzei Usbald;er zijn sterkere kerels dan jij, die banf zijn voor de draak. Is het een schande bang te zijn? Dacht re, dat ik. het niet ben? Ik word gek van angst als ik hier blijf. Kan je binnen zien,wat er buiten gebeurt? Moetn we ons door het monster laten overvallen als stom wild??"-"Ik ga mee"-"Volg me dan en blijf in mijn nabijheid, als ik dat nodig oordeel". Zacht opende Usbald de deur.Het regenwater stond in plassen rond de hut. De rode gloed danste niet meer boven de bomen...

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1955 | | pagina 8