4 DE JACHT VAN USBALD EN OLFEKT door Pé Mühren (4) Olfert rende naar zijn vriend en omarmde hem vol vreug de. "Je kwam juist op tijd,UsbaldJjuichte hij. "En jij, jij schoot weer eens flink raak, lachte Usbald; we kv.ramen beiden juist van pas,ik om jou en jij om mij te helpen".Nu de grote spanning voorbij was,beseften ze,dat het maar o zo weinig gescheeld had of de aap had Olfert gedood. Ja,Ol fert zeker,toen hij weerloos in de hut lag,en dan,zou Us- bald het alleen hebben afgekund tegen de enorme kracht van het monsterlijke beest? De regen hield op. Het grote ge- vaar,?/aarvoor de jagers zozeer beducht v/aren,de draak,was door het onverwachte avontuur met de bobilla op de achter grond geraakt,maar nu drong het zich weer aan hen op. Ze stonden in tweestrijd wat te doen. Ze dienden het meest veilige te kiezen en het ging tussen ofwel overnachten in de hut ofwel dieper het bos intrekken om te trachten aan de ?»reet te komen,wat de draak in zijn schild voerde. Het vuur had zich aan de donkere hemel niet meer vertoond en niets wees erop,dat het gevaar groter was geworden. Wel be grepen zij: als het tot een strijd zou komen tussen hen en de draak,dat hun avontuur met de bobilla daarbij vergele ken een kinderachtig karweitje was geweest. Een draak liet zich zeker niet zomaar benaderen. Vuur is een machtig wa pen en wie kon zeggen, of het serpent over nog niet vreselij ker wapens beschikte? De keus van de jagers was moeilijk. Wat zullen ze nu doen? "Het is wel zo goed als zeker,vond Olfert,dat de draak de hut niet heeft opgemerkt,en we kun nen veilig aannemen,dat hij weggegaan is hier uit de buurt1.' -"Hoezo,hoe kom je aan die gedachte?" Usbald zag niet in, waaruit zijn vriend dat zo zeker afleidde. "Denk je dan, dat de draak,als hij nog in onze buurt was,niet naar hier zou zijn gekomen op ons geschreeuw en het lawaai van de aap?" Daar stak wel iets in. Zo ver had Usbald nog niet na gedacht. ,Mt Is goed,zei de reus,we blijven vannacht in de hut en zullen om beurten slapen". De jagers gingen naar binnen. Usbald porde het vuur in de haard op en ging er dicht bij zitten om zich wat te drogen. "Ga jij nu liggen, Olfert. Ik zal je roepen als het jouw beurt is om te waken'.' -"Goed,ja". Olfert nam een berenhuid van de wand,legde zich op de grond neer en trok de dikke vacht om zich heen. Zijn boog lag naast hem. Het Gevleugeld Hert was een voorzich tig man,die geleerd had in het harde jagersleven altijd op

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1955 | | pagina 4