5
zijn hoede te zijn. "Wel te rustenOlfert"zei Usbald en
hij glimlachtetoen hij zijn vriend zo zag liggenhelemaal
weggekropen onder de warme vacht. Olfert gaf geen antwoord
meer, hij was doodmoeZó erg, dat zelfs de herinn.ering aan
het avontuur met de aap hem niet vermocht wakker te houden.
Ook Usbald had wat rust hard nodig. Hij had moeite om bij
het warme haardvuur niet in slaap te dommelen en zo nu en
dan knikte zijn hoofd met een korte ruk naar beneden. Tel
kens schrok Usbald er van. Hij mocht niet inslapen. Als t
hem te machtig werd,stond hij op en liep zacht een paar
keer de hut op en neer. De storm bedaarde wat. Het aanhou
dend gefluit van de wind om de hut hield op. Wel waren er
nog van die felle,uitschietende windstotenmaar het ergste
was voorbij. Zo gauw het licht wordt,dacht Usbaldtrekken
we verder ;van de wind kunnen we niet leven en ik heb echt
trek in een goed stuk vlees. Hoorde hij iets? Hij hief in
eens zijn hoofd op en keek naar het raam. Uit die richting
meende hij een geluid gehoord te hebben. Misschien verbeel
ding... Het was stil. Als je iets ergs verwachtmeen je in
alles onraad te bespeuren. Natuurlijk,het was klinkklare
verbeelding geweest. Het bleef rustig. Het houtvuur knet
terde heerlijk en het regelmatigerustige ademhalen van Ol
fert maakte Usbald doezelig. Hij gaf de strijd tegen de
slaap op en dommelde in. Het daglicht,dat door het raam in
de hut viel,deed Usbald wakker worden. Hij schrok,toen hij
tot het besef kwam,stevig te zijn ingeslapen. Vlug stond
hij op. Hij was koud geworden. Het haardvuur was uit. Us
bald wreef eens terdege over zijn gezicht om het vervelen
de gevoel kwijt te raken van iemand,die vast geslapen
heeft. Hij begaf zich naar de deur om te zien,wat voor weer
het was. Het beloofde een mooie dag te worden,zeer geschikt
voor de jacht. Het water rond de hut was door de grond op
geslorpt en de hemel was schoonzonder een enkel wolkje.
Nog even,dacht Usbald,en de zon zal zich laten zien. Ver
heugd om de mooie dag,die hem te wachten stond,besloot hij
Olfert te gaan wekken. Die had zijn portie aan slaap nu
ruimschoots gehad. Usbald wilde zich weer in de hut begeven
maar bleef ineens verwonderd staan. Hoe was dat mogelijk?
De bobilla lag niet meer voor de hut.' En de aap was toch
werkelijk gedood door Olfert's pijl. Vreemd. .Een dode bo
billa,en nog wel zo'n groot exemplaarkan toch niet zomaar
verdwijnen, ofja,het zou mogelijk zijn,dat een ander
roofdier hem had weggesleeptUsbald onderzocht de omge
ving. Neen,de idee,dat de bobilla door een roofdier wegge-