8 akehslqot__toonde__begeip voor de financiële zorgen,die aan "Op de Hoek" vastkleven en stelde ons niet teleur. Slechts één abonnement ?/erd op gezegd, maar er werd een ander bijgewonnenzodat het aantal abonnementen onveranderd bleef. Onze hartelijke dankl Wij hebben ons meteen een beter en duurder stencil aangeschaft in de hoop daardoor de uitvoering van onze post nog beter te maken. Met die éne cent van U zullen we zoveel mogelijk woekeren in het belang van "Op de Hoek",dus in het belang van onze dorpsgemeenschap. Redaktie v;at nu te doen. Wonderlijk mooi was het plekje,waar Usbald zat. Reusachtige paddestoelen groeiden er in het wilde weg en er waren kanjers bijwaaronder je kon schuilen voor de regen. Dat wisten de vogels ook en daarom bouwden zij hun nest onder die mooie,ronde daken. Usbald keek uit over de rivierin-gepeins verzonken,en merkte niet,dat een vreemde figuur hem van achter struikgewas aandachtig opnam. Het was een man,niet groot van gestalte. Zijn hoofd ging bijna ge heel verborgen in wild groeiend haar,dat hem over de schou ders hinh en reikte tot aan zijn middel. Hij was gekleed, zoals Usbald,in een dierenhuid,maar droeg geen wapens. De man boog het struikgewas uiteen. Het geluid van brekende takken deed Usbald haastig opspringen en naar zijn boog grijpen, Usbald meende op het eerste gezicht van de vreem de figuur met een beest te doen te hebben,een bobilla. Hij spande de boog en...liet hem zakken. De vreemde gestalte had handen zoals hij en mensenvoeten. De harige vreemdeling hief de hand op en plechtig klonk zijn stem"Wie zijt gij, jager0" Usbald vertrouwde het maar half en antwoordde"Die vraag zag ik graag eerst beantwoord door de onbekendedie mij van achteren naderde". De vreemdeling glimlachte even en vroeg:"Gij meent toch niet,dat ik over het water had moeten komen vriend?"-"Vriend? verbaasde Usbald zichwaar aan dank ik het,door een vreemde vriend genoemd te worden?" De onbekende naderde en sprak:"Gij verdient die naam omwil le van de goede bedoelingen,waarmee gij naar hier zijt ge komen, want goed zijn toch de oogmerken van uw vertoeven aan de rivierUsbald?" De jager wist niet wat te denken. Een hem geheel onbekendedie zijn naam noemde I Hij vroeg: "U vroeg mij naar mijn naam en kent hem?"-"Ik begrijp uw verbazing,jongeman. Kom en volg mijl" Zonder nadere uitleg keerde de vreemdeling zich om en ging terug door de strui ken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1955 | | pagina 8