I
denkt ge alleen te bereiken in het gebied van de Bergan-
ders en bobilla's? Nog vóór ge de gelegenheid hebt om uit
te zoeken waar Olfert gevangen gehouden wordt,zult ge zelf
overmeesterd zijn,mijn vriendl"-"Wat raadt ge mij,vreemde
ling?" vroeg Usbald,die inzag,dat een overhaast handeling-
in een opwelling vreselijke gevolgen zou kunnen hebben. "Er
is één middel,sprak de oude man,dat tot sukses kan voeren,
en dat middel zal ik u verschaffen". De vreemdeling toonde
Usbald een klein,plat steentje,dat rood gekleurd was. "Een
steentjevroeg Usbald verbaasd,hoe zal een steentje me van
nut kunnen zijn?"De vreemdeling glimlachte goedig:"Het is
geen gewoon steentjelegde de oude man uit; zolang het in
de linkerhand -wordt gehouden,hebt ge er ook weinig aan,
maar zo gauw het in de rechterhand genomen wordtZiei
En nauwelijks had de vreemde man het steentje in de rech
terhand genomen,of Usbald was alleen in de hut. Stomver
baasd stond hij daar. Hij keek om zich heen,maar de vreem
deling was inderdaad spoorloos. "En tóch ben ik in de hut,
vriend,klonk opeens de stem van de tovenaar; ik ben alleen
onzichtbaardat is alles. Begrijpt ge de grote kracht,die
kan uitgaan van iemand,die niet gezien kan worden?" Usbald
voelde een hand op zijn schoudermaar hij zag niets. Dat
was heel griezelig. Ineens was de vreemdeling er weer in
levende lijve en daar was Usbaldeerlijk gezegd,blij om.
Usbald kreeg het kleineplatte steentje en de geheimzinni
ge man sprak daarbij"Gebruik het verstandig en op de juis
te ogenblikkendus alleen dan als het goed is onzichtbaar
te zijn. Zijt ge erin geslaagd uw vriend Olfert te bevrij
den, wel, dan verv/acht ik jullie beiden in mijn hut en dan
zal ik gaarne het toversteentje terug ontvangeni" Usbald
beloofde plechtig te doen,wat hem gevraagd was en nam har
telijk afscheid van de man,die hem zo vriendelijk geholpen
had en waarvan hij ?/as gaan houden als van een vader.
De bergen van Terranie' waren wild en onherbergzaam; enorme
gri js-grauwe gevaarten,honderden meters hoog, spaarzaam be
groeid met doornachtige struiken en hier en daar een steke
lige calliptus. Meestal hing een dikke mist tegen de berg
wanden, en als de zon doorbrak weerkaatsten de rotsen zo fe]
het scherpe licht,dat het pijn deed aan de ogen. Het was
een haast ontoegankelijk gebied,dat alleen avonturiers aan
trok; maar nimmer hadden de bewoners van Terranie lieden
gesproken-, die van een uitstapje in de bergen waren weerge
keerd, en daarom deden allerlei fantastische verhalen de