5
??__JACHT__VAN__USMLD__EN__OLFEKT
door Pé MÜhren
(8) Niemand zou ongezien dit dal kunnen bereiken. Er ston
den dag en nacht enige Bergandersdie tot taak hadden de
toegang tot het dal te bewaken. En ?/ie zou zich durven be
geven over de bergen,die als een natuurlijke versperring
rondom het dal omhoog rezen? Grote roofvogels,algaten,
klapwiekten boven de bergtoppen of hingen stil. in de lucht,
scherp toeziende of er een teken van leven tussen de berg
wanden viel waar te nemen. Tegen deze algaten was het be
lachelijk zich te willen verdedigen. Ze voerden zonder
moeite het gewicht van een mens met zich mee in hun sterke
klauv/en en met hun kromme snavels maakten ze korte metten.
Neen,over de bergen kon niemand naderen,en degene,die het
dal der Berganders ontvluchtte om over de bergen een goed
heenkomen te zoeken,moest sterven nog eer hij een bergtop
had bereikt. Eet zag er voor Olfert somber uit en zijn lot
scheen beslist te zijn. Er was geen twijfel aan,wat de
Berganders met hem zouden doen. Het was alleen nog maar
de vraag,wanneer het vonnis zou voltrokken worden en op
welke gruwelijke manier? Genade kenden de vrienden van de
bobilla's niet omdat ze niet wisten wat liefde was tegen
over vijanden. Onder het zingen van een rus lied van on
verstaanbare keelklanken werd Olfert gebracht naar het
midden van het dal,bij de ingang van een hut,die versierd
was met skeletten van dieren en mensen. Voor de hut,aan
?/eerszi jden van de ingang, stonden scherp gepunte stokken
in de grond,waaraan geronnen bloed kleefde. Het was een
gruwelijk gezicht,maar Olfert merkte er gelukkig niets van.
Een afzichtelijke gestalte kwam op het gezang der Bergan
ders naar buiten. Het was Djagap,de voornaamste der berg
bewoners, een 'zeer grote kerel, breed en fors gebouwd. Het
gezang verstomde en allen wierpen zich voorover op de aar
de als een teken van eerbetoon aan het monster voor de hut.
Met een grijns keek Djagap,die de hele gemeenschap naar
zijn hand kon zetten,naar de hulpeloze Olfert op de baar.
Djagap nam een van de scherp gepunte stokken uit de grond
en liep langzaam tussen de voorover liggende Berganders
door en bleef dan staan bij het kereltje,dat de leiding
had gehad over de wonderlijke expeditiewaarvan Olfert het
slachtoffer was geworden. Djagap plaatste de stok op de
rug van het mannetje,die hiermee het teken kreeg op te
staan. In het vreemde kwebbeltaaltje stelde Djagap hem en-