7 op touw gezet. Mensen,deze vreselijke volksziekte moet be streden en overwonnen worden. Koopt daarom een of meerdere envelopjes tegen 2 kwartjes en wint een van de 5^56 prach tige prijzen! Wij kunnen u aanbieden: prachtige flanellen ruitenstof in k mooie dessins. En een prijsjehoor1.^5 pe^ 1 meter! Waar? Natuurlijk:"De Magneet" DE JACHT VAN USBALD EN__OLFERT door Pé MÜhren (15) Een zachte wind streek over het dal. Het was niet meer zo aarde-donkerAf en toe liet de maan zich even zien tus sen zware wolkenvelden en dan gleed er een zachte schijn over de bergen en de hutten. Een grote gestalte sloop ge ruisloos door het dal en zocht telkens dekking in de scha duw der hutten als het maanlicht de aarde bereikte. Het was Usbald. Hij was in zijn element! Het avontuur lokte hem en zo'n opdracht stond hem aan! Hij kwam bij de laatste hutten en moest nog een open terrein oversteken om bij de bergpas te komen. Nu zou hij de beschermende schaduw van de hutten moeten missen en als de maan doorbrak zou de behoedzaam voortgaande figuur zeker door de wachters worden opgemerkt. De donkere reus zag dit in en besloot het wonder-steentje ter hulp te nemen. Zo, en nu onbevreesd er op af! V/at kon er nu nog gebeuren? Het was voor de v/achters een beroerde nacht geweest,saai door de aanhoudende regen. Ze verlangden naar de dageraad;dan konden zij zich ter ruste begeven om dat anderen hun plaats zouden innemen. Kwebbelend liepen de kereltjes een eindje de bergpas in,maar waagden zich niet te ver van het dal. Men kon nooit weten,nietwaar. En boven dien,dapper v/aren de ventjes allesbehalve. Schreeuwendat konden ze,vreselijk hard,en dat aas voor wachters voldoende. Een alarm bracht dadelijk het dal in aktie en dan was de verantwoording verder van hen af. Lieden,die kwade bedoe lingen hadden,behoefden niet uit te zoeken waar de wachters zich bevonden;de kereltjes spraken zo luid,dat zij hun aan wezigheid verrieden aan ieder,die het horen wilde. De wach ters hadden pret,en waarom niet? Het was zo vredig om hen heen. Maar dat was slechts schijn. Het gevaar was geruis loos van achteren genaderd. Daar begon het. Plotseling stok te bij een der ventjes de woorden in zijn keel. Zijn kame-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1955 | | pagina 7